ZONDAG5B1AD*
L&ID5CH DAGBIAD
Verven van witte schoentjes.
ALLiiLili
Ho. 16358.
Zaterdag* 21 Juni.
Anno 1813.
HET VERWOESTENDE LEVEN.
.Witte leeren schoentjes,' zooals men ze
vooral op bals en ooit op badplaatsen 's zo
mers veel ziet dragen, hebben nu korten
tijd hun frischheid en daardoor .ook allo
aantrekkelijkheid verloren.
En nadat men ze de eerste keeren met
benzine weer, zoq wit mogelijk heeft
gemaakt, doet men daarna het bast maar
tot verven over te gaan. Dit verven kan
men hteel best zelf uitvoeren en daarbij,
precies de gewPnschte kleur trachten te
verkrijgen.
De hoofdvoorwaarde voor Kef gelukken
van deze verfproef; speciaal,- waar het con
gele of bruine kleur betreft', is het zorg
vuldig reinigen van hef leer mtet behzinej
opdat er volstrekt ge-en vlekken of s-trep-;
pen mteer. zidhtbaar zijn.
Zijn de vlekken Verouderd en zoo hard
nekkig.- dat men ze met geen mogelijk
heid verwijderen kan,- dan is het beter del
schoentjes zwart te verven, daar de vlek
ken en streepen bij teen Lichtere kleur toch
weer te voorschijn zouden komen.
Is het schoonmaken 'der, schoentjes ech
ter goed gelukt, dan kan men beginnen het
volgende mengseltje te maken.
'Men neme tien droppels saffta&ntinc-
Üuuïi (in elke drogisterij verkrijgbaar),- dat
men met drie theelepels verwarmde slaolie
goed vermengt.
Dit mengseltje wortif warm met den
wattekwastje op Wet leen gewreven. Men
herhiaalt deze b'ewerking, totdat het leer.
Be gewensdhte kleur vertoont, en nadat
1de schoentjes goed gedroogd zijn, behan
delt men ze met crème schoensmeer. Wil
men de schoenen meer, bruin hebben, dan
neme men in plaats van. saffraantinctuur
liever zeer sterk koffieJextract en volgt
Overigens precies dezelfde methode.
Bij. vouwen moet men altijd voorzichtig
fe werk gaan; op die plaatsen nooit pe
veel verfstof smeren, daar er anders don
kere stroepen zouden ontstaan.
Wil men grijze, violette of groene kleu
ren hebben, dan vraagt men bij een dro
gist dergelijke leder-verfstoffen en handelt
daarmee volgens de aangegeven ge
bruik saan wijzing.
H,et eenvoudigste en het zekerste is Ket
zwartmaken der sahocnen, wanneer men
maaï van het beste zwartsel bij een schoen
maker koopt, dat ook warm over, het 1-eer
moet wordien gewreven.
Om tq voorkomen, dat er Vouiven in
de sdhoenen vallen gedurende liet verven,
kan men de schoenen in „strekkers" plaat
sen of ze met proppen papier opstoppen,
.Tien slotte doet men op den wrjjflap een
beetje zuiveren honig en daarmee kan men
het lieer, pradhtig blank wrijven.
Kuitsfmalige steenkool.
Met het oog op do ttl 1 ia waar langzame,
maar toch voortdurende afneming van de
steenkolenbea'dingen, heeft de wetenschap
zich reeds herhaaidelijk beziggehouden met
het probleem om kunstmatige steenkool te
maken.
Volgens kort geleden gedane modedeelin-
gen in de Beril. iPhysdkalisohe Gesellschaft
betreffende laboratoriumproeven over deze
kwestie, schijnt de wetenschappelijke oplos
sing van dit vraagstuk verzekerd te zijn, hoe
wel de practisohe toepassing van bedoelde
methode nog wol eenigen tijd op zich zal
moeten laten wachten.
In geologische rangsohikking volgen, zooals
bekend zal zijn, na elkaar van onder naar
bovon, wanneer de volgorde -der aardlagen
ongestoord is, de bijna als zuivere koolstof
te besohouwen anthraciet, de zand- of ma
gere koo! en ei* bak- of verkool. Men heeft
nu, uitgaande van ziuivero cellulose en met
verschillenden druk en gedeeltelijk enorme
temperaturen werkend, deze ontwikkeling in
het laboratorium getracht langs kunstmati-
gen weg na te voigen en men is er dan ook
in kunnen slagen (experimenteels bijzonder
heden kunnen hier niet genoemd worden
een volmaakte soort van vet-kool samen te
stellen, welke zich van do natuurlijke slechts
a'oor haar structuur onderscheidt.
