ZO N D AG5 BIA D - IE.ID5CM DAGB1AD De oudste eieren. RECEPT. STOFGOUD. ALIiSiXULEI. No. 16340. Zaterdag* 31 Mei. Anno 1913. Een inzender in de „Kölnische Zeitung" verhaalt, wat waarschijnlijk den meesten onzen lezers onbekend is, dat voortreffelijk bewaarde eieren bestaan, waarvan de ouder dom bij duizenden, honderduizenden en zelfs millioenen jaren berekend wordt. De oud6te aan deze zijde der Alpen zijn die, welke in de tertiaire kalk van Mainz en Frankfort evenals die, welke op h$t Engel- sohe eiland Wight in grooten getale, als van slangen en kleine schidpadden afkom stig, gevonden zijn. Eieren van groote watervogels zijn in overeenkomstige kalklagen van midden- Duitschland en Engeland gevonden, die in den tijd, dat de z. g. antiquus-olifant hier 't sterkst versprein was, gelegd moeten zijn. Deze periode valt samen met die, waarin het geslacht van het Heidelbergsche aap- mensoh leefde. Dit tijdperk valt nog vóór de periode., die door dc mammouths gekenmerkt wordt en het optreden van de echte aapmenschen van het Ncandcr-dal. Dat is ongeveer honder- d ui zend jaar geleden. Verreweg de merkwaardigste eieren, die aan gene zijde van de Alpen gevonden zijn, vormen eohter ongetwijfeld die van ue rcus- aohtigen struisvogel uit Madagaskar: „Aepyornis", die voor duizenden jaren moot zijn uitgeroeid. Niettemin zijn deze eieren zeldzaam friscli gebleven, terwijl van de die ren zelf tot nu toe nog maar enkele losse beenderen konden worden aan het licht ge bracht. Men vermoedt echter, dat de herin nering aan die vervaarlijke beesten in de sage van den vogel Rock van Sindbad uit dc Duizcnd-en-óén-Naoht vastgehouden is. lien ci van de Acpyórnis is 34 c. M. lang en 224 c. M. dik. Het is alzoo driemaal zoo lang als het gewone struisvogel-ei. De inhoud stond gelijk met dien van een paar honderd onzer kippeneieren. Niet alle eieren, die van deze soort gevopclen werden, waren eohter van dezelfde grootte of ge lijken vorm, zooals do eieren van onze 1 ip- pen ook in beide opzichten zeer veel kunnen verschillen. vog geen twaalf van die reusachtige eieren zijn in den bodem van Madagaskar gevon den. De eerste werden nar.r Parijs opgezon- t en kwamen van daar in groote buiten- landsche'musea verzeild. Men kan er bijv. een te Boedapest tentoongesteld vinden. Echter bchceft de Nederlander niet zoo vor te reizen. Het vogelmuseum van professor König, te Bonn, bevat Aepyomis-oieren van verschillende grootte. Gips-afgietsels van een Aepyornis-ei uit Parijs zijn voor enkele marken te krijgen. De originoele kostten gemiddeld 1000 fran ken. De Aepyornis-mama bereikto moer dan driemaal de hoogte van den struisvogel, kon aldus nog aanmerkelijk grooter worden dan de sterkste giraffen. In den bodem van Madagaskar zijn ook op sommige plaat sen bun reusachtige voetstappen afgedrukt gevonden. •Onverschilligheid voor leven en dood bij Amerikanen. Volgens officieele statistieken zijn in het laatste jaar in de Voreenigde Staten niet minder dan 10,585 menschen door spoorweg ongelukken om het leven gekomen, terwijl er door dezelfde oorzaak 170,000 meer of minder gewond werden. Dit aantal is enorm veel grooter dan het vorige jaar. M<?t onzen beperkten Europoeschen kijk op Amcrikaansche dingen zijn wij geneigd aan te nemen, dat er nu van overheidswege wel a,llc3 in het werk gesteld zal worden om dezen toestand te verbeteren, te meer, daar gebleken is, dat van de 31 spoorweg ongelukken er 