Een boot van gewapend beton. gezorgd. De marmeren tafeltjes worden peer oppervlakkig schoon gemaakt en zijn in den regel zeer leelijk verontreinigd door 'gedroogde koffie- en likeurkringon. Yan de ruimte wordt partij getrokken met een nauwgezetheid, die zich natuurlijk moet ontwikkelen bij de beperkte grootte van Parijsche lokaliteiten en bij de schreeuwend hooge huurprijzen. Men plaatst de tafels overal, waar men ze maar ergens kan ber gen in het midden blijft or nauwelijks oen smal pad over, om er door heen te komen. Zulk een toestand maakt het slechts weinig gasten mogelijk om het zich gemakkelijk te maken in een hoekje of vensternis, ge lijk wij dat kennen. („Nederland.") De kleinste trouwring ter wereld. De kleinste trouwring, die in de geschiede nis bekend staat, was die, welke gegeven werd aan prinses Mary, de dochter van Hendrik VIII, door den Dauphin van Frankrijk, den zoon van Frans I. De geboorte van den Dauphin, den 23sten Februari 1518,was een gewichtige gebeurte nis want zij stelde de mogelijkheid op een nauwer verbintenis tusschen de kronen van Frankrijk en Engeland in het vooruitzicht. Den 5den October van hetzelfde jaar werd het huwelijk voltrokken te Greenwich met koninklijke pracht en praal. Koning Hen drik VIII stond vóór zijn troonter zijde an hem stonden de koningirmenvan Frank rijk en Engeland, en voor haar moeder stond de kleine prinses Mary, toen twee jaar oud, gekleed in goudlaken met een geheel met juweelen bestikt, zwart-fluwee- len kapje op 't hoofd. Aan de andere zijde I stonden de twee gezanten Wolsey en Cam- peggio. Een toespraak werd gehouden door 'den geestelijke Funsialide toestemming van Koning en Koningin werd verzocht en verkregen; en daarna naderde Wolsey met een miniatuur-trouwringetje en schoof dat aan het tengere vingertje der Prinses. Een plechtige Mis beëindigde de curieuze plechtigheid. In „Beton und Eisen," lezen wij in Hol- derts „Polyt. Weekbil.," komt een artikel yoor van dr. ing. Hermann Roch, waarin de schrijver, met eenige afbeeldingen, 'n exem plaar vertoont van een scheepje van gewa pend beton. Gewapend beton wordt in den laatsten tijd meer gebruikt voor de oonstructie van ver schillende soort van vaartuigen, zooals: pon tons, zand- en baggerbakken, onderbouw voor drijvende kranen, enz. Het is nu wel interessant ook een voor beeld te hebben van een lichter bootje, dat men van dat materiaal construeerde. Het bootje werd door a'en heer Johannes Leschner geconstrueerd te Dresden. De bui tenvorm is, nadat de hoofdafmetingen vast gesteld waren, met behulp van d'e gewone scheepsbouwvoorschriften en -regels vastge steld. Bijna overal deden zich tweemaal ge bogen vlakken voor. Hierdoor was het on mogelijk de wanden van het scheepj e te con- etrueeren zooaüs gebruikelijk is, namelijk door de bewapening te laten bestaan uit ijzeren vlechtwerk of mé tal déployé. De voornaamste dragende deelen, als kiel, spanten, enz. moesten daardoor gewapend worden met expresselijk gekromd roiidijzer. De wanden bevatten, behalve de langs- ijzera, ook nog elkaar kruisende, scheeve ijzerdraden, om een vaster geheel te verkrij gen. De wapening werd bepaald door bereke ning van de ongunstigst3 omstandigheden, waarin de onderdeelen konden worden be last, en deze wapening werd ook doorge voerd op andere, minder zwaar belaste plaatsen. Bij de berekening van het bootje werd yan drie verschillende belastingtoestanden uit gegaan. Het eerste geval betrof de bereke ning van het scheepje op stapel staande, en geheel gevuld met water, om de dichtheids- proef te doorstaan. De tweede belasting was die, waarbij de boot vrij zwevend opgehan gen was aan