No. 18328.
LBÏDSCH DAGBLAD, Zaterdag 1*7 Mei. Eerste Blad.
Asm© 1913a
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
Wraak.
Dr. A. \V, Bronsveld sclirijffc in „St em-
e n voor Waarheid en Vrede" over
de coalitie:
„Er zijn thans drie partijen, die liet
fecns zijn geworden. Het zijn de anli-rcyolu.
tionnairen, dc roomsch-katholiekcn, en 4e
christclijk-historischen. Het zoogenaamd
Vaste aoeoord is gevonden en gesloten, waarop
dit drietal elkander houw en trouw heeft
beloofd. Hoezeer het mij loed doet, en hoe
wel ik het had zien aankomen, ik moet
'er mijn ergernis en mijn verontwaardiging
over uitspreken, dat loden en leeraars van
onze Ncd.-Herv. Kerk, dat protestanten de
hand reiken aan do gezworen vijanden van
hun Kerk, en van onze protestantsche vrij
heden.
Wat maakt het uit, dat do ohiistelijk-
historischen enkelo voorwaarden bedongen,
1zij zullen gereformeerden en roomschen
helpen, om de thans bestaande meerderheid
in de Kamer te handhaven, en, als het kan,
te vergrooten.
Ret is door dr. Slotemakcr do Bruine en
Smd.eren duidelijk aangetoond, dat ook na het
getroffen aaooord onze Vaderlandsche Kerk
.Volstrekt niet veilig is tegen de lagen, welke
haar door dr. Kuyper en de zijnen gelegd
worden. Het is nu te voorspellen, dat woe
lden de onderwijs-idealen der roomschen en
pmti-revolutionnairen verwezenlijkt, de volks
school op vele plaatsen zal wijken voor
Scholen van allerlei slag, en dat zoowel dc
Èocialistisohe leiders als de paters en pastoors
gretig het door den Staat verstrekte geld
zullen aanvaarden, om van hun fanatisme de
jeugd te doortrekken.
Dr. Kroinsigt werkt daartoe m-ee, en
ilaarop- is nu uitgeioopen alles, wat liij ge
schreven heeft over kerstening van de open
bare school.
Wie gaat onderhandelen met.de mannen
Van dr. Kuyper en de jezuïeten, is reeds een
Verloren man. Ik zou niet gaarne het kwaad
to verantwoorden hebban, dat de christe-
lijk-historisohen nu mee gaan berokkenen aan
Kerk en Vaderland. Zij voltooien nu het
Werk van den heer De Savornin Lokman,
die het bondgenooteohap met Rome tot stand
bracht; zij kunnen nu ijveren voor oen man.
nis dr. De Visser, die, zonder blikken of
biczen, thans bepleit wat hij vroeger ver
foeide zij moeten nu er toe meewerken, dat
de jammerlijke antithese wordt verscherpt;
dat. ae vrije, handel zal worden geknot; zij
Zullen te Hilversum, te Arnhem, en elders
een gereformeerd, to Kampen oen hervormd
nnti-revolutionnair, te IJsoïstein een ultra.
ïnentaan als den heer Do Wijkorslooth hel
pen verkiezen en er voor ijveren, dat in
heel het land coalitiemannen, die hun woord
.verpanden aan dr. Kuyper en do bisschop
pen, ons blijven rogocrcu.
Wanneer het huis, op welles kap dr. Kuy
per den meiboom zag prijken, ondor dak
gebracht en afgewerkt zal zijn, dan mogen
de op hun vast acooord groot g-aaude- ckris-
.telijk-historiscben medo aanzitten met do
Vijanden van hun kerk, en misschien zal .do
iredacteur van „Standaard" en c-
taut" op hen een dronk uitbrengen voor
bun trouwe hulp.
Het is met diepe smart, dat ik deze din
gen nedersohrijf.