14 de schuld van slechte rails zijn. Dit is echter niet het geval. Na de sensatie in de eerste uren denkt goeax mensch meer aan het ongeval, en nog min der komt de gedachte bij don Amerikaan op, dat het de plicht der overheid is voor de veiligheid zorg te dragen. Een Amerikaansch overheidspersoon heeft evenwel een ander karakter dan een Hol- landsch. Dc laatste voelt iets van vaderlijke toewijding voor het volk, welks belangen hij heeft te behartigen. Bij den Amerikaan ko men politieke ambities voort uit commer- cieelo belangen. Een tweede oorzaak, waar door de onveiligheid van het verkeer wordt bestendigd, is do Amcrikaansche stelregel: Elk voor zich, enz. Wanneer kinderen bij voorkeur hun vermaak zoeken op spoorweg- trails, of in de Dabijheid van druk bes varen rivieren, is er nauwelijks oen politie agent, die tegen deze roekeloosheid optreedt. Voor langen rouw heeft men in Amerika geen tijd, alles gaat in snel tempo, ook verdriet, en al heel spoedig is het slacht offer van. het onveilige verkeerswezen door zijn naastbestaanden vergeten. Katoenverbruik. Volgens officieele opgave van het Bureau der Voreenigde Staten van N.-A.merika telde men in 112, over (lo Ogohcele wereld ver deeld, 140,996,000 spillen, tegen 106,681,000 in 1910. Van de toeneming hadden de Ver, Staten het leeuwendeel. spillen in 1912 in 1910 Groot.Britaanië staat bovenaan m'. 55,317,000 45,500,000 Dan volgen: Voreenigde Staten Andere Am. Zuid-Amerik. Duitschland Rusland Frankrijk Engelsch-Indiö Oost-Hongarije Italië Japan Spanje Verder komen o.a. Zwitserland m. België Portugal Nederland 30,579,000 19,472,000 18,996,000 15,104,000 11,583,000 10,726,000 8,800,000 7,400,000 6,195,000 4,798,000 4,580,000 2,192,000 2,200,000 1,408,000 1,3SS,«>0 480,000 454,000 4,368,000 8,000,000 7,500,000 5,500,000 4,945,000 3,300,000 1,940,000 1,274,000 2,615,000 1,550,000 920,000 230,000 300,000 Spanje eu Zwitserland zijn de eenige lan den, waax het aantal sedert 1910 is ver- verminderd. Aardbeie n-p u r Wa-sch d'e vruchten good af en wrijf ze door een haren zeef, boven emaillen of steenen pan of schotel. Zorg, dat de pan goed ge- ëmaililoerd zij, daar anders de puré de helde re kleur en den zuiveren smaak ver liest. Doe bij 1 liter puré 1 kilo suiker en roer dit flink door, zoodat die suiker goed oplost. Doe dan op 6 liter puré 1$ ons blan ke stroop en vul er de flesschen nee. Kurk ze, lak z© -n zet ze op een donkere, frissche plaats, om verkleuren tegen te raan. Een mensch is ver gevorderd in de studie der moraal, als hij het onderscheid kent tus- schen fierheid ©n ij delheid. De eerste is ver heven, kalm, onbeweeglijk; de laatst© is onzeker, grillig, onrustig. De een© maakt een man grooter, do ander blaast hom op. De eene is de bron van duizend deugden, de andere van bijna alle ondeugden en verdor venheden. C hamfort. De wijze, waarop men iets zegt of doet, heeft veel invloed op de waarde er van. Men heeft terecht een goeden dienst, ruw en ongewillig bewezen, een steenhard stuk brood genoemd; wie honger heeft weigert het niet, maar hij stikt bijna als het hem door de keel gaat. S eneca. V ereonvoudii ging. ,,Een kal© knikker heeft toch ook zijn goede zijd©Alg ik op re>ia ga, hoof ik nooit kam en borstel mee te nemen". ,,Dat is zoo! Als ik je een goeden raad mag geven: laat dan je tanden uittrekken, dan hoef je ook geen tandenborstel mee te sjouwen 1" Na staking: uitsluiting. Jan kwam 's