Al* oen merkwaardig nevenresultaat en
tegelijkertijd als bewijs van de onzekerheid
van allo geologische tijdsbepalingen zij nog
medegedeeld, dat ook op de grond van zulke
proefnemingen de sclieidundigen geneigd!
zijn voor de vorming van de vetkolen, dus
sedert den ondergang van de laatste steen-
kolenwouden, slechts acht millioen jaar aan
te nemon, terwijl de nieuwste berekening
van Strutt, op grond van de vormiug van
helium en uraniumoxyde, voor dezen tijd
150 millioen jaaT rekent.
en St.-Kroniek.")
Een visofa, dio wegdrinkt.
In West- en Oost-Afrika leeft een viscb,
spring- of slijkgrondel genoemd, die het
grootste gedeelte van zijn leven doorbrengt
op de modderige oevers van rivieren of op
boomwortels langs den waterkant.
Wanneer men hen op de oevers der ri
viermonden ziet liggen, zou men hen op
het) eerste gezicht voor groote kikvorsch-
larvon kunnen houden. Schrikt men hen
echter uit hun rust op, dan zoeken zij met
vlugge sprongetjes een heenkomen tus-
sohen de boomwortels of schieten snel over
de modder of het water weg. Bij het klim
men doen de borstvinnen dienst als armen.
Wanneer men dezo vïsschen in diep war
ter overbrengt, verdrinken zij al spoedig.
RECEPT.
Rabarber jam.
Ij K. G. rabarberstelen, 775 gr. suiker,
1 citroen.
Bereiding: De rabarber dun schillen, in
gelijke stukjes snijden, wasschen, zonder wa
ter te vuur zetten cn laten smelten.
De verkregen moes met de suiker vermen
gen* en, onder aanhoudend roeren, zoolang
laten koken tot de gevorderde dikte is be
reikt, dus oe stof niet meer vloeibaar is.
De nu gevormde jam kan blijken te zoet te
wezen; een euvel, te hersteilen door toevoe
ging van citroensap, hetgeen een kortston
dige verwarming tot kookhitte noodzakelijk
maakt. De gelei wordt warm in de potjes
gedaan, gedekt door een stukje dun, wit pa
pier en gesloten met in warm water geweekt
perkamentpapier, dat strak behoort te wor
den gespannen.
sToraouD.
Hoe ik ook zoek, ik. kan in de woorden en
de geluiden niets vinden van de schoonheid
van een zonnestraal of het suizen van den
wind. George Sand.
Een vergelijking of een beeldspraak, aan
de natuur ontleend, verheft de kunst; een
vergelijking of een beeldspraak, aan de
lamst ontleend, verlaagd de natuur.
Johnson.
Optimisme.
De zendeling glimlachte welwillend tegen
de inboorlingen, die hem omringden. ,,Ik
zal hen wel van het kannibalisme genezen,"
zei hij vol hoop tot zichzelf. „Zij hebben
mij zoo vriendelijk behandeld tot dusver, ik
weet haast zeker dat ik hen zal bekeeren."
Nadat hij voorgesteld was aan het hoofd
van den stam, trok hij zich terug in do bij
zondere hut, die de inboorlingen voor hem
gebouwd hadden, en daar voegde zich spoe
dig een inboorling bij hem.
„De Koning heeft mij gestuurd om u te
Meeclen voor den maaltijd," zei de man.
,,A 1" glimlachte de zendeling^ „dat ia
heel vriendelijk van Zijne Majesteit. U is
zeker de kamenier van den Koning?"
„Neen," antwoordde de inboorling, „ik
ben de kok van den Koning."
Of z ij ook goed was.
overste inspecteert de kazerne en
vraagt in de eetkamers der soldaten aan den
korporaal of hij wat heeft aan te merken.
„Proef u eens, overate?"
De overste proeft en zegt:
„Dit is de beste soep die ik ooit" geproefd,
heb."
Korporaal: „Zoo, maar de kok beweert,"
dat het beste koffie is".
Op de hoogte.
Kapitein: „Binnen eenige minuten zullen
we dien evenaar passeer en."
