VOOR DEJEUGD
IEIDSCH DAOBtAD
Anekdoten.
Nieuw© Raadsels.
Oplossingen der Raadsels.
üoede oplossingen ontvangen van:
Correspondentie.
No. 1©331, Woensdag1 21 Mei.
Anno 1913,
Klaverblaadje van Vieren.
De dwaze vreemdeling.
SSuur overleg.
Ionian cl bezat een hond en coin leaf, die
kóó aan elkaar gehecht waren, dat de oen
niet meer buiten den ander kon. Kroeg do
hond ©en stuk van het een of ander, dan
kon de kat er zeker van zijn, dat zij haaf
portie eveneens bekwam, en omgekeerd.
Eens had de vrouw des huizes een stuk
patrijs in de kast gezet, en do kat was tegen-
.woordig bij dit opborgen, 't Schijnt echter,
(lat de kastdour jiiet goed gesloten word,
althans oen oogonblik later kwain do kat
met haar vriend terug, ging hem vóór naar
de plank waar het gebraad stond, cn beiden
haalden ze toen hun hart op.
Of zc het nu deed, om ook haar schuldbe
wustzijn te deelcn, dit bleet den heer de<a
huizes nog een raadsel. Heel vreesachtig
slopen beido dieren tusschen zijn boenen'
door, toen hij oen oogenblik later het ver
trok binnentrad.
Ingez. door „Mimosa".
Een slimmerd.
Een Ier&oh boertje gaf zijn varken don
eenen dag weinig en den anderen dag veel
eten.
„Waarom doe jo dat?" vroeg hera iemand.
„Wel," antwoordde de boer, „dan krijg Ik
goed doorregen spek, evenveel vet als ma
ger."
Ingez. door J. van Oijcn.
Juffrouw: „Hoe oud ben je, Marietjo
Marietje: „Ik ben nog niet oud."
Op de tram. afgeluisterd.
„Waarom luien de klokken toch vanmor
gen"
Niemand weet het.
„Dat is toch gemakkelijk te weten," zsgt
een grappenmaker.
„Wel waarom dan?" vraagt een passa
gier.
„Wel, omdat ze er aan trekken."
Ingez. door Arie Segaar.
Mama: „Och, Karei, wat heb je mama
weer eon verdriet aangedaan met uit de
kast te snoopen! Wanneer je zooiets weer
doet, gaat mamatje dood on komt nooit
weer terug."
Karei: „En neemt u dan den sleutel van
de kast meci mama?"
Ingez. door „Geranium."
L
Mijn geheel bostóat uit 9 letters en is
een stad in Zuid-Holland.
8, 2, 5 zet men 's zomers tusschen de ra
men.
3, 6, 7, 8, 9 is het tegenovergesteld© van
onrecht.
8, 2, 6, 1 is een hoofddeksel.
4 is de 4de letter van hot alphabet.
Ingez. door Tine Kloos.
II.
1, 2, 3, 4 is de naam één onzer maanden.
6, 6, 6, 7 is een meisjes naam.
2, 4, 3 is een nachtvogel.
1, 7 6 is een jongensnaam.
3, 4, 6, 5 is ook een meisjesnaam.
3, 4, 6, 4, 7, 5, 3 gebruikt men op school.
Ingez. door „De twee schipperinnetjes."
III.
Mijn geheel bestaat uit 8 letters en is iets
dat men 's winters in de huiskamer vindt.
1, 2, 4 is een dier, die ons melk geeft
3, 7, 8 gebruikt men bij het verzegelen
van een brief.
G, 4, 3 is aan ieder huis.
6, 7 ia een verkorte meisjesnaam.
L
Goes—Delft—Harderwijk—E'.Sficet—
Apeldoorn.
II.
Koffieboonen.
in.
Kamerbehanger.
„Dc kleine Winkelier", „De kleine Tim
merman", Margaretha Chaudron, Leviera
v. Veggd, Laurons Segaar, Jacobus Mont-
foort, Casper de Robles." Cato Coster,
„Wandelondo Takjes". „De twee Sparta
nen", Nico Moonen, Andries Kwik, Aria
Gille, „i, booljuffertje", Betsie Righart
v. '-elder, Piet v. d. Willo, Cor Mokken-
storm, „De twee Broeders", Betsie ett Arie
Annee®5, ,,'t Naaistertje", Geertruido van
Berkel, Eva Bol, „Juliana", Johan Vis,
„Do twee Pianisten", „Foksia", Jaoob J.