nachts om twee uren thuis en wilde binnen; maar de deur wgs dicht. Hij klopte, porde, sloeg. Eindelijk kwam zijn betere helft boven uit een raam. „Wie, daar!" „Ik, Jan" „Wat wilde je!" ,,Er in." „Waar heb je dan gezeten!" „Een late vergadering over Ie werksla king. Zij is net afgeloopen." „Nou, begin dan maar over de uitsluiting 1'* En het raam ging dicht en Jan kwam er niet in. Balgesprek. De dame was juist door <len heer voor een dans geëngageerd en zooht nu krampachtig naar stof voor een balgesprek. „Zeg u me eens," begon zij, wie die ver schrikkelijk onnoozele heer daar aan den overkant is; hij ziet er uit als een domme boer." „O, die!" antwoordde de heer. „Dat is mijn broer „O," riep de dame verward en beschaamd, „ik heb de gelijkenis met u heusch niet op gemerkt." Boekhouding Piet zou zijn vfouw zuinigheid en netheid leeren. Hij kooht dus een huishoudboek en leerde haar „Op deze pagina zet jo? wat je van mij gekregen hebt, en op die, hoe je het heb! uitgegeven." „Ja, Piet." Een week later krijgt Piet het boek in handen. Op de linkerpagina stond „Van Piet honderd gulden." En op do reohtorpagina: „Alles uitgegeven." Mitsplaatst. Dienstmeisje (tot haqr terugkcerende me vrouw): „Er is een dame hier geweest, die' vreeselijk op u gescholden heeft, geweldig opgewonden was en ten slotte zoi, dat zij u een paar oorvegen zou willen geven." Mevrouw„En wat heb je toen gezegd!" Dienstmeisje: „Ik heb gezegd, dat het mij vreeselijk speet, dat mevrouw niet thuis was." Snugger. Vrouw A.: „Zoo, hadt je je parapluie onderweg laten staan!" Vrouw B.„Ja, ik ben in vier winkels geweest. In de eerste drie deden ze of ze van niks wisten; in den vierden waren de menschen eerlijker; die gaven ze me dadelijk terug 1" Kunstwe rk. Schilder: „Ik zou graag mijn laatste schil derij voor een weldadig doel bestemmen." Criticus: „Geef het dan aan een blinden instituut cadeau." O o k z o o. A: „Mijn vrouw is geweldig weekhartig. Als zij iemand ziet huilen, huilt ze dadelijk mee." B.„Mijn vrouw is ook zoo. Als zij iemand hoort schelden, scheldt zij dadelijk mee." Eon aardigheid met graankorrels. Voor de eerste ruit van het SchaakW) ontvangt men één graankorrel, voor de tweede ruit 2, voor de derde 4, voor de vierde 8, en zoo telkens verdubbeld. Tiende ruit twintigste dertigste veertigste vijftigste zestigste 512, 524,288, 536,870,912, 549,755,813,8SS, 562,949,953,421,312, 576,460,752,303,423,48S vier .en-zestigste 9,223,372,036,854,775,808, VAN HET MBolSa I il mllil él lil lil fit* tl til fcSiKfi I' Se./ X >#<j i I \;*9{ AAI i êi têèééoéê#*#*** 111 DE secondant» Novklle van JL B. Nadruk verboden.) Het is niet ia Holland gebeurd, maar pver onze grenzen, waar het duel nog ia eer© is. Een luitenaait was verliefd geworden op een jonge weduwe, maar, helaasvóór het huwelijk werd hij plotseling naar een ander garnizoen overgeplaatst. Of Alma van hem hield? Zelf twijfelde hij er soma aan. „Alma! wo zullen elkander weerzien. We zullen elkander weerzien, al zegt me een stem, dat dit nimmer zal geschieden. Ik weet- niet hoe; ik weet niet waarom. We moeten elkander weerzien, Alma. Je houdt mch van me?" „Die vraag is overbodig," zcide ze coquet. Jn do sterren is de toekomst der menschen geschreven, en wij weten niet, wat er gc- oeurt. Ik ben bereid jou te volgen, wanneer je wilt, vandaag, morgen, het is mij het zelfde. Kan ik je «een grooter bewijs van mijn liefde geven „Je hebt