Dame: „Zoo? Daar heb ik al zooveel van'
gehoord. Jaantje, haal gauw mijn toonecl-
kijker
De lekkende buis.
Saartje, de nieuwe gedienstige, kwam
„van buiten".
Eenige dagen na haar komst ontdekte
mevrouw een emmer aan den gasarm in de
gang. De gasbuis lekte, had „meneer" ge
zegd 1
Bluf.
Een Gascogner roemde tegenover een Pa-
rljzenaar zijn scherp gezicht en toen «ïezp
hem antwoordde, dat hij ook zeer goed zag,
vroeg hem de Gascogner, terwijl hij op een
kerktoren wees:
Ziot u de muis, die daar boven op den
toren loopt?"
„Ik zie hem niet," antwoordde de Parijze-
naar, „maar... ik hoor hem loopen!"
Geenprettig vooruitzicht.
Gelezen in een Noord-Hollandsche cou
rant:
Trouwen.
Alvorens u gaat trouwen bezoekt eerst
de vanouds gunstig bekende zadelmakerii
van de wed. Van Berkum.
Groote collectie Tuigen, alle soorten Bit
ten, Stangen en Leidsels voorradig
Voor het bruidje geen prettig vooruitzicht)
als manlief haar op zoo'n manier denkt te
regeeren 1
Wraak.
„Ik begrijp den generaal niet. De violist,
is hem volstekt riet bevallen en toch wenseV,
hij hein zoo liurtelijk geluk."
„Dat is het juist, mevrouw. Kijk eens,
hoe hij hem de hand druktDe arme kerel
zal acht dagen lang geen strijkstok meer
kunnen vasthouden!"
Complimenteuze dames.
Hij„Lize, ik geef een dubbeltje voor je
gedachten van dit oogenblik; maar jij zelf
zal zo wel op hooger prijs schatten".
Zij: „Toch niet, want ik dacht juist aan...
jou 1"
Kanarievogeltj es
't Was voorjaar. Men verlangde naar bloe
men.
Een Lóndensche familie, in de buitenwij
ken, besloot haar tuin te verfraaien.
Kleine Bobbie mocht meehelpen bloemzaad
strooien.
Korten tijd daarnft, werd de familie ver
rijkt met een kanarievogel.
Den volgenden dag hoorde het kleine jon
getje moeder kanarie zaad bestollen en Bob
bie, in verrukking, riep uit:
„O, moeder, mag ik Zaaien, wat zullen we
dan mooie kanarievogeltjes krijgen
Medelijden.
Een zakkenroller bezoekt het concert van
een IcSaviervirtuoos. Als hij een poos geluis
terd heeft naar diens behendig spel, zegt hij
bewonderend tot zichzelf
„Jammer van den man. Dio had het met
zijn vingervlugheid en zijn weeken aanslag
ver kunnen brengen."
Macht der gewoonte.
Winkelier tot nieuwen bediende: „Wat
scheelt jtoch lederen keer als er een 6 is
roep je 2. Ben je soms bijziende?"
Bediende: „Pardon, dat is de gewoonte.
Ik ben namelijk het laatst werkzaam ge
weest in een damesschoenenzaak."
•x*
VAN HE.T j-
S»
'«.I»
All 0 •««6&Ad6ftèêé®d»« Hl
Uit oude familie-papieren.
Nadruk verboden.)
Den 18den November 1848 ontving de
burgemeester van Leipzig den volgenden
\rief
Weledel geboren heer!
Veroorloof mij, verzoek ik tl, bijgaande
jlionderd tachtig gulden te willen overhan
digen aan de weduwe van wijlen den heer
Robert Blum, die te Weenen is doodge
schoten. Zeg de weduwe, dat zij thans de
sympathie ondervindt van alle weldenkende
menschen, en dat ook ik haar vriendschap-,
pelijk gezind ben. Ik wil mij niet indringen);
maar als de familie mij noodig zal heb.
ben, wanneer ik ook in staat zal zijn me
vrouw de weduwe Blum of haar kinderen
te helpen, steeds kunt u op me rekenen,
Met hoogachting,
UEds. Dw. Dienaresse
Auguste Charlotte, gravin von Kiel-
mansegge, geboren v. Schönbcrg.
Dresden,- 16 November 1848,
Den 8sten Januari 1849 ontving me
vrouw Blurn als antwoord op haar brief,
waarin zij haar dank voor de milde gave
betuigde, een schrijven, waarin dc gravin
deed opmerken, dat ook zij had geleden,
cn dat daaruit haar sympathie verklaaid,
kon worden.
