No. 1634®.
LEXDSCH DAGBLAD, Zaterdag* 31 Mei. Berst® Blad.
Ann® 1913.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
Schrijvende over <$e oa>ndidatuur-
Yan Idsinga aegfc «De N e d e r-
la n<l e r"
't Heeft in Bodegraven aan vele Anti-
revolutionnairen en ook aan vele Roomsch-
iKatholieken moeite gekost, de Candida tuur-
Van Idsinga over te nemen. Het blad stelt
het gezond verstand der kiezers te
•Bodegraven hoog, omdat zij inzien, dat,
wat zij in het ©ene district tegen hun zin
doen, zij dat iru heb andere district terug
ontvangen van kieners, die op hun beurt,
anders stemmen dan zij persoonlijk zouden
wensehen.
Ook onder de Christelijk-Historischen al-
lengskens, begint dit goed te worden inge
zien, ofschoon er nog zijn, die het voor-
'deeliger vinden, naar eigen inzicht de
belangen van het geheel op te offeren, al
benadeelen zij zioh daardoor zelf. Net, als
in den tijd der steeds elkaar bestrijdende
en machteloos makende „Geünieerde
(Provinciën
iWil' men den Bodegravenschen kiezers een
extra-prijs geven om hun gezond verstand,
best. Maar dit behoeft niet gepaard te
gaan met een beleedigende terechtwijzing
yan den gestelden oandidaat, zooals ,,D e
iS tand/aard" zioh veroorlooft die te
geven, volgens welke ,,de houding van den
heer-Van Idsinga, voorheen vaak zoo sym
pathiek, in de laatste maanden bijna ter
gend geweest was".
De lieer Van Idsinga heeft, evenals elk
'C h r i s t e 1 ij k-H istorisoh Ka
merlid, steeds naar eigen, persoonlijke
overtuiging gestemd, en gesproken, zonder
zich door eenig partijbesluit de wet te
laten stellen. Hij heeft dat evengoed" ge
daan onder het Kabi!net-Kuyper, toen hij
met groote energie Kuypers Wet op het
Hooger Onderwijs verdedigde, terwijl zijn
partijgenoot dr. De Visser die bestreed,
als toen hij sc<mmige ontwerpen-Talma
afkeurde, en afstemde. Herhaaldelijk heeft
hij getoond, door scherpzinnige amende
menten, te willen meewerken om een voor-
istel aannemelijk te maken. Hij moge
minder dan eenigen zijner politieke ge
loof 9genooten aan het „le mieiix est l'enne-
mii du bien'' gedachtig zijn geweest, maar
ook ddörin heeft hij, evenals de andere
Ohristelijk-Historisohen, vrijelijk geoor
deeld*, en vrijelijk gestemd, van oordeel
dat op die wijze aller belang, ook dat van
de loontrekkenden, 't be9t gediend
vras.
Tergend is zoo'n houding alleen in
Ihet oog van partijleiders, die in anderen
zelfstandigheid niet dulden en slechts dan
iemands gedrag „sympathiek" vindeD,
wanneer dat hun in 't gevlei komt. Het
is dubbel onaangenaam, zulk een verwijt
te hooren, waar, gelijk ook prof. Fabius
aantoont, mr. Van Idsinga in begin
Sel vastheid, bepaaldelijk in vasthoudend
heid aan antirevolutionnaire beginselen,
don antirevolutionnairen leider ver over
treft.
Mr. S. van Houten schrijft in een Staat
kundigen Brièf" o. m.
Van .alle feiten, die de voorbereiding der
herkiezingen ter openbare kennis brengt,
schijnt mij op het ©ogenblik het belangrijk
ste, wat er ten aanzien van Van Idsinga
plaats heeft in Bodegraven. Voor do
coalitie scheen hij wel de onmogelijkste can-
dicfaat en aanvankelijk werd zijn naam nau
welijks genoemd. Schuchter kwamen uit
christdijk-historischen kring enkele stem
men te zijnen gunste tot uiting. Zij vonden
langzamerhand meer en meer bijval en lei
den tot- een candndatuur in dezen engeren
kring; de Roornschen zwegen; de anti-re-
volutionnairen bleven afkeerig. Toch was
ook onder deze laatsten oneenigheid. Zelfs
bleken de voorstanders tegen de tegen-
Standers opgewassen te zijn. En nu slaat
eensklaps de balans over tot een eenstem
mige overneming zijner eandidatuur door de
anti-revolutionnairen, en de Roornschen
volgen.