Des te meer vorblijdt het mij, hier nar
idrukkelijk den kloeken stap te kunnen prij
zen van mijn vriend Van Hoogcnhuyze. Hij
is getreden uit de gelederen dar cliri-steiijk-
Jhistci Lachen, en heeft in het „Handels-
b 1 a d" een schrijven gericht aan dr. De
Visser, dat bij duizenden afschriften in ons
land moest worden verspreid. Na al wat
ik van dr. Dc Visser ondervonden hob, boe
zemt het mij geen of weinig belangstelling-
in, wat hij moet gevoeld hebben, toon hij
)dic woorden van ds. Van Hoogcnhuyze las,
ïnaar dit meet ik zeggen: als ik dr. De Vis-
feer op zie treden i n, en zie ontvangen door I
menschen, die oen belang van onzo Ned.-
Herv. Kerk willen behartigen, dan verbaas
ik mij over de verwarring, welke de poli
tiek aan weet te richten in do gewetens
yan christ-en-menschcn.
De roomschen blijven natuurlijk aan do
coalitie trouw. Zij verwachten nog méér van
leen christelijke rogcoring, dan zij reeds ver
wierven. Onvermoeid zijn zij. bezig met de
macht van den priester uit te breiden, cn
beslag to leggen op allo levenskringen. Ook
hopen zij niet zonder grond op 'de bezetting
van meerdert plaatsen in onze rechterlijko
colleges, en op de benoeming van talrijke
geloofsg-cnootcn tot ambtenaren bij den post
en telegraafdienst. Do benoeming tot direc
teur-generaal van een beslist-roomsche is
voor hen alweder een moedgevend feit."
Schr. laat dan nog eens afdrukken het
adres aan Koning Willem Hl, in de dagen
van de April-beweging van 1S53 opgesteld
dcor den onverdacht antirovolutionnairen ba
ron De Geer van Jutphaas, in welk adres
tegen het Roomsche ultramontanisme ge
waarschuwd wordt. Hij vraagt, of niet alles
is uitgekomen, wat daar voorspeld werd. En
dan vraagt hij zich ten slotte af:
„Doch wat zullen wij dan doen ,Ik zou
zeggen, dat wij in Juni in geen enkel go-
val, en onder geen voorwaarde een coalitio-
oandidaat moeten stemmen. Al zijn er onder
hen, aan wier bekwaamheid, en godsdien-
stigen zin wij niet twijfelen; al geven zij
orgels ten geschenke aan een kerkal steiu-
non zij geldelijk onze hervormde, christe
lijke werkzaamheden; al twijfelen wij in
andere opzichten aan hun eerlijkheid niet
oen coalitie-man, vooral van protestantsohen
huizo, heeft op politiek terrein geen onbe
vlekt geweten. Er moet iets onderdrukt, ter
zijde geschoven zijn in hen, dat hun blik
benevelt, dat hen het zwart doet zien als
rose; en jzoo lang deze toestand bij hen laan-
houdt, mogcm wij hen niet stemmen en steu
nen.
Zoudt gij dan wemschen, dat de liberalen
weer de meerderheid verwierven Hierop ant
woord ik: Ik hoop, dat dit coalitie-minis
terie genoodzaakt zal worden, om af te
treden. Ik ken als burger van Gods Ko
ninkrijk geen grooter vijand, en voor elk
geestelijk belang geen grooter gevaar dan
het farizeïsme; en dat stuitend verschijnsel
zie ik herleven in de saamgekoppelde „chris
telijke" partijen. Wordt die macht gebro
ken, dan zal ik mij verblijden. Zoo wilt
gij dus don zege helpen voorbereiden van
hot socialisme Ik vraag, of die machti
gebroken is of verminderd onder dit Kabi
net Ik meen van het tegendeel. Maar er
moot een einde komen aam het misbruikon,
aan hot ex pl cd toeren van het geloof, om aard-
sche macht te bekomen, en ons protestantsche
Nederland to maken tot een provincio van
do jezuïeten."