C/Waarde Vriendinl" zoo schreef zij;
„blijf krachtig, bezoek mij spoedig; ter-,
wijl wjj ernstig met elkander praten, zul
len de kinderen zich wel vermaken, daar.
zal ik voor zorgen."
Onderwijl was het gerucht ontstaan, dat
Robert Blum nog leefde, hoewel dit van
andere zijden werd tegengesproken. Me
vrouw Blum had ook reeds alle hoop la
ten varen. Het was te duidelijk: bij tie
Weensche revolutie van 1848 was de edele
man doodgeschoten.
Toch was mevrouw Bluni nieuwsgierig
geworden, wat toch wel de gravin met
haar voorhad; en aldus schreef zij den
17den April, dat zij den 20sten met dien
morgentrein te Dresden zou komen, en
haar dan wilde bezoeken. D.en volgenden
dag kwam als antwoord:
.Waarde Vriendin.
Op dit oogenblik ontvang ik' uw schrij-
cn, dadelijk heb ik een man te paard
naar het postkantoor gezonden, opdat mijn
brief u zoo spoedig moge bereiken. Kom,
ja kom. Komt allen,- mijn hart bezit ruim
te voor allen en voor alles. Geef mij allen
tijd, dien gij beschikbaar hebt, 's mid
dags, 's avonds, allen tijd. Uw trouwe
vriendin A, K.
De brief was expresse besteld.
De 20ste April was een regen- en storm
achtige dag.
Koud en rillend stonden mevrouw Blum
en haar kinderen op den voorhof van het
grafelijk kasteel, dat een verre van vrien
delijken indruk maakte. Alle vensters van
het groote Huis, 'dat slechts uit één ver--
'dieping bestond-, waren met gele luiken
gesloten; mevrouw Blum schelde aan.
Eerst na g-eruimen tijd kwam tusschen
Ide luiken een gerimpeld gezicht te voor
schijn, dat onmiddellijk daarna verdween',
Eindelijk kwam de vrouw, wie 'dit gerim-:
pelde gezicht toebehoorde, aan de deur
len vroeg knorrig, wat zij wilden. Me
vrouw Bluin noemde haar naam, die een
wat vriendelijker ontvangst ten gevolge
had.
Het dienstmeisje bracht de familie over
het met onkruid bedekte voorplein naar
den achterkant van het huis, waar zij
mevrouw Blum en de kinderen in een
klam-koude hal voerde, terwijl zij vervol
gens nog een paar onverstaanbare woor
den mompelde, en hen op de steenen liet
staan.
Een oogenblik later kwam de gravin.;
Haar fijne, regelmatige trekken herin
nerden aan vroegere schoonheid, doch
koel en hautain stond zij. De blik van
haar oogen was gevoelloos wreed; haar
gelaat was marmerkoud. IToe had zij zoo
fijn en kiesch kunnen schrijven? Ja, óf
zij beheerschte haar liefdevolle ziel óf zij
behoorde tot die zeldzamen, wier karak
ter geleid wordt, ieder gebaar, ieder woord,
iedere daad, door een innerlijken drang,
geheimzinnig gestuwd, en die bjj den eer
sten aanblik hardvochtig worden genoemd.
Was haar gelaat imponeerend, haar klee
ding was het 'nietHaar hoog voorhoofd
was geheel overdekt door een groote, met
kant overtrokken muts, terwijl een soort
van rok, ordinair katoen, en grijs en zwart
gekleurd, haar "gestalte bekleedde.
Een geheimzinnige macht, krachtig ge
noeg voor een zoo trotsche en vroeger
zoo mondaine vrouw, had haar tot het
kluizenaarsleven, dat zij leidde, gedwon
gen.! In welke handen rustte deze macht?
Wat was de aanleiding tot deze zelfkastij
ding? Nooit heeft de êravin antwoord hier
op gegeven.
Haar „welkom" was nief zoo hartelijlc
als men uit haar brieven had mogen opma
ken, doch h'et was nog hartelijk genoeg
voor een vrouw, die er zóó hardvochtig uit
zag als zij. Een kwade luim scheen zich'
van haar te hebben meester gemaakt. Zwij
gend ging zij vooruit en opende een kleine
deur. De familie Blum kwam een kleine;
armoedige kamier binnen.