Natuurlijk zijn deze feiten het gevolg van
onnoemlijk veel wrijving en overleg.
Voor ons toeschouwers beteekent dit suc-
oos van Van Idsinga de lo slating door
de rechtsche kiezers en leiders
•van Talma en zijn dwangver
zekering. Vooralsnog partieel, in één
enkel district, maar daarbij kan het natuur
lijk niet blijven. Eensdeels niet, omdat het
niet aangaat in Bodegraven tegen en el
ders vóór Talma's dwangverzekering te
strijden en te stemmen. Anderdeels niet,
omdat de houding der kiezers te Bodegra
ven bewijst, hoe onder de coalitie-kiezers
over die dwangverzekering gedacht wordt.
Immers is er geen reden te veronderstellen,
dat die juist speciaal te Bodegraven aan
Talma's dwangverzekering en haar nog on
geboren tweelingzuster, d'e tariefsverhoo-
ging, vijandig zou zijn en elders gunstig.
Wat hier in Bodegraven plaats heeft be
vestigt de diagnose, die ik voor maanden
reed's van de politieke stemming des lands
maakte. Reeds in dd. 30 December 1912
sprak ik mijn overtuiging uit, dat Talma's
wetten de verkiezingskansen der rechter
zijde bedierven. „Aan het ministerie-Heems
kerk", zoo schreef ik daar, „bdijft m. i. nog
sleohts één levenskans over, n.l, ook zijner
zijds te erkennen, dat het bij verkiezingen
over invoering van Talma's dwangverzeke-
ringsontwerpen geen meerderheid krijgt en
Talma, met de volle eerbewijzen, die hij
wegens zijn talent en ijver verdient, uit te
schepen en te vervangen door een in tarief-
zaken doorkneed man. Immers zou Kolk
man dan geen geld uit het tarief behoeven
te slaan en met den steun van zulk een
tarief-specialiteit zijn wetsontwerp als ta
riefsverbetering in het „Staats
blad" kunnen krijgen, na de standaardlcij-
fers van heffingen naar de waarde weder op
5 en 3 pCt. te hebben gebracht en heffin
gen naar het gewicht in evenredigheid ver
minderd'."
Indien ook de verkiezingsleiders der rech
terzijde buiten het ministerie in de laatste
maanden van de juistheid! dezer voorstel
ling overtuigd zijn geworden, komt hun
houding in een geheel ander licht. Daardoor
zou worden verklaard, waarom Kuyper in.
zijn rede te Utrecht van dwangverzekering
en tariefsverliooging zweeg. Daardoor zou
ook worden verklaard, waarom de rechter
zijde der Eerste Kamer aandrong op het
ietwat gejaagd in staat van wijzen brengen
der ontwerpen. Aanneming terwijl ö'e stem
bus geopend is, die over het lot van liet
ministerie beslist, kon.toch kwalijk het doel
zijn. Zij kreeg echter hierdoor en kon hier
door alleen de gelegenheid krijgen, om op
de eene of andere wijze een ongunstig vo
tum over Talma's dwangverzekering uit te
brengen en zich en de partij vrij te houden
in haar oordeel over tar:efsverhooging. Dat
zou wel een groote en late frontverandering
zijn, maar belangrijke ontspanning geven in
de van het ministerie onafhankelijke krin
gen, die wel in den geest der rechterzijde
willen stemmen, maar geeai dwangverzeke
ring of tariefsverhooging goedkeuren, noch
de invoering daarvan bewerken of bevorde
ren.
De naaste toekomst zal meer lioht brengen,
't Is onmogelijk in Bodegraven alleen de kie
zers te veroorloven op een zoo feilen tege
stander als Van Idsinga te stemmen en dit
in (Je overige districten als verraad aan de
eigen partij voor te stellen. De kiezers zijn
wel volgzaam, maar is toch een grens. En
ik zou het begrijpen en van zijn standpunt
juist vinden, als Kuyper niet verkoos zich'
in politieken zin te laten slaan wegens het
doordrijven door Talma van Wetsontwerpen
waarin beginselen zijn belichaamd, die hij
zelf in een vroegere periode fel heeft be
streden en zooveèe aanzienlijke mannen der
rechterzijde nog bestrijden.
