Het oog bij het muziekgenot
Hoeveel een groote schoon
maak kan kosten.
STRAATMUZIEK.
De vrouw en het horloge.
STOFGOUD.
RECEPT,
AX.X.S1&Z.EI.
spreiden, en als een vogel aanving te
zingen, klonk het vol ontroering, en dan
kraste het wanklankend uit. Alles, wat
er hier geboprde, was een symbool van
de vreeselijke geschiedenis, die zich hier
had afgespeeld.
Eindelijk welkten de boomen en bloe
men ineen, de vogels vlogen naar andere
landen, en toen kwam de tijd, dat hier
vergiftige planten wortel schoten, en dat
al het leelijk, kruipend gedierte de vlakte
yulde.
Zooals in Gen vallei, waaruit bedwel
mende dampen stijgen, al het levende
wordt verstikt, zóó kon ook in dit ge
heele Land niets, dat ziel had, blijven
leven. Zelfs de vergiftige kruiden en de
slangen stierven, of zij zochten een wijk
plaats naar betere oorden.
.Om dit alles te herdenken, vreemde
ling, bouwde men op de vlakte een tem
pel, en men stelde een jongen man,'
wiens bloed nog een vlam was, hoog-ge-
tczen, en tintelend van warmte, aan als
bewaker. Men legde voor langen tijd
voedsel bij hem neer, doch reeds 11a twee
etmalen was de tempel ineengestort en
do bewaker gestorven.
Men heeft aen nieuwen tempel Opge
richt, en mij, een blinde, als bewaker!
hier neergezet. Ik zie niets van de hui
veringwekkende gestalten, die des nachts
bm mo heen zwaaien, en daardoor komt
het misschien, dat de Dood mij nog niet
heeft getroffen."
Hij strekte zijn aïm uit, en dieper dan
0oit klonk zijn stem.
„Maar soms wensch ik,; dat er ook een
ednde mag komen aan mijn leven, en dat
ook deze tempel, dien ik bewaak, inéén
mag storten.
Opdat ook ik, vreemdeling, als teekten
Hien, dat men niet ongestraft mag zon
digen. u"
De mteeste van onze indrukken ontvan
gen wij door het oog en hot oor. Beide
prganon staan in een zeker verband met
elkaar, want hooien wij ergens een ge
luid, dan zijn wjj geneigd ook in die rich
ting te kijken, van waar het komt, en het
valt 'moeilijk oog en oor, van elkaar te
scheiden.
Dit moet echter, wanneer wte het ware'
muziekgenot willen smaken. Daarom!
tracht men vaak bil een concert zangers
en spelers onzichtbaar op te stellen.
Zulke onzichtbare muziek is voor don
fijnproever bijzonder aantrekkelijk. 'Ook
het donkermaken van de zaal voldoet
heel goed.
Het eenvoudigste echter is het, wan-
heer de muziekliefhebber niet op uiter»
lijkheden let. Dit zal gemakkelijker zijn,
wanneer hij weet, welke de afleidingen
zijn. Een getrouw concertbezoeker zal
geen spier vertrekken, wanneer een mu
sicus met geweldig lange kunstenaars-
lokken, die hem bij het spelen om het
hoofd fladderen, optreedt; terwijl een
jong meisje, dat zulk een haarmensch
nog nooit van nabij heeft gezien, tranen
lacht bij dit gezicht en vergeet, dat zij
komt om muziek te hooren.
.Wanneer een der toeschouwers in de
vestiaire reeds opvalt door een bijzonder
toilet, dan zal men onwillekeuring den
ken: „Waar zal ze zitten?" en wanneer
het muziekstuk ons niet bijzonder boeit,
zoekt men de geheele zaal af.
Of men bemerkt, eenige plaatsen van
zich af, iemand, die voortdurend met de
handen bezig is. Bij nadere beschouwing
blijkt, dat deze chocolaaxljes eet. Ook de
man, die alle vijf minuten op zijn hor
loge kijkt en niet vergeet hst telkens op
te winden, is een onaangename bezoeker.
Geen atleidlng is echter zoo vervelend
als het vertrekken gedurende het laatste
stuk.
Vooral dames doen dat graag. Midden
in de mooiste finale van een symphonie
staan zij op, en zeilen in volle majesteit
door het middenpad naar do deur, om
door vele oogen gezien to worden.