Ik weet niet, Welke eischdn u stelt,"
zeide 'de gravin. Boven heb ik wel wat'
ruimte en bedden, maar 't is niet voor de
ontvangst van gasten ingericht. U kunt, als
u bescheiden bent, bij mij logeeren."
•„'t Is voot teen enkelen nacht 'de moeite
niet waard
„Voelt u toch hier thuis, morgen zal ik
u naar Dresden brengen."
's Avonds at de familie in een hotel, te
Plauen. Toevallig was de eigenaar met
mevoTuw Blum bekend. Hij fluisterde haar
toe, dat hij dien avond nog met haar wilde
spreken, en een paar uur later had hij ge
legenheid haar zachtjes te zeggen; ;,Hoe
bent u met die vrouw bekend?"
MevTouw Blum vertelde het hem.
i.Dat is een fyn-bedaqht,- gemeen spell"
riep de waard uit. ;,Eersf stuurt zij u hon^
'derdtachtig gulden, dan lokt zij u bij Waar
tot zij u in het niet heeft."
v.Dat klinkt nu wel heel erg, mijn waar-
Be," antwoordde mevrouw Blum, „maar
wat zou zij met ons voorhebben?"
y,Vraag ui haar eens, hoe haar twee man-j
nen om 't leven zijn gekomen, die zoo plot*
seling zijn gestorven, de menschon hier inj
'de buurt kunnen er u een boekje van opci^
doen."
„Ik ben niet bang, zelfs al zou alles
waar zijn, wat u vertelt. Aan openlijk get
weld kan en mag zij niet denken, en als zij;
me met list en sluwheid te lijf wil, kan ik
daar, dank zij uw vriendelijke waarschu
wing, tegen gewapend zijn, .Wees onbe
zorgd."
„Zij gaf hem de Hand, terwijl hij haar,)
vol bezorgdheid het hoofd schuddend-,-;
nazag.
Mevrouw Blum was van dat oogenblik-
werkelijk op haar hoede. Zij trachtte, zon
der resultaat, nadere bijzonderheden te
weten te komen uit het leven der, gravinj
maar dit gelukte niet.
.Toen mevrouw Blum zich' laaf in deni
nacht te ruste legde, had zij nog niets ver]
nomen.
Nauwelijks had zij zich te bpd gelegjd, of;
de gravin trad binnen,.
;,U zult het me zeker niet kwalijk itemen,-
als ik nog teen uurtje met u kom praten,'"'
zeide zij, en zij ging bij het bed zitten.
De ander was door al het gehoorde en,
ondervondene te opgewonden, om aanj
slaap te kunnen denken, ,en zij was dus]
niet tegen deze conversatie.
„Vertel u mij eens van uw echtgenoot,",
smeekte de gravin; vertel u mij van uw,
liefde, van uw huwelijk I Uw man is all
pens getrouwd geweest."
•„Ja; zijn eerste vrouw stierf al in 'dp,
vierde maand van zjjn huwelijk,"
•„Hield hij van haar?"
■„Zeer veel. Het was een jonge', mooie
vrouw. Hij was zeer ongelukkig, toen zij'
stierf."
-„En is zij nooit weer als geest bjj Hem
verschenen?"
;,Hij heeft 'dikwijls aan haar gedacht, in
2ijn droomen. Maar wat beteekent dat
eigenlijk? Gelooft u dan aan geestverschij
ningen?"
-„Zeker. Ware liefde biridf Beide zielen'
voor eeuwig te zamen. Een geheimzinnige
sympathie verbindt twee menschen al gedu
rende het leven, wanneer die liefde begint,
en hoe inniger zij wordt, des te duidelijker!
blijkt het; dat pr één ziel is. Heeft u het:
niet altjjd vooruit geweten,- wanneer hij u
wilde bezoeken; toen hij nog niet ten
huwelijk had gevraagd?"
„Zeker, maar dat liegt men zichzelf vbor.
Altijd verlangt men naar het bezoek, onop
houdelijk, en als het dan komt; meent men
het vooruit te hebben geweten."
„O I oordeelt u anders, mevrouwtje; ik
kan u vreemde dingen vertellen,"
•„Vertelt u het mij I"-
ï.Dat is allang, allang geleden,- spreek
er niet over. Beantwoord me nog een paar
vragen, Hoe was het u tie moede, toen hij
werd - 6 s doodgeschoten? Ik meen op den