een kraan, en als derde toe stand werd aangenomen, dat de boot zich in vrij ruw water met nogal aanzienlijke snel heid bewoog. Bij de beregening werd gebruik gemaakt van de Oosten rijksche vooTsohriften voor ge wapend beton, om zekerheid te hebben, dat geen scheuren ontstonden, ten gevolge van trekspanningen. Door d'e hand te houden aan deze voor schriften, werden de toe te laten spannin gen in het bewapeningsijzer niet bereikt. Bij de uitvoering werd eerst het ijzeren geraamte c^pgesïfèld en werd daarna de be- tonmassa er* .fussciien en omheen gebracht, zoodat een csamenljangend geheel ontstond De beton was zoo samengesteld, dat een to taal ondoordringbare wand ontstond. Men zag af van bijmenging met waterdich- dende stoffen, daar deze waarschijnlijk de trekvastheid van de beton zouden vermin deren. Evenzoo onthield de bouwmeester zich van deklagen, zoodat hier werkelijk be reikt werd, dat men het gewapend beton zelf geheel bewerkte. Van af einde April 1912 is de boot in zijn element en is gebleken totaal waterdicht te zijn. Door de boot te slepen en doordat het nogal eens gebeurde, dat het scheepje aan don grond raakte en door de zeilen te ge bruiken weer losgetrokken werd, weTd het op vrij ongunstige wijze verscheidene maleD belast. Alle ongunstige omstandigheden heeft dit bootje tot nu toe getrotseerd, zoodat wij hier een aardig voorbeeld hebben van een nieuwere toepaasiug van gewapend beton. Van een vogel, die spreekt, en een boom, die zingt, en van het goudgele water. Van T., deelt Het volgende in „üj Le- vende Natuur" meüe: Nevensgaand sprookje kwam mij in de ge dachten, toen ik Hemelvaartsdag te Gouda doorbra-cht en het genoegen smaakte bij de familie Van E., den sprekenden parkiet te hooren. Veel hadden wij reeds van deze wonder vogels gehoord, want er zijn er zoo ette lijke bij de verschillende families, maar ge- looven konden we het nog niet. Wij zijn nu overtuigd. Toen we om de koffietafel zaten, werd het parkietje losgelaten. Dadelijk vloog het een paar malen de kamer rond, zette zich op de gasten neer, op schouder, hoofd of hand, het liet zich gewillig ronddragen, snoepte van de suiker, pikte kruimpjes koek weg, slurpte een beetje melk uit het kan netje en riep opeens: „Lekker, jor.gens, hoe lekker Dat was het begin. Nu vloog het weer rond, zette zich op de p»endule -1 begon tegen zijn spiegelbeeld in den grooten penantspiegel te coquetteoren„Dag, par kietje; dat, lieveling; dag schattebout, zoe te parkiet." En zoo verder allerlei zoete naamjes: het maakte eenige komische buigingen en fluitend vloog het weg. Op de lijst eener schilderij zong het beestje nu heel duidelijk en üiaatvast: „Kobussie, Kobussi? '"ik nog eens omToen de tafel gedekt was werd hij gevangen en weer in de kooi gezet, wat hem niet erg beviel, want hij zei niets meer. Na de lunch heeft het beest ons kostelijk vermaakt, want hoe komisch klonk het op eens: „Pptverdikkie, abramprikkie, dag mijnheer Jan, dag moeder Piet, parkietje zoet". En toen de goed gedresseerde hond Nora binnen kwam vliegen, was het opeens: „Zoete hondje ks. ks, ks, sah, pak ze; achter liggen, zeek" en allerlei bevelen heel duidelijk verstaanbaar, 's Avonds werd de koffie opgeschonken en opeens hoorden we van uit de kooi: „Zoo schenken jullie de koffie op, mag parkiet er uit'" Ongelooflijk, nietwaar Is het beest een maal op zijn praatstoel, dan ratelt nij alles af. Men kan het treffen, want velen kc men op bezoek, om zich van een en ander te over tuigen en dan doet hij geen bak open. Het spoedig raakt hij los, as hij zijn beeld ziet in een spiegel of in een zilveren lepe1. Twee maanden aanhoudend voorspreken