gelijk, Alma. Alle ^wijfel is zonde. Maar ik bon hot niet, dio twijfelt; het is mijn kwade demon. In gedachte zal ik dagelijks, ieder uur, bij je zijn, en niet waar, om mijnentwil zul je jo antipathie tegen het schrijven overwinnen en zul je me altijd berioht van jo geven. Elke minuut zou ik van je willen weten, wat je denkt, wat je govoelt, waarmeo je je bezig houdt." „Ik wil alles, wat je wilt." „Mijn vriend Reben zal mij bovendien altijd alles van je vertellen. Dat heeft hij mij beloofd." „Is hij zóó betrouwbaar vroeg zij coquet. „Hij is mijn vriend. Je zult hem zelf zien en ontmoeten, want hij zit hiernaast. Met hem zal je altijd over mij kunnen praten. Alma! als ik me zou kunnen voor stellen, dat jij me zou vergeten. Het zou te vreeselijk zijn." „Hoe dwaas toch van jou. Neem aan mij een voorbeeld. Bestaat er dan voor mij geen mogelijkheid, dat je mij zult vergvtsn? En is dat niet even waarschijnlijk als het om gekeerde „Je hebt gelijk, Alma. En toch „En toch! En tochl Kom, stel je niet aan, jongen! We zullen hiernaast gaan, ik ben er nieuwsgierig naar, om je vriend te zien." „Laat me je nog eenmaal zeggen, dat ik van je houd. Laat me nog eenmaal je mooie handen kussen." Alma ku9te even het voorhoofd van den jongeD man. Toen ging zij naar de deur. „Blijf hier," riep hij uit, en wilde haar terughouden. „Ik heb je al vaarwel gezegd. Laat ons niefr te week worden, mijn beste. Volg me nu. Kom Idan toch!" 1 1 In de kamer stond de thee al klaar. De vriend, Reben, zat .tegenover Alma's tante; hij eton<f op, toen het jonge meisje binnenkwam, en maakte zijn beleefdste bui- „Aangenaam met u kennis te maken." Nieuwsgierig rustte zijn blik op haar. Men bemerkte, dat hij verrast wa© over haar schoonheid. Onder het levendige gesprek ging de tijd voorbij. Alma's grootvader ook wae met Reben zeer ingenomen, daar deze zich als een groot sch aaklief hebber deed kennen. Met Alma sprak hij over muziek en literatuur, en het uur van afscheid wa© aangebroken, vóór Henri, Alma's verloofde, het eigenlijk besefte. Een laatste 6tomme blik De twee mannon verlieten te zameji het huis. „Een goeie smaak heb je, Henri. Dat is een mooi en lief meisje! Dat is in staat, om ook nog anderen menschen het hoofd op hol te brengen." „Dat is het juist, waaraan ik voortdurend moet denken. Ik twijfel er niet aan, dat zij van me houdt, dat ze me trouw is; maar ik ben jaloersch, Je bent mijn vriend, Re ben. Neenl ik verdenk Jiaor niet en toch, schrijf mij alles over haar, alle3." „Verlaat je op mij," zeide zijn vriend ernstig. Eenige maanden later Alma'a grootvader zat op zijn gewone plaats, in den grooten leunstoel; vóór hem stond een klein tafeltje mot een schaakbord; tegenover heem zat Robon en'zette de figu ren op. Een petroleumlamp, op den schoor steen, hulde Eet vertrek in een rossigen nevel. Alma zat naast haar grootvader en had haar kopje tegen zijn schouder gelegd, terwijl zij hem over het dunne haar streek. De blik van den jongen officier rustte op haar aanminnig gelaat, en telkens zagen ze elkander aan, zooals altijd Wel verweet Reben ziclizelvon, dat hij zijn eed had ge broken, doch, zoo dacht hij, zijn vriend was verre. „Klein vleistertj© I" zeide de .oude heer glimlachend. „Hoe za kan vleien, dat kleine meisje I Het is niet mogelijk, om lang kwaad op haar te zijn." „Waarom zou je dat ook willen, groot- vadertje l Ben ik dan niot uw liof klein kind „Dat wil ik niet tegenspreken. Ik