Ik voor mij heb er niets op tegen, dat de
strijd' op minder beperkt terrein wordt over
gebracht en meer en meer beginsel tegen
over beginsel wordt gesteld, mits de losla-
ting van Talma volledig zij en niet enkel
een achijn-offer gebracht worde om vlotten
de stemmen te winnen.
Dc strijdende beginselen waarmede Tal
ma's dwangverzekering slechts zijdelings te
maken heeft, zijn eenerzijds het Roomsohtr,
bevordering van een bepaald
kerkgeloof door de overheid, dat
ook tijdens do republiek door de Calvinisten
is aanvaard en in toepassing gebracht,
slechts ten gunste van een ander kerkge
loof.
Er is aldus de „Nieuwe Rotter-
damsche Courant" op het gebied
van het onder wij s zoo ontzettend veel
te doen.
„In schier alle landen wint de overtui
ging meer en meer veld, dat eerste voor
waarde voor allen vooruitgang onderwijs,
en nog eens onderwijs, is. Overal, laatste
lijk in Engeland, is het gemeen goed gewor
den, dat in den oeconomischen strijd der
volkeren geen beter „bescherming'' kan
worden verleend dan door behoorlijk inge
richt onderwijs. "Van vrijzinnige zijde is
sinds jaren gewezen vooral op het maat
schappelijk nut, dat uit goed onderwijs kan
worden verkregen. In het- licht is gesteld,
dat verhooging van wilskracht bij ontwik
keling van het onderwijs, hooger en middel
baar, doch vooral ook van lagor en vakon
derwijs, moet beginnen. Een van de voor
name grieven tegen die ondorwijs-nóvelle
van dr. Kuyper was, dat da-arbij de sociale
kant van bet vraagstuk zoo volstrekt ter
zijde gesteld werd. Doch aan de rechter
zijde werd dit bezwaar niet geteld. Men telt
het nog niet, en minister Heemskerk liet
er zioh in het geheel niet aan gelegen
liggen.
In al de vijf jaren en een half, die hij
aan het bewind! js. geweest, heeft hij geen
poging gedaan, om .ook maar een spoor van
verbetering van hqt peil van het onderwijs
te verkrijgen. Voor hem is het heele onder
wijsvraagstuk nietPanders dan een centen
kwestie gewordon.' Hij zocht geen grooter
lauweren, dan die hem in beperkten kring
worden toegereikt, wanneer weer een
nieuwe subsidie-regen over het confessio
neel onderwijs neergestort is. In andere
takken van bestuur wordt geen subsidie
gegeven, of er worden aan alle kanten
voorzieningen getroffen en voorwaarden ge
steld, opdat de toegekende gelden doel zul
len treffen. Alleen bij het onderwijs stelt
men zioh met goed vertrouwen tevreden.
Het ideaal is de school, uit de Staatskas
gebouwd en onderhouden, waarover de
Staat, wiens belangen toch zoo nauw bij
het onderwijs zijn betrokken, zoo min moge
lijk heeft te zeggen. Vrijheid, blijheid voor
het bijzonder onderwijs alleen op d!e
publieke kas verplichting tot betalen ge
legd. De leuze, dat publeke instellingen
zioh zooveel mogelijk van het gebied van
het onderwijs hebben terug te trekken, is
de leuze geweest, welke 'a Minsters beleid
heeft bepaald. Zij is zeker d!e gemakkelijk
ste; zet de schatkist open, zoodat er met
handen vol uit genomen kan worden, en
trek u van het onderwijs zelf verder niets
aan
Het „Arnhemsch Dagblad" schrijft
over eenreohtop bloembollen.
Het eerste ontwerp-Tariefwet bevatte
„meelrechten."
Van verschillenden kant werd daartegen
oppositie gevoerd) ook door ons. Sommi
gen vreesden voor représaille-maatregelen.
Amerika zou het recht op onze bloembol
len verhoogen en daardoor aan onze bol
lenstreek groot nadeel berokkenen.
Wij vreesden voor dergelijke maatregelen
absoluut niet. Amerika laat zich alleen lei
den door overwegingen, aan eigen belan
gen ontleend.