Lankhorst, „De kleine Oranjeman", „Gera
nium", Bertha van Hooidonk, Louiso Hoo-
geveen, „iioudijn," „Pietcr Marits", „Klei
ne Mien," J. v. d. Ham, „Blondkopje",
„Do kleine Fransehman" „Boschviooltje.",
„De twee J's", „Erica", „Korenbloempje",
Antoon en Anna Hoogeveon, Marie Meyer,
Johan Mattaar, Henri v. Veggel, Dirk
Houthoff, Betsie van Zwicten, Abraham
van Rossen, Dirk Bergmans, „Nachtegaal",
Tino Kloos, „Edelweiss", „Viooltje",
Custaaf Ammcrlaan, M. Corpel, Teunis v.
d. Kwast, Maria Kuivenhoven, .Vroolijke
Rina", „Stormvrouwtje", ltendrika en
Lodewijk Lacourt, Mozart", Nellie Groen,
„Kerstroos", Dirk Harreveld, „Mimosa",
„Orchidee", Adrinanus Schouten, J. Schnei
der, „Acrobaat", Henri Spoel, Hendrika
van der R,ijst, „Arminius", Cato van der
Nat, „Adelaar", Jeanetto Pel, te L e i d o 11.
W. v. d Bijl, te Koudekerk.
J. Horsman, te Leiderdorp.
Johanr.a Doorneveld te Noordwijk a.
Zee.
Rika Flim. „Kleine Timmerman",
„Madeliefje", Willem Flim, Hendrik Jesse
te Oegstgeest.,
„Florist" te Sassenheim.
Clasina van Paridon" teValkenbuïg.
K. G. van Ammers, te Wassenaar.
Johanna en Truus van Tilburg, Adriara
Vogelaar, „Leeuwerik", „Qoudvisch", Neol-
tje Merbis, te Zoeterwoude.
Prijzen vielen ten deel aan: Teunis van
der Kwast, en Maria Kuivenhoven te Lei
den, Hendrik J esse te Oegstgeest.
Joannotte Pel. Met genoegen ontvang
ik je netgCTsahrervtm briefje, en vernoem;
daaruit, dat jo voornemens bont, als raad
selvriendinnetje tot onzen kring toe te tre-
don. Nu, je oplossingen waren allen juist
en hoop ik op je geregelde medewerking
te mogen rekenen.
„'Adelaar." Je opmerking is goed; een
mannetjessahan.p heet „ram"dus was er
een fout in het raadsel geslopen.
Cato van der Nat. Van harte wel
kom, nieuw raadsel vriendin netje. Je briefje
ziet er voor oen meisje van 11 jaar bijzondeirj
netjes uit!
„A r m i n i u s." Stond je naam niet ofcder
de goede oplossers vermeld? Nu, dan id
je briefje zeker niet tijdig genoeg in mijn
bezit gekomen.
Hendrika van der Rijst. Nu staat
jo naam toch onder do goede oplossers. Ik
moot aannemen, dat ik do vorige wook jo
oplossingen niet op tijd ontvangen heb.
Hcnri Speel. Ik vind het best waa
neer jo nieuwe raadsels en anekdoten inzendt.
.Wannoór begin je er moe?
„Aorobaat." Zoo, bert je Tweeden Pink
sterdag te Hillegom geweest? Prettig, dat
je daar nog vroegere schoolvriendjes aan
getroffen hebt.
Jan Schneider. Heb ik nu je naam,
good gespeld? Waarschijnlijk is de vorig»
weck de fout aan den zetter te wijten.
Adfxanus Schouten. Ja, zeker vind
ik het prettig, da.t je besloten hebt met*
ons mee te doen. En hos ik je schrift voor
een jongen van negen jaar vind? Ik heb er
heiisch niets op aan to merken en ben ei?
zeker van, dat je een ijverig raadsclvricndjo
van mij zult worden.