Eon plattelander schroef over geest
drift aan „De Nederlander" het vol
gende
Er zijn menschen, die het heel erg vin
den, om een woord van lof tot iemand te
zoggen. Zij zijn bang, dat zij den geprezene
dan in don grond zullen bederven en hoog
moedig maken. Iemand becritisoeren en
bedillen tot in de kleinste dingen, dat ia
wat anders. Daar zijn zo dadelijk mee
klaarT Maar eens gul en openhartig en
vriendelijk zonder vleierij te zeggen, dat
iets goed gedaan is en allen lof verdient,
daar k'oint men niet gemakkelijk toe. Dat
is de menschen bederven.
Vooral in iheb noorden van ons land is
men to zuiniff met goedkeurende woorden.
Men meent het heel goed met elkan
der, komt voor elkanders belangen weil
op, vecht voor elkaar. Maar verder geen
nieuws. Vooral zorgt men er voor, zijn ge
voelens niet te laten spreken. Dat is niet
stoer cn stoer wil men wezen. Men zal wel
wijzer jzijn cn zich niet „flauw" gedragen.
Elkaar prijzen. Men zou vree zen uitge
lachen-en als c-en vleier aangezien te wor
den. En dat nooit.
Ik acht dit geen goede gewoonto en ge
loof, dat het leven vrij wat aangenamer
zou zijn, als men wat minder gal met ziin
aanmerkingen was en wat meer scheutig
met een woord van lof. En ik geloof ook,
dat ">er vrij wat meer goeds cn schoons tob
stand zou gebracht worden, ab men wat
meer opgebeurd werd door een goedkeuring
dan neergeslagen door altijd durende aan
merkingen op ons goed •bedoelen.
Zoo heb: ik het altijd begrepen en daar
naar heb ik vaak gehandeld cn mij or wèL
bij bevonden.
Ik was nog een jongen, toen ik eens oen
verhaaltje las op den achterkant van een
scheurkalenderblaadje. Het liep over ©en
beer, die naar de stad ging om te markten.-
Vóór hij vertrok, ging hij al zijn werkvolk
nog eens langs. Voor de meid in de keu
ken, voor den knecht in dèn stal, voor den
arbeider op het land, voor allen had hij
een vriendelijk woord. De dienstbode kreeg
een compliment over het mooi gepoetste
koperwerk in de keuken. In den stal vond
hij alles mooi op orde cn dat zei hij ook
aan zijn knecht. En op het land sprak hij
zijn blijdschap wit tegen den arbeider over
het mooie ploegen van deze. „Ze moeten
wat weten, die jo dat zullen verbeteren".
Nu, 't was ook mooi. De boer zei er niets
te veel van.
Een vriend, die met hem medeliep, vroeg
waarvoor hij dit toch deed. Op deze wijze
werd het volk toch verwend; maar dat was
de boer lang niet met hem eens. „Het volk.
moet weten, dat de baas goed oplet, maar
dat liij ook goed te voldoen is,, en dan ook
goedkeurt, wat zij gedaan hebben. Nu wer
ken zij vandaag veel beter dan dat ik liep
te grommen pf zonder boe of ba wegging.
Dat maakt die menschen maar verdrietig
en verlamt hun energie."
Dit verhaaltje heb ik goed onthouden en
de leering er van vaak in praktijk gebracht
cn bijna altijd ondervonden, dat een goed
woord een goede plaats vindt. In verreweg
de meeste gevallen is een aanmoediging
beter op haar plaats dan een afkeuring of
een snauw. En als er iets van be teekenis
moet gesohieden, als er met veel geest
drift moet gewerkt worden, berg dan alle
brom woorden maar weg. Vertel den men
schen, dat er heel wat gebeuren moet, dat
alle krachten ingespannen moeten worden.
Maar dat er dan ook heel wat gebeuren
kan. Zeg hun, dat ge op hen rekent, dat ge
op hen staat maakt. Spreek hun moed in.
Wek ze op en prikkel ze zoo tot do hoogste
inspanning van kracht. En dan lukt het
wel in de meeste gevallen.