Brengen die belangen mede de rechten
op zekere producten te verhoogen, dan zal
men dit doen, ook al is men in Nederland
zoo welwillend, om alle Amerikaansche
goederen vrij van invoerrecht te stellen. Ons
verzet tegen de thans ingetrokken
meelrechten berustte op gansch andere
gronden
In Amerika schijnt men zelf de bloem
bollencultuur tot ontwikkeling te willen
brengen. Of dit pogen suoces zal hebben,
weten wij niet. Maar wel weten wij, dat....
Amerika de rechten op onze bloembollen
plotseling vrij aanzienlijk heeft verhoogd.
Door de bladen circuleert dit bericht:
„Bedroeg tot heden het invoerrecht in
Amerika van onze hyacinten een halven
dollar per duizend, dit recht is nu ver
hoogd, wat in do bloemistomwereld heel
wat opschudding verwekt. Immers, het in
voerrecht is verhoogd, nadat de orders
zijn geplaatst, zoodat het voor den expor
teur een verlies beteekent van f5 per dui
zend hyacinten.
Dat de rechten op Amerikaansch meel
werden ingetrokken, heeft Amerika niet
gunstiger tegenover onze bloembollen-kwee
kers gestemd. Zij moeten betalen!
In Amerika zijn thans de „vrijhande-
laars" aan het bewind. Maar intusschen
worden de invoerrechten op meer dan één
artikel verhoogd. En de verlaging voor som
mige producten is van betrekkelijk geringe
beteekenis. Zeker, zeer enkele posten wor
den straks misschien niet onbelangrijk ver
minderd, maar een radicale breuk met het
„protectionisme" kan men de tariefherzie
ning in de Yereenigde Staten waarlijk niet
noemen.
Hoe dit zij voor onzo bloembollen
streek is het gebeurde een „strop".
Voor onze „vrijhandelaars" zit er leering
in deze geschiedenis. Zij maken de mensehen
bang voor représaille-maatregelen. Neder
land moet maar geen behoorlijk tarief heb-
L:n en alle vreemde producten vrij of tegen
een zeer laag recht binnen laten. Do Ne-
derlandsahe nijverheid wordt daardoor wel
geschaad, maar de vrijhandelaars paaien de
menschen met do belofte, dat het buiten
land dan ook wel vriendelijk zal handelen
jegens ons. Door den vrijen invoer koopen
wij immers het voordeel van den vrijen
uitvoer.
7t Mocht wat!
Het buitenland lacht om onze goedheid,
profiteert er van en.... belast heel kalm
onze uitvo'erproducten
Hadden wij een behoorlijk tarief, dan
konden wij marchandeer en.
Nu kunnen wij nietg doen.
Dat moet toch anders worden.
„De Nieuwe Courant" schrijft:
„Eenige dagen geleden sohreef men ons
uit Middelburg over die benoeming van
den heer H. P. baron van d)er Boroh tot
Verwolde, neef (niet zoon) van het an-
tirevolutioamaire Kamerlid voor Ridder
kerk, tot burgemeester van Koude-
kerke. Onder de teleurgestelden waren, zoo
berüohtte men ons, trwee heer en van oude
Zeeuwsche familie '(beiden reeds burge
meester van Zeeuwsche gemeenten), beiden
gematigd liberaal en wier benoeming n
Koudekerke met ingenomenheid zou zijn
begroet. Deze beiden waren door den Com
missaris der Koningin aanbevolen. Niette
min werd een totaal vreemd, zeer jong man
als de heer Van der Borch benoemd.
De conclusie ligt voor de hand, dat dus
uitsluitend de antirevolutionnaire beginse
len van den canddaat hem op het Raad
huis te Koudekerke hebben gebracht. Wij
vernemen thans, dat de officieele belijde
nis van deze beginselen eerst zeer kort
vóór db benoeming moet hebben plaats
gehad. Het moet de heer Duymaar van
Twist geweest zijn, die dit nog niet tob de
kudde verzamelde schaap daarbij heeft ge
bracht en te gelijk het tot storting van
een bedrag in de verkiezingskas der partij
heeft bewogen.
Deze medecDeeifng gewerd ons reeds eeni
ge dagen geleden; wij hebben er toen een
nader onderzoek naar ingesteld en net
bleek ons, dat zij op genoegzaam betrouw
bare gegevens steunt om er melding van le
maken. Ook nu nog zouden wij een direct
verband tussohen de toetreding tot de partij
resp. storting in d| partijkas on de benoe
ming niet durven aannemen; eerder dat
de sollicitant langs dezen weg zeker is ge
worden van machtigen steun, d:'le bij de
benoeming ten slotte dien doorslag heeft
gegeven. Reeds dit eohter is al erg ge
noeg en wij achten ons niet gerechtigd het
te verzwijgen".