geef», al succes en heeft zoo'n parkiet eenmaal een, paar woorden gesproken, dan leeren ze vlug aan. Ze weten, wat ze zeggen. Een, die aan, asthma lijó't, zegt, als hij het te kwaad krijgt: „Och, och, wat heeft parkiet het weer benauwd." „De Levende Natuur" is een ernstig, we tenschappelijk tijdschrift. SJe „VoBkerenslag". In dit jaar van herdenking van de herkrij ging onzer onafhankelijkheid in 1813 is er natuurlijk telken» sprake van den „volkeren- slag" bij Leipzig in October van dat jaar. Gewoonlijk neemt men aan of krijgt men den indruk, dat die naam in later jaren aan den slag bij Leipzig werd gegeven, zooala dat meestal met beslissende veldslagen het geval is, die met een bepaalden naam wor den uitgeduid als er later over geschreven wordt. Met den slag bij Leipzig is dat niet het geval, die werd al als „volkerenslag" aan geduid, voordat hij nog uitgevochten was. De latere professor Steffens, die zelf ook aan den bevrijdingsoorlog heeft meegehol pen, schrijft in zijn latere „Herinneringen": Telkens weer kwamen nieuwe schaTen te voorschijn en telkens verdwenen de eerst aangekomenen naar het Westen, terwijl de heele massa zich zonder ophouden voortbe woog. Men kreeg den indruk, dat een heel volk van vaderland veranderde, een volks verhuizing. Zóó moeten de Germaansche stammen voortgetrokken zijn, toen zij Ger- manië overstroomden in d'e laatste jaren van de Romeinsche heerschappij. Het ge zicht greep ons machtig aan. Lang bleven wij vol verba-zing staan om er naar te zien toen was het Muffling, die het eerst het woord volkerënslag" gebruikte nog vóór de strijd begonnen was." Müffling was in die dagen kolonel en hem was in Augustus 1813 opgedragen de leger- berichten te redigeeren, die voor publiciteit bestemd waren. Het negende officdeele be richt van 19 October 1813 eindigd met de woorden: „Zoo heeft de vierdaagsche volke renslag voor Leipzig het lot der wereld be slist." Met dat nieuwe woord ging het dus niet zooals het zoo vaak met een nieuw woord gebeurt, dat het eerst langzaam in 't gebruik doordringt. Snel en heel gewillig werd het als een passende opnaming overal opgeno men; in November 1813 werd een geschrift over den slag bij Leipzig uitgegeven (riua ongeveer een maand later) en daar heet het: „De Slag, die in October van dit jaar bij Leipzig geleverd werd, behoort ongetwijfeld tot de merkwaardigste, die de wereldge schiedenis kent. Met recht wordt hij de vol kerenslag genoemd, want alle volkeren van Europa en ook een deel Aziaten stonden op het slagveld." Om visch te bewaren. Een Deensch vischuitvoerder heeft een nieuwe manier gevonden om visch te be vriezen en goed te houden. Terwijl men vroeger de visch in de lucht bevroor, heeft hij een zeker afkoelings- voeht samengesteld, waarin de visch on middellijk bevriest, zonder het minste zout uit die oplossing op te nemen. Aldus be houdt de visch zijn fijnen smaak en wordt* hij volstrekt niet droger. Men heeft pp deze wijze bevroren kabeljauw zes dagerijin papier verpakt, bij gewone temperatuur laten staan, zonder dat de hoedanigheid van de visch verminderd was. Verder heeft men uit Bergen visch, volgens bovenge noemde methode bevroren, naar Weenen gestuurd, waar zij in uitstekenden toestand, aankwam. Voor een kort transport is het- voldoende om de visch slechts zoolang in de afgekoelde vloeistof te dompelen, dat zich een dun korstje onder het vel gevormd heeft. De visch weegt na deze bevriezing niet meer dan in verschen toestand. Hot Deensch ministerie heeft 2200 kronen beschikbaar gesteld om proeven met deze nieuwe vriesmethode op zee te nemen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 21