Als er iets van beteekenis gebeuTen zal,
dan moet er geestdrift zijn. Geestdrift id
een noodzakelijke voorwaarde voor wel
slagen. Lauwheid bederft alles. Ik kan mij
geen o verwinning denken, die niet met
geestdrift bevochten is. Een overwinning
op heb slagveld niet. En een overwinning1
bij de stembus evenmin. Lauwe Bulgaren
waren nooit in Adrianopel, lauwe Monte-
negrijnetn nimmer in Skoetari binnenge
drongen. Geestdrift haddon zij voor hun
idcalon; geestdrift, dip het oog doet glin
steren en den arm strekt. Geestdrift, die don
strijd schoon maakt. Geen overwinning zon
der geestdrift.
Ik hoop jvaji liarte, dat ér in de komen
de dagen, als er in ons land een hardd
stembusstrijd gestreden wordt, aan onze
zijde geestdrift is en dat allen, die daartoe
in staat zijn, die geestdrift trachten te
wekken. Anders is de zaak verloren.
Waarom heeft do liberale partij zoo lang
over ons land geheorscht Zij had geest
drift. Zij was de partij dfer ontwikkeling
tegenover do nachtsohool, ,de dompers. En
dat meende zij workclijk; Die ontwikke
ling wilde zij mededeelen. aan heel het volk.
Dat gaf haar geestdrift, en dia geestdrift
werkte zoo aanstekelijk, Self's op ons, dat
wij in onze jonge jaren heel diep op don
bodem van ons hart eenigen twijfel voel
den. Zouden zij toch niet ©en beetje gelijk
hebben? En eerst liet onrecht, dat zij ons
deden, maakte velen do oogen open. En
toen we voor ons goed recht leerden strij
den, toen kwam er aan onze zijd© ook vuUri
en ontwikkelde onze energie zich tot groo
ter kracht dan waartoe we zelf ons vroe
ger in staat geacht hadden.
Met de steeds meer veld winnende partij
der socialisten is het evenzoo. Het geheim
van liun kraoht zit in hun geestdrift. Hoor
ze maar zingen: „Dat is ons heilig ideaal."
En zij zouden het ons wel willen instam
pen, dat wij dat ideaal oofk liefkregen. Hun
geestdrift is het geheim van hun kracht.
Het is mijn innige wensch, dat pok aaix
onze zijde het enthusiasm© hoog opvlam-
mc. Ook ons wenkt een ideaal, ©en hoog-
heilig-ideaal. Of zou het niet hcerlijlt zijn,
als ons land steeds moer igerogeerd ,w©ril
naar do beginselen Van het Woord des Hoe
ren Als het Evangelie mij en anderen on
gehinderd verkondigd kan worden ook in
ons Indié Zou het niet heerlijk zijn, als dq
vrije christelijke sohool met volkomen ge
lijke rechten als de openbaro staatsschool
den strijd voor otiz© beginselen kan voort
zetten? Is het niet heerlijk, dat we gaan
deweg weer ©cn leger krijgen, dat in staaf
is onze grenzen t© beschermen? Het is
haast te mooi, om waar t© wezen, en doeb
heel in de verte denken aan onze beste
dagen.
Zie, we hebben ook idealen, die de moeite
en den 6trijd wel waard zijn. Ik hoop, dat
er met geestdrift voor gestreden worde.
Over huwelijksfcrmaliteiteii
schreef „De Rotterdammer":
Do Regeering heeft een ontwerp voorge
steld, dezer dagen door de Twoe.de Kamer
aangenomen, dat eenige niet-onbelangrijko
verbeteringen in de regeling van den Bur
gerlijken Stand brengt. Wij noemen daar
van een paar op.
De huwelijksafkondigingen rullen niet
raeer mondeling moeten plaats hebben,
maar geschieden door aanplakking 7aa
een geschrift. De amtbenaar van den Bur
gerij jken Stand wordt daardoor 's-Zon-
dags vrij.