In een driestar Achteruitgang der
consumptie-coöperatie zegt „De
R.-K Middenstander" (De Hanze
bode).
Het is een opvallend verschijnsel, dat
verschillende belangrijke verhruiksver*
eeniginge.ii den laatsten tijd achteruitgaan#
Zoo is bijvoorbeeld het dividend der be
kende coöperatieve winkelvereeniging
„Eigen Hulp", dat het vorig jaar nog 11
pCt. bedroeg, dit jaar reeds gedaald tot
91 pCt.
Een dergelijk verschijnsel heeft zich voor
gedaan bij „De Volharding"; de bruto
winst d-vilde van 25.51 tot 21.86 pCt., do
netto-winst van 14.40 tot 11.70 pCt„ wat het
bestuur aanleiding gaf, in het verslag to
zetten: „de leden hebben bij bun in-
koopen reeds hun dividend ontvangen".
Deze resultaten wijzen, ongetwijfeld op in
vloeden. die buiten de macht en den wil
van de besturen liggen. Op den duur schijnt
het publick toch meer te gevoelen voor een.
degelijken, flinken middenstander, die goe
de waren verkoopt, dan voor een coöperatie
wier bestuuren en leiders uit den aard der
zaak niet over die ervaring en kennig kun
nen beschikken als een t-rdege onderlegd
winkelier.
Hoe beter zioh dus de winkeliers wapenen
met de moderne middelen, die de vereeni-
ging, de handelscursussen, enz. hun bieden,
des te meer zullen de verbruiksvereenigin-
gen op den achtergrond geraken.
Reeds nu blijkt duidelijk uit de bovenaan
gehaalde verslagen, dat de degelijke winkel
stand nietg van de \erbruikscoöperatie te
vreezen heeft.
Donwes Dekker naar Nederland.
In de „Expres" Jezen wy, dat het voor
malig hoofdbestuur der voormalige Indische
Party den lieer Douwes Dekker telegrafisch
heeft opgedragen zich naar Nedorland te be
geren, „ten einde nog voor het begin der ver
kiezingen mededeelingen te doen aan de kie
zers in Nederland omtrent de toestanden in
Nederlandsch-Tndië en omtrent do Indisch
Party".
Ken zwakzinnig rekenmeester.
In oon krankzinnigengesticht te Nantoe is
een tijdlang een man verpleegd, Jean C., die,
ook in de periode, dat zijn geestvermogens
gestoord waren, een buitengewoon reken-
kunstenaar bleek te zijn. De man had heel
weinig geleerd, als kind was hy nogal dom,
en ook toen had hy slechts een goheuger.
voor cyfei8. In het gesticht te Nantes trok
Jean C. de aandacht der genoeeheeren, doordat
hy maar stcods zat te cyferon en by nader
onderzoek bl9ek hun het buitengewone ver
mogen, om uit het hoofd te rekenen, waarover
de patiënt beschikte. Zoo vroeg een der
dokters hem hoeveel seconden er in dertig
jaar zyn? Procie9 veertien seconden dacht
de rekenaar na en toen antwoordde hU;
946,080,000.
En op de vraag hoe hy aan dat getal
kwam, antwoordde Jean C. het volgende:
Ik weet om to beginnen, want ik hsb dat
al zoo dikwyis uitgerekend, dat er in een
jaar van 365 dagen 31,536,000 soconden zyn.
Ik neem nu eerst dertigmaal 30,000,000, dat
ia 900,000,000; dan dertigmaal 1,500.000, dat
is 45,000,000; dan dsrtlgmaal 30,000, dat i'
900,000; dan dertigmaal 6000, dat is 180,(X
Ik tel die getallen by elkaar op en kryg
samon 946,080,000.
Deze berokening doet Jean C. met ver
rassonde snelheid.
Verder vroeg men hem: Een voet heeft
0,333 M. Hoeveel voeten gaan er in 343
kilometor? Antwoord in zeven seconden:
1,029,000.