„Orchidee." Dank je voor je lief brief je/
waarop ik gaarne antwoord, dat ik met
recht veel genoegenhoor, dat je vriendin,
netjes „L^itirus" en „Réséda", besloten heb.'
ben zich bij ons aan te sluiten. Groet tob
den hartelijk van mij cn zeg hun, dat ik)
dc volgend© week met verlangen do oplos
singen der raadsels tegemoet zie, liefst ver,
gozeld van ecu klein briefje. Ik ben blij,
dat de ongesteldheid geweken is, cn je weer;
beter bent.
„Mimos a." Je nieuwe bijdragen kwai
men in mijn bezit en hoop ik cf spoedig
enkele tc plaats-en. Je bent een ijverig meisje,
en je werk ziet er altijd even keurig pit.
Tennis v. d. Kwast. Je hebt deze week)
een prijsje, en zie je dus, dat j© goon roden'
had, om te wanhopen, dat je ooit een pTijsjo
kreeg! Do toegezegde nieuwe raadsels zie
ik met ongoduld tegemoet.
Dirk Harreveld. Lees mijn briefje
maar eens aan „Adelaar", dan zal je daariu;
je vraag beantwoord zien.
„K c r s tr o os j e," Jammer, dat je door.
drukte verzuimd hebt do vorigo wook de
oplossingen in te zenden. Deze weck hetj
j© beter opgepast.
„V e r g e e t-m ij-n i e t". Zeker, vind ik he
goed, dat je zusje voortaan met ons moe-,
doot. Van jo voornemen, om trouw in tej
zenden, nam ik met genoogen kennis.
„Madeliefje", te Oegstgeest.
vind, dat je mooie cadoaux op j© verjaar^
dag gekregen hebt. Vooral die zilveren alrmv
band en zilveren oorknopjes zullen bijzonder
in je smaak gevallen zijn.
„MoZart." Wat je een duinhagedh,
moet te eten geven? Zoo'n diertje leeft in.
hoofdzaak van insecten, dus lust hooi graag
meel wurmen. Boter ia het beestje de vrij
heid te geven, want ge houdt het toch
niet in leven.
Johan Ahlrich6. Je briefje ©ntvan,
gen en roep ik mijn negenjarig vriendin
netje een hartelijk wolkom toe.
Johanna vain Tilburg, te Zoeter
woude. Wanneer ik weer een teokonwed-,
strijd uitschrijf? Daarover zal ik je latei;
berichten. Dat zal Zopdag oen heerlijke feest,
dag geweest zijnl
Hendrika n Lodewijk Lacourt.
Jullie oplossingen zijn niet .tijdig genoeg
in mijn bezit gekomendaarom werden jul
li© namen niet vermeld.
„Stormvrouwtje." Kiespijn Is eeD
nare, zenuwachtige pijn cn daarom verhoug^
het mij, dat jo zooveel beter bent.
„Vroolijke Rina." Dank voor j©
nieuwe bijdragen. Je hebt gelijk, dat het
reizen in do Pinksterdagen niet altijd plci,
zierig is; maar de meeste menschon heb
ben op andere dagen weinig gelegenheid
MAPT£ VAN AMSTEL.
mmmn—mmmmmmtmmmtrnmmmtmammw—
Krullebol was zooeven terug gekomen van
den tocht, waarop hij zijn vader naar het
station had gebracht en hij voelde zich
zeer gewichtig, iii het bewustzijn van een
niet geringe taak, om„goed op moeder to
passen", zooals vador het had aanbevolen.
Hij was gisteren dan ook pas zes jaar
geworden en bezat een eigen zakmes, dus
dan ga je alvast wat in de melk te brok
kelen krijgen zoo langzamerhand. Haastig
trad hij nu ook naar binnen, om moeder
op te zeelten, toen juf hem al tegemoet kwam,
met de min aangename tijding, dat hij maar
stilletjes beneden moest blijven, want dat
moeder erge hoofdpijn had, dus dat het ma ai-
het beste was, om haar stil met rust te
talen.
„O, maar ik kan moeder toch wel weer
oeter maken," sprak onze jongen vol over
tuiging.
„Neen, dat zou je alleen maar kunnen,
als je haar oen klaverblaadje van vieren
op het hoofd kon leggen."
„En waar moet ik die dan vandaan halen
„O, hier dichtbij op den heuvel, daar
groeien zc wel, maar toch is het nog maar
luk of raak, of je er eentje vindt."