Een uitbreiding, xan het ontwerp gege
ven gedurende de behandeling, brengt
mede, dat de huwelijksakten, vóór het vol
trekken van het kerkelijk huwelijk aan
den predikant of pastoor over te leggen,
voortaan vrij van reohten en vrij van ze
gel zullen worden afgegeven.
Van de rijde der Tweede Kamer was op
deze uitbreiding aangedrongen19 Decem
ber 1912 was het de heer Elhorst, dio in
dte Tweede Kamer er op wees, dat, ten ge
volge van een uitspraak van don Hoogen
Raad, het den predikant of pastoor nie»t
langer mogelijk was met een ongezegeld
bewijs van de huwelijksvoltrekking (trouw
bewijs of trouwboekje) genoegen te nemen,
maar een gezegeld afschrift van de akte
noodig is geworden. ,,Ik schaar mij ondor
hen", aldus de heer Elhorst, ,,die deze ze
gelbelasting op een godsdienstige plechtig
heid bij het huwelijk uit den tijd vinden".
Het is gelukkig, dat aan dezen aandrang
van den heer Elhorst en anderen gevolg
is gegeven. Het ging tooh niet aan, een
belasting te handhaven, die alléén opge
bracht wordt door het volksdeel ,dat aan
de Christelijke traditie vasthoudt; een be
lasting, die voor onz© Roomsche mede
burgers zelfs zich voordoet als een belas
ting op een kerkelijk sacrament.
Paartjes, die gaan huwen, zullen in het
vervolg den heer Elhorst wèl in dank
mogen gedenken. Immers, behalve zijn
aandeel in het opheffen dezer belasting, is
hij het ook geweest, die vooral door zijn
amendement bij de behandeling der mili^
tiewet-Colijn (de heer van Yeen had een
gelijkluidend amendement ingediend) er toe
heeft medegewerkt, dat de bepaling ver
viel, dat bij het sluiten van een huwelijk
het bewijs moest worden overgelegd, dat
de militiepliohten waren vervuld.
Do heer Elhorst moge geen rechtsge
leerde zijn, hij is ook in deze dingen ge
bleken te zijn een praotisch man. Als amb
tenaar van den Burgerlijken Stand wist hij
welke moeilijkheden en bezwaren bij de
huwelijkssluiting zioh voordeden; en zijn
heldere blik deed hem do gelegenheid aan
grijpen, die zich voordeden om die bezwa
ren weg te nemen.
In een driestar Goed genoeg voor
den arbeidersstand zegt „De
Standaard":
Theorie en practijk slaan ook bij de voor
standers van het openbaar sohool-
wezen, allerminst steeds op elkaar.
Feit is het tooh, dat de hoogere burger
stand en de meer gegoeden ook onder de
liberale burgerij zoo goed als nooit hun kin
deren naar de openbare sohool zenden. Op
meer dan één dorp is men wel verplicht om
hiertoe over te gaan, eenvoudig bij gemis
aan een particuliere school van deftiger
stempel. Toch zijn er zelfs op de dorpen
liberale ouders, dio nog liever hun kinderen
naar een dure kostschool zenden, dan dat
zij op de dorpsschool zouden worden onder
gebracht. En woont men in een stad, klein
of groot, waar ook een particulier sohool te
vinden is, dan geldt het als zet en regel,
cat men zijn kinderen niet op de publieke
school doet, maar ze naar die particuliere
school toezendt. Natuurlijk zijn or citzon-
deringen aan te wijzon, maar dan toch geen
andere uitzonderingen dan die juist hier cteu
regel zoor sterk bevestigen.
Gevolg hiervan is, dat inen, althans Ir- do
steden vAn beteekenis, op de Openbaro La
gere School bijna niet ancters vindt dan do
kinderen, dia vanwege armoe er om niet
gaan, en voorts de kinderen van ©enigszins
beter bezoldigde arbeiders, van kleine ba-
ambten cn van do zeer kleine burgerij. Allo
ovorigo kinderen vullen de particulier©
scholen, en deze nemen steeds in aantal to©
en bloeien.