Hoe oud is iemand, dia 343 millioen
seconden geleefd heelt? Het antwoord werd
in drie en twintig seconden gegeven: lOjaar^
10 maanden, 14 dagen, 1 aar, 46 minuten
en 40 seconden.
In tegonstolling met Inandi en andere
beroemde rekenkunstenaars, trekt Jean C.
geen wortel. Volgons een der geneeskundigen
van het gesticht te Nantes, waar Jean C.
verpleegd is, is deze zeer onwetond, kan
nauwelijks lezen en nauwelyks zyu cyfers
schryven. Hy hoeft zichzelf rekenen geleerd,
volgens een eigen manier, die, naar wat
men er van lietft kunnen begrijpen, voel
overeenkomst heeft met die, wolko andere
reken wonders gebruikten. Jean C. sohynt te
behooren tot hot categorie van geboren
rekenaars, waai in men ook Inaudi, Fleury,
Mondeux, Mangiamele, Buxt-on, Culbom moet
rangschikken. Jean C. is kort goJoden genezen
uit het gesticht to Nantes oms'agori.
{Nadruk verboden).
109
In haar doffe wanhoop, die aan waanzin
grensde, had Jenny gezegd:
Hij beminde mij en daarom ie hij
gestorven.
Wat beteekende dab?
Hetgeen echter vast stond was, dat het
huwelijk uitgesteld, wellicht onmogelijk
gemaakt was. Uitgesteld zeker. Onmogelijk
gemaakt, dat wist hij nog niet. Owaarom
was Gaume er niet'? Hij zou dit, alles wel
opgehelderd hebben.
Welnu, mijn zoon? vroeg de blinde
dringend.
Moeder, toen ik zooeven bij Jenny
kwam, vond ik in haar kamer het lijk van
een man.
Groote Hemel, wat zeg je?
Het lijk van Romain Goux, den moor
denaar van Jactel.
Romain Goux? Maar hij is gevangen
Ja, ik begrijp er niets van, moeder.
Vraag mij niet verder.
Jenny? Jenny?
O! moeder, ik vrees voor haar. Wan
neer haar een ongeluk overkomt, zal ik
het mij nooit vergeven.
Ik mijzelve evenmin.
Zij is bewusteloos. Ik kom u halen
óm haar bij te staan.
Wa-ar is haar vader?
Mijnheer Bertignolles is waarschijn
lijk ook gewaarschuwd' geworden.
Geleid mij, mijn zoon. Ik zal haar
niet verlaten. Welk een ongeluk I Het arrco
kind
Aan den arm van Laurent begaf zij zich
naar de kamer van Jenny.
Het meisje bewoog zioh niet. Mei ver
pleegde haar. Zij kwam niet bij. Haar ge
laat was met een lijkkleur o vertogen. Haar
mond was half open, haar oogen waren
gesloten.
Het scheen alsof zij reeds dood was.
Toen hij in de kamer kwam, stootte Lau
rent tegen het lijk van Romain Goux.
Dit lijk op deze plaats, welk een tegen
stelling.
Laurent huiverde, toen hij ©r aan dacht.
Zijn hart kromp ineen van droefheid,
bij het zien van dit kind, het onschuldige
slachtoffer.
Kom, binnen, moeder, kom binnen,
zeide hij.
Toen de markiezin aan het bed van Jen
ny zat, ontvluchtte Laurent, om aan dit
vreeselijke schouwspel te ontkomen.
Het huis werd met menschen gevuld. De
gasten kwamen in him rijtuigen aanrijden,
maar toen zij binnentraden, vonden zij de
ontstelde bedienden, vernamen dat Ber
tignolles zsoh in zijn kamer had opgesloten,
dat de bruid ongesteld geworden en het
huwelijk uitgesteld was.
Het was voor het huiö een gedrang van
rijtuigen met gasten. Sommigen kwamen en
anderen gingen en strooiden het nieuws
van dit geheimzinnig ongeluk in geheel
Parijs rond.
Michel trad binnen.
Hij was terstond op de hoogte gesteld
en zocht zijn broeder op.
Zij zagen elkaar -zwijgend aan.
Ook Michel begreep niets van hetgeen
er gebeurd was.
Ik zal trachten mijnheer Bertignolles
te spreken, zeide hij.
Mijnheer Bertignolles zal u niet
ontvangen.
Misschien. Ga mee.
Do deur was gesloten. Zij klopten her
haalde malen, maar niemand vertoonde
zich.