wil niet beweren, dat ik je graag zou willen missen. Maar je weet heel goed, wat ik ver- keerd van je vind." „Kan ik dat helpen?" vroeg ze. „Een mensch kan veel, als hij. dat wil," zeide do generaal en zag Reben even aan. „Maar kom! ik wil mijn spelletje 6chaak uitspelen." Alles was stil. Alma staarde droomend voor zieh uit, cn dc heer Reben spccldo zijn partijtje schaak met den grootvader. Eensklaps slaakte zij een gil. „Wat is ier?" schrok de oude man op. ,,'t Leek, of er hier iemand naar binüen keek." „Onzin." Des avonds ging Reben alleen naar huis. Hij trok zijn jas diep over z'jn ooren en liep haastig verder. Plot'c i imil er een donkern gedaante vóór li mi „Ik héb met u te spreken „W*t wilt !U? Ik ken u ui „Heeft u u vanavond geamuseerd?" „U bent een onbeschaamde vlegel." „U bent een ware vriend van uw vrien den!" j „Hcnri!" „U kent me weer! U houdt van mijn vei loofde. Ik zal u mijn getuigen zenden!"; Len dor secondanten in het duel, dat onver mijdelijk schoen, was majoor Bardefeld, een man, die het leven door en door kende, en' die 't onzin vond, dat twee menschen elkan der om zulk een „kleinigheid" lastig zou den vallen, ja zouden vermoorden. Hij be- sloot dus met Alma te praten. „U moet mij niet kwalijk nemen, juffrouw, dat ik me tot u wend," zeide hij op ernsti- gen toon. „Maar de omstandigheden dwin gen mij." „Welke omstandigheden u ook hierheen hebben geleid, u bent wolkom bij mij," zeide het jonge in^dsje. „Uw verloofde en Reben zullen morgen duelloeren. Eén van beiden zal sterven. Wie van beiden wensoht u, dat sterven zal?" „Dat is niet waar," riep Alma doods- Heek. „Welk doel hoeft dat duel?" „Dat u u voor één van de beiden uit spreekt." „Dat doe ik niet. Ik vind het niet noodig welke verklaring óók te geven." li ij glimlaohto even. „Laten wij de waarheid tegen elkander zoggen. Hi ei* gaat het om een men&oheiip leven. Wilt u oen moord op u nemen?" „Ik geef geen enkele verklaring." „Dan is mijn taak hier voorloopig afge loopen. En toch weer niet." „Wat bedoelt u?" vroeg zij, terwijl ze zijn lachenden blik beantwoordde. „U is weinig aan hot duel gelogen. Mij ook, juffrouw. Ik moet u zeggen, dat u altijd, indruk op me gemaakt heb, en daar over „Sj," zeide ze schalksch. „Kom morgen vroeg na het duel bij me." Even wilde do secondant zijn toom uit vieren. Hij bedacht zich eohter. ICüstft zachtjes haar hand en verliet de kamer. Den volgenden morgen was het stil en nevelachtig. In dichten mist versoholen, reden twee rijtuigen over den weg. Vijf mannen stapten bij een op-en plek in het bosch aangekomen uit. De revolvers werden onderzochtafstanden gemeten De tegenstanders stelden zieh tegenover elkander. Eensklaps werd paardogetrappel gehoord. De oppasser van den majoor naderde, reikte hem een brief over. „Zooals u bevolen hebt." „Het is good." De majoor opende dc enveloppe, las, lachte. „Mijne hoeren!" zeido hij, „het is onnco- dig, dat u het duel voortzot. Om u te bewijzen, welk een Vrouw Alma is, heb ik haar ten huwelijk gevraagd, en hoewel zo mij in 't geheel niet kent, en hoewel er op het oogenblik een duel om haar zou worden gestreden, heeft ze mijn. aanzoek geaccepteerd. Ik zal haar nu schrijven, dat het bij mij op een vergissing berust. Het duel behoeft niet plaats te vinden, omdat de hoeren ten hoogste belcedigd kunnen zijn. Ten eivAe deze beloediging te wreken, noo-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 11