Onder ons is dit cenigszins anders. Bij ons
bestaat clie sterke en scherpe afscheiding
niet. Nf ~t onzo School met den Bijbel kan
mon niet dan hoogst zelden nog een Christe
lijke School van sociaal hoogere orde oprich
ten. Dit gaat mogelijk wel in hoofd cn hof
stad, en aan de Maaa, maar in kleine steden
kan het niet.
Gevolg hiervan is, dat bij ons de kinderen
van liooger en lager stand veel meer saam
op eenzelfde school worden gevonden. Dit
leidt or dan vanzelf toe, dat men meer met
elkaar in contact, komt., en voor een later
leven me^r met elkaar in oontact blijft.
Bij de neutrale school daarentegen wordt
wel sterk standsgelijkheid uitgebazuind,
maar in .de practijk meer dan men denkt
verzaakt.
,,D Tijd" dringt in ce-n hoofdartikel
aan op oen krachtige ©n alge
meen© verkiezi n-g sactie van
R.-K. z ij d e
Do vrijzinnig© zijn, meent het blad, wel
veel te vroeg met hun campagne begonnen,
maar d1© Roomech-Katholioken moeten toch
niet lijdzaam blijven.
Bovendien kunnen wij ons de weelde van
een groot optimisme niet veroorloven. In
onze artikelen over ,,de diepste gronden",
waarom ons bij de aanstaande verkiezin
gen met menig© onaangename verrassing
wordt gedreigd, hebben wij niet verzwegen,
dat do weifelende houding van vele chris-
telijk-historische kiezers met hun bijloopers
der kleurlooze middenstof, gevoegd bij d©
ronduit vijandige actie van sommige predi
kanten en heftige anti-papisten, wel eens d©
hoofdoorzaken zouden kunnen worden van
een necterlaag, die wij zonder deze aarze
lende on dwars drijvend© elementen min
der zouden vreezen".
Het blad klaagt vervolgens over de „ver
regaand grove strijdwijze onzer liberale te
genstanders" en wijst er op, dat de strijd
lust en de ijver gewoonlijk grooter zijn
als het gaat tegen een kabinet van vijan
dige dan voor 't behoud van een der ei
gen riohting. Ook hebben de R.-K. dö
zekerheid, da.t de aanstaande verkiezingen
weinig verandering door winst of verlie®
zullen brengen in da vertegenwoordiging'
hunner eigen partij, wat de animo bij velen
hunner natuurlijk niet verhoogt. De beide
christelijke bondgenoot en, vooral de
chrisbclijk-historisohe, krijgen daarbij dez©
waarschuwing
'Y a s t e anti-revolutionnaire of christe-
lijk-kistorisohe districten zijn er elecht*
zeer weinige. Immers, talrijke, compacte,
massa anti-revolutionnairo kiezers, zooa.lt-
bij uitzondering op dö Veluwe, op Zuid.'
Beveland aan de oevers van do Merwede
en op hot eiland IJsselmond© worden aan
getroffen, ontmoet men elders in ons land
zoo goed als niet. Nog meer verspreid zijn'
de christelijk-historischen, d'ie, aan eiger
kracht overgelaten, nauwelijks in ©en enk*,
district de overwinning zouden behalen.
Wat bij de Katholieken hooge uitzonde
ring is namelijk de verkiezing van een
hunner geloofsgenooten in districten, we1
ke niet, wat do meerderheid aangaat, ovei>
wegend Katholiek zijn is bij de twee
andere rechteche partijen regel.
Vanidlaar dat het verbreken van het bond
genootschap tusschen de drio fracties
rechts den Katholieken slechts enkele, den
anti-revolutionnairen en christelijk-histori
schen a 1 hun zetels zou kosten, zeker nieti
meer dan vijf of hoogstens zes uitgezonderd.