Gij ziet het, zeide Laurent.
Hij is zeker bij Jenny.
Ik zal eens gaan zien.
Laurent giffig heen, maar vond bij Jen
ny slechts de markiezin, de kamenier en
den dokter, dien men inderhaast ontbo
den had.
Hij kwam bij Michel terug.
Dan moet mijnheer Bertignolles op
zijn kamer wezen, zeide de markies.
Hij klopte opnieuw.
Daar zij geen antwoord kregen, wilden
zij zich verwijderen, maar bleven weer
staan, toen zij voetstappen hoorden, die
de deur naderden.
Deze werd geopend en Bertignolles ver
scheen.
Hij was vreeselijk bleek en onkenbaar.
Hij beefde over al zijn leden en angstig
rolden zijn oogen door zijn hoofd.
Toen hij de beide broeders zag, stamelde
hij: O! zijt gij daar!
Hij ging terug in zijn kamer en liet de
deur onen.
Wankelend deed hij eenige schreden en
viel toen op een stoel neer.
Met wezenloozen blik staarde hij Laurent
en Michel aan.
Welnu? zeide hij. Welnu? Het is
een groot ongeluk, maar Laurent kan daar
voor niet verantwoordelijk gesteld worden,
nietwaar, mijnheer de markies. Trouwens,
Jenny evenmin.
Hij streek zwaar met de hand over zijn
voorhoofd, als trachtte hij zijn verwar Ie
gedachten bijeen te zamelen.
Neen, herhaalde hij, Jenny even
min.
Verklaar ons den dood' van Romain.
Goux, mijnheer Bertignolles.
Ik zou het willen, maar hoe?
U was bij Jenny, u en Romain, uw
secretaris.
Was ik bij Jenny? Ik weet het niet
meer. Neen, neen. Wacht. Ik kleedde mij
op mijn kamer, toen. er eensklaps gescheld
werd. Zoo is het. De kamer van mijn doch
ter is door een electrisohe schel met de
mijne verbonden, dat weet gij. Toen ging
ik er heen, en ik trad binnen. Romain
Goux lag dood, met een dolk in het
hart.
Had Jenny hem dan gedood? vroeg
Michel.
Bertignolles maakte een gebaar van ver
wondering.
Wat? Waarom zegt gij, dat Jenny
hem gedood heeft? Waarom zou mijn
dochter, dat lieve kind, zoo goed en zacht
zinnig, dien man gedood hebben.
Dus?
Hij heeft zeker zichzelf gedood.
Wanneer u heb ten minste niet ge
daan heeft.
Ik? Ik?
Hij sprong woest op.
En waarom zou ik hem gedood heb-
ben? Omdat hij Jenny beminde? Is dat
een misdaad? Mijn dochter is zoo schoon.
Wie kan haar zien zonder haar te bemin
nen?
Hij sloeg de handen voor het gelaat.
Een oogenblik scheen hij vergeten te
hebben, dat hij niet alleen was.
Jemiy, mijn. lieve Jenny 1 herhaal
de hij.
Do eenige gedachte, die hem bezig hield,
was am zijn kind. Buiten haar bestond er
niets voor hem.
Toen hij weer een weinig tot zichzelven
kwam, ging hij voort:
Die man beminde Jenny. Dat kon il£
liem niet beletten, nietwaar. Hij had haai)
lief tot krankzinnig wordens toe. Wat kon
ik er aan doen? Toen hij zag, dat zij aan
een ander zou toebehooren, heeft hij dat
niet willen overleven. Hij heeft zich gc-
dcod. Daardoor behoeft uw huwelijk niet
uitgesteld te worden, Laurent. Wanhoop
niet. Stel Jenny niet verantwoordelijk voor
dat schandaal. Mijn Jenny, mijn arme'
Jenny.
Hij zweeg en bleef onbeweeglijk zitten./;
met heb hoofd in de handen.
Laurent en Michel verwijderden zich.
Heb was onnoodig, Bertignolles dien dag
nog meer te vragen.
Zij zouden too'n niets van hem vernemen.
Michel, zeide Laurent, breng onzo1
moeder naar Nogent terug.
Onze moeder en Gilberte, zeide ML
chel, want ik heb mijn dochter ook?
meegebracht. Zij moest uw bruidsjuffec
zijn.
(Wordt vervolgd).;'