Ivrullebol dacht nog even na over het
geval, cn zoodra juf weer boven was,
liep hij het tuinhek uit en toen maar steeds
Xecht toe recht aan op den heuvel toe.
Hoe lang hij nu al geloopcn had, dat wist
hij zelf niet, maar hij was eindelijk erg
moe (en ging dus even zitten -langs don:
kant van den weg, toen hij opeens een luötlg
gefluit boven zioh hoorde en onmiddellijk
opkeek.
„Hè, wat doe jij hier?" vroeg hij.
„En jij dan Puk?"
ruk vertelde van het doel van zijn toóht
aan den „grooten jongen".
„Een klaverblaadje van vier moet je heb
ben Ja, thuis heb ik er wol een voor je.",
„O ja, mag ik dat hebben," vroeg krulle-
bol verlangend.
„Jawel zeker, maar zoo maar niet vootr
niks! iWat krijg ik er voor?"
„Maarak hob niets bij me."
„En dat mes dan, dat je daar in je
hand hebt?"
„Ja, maar dat is pas niouw."
„O, dat hindert niet, mijn klaverblaadje
is pas versob geplukt en mij zal het natuuï.
lijk ook geluk aan brengen."
Nu het duurde niet lang, of ons arme
krullekopje werd het zakmes afgetroggeld.
„Kom ga maar mee," sprak dö „groote
jongen", pakte hem bij de hand en sleurde
hem onbarmhartig mee naar zijn huis: een
allorarmdigst en onzindelijk hutje waar ccn
oud moedertje aan de deur etond.
„Hé, wat heb je daar bij je?" vroeg ze.
iWim, want zoo heette de groote jongen,
legde haar het geval uit.
Het moedertje had een ongunstige uitdruk-
jring op het gelaat, zoodat ons ventje zioh
'allesbehalve op zijn gemak gevoelde en sok er
maar liefst zoo gauw mogelijk zou zijn weg-
geloopcn als dc oude hem niet met geweld
had tegengehouden.
„Kom jongen, wou je nu alweer weg?
En je oogen vallen haast toe? G-a maaj- lie
ver wat uitrusten hier op den sfcroozak."
Krullebol liet zioh eindelijk Overreden,
maar veel lust had hij anders niet. Toen
hij wakker werd, was het al donker in
het hutje en hoorde hij daarnaast de onvrien
delijke stem van het ouwetje, die in do keu
ken, tot haar kleinzoon sprak:
„Maar we laten hem natuurlijk maar niet
zoo maar gaan, dat begrijp jc tooh'? We
zullen er een ruime belooning zien uit te
kloppen,"
Dit laatste scheen krullekopje de kracht
der wanhoop te geven; geruischloos stond
hij op van het vieze strooleger cn liep, liep
of hij vleugelen onder de voeten had
Steeds werd het donkerder om hem heen
en hij werd erg, erg bang, want van iemand
van zes jaxen kan je toch niet bepaald
verwachten, dat hij al een held zal zijn.
Op eens liep hij rechtstreeks in de armen
Van een man, die een lantaarn bij zich droeg
en de man was niemand meer of minder
dan vador, die zoodra hij thuis was, naar
zijn kleinen jongen was gaan zoeken, want
uit hetgeen juf vertelde, had vader wel
heel gauw weten op te maken, met welk
doel de ridder op pad gegaan was.
„Wel krullebol, krullebol, waar heb je
Zoolang gezeten
„O vader," hijgde hij, „ik wou een klaver
blad van vieren gaan zoeken, want u hadt
gezegd, dat ik goed voor moeder moest zor
gen en dat alleen kon haar beter maken."
„En heb je het gevonden, mijn trouw©
plichtdoener
„Neen, niet zelf." En daarop vertelde onze
krullebol heel zijn avontuur en vader had
erg medelijden met den armen, kleinen, on
ervaren pelgrim, dio zich zijn mes had
laten ontfutsclon, door dien sluwen „grooten"
jongen".