In alle overige districten,waarin thans
anti-revolutionnairen of christelijk-histori-
(iïadrufc verboden).
07;
De haat jegens Bertignolles, die hem be
drogen had, streed tegen da oneindige
liefde, dio hij voor Jenny geveelde.
Wat zou de overwinning behalen: de
haat of de liefde.
Meermalen had hij op het punt gestaan
y>m aan den rechter van instructie te
schrijven; maar altijd had de vrees voor
Jenny hem er van teruggehouden.
Bertignolles te smeeken dit huwelijk te
beletten, het voor altijd te verbreken, zou
nutteloos geweest zijn, daar het leven van
den Amerikaan sedert lang geen andere
eerzucht had gehad dan dit huwelijk.
Ook had hij er aam gedacht, naar Lau
rent de Soulaimes te gaan en tot hem te
zeggen
Ik ben Lazare Beerman, de moorde
naar van Jactel.
Dan had de graaf kunnen doen wat hij
wilde.
Maar op het laatste oogenblik aarzelde
hij steeds voor het nemen van een zoo
ernstig besluit.
Hij werd geslingerd tusschen twee te
genstrijdige gevoelens; haat jegens Bertig
nolles, en vrees, Jenny ongelukkig te ma
ken. Zoo wachtte hij, zonder een besluit
t© kunnen nemen
Evenal® Marie-Rose bleef hij veröorgen
en hield zich toch op de hoogte van alles,
wat er in het huis van Bertignolles ge
beurde.
Hij wist, dat de voltrekking .vat. het
huwelijk op Maandag van de volgende week
was bepaald, en dat het huwelijkscontract
heden zou geteekend worden.
Toen ging hij uit, zonder voorzorgsmaat
regelen, en begaf zich naar de Friedland-
laan om recht te uoen.
Maar voor het huis gekomen, waar hij
zooveel gehoopt en in het geheim bemind
had, waar het berouw over zijn misdaden
hem had) gekweld en waar zijn haat was
geboren, aarzelde hij. Zijn moed was ge
broken, klein en nietig gevoelde hij zich.
Hij vluchtte en dwaalde door Parijs tot
de avond viel.
Toen kwam hij weer voor het huis in de
Friedlandlaan.
Geen enkel gevaar vertoonde zich.
Het was alsof Gaume en al de anderen,
die hem vervolgden en trachtten op te
sporen, eensklaps verdwenen waren en van
hun plan hadden afgezien.
Hij werd niet bespied.
Geen enkel verdacht gelaat- vertoonde
zich.
Ten huize van Bertignolles vierde men
foest. Het huwelijkscontract was in den
namidag geteekend, het diner was afge-
loopen en nu werd er in het salon ge
danst.
Romain bleef voor het huis staan, be
sluiteloos wat hij doen zou.
Eensklaps stak hij de straat over.
D© koetspoort stond half open.
Hij trad binnen.
Daar iedereen hem kent, is geen der
bedienden verbaasd, hem na een korte af
wezigheid terug te zien komen.
Allen groeten hem beleefd, want men
weet, dat hij de vertrouweling is van den
meester.
Door de achterdeur gaat hij het huis
binnen en bereikt langs de dienstbodentrap
zijn kamer, waarvan hij den sleutel heeft
gehouden.
Zoo is hij dus opnieuw, en zonder dat
Bertignolles het weet, in dit huis ©n bij
haar, die hij bemint.
Beneden zich hoort hij de dansmuziek
en het geschuifel der voeten van de dan
sende paren.
Hij meent Jenny te zien aan den arm
van Laurent en lijdt hetzelfde, wat hij op
het bal-masqué geleden heeft, toen hij zijn
haat en gramschap niet kon bedwingen.
Hij verlaat zijn kamer.
Hij gaat naar beneden, zonder te weten
wat hij wil doen.
'Het is dbnker in do gang en op de trap
en er is niemand.
En wat had hij ook te vreezen?
Alleen oem ontmoeting met Bertignolles.
En wat zou deze tegen hem kunnen
doen?
Toch bleef hij staan, voor hij den voet
zette op de trap, die naar de kamera van
Jenny en Bertignolles geleidt.
Een geluid van stemmen drong tot hem
door en nog altijd klonk hem d'ie dansmu
ziek spottend in de ooren.
Daar hoorde hij beneden zich zacht spro-
den.
Hij daalde eenige treden af.
Hij buigt zich over de leuning der trap.
Daar ontdekt hij een jongen man ©n een
meisje, die op een sofa in de vestibule
hand in hand zitten te praten.
r.omain drukt die hand tegen het hart,
ah om het heftige kloppen er van te be
letten, want in dit paar heeft hij Laurent
en Jenny herkend.
Gemakkelijk kan hij hun woorden ver
staan, hoe zaoht zij ook spreken.
Jenny spreekt, want hij, ernstig en bijna
treurig, gevoelt in zijn hart niets voor het
arme meisje.
O, Laurent, hoe gelukkig ben ik.
Eindelijk zie ik dan toch den dag nade
ren, waarop ik u geheel zal toebehooren
Zie eens om on9 heen. Alles schijnt ons toe
te lachen. Zie eens, hoe gelukkig mijn va
der is; hoe zelfs uw moeder haar vreugde
ternauwernood kan verbergen. Hoe lief heb
ik haar, uw moeder. Zij moet bij ons blij
ven. Wilt gij, Laurent? Hoeveel zij ook
van Michel houdt, zijt gij tooh, ondanks
alles, Haar uitverkorene. Zij zal er met
vreugde in toestemmen, bij ons te blijven.
Dat weet ik zeker. En Gilberte móet ook
dikwijls bij ons komen. Ook haar heb ik
lief als een zuster. Gij antwoordt niet,
Laurent. Lachen die zoete plannen van
huiselijk geluk u niet toe?
Ja, zeker, Jenny, en ik dank dat
gij aan dit alles gedacht hebt.
Is dat niet zeer natuurlijk, nu uw
familie toch do mijne wordt
Jenny leunde teeder op zijn arm en
vioeg:
Houdt gij van reizen, Laurent?
Zeer veel.
Waar zullen wij Maandag, als wij
getrouwd zijn, dan heengaan Ik ben ijver
zuchtig op mijn geluk en wil het voor
I
ieders oog verbergen. In de eerste dagen
wil ik slechts door vreemdelingen omgeven
zijn. Reeds meermalen heb ik u gevraagd
waarheen gij wilde, dat wij onze huwelijks
reis zouden maken. Kies zelf het land uit,
Laurent, dat het eerst getuige zal zijn van
mijn goluk, waarop ik zoo trotsch ben.
Ik weet het niet, Jenny, ik heb er
nog niet aaai gedacht.
Foei
Trouwens, ik laat het goheel aan u
over.
Neen, Laurent, neen, zoo wil ik he^
niefc. Ik tel nu niet moer mee; ik best-©
niet meer. Gij alleen, gij wilt, gij beveel'
en ik gehoorzaam. Ik wil uw minste wen-
schen in uw oogen lezen, opdat ik er aan
voldoen kan vóór ge ze hebt uitgedrukt;
Waar zullen wij heengaan, Laurent? IW
ken zoo wat alle landen der wereld, wanfc
mijn vader heeft mij overal meegenomen.,
Zullen wij naar Venetië gaan, Laurent*
vindt gij dat goed?
Naar Yenetic dan, Jenny, zei hij,
omdat gij het zoo wilt.
Daar hij £ch gedwongen, beklemd om
het hart gevoelde, wanneer hij met haar
alleen wae, voegde hij er tij:
Willen wij weer naar binnen gaan?
Verveelt het u dan, met mij alleea
te zijn?
Maar, Jenny 1
Wie kan zich daarover verwonderen?
We zijn immer® reeds zooveel als man tv
vrouw
(Wordt vervolgd)s J