Toen vader thuiskwam stond moeder haar
tweetal al op to wachten; haar hoofdpijn
was over, in de heerlijke voldoening, dat
haar jongen zooveel voor haar over had. Ze
kuste hem innig en kaak h^m aan mot een
blik van onuitsprekelijke toederlieid, die hij
zijn leven lang zal herinnoren. Het klaver
blaadje van vieren heeft geluk aangebracht,
want het heeft van don kleinen krullebol
een edel mensoh gemaakt, eteods bereid zich
voor anderen allerlei opofferingen te ge
troosten.
Er was eens oen Koning, die zooveel zoons
had, dat hij niet voor hun aller onderhoud
kon zorgen, zoodat de jongste, prins Ama-
deo, die knap was en een innemend voor
komen had, de wijde wereld moest ingaan
om zijn fortuin to zoeken. Hij nam een
handtaschje mee op reis, waarin zijn Zon-
dagsche pak kleeren zat en een mooicn,
gouden ketting dien hij bij zijn doop ge»
kregen had, een beurs vol goudstukken en
een ezclwagentjo. Dit zat natuurlijk piot ia
zgn ha^dtasqhj -v -
Na een paar dagreizen kwam hij in eeni.
land, waar hij met zooveel lof over d«
dochter van den Koning hoorde spreken, dat
hij er naar verlangde om kennis met haar
te maken. Maar hoe zou hij daartoe komen?
Nadat hij er lang en breed over gepeinsd
had, kwam hij op een inval, waardoor hij
toegang hoopte to krijgen tot 's Konings pa
leis.
Hij verfde zijn gezicht cn handen geel*,
bruin cn deed eon valschen baard ora zijn|
kin. Hij zette een punthoed met geklcurdol
linten op, trok een lange, sitsen kamcr-j
japon aan, nam een ouden, groenen para-'
pluie onder den arm en ging staan op eei#i
punt vo.n den weg, waar do Koning waar*
schijnlijk voorbij zou komen;
Toen de Koning, dio op de jacht was,
dozen zonderlingen vreemdeling zag, di«
langzaam met de handen op den rug heen
en weer liep, ging hij naar hem toe en
hoorde hem mompeleD
„Ik moet weer verslagen worden, ik heet
Buntedo."
Dit vond de koning zoo aardig, dat hij
aan zijn eersten minister, die achter hem;
liep, Vroeg:
vWie, is Buntedo, waarom moet hij voor
de tweede maal verslagen worden en waar
om was hij voor den eersten keer versla
gen -
De eerste minister voelde zich verplicht
toch iets te antwoorden, hoewel hij niet
meer wist dan do Koning.
„Om u te dienen, Sire, het is oen armé
man, dio zijn verstand verloren hoeft."
„Dat is juist mijn meening over dit ge»
val," hernam de Koning.
Een paar dagen later ging de Koning woer,
op jacht en toen hij door de straten van
zijn hoofdstad roed, zag hij een lange ladder
tegen het venster van een tweede verdieping'
geplaatst en dat venster stond wagenwijd'
open. Op den bovensten sport stond de zon
derlinge vreemdeling, dien hij kort geleden
gezien had. Er 6tond een kom met zeepsop
op de buitenvensterbank, en in de een©
hand hield hij een scheermes, waarmee hij
iemand schoor, die in dc kamer stond.
De verbaasde Koning barstte in lachen
uit, keerde zich tot den burgemeester
want zijn eerste minister lag met de in
fluenza te bed en vroog hem, wat dit
vreemde schouwspel moest beteekcncn. Do.
burgemeester begreep er niets van, maar
antwoordde
„Om u te dienen, Sire; het is een dwaze
barbier, die zijn verstand verloren heeft!"
„Juist wat ik denk," sprak de koning.
Toen de Koning een poosje later weer
eens op jacht ging, keek hij nieuwsgierig uit'
naar alle kanten, of hij den dwazen barbier
niet zag. En toon hij hem in het oog kreeg
lacht© hij, tot de tranen hem over de wan
gen rolden.
Ilij zag namelijk op den weg een ezel
wagen staan cn in dien wagen zat dc ezel,
met en langen baa(ri om zijn kin en een
grooto bril op. Zijn lange ooren waren ver
stopt ondor zijn meesters punthoed cn onder
den oenen voorpoot stak de groene parapluis,
terwijl in de plaats van den ezel de dwaze
barbier stond met zijn siteen kamerjapon ach
terste voor aam 1' .-"4