Dezelfde, ergernis vero.orzaken diege
nen, die te laat komen of in de pauze
hun tijd verpraat hebben. Niet alleen de
toehoorders, doch ook de kunstenaars
zelf kunnen door hun bewegingen, die
des te heviger zijn, naarmate zij minder
kunnen, de bezoekers afleiden. De diri
gent loopt het meest van allen gevaar,
afleiding te veroorzaken, want niemand
wordt zoozeer bekeken als deze. Som
migen springen als ware hansworsten
op liet podium rond. Zangers en violisten
munten ook dikwijls uit door buitenge
wone bewegingen, die bij den naïeven
toehoorder de bewondering wekken.
Gewoonlijk wordt Erf een' gïoote
schoonmaak weinig gedacht aan de kos
ten, die er aan verbonden zijn, en meer
aan de drukte en den rommel, die er hot
onvermijdelijke gevolg van zijn.
Als men eons nagaat, schrijft de
-„Frankf. Zeitung," waf sommige landen
voor het schoonhouden van gebouwen
uitgeven, komt men lot een aardig be
drag. Zoo bedragen de kosten aan per
soneel en materiaal voor het schoonma
ken van het Engelsche Parlement onge
veer 48,000 gulden per jaar, behalve
1800 a 3000 gulden voor het wasschen
der ramen. Daarbij is nog niet gerekend
het opnemen en kloppen der tapijten
voor een som van 8000 gulden, het wit
ten voor een bedrag van 6000 a 7200
gulden.
Maar nog 'dieper moeten zij in Engte-
land in den zak tasten als „Big Ben," dei
beroemde klok op de Westminster, een
schoonmaakbeurt krijgt, die, zooals men
zegt, de grootste, zwaarste en. meest ac
curate van de geheele wereld is. Alleen:
aan den steiger, die om den grooten
toren werd opgesteld, werkte men vijf
weken en dan werkten veertig man weer
yjjf weken, om „Big Ben" een nieuw
verfje te geven, dat op meer dan .18,000
gulden kwam te staan.
Maar ook het schoonmaken 'en vetvten
der bruggen vormt een aanzienlijken
post op het huishoud-budget van een
groote stad. Vooraan staat dan zeker
wel de „Tower-Brug" in Lenden, waar
voor de stad eenigen tijd geleden 60,000
gulden uitgaf voor schoonmaken en ver
ven. Niet minder dan 25,000 kilo verf
werd voor dit reusachtige bouwwerk ge-'
bruikt.
Zoo moet een van de' grootte scheepn
vaartmaatschappijen een jaarlijksoho re
kening, voor het schoonmaken van haar,
schepen hebben van 900,000 gulden.
Voor eenige jaren baarde ae grootte
schoonmaak van de Bibliotheek van het
Britsche Museum, groot opzien, want het
was de eerste schoonmaak van dien
aard sedert de opening van de leeszaal
in 1855. Geen wonder, dat het werk zes
maanden duurde, en dat alleen het
schoonmaken van het dak een onkos
ten met zich bracht van 6000 gulden.
Voor het vergulden van den geweldi
gen koepel van de leeszaal, waarvoor
echt bladgoud word gebruikt van 22 ka
raat, bedroeg do rekening meer dan
12,000 gulden. Hoewel dit geen kleinig
heid was, was het toch het beste, daar
zuiver goud hot best bestand is tegen
het Londensche klimaat. Het record
sloeg wel het Buckingham Paleis, dat
eenige jaren geleden een flinke schoon
maak onderging en waarvoor 120,00Q
gulden werd uitgegeven.
EÏHOPLASTIÜLON.
Een harb'aarsch woord.
In het Scala-theater te Londen kan
men deze inrichting in werking zien.
De „Westminster Gazette" verbelt wat
daaronder verstaan wordt.
Het eerste deel der samenstelling wijst
de richting aan, waarin we hebben te
zoeken. Het doet denken aan kinema
tograaf.
Inderdaad beduidt het kinoplastikon
een dergelijke vertooning. Hier ziet men'
echter geen levende beelden, maar zoo,
getrouw mogelijk naar de werkelijkheid 1
de voorstelling van levende personen,',
die zingen en gebaren maken.
Dit. geschiedt op een verlicht toonetel.1
Het stelt een zonbeschenen tuin voor.
Dan verschijnt vaaheide zijden een pier-i
rot, van wie ieder zijn eigen bewegingen!
begeleidt met de muziek, die hij op do,
xylofoon maakt. Het is dus niet louter'
pantomime. De muziek stemt volkomen:,
overeen met de bewegingen van de spe
lers.
Het 'Engelsche blad voegt hieï nog
teens uitdrukkelijk aan toe, dat de pier-,
rots niet op een scherm zijn afgebeeld,!
Er is trouwens in het geheel geen.
scherm. Het heeft er dan ook allen schijn
van, dat hun figuren afgescheiden s~taan|
van den achtergrond, dié lijkt weg te wij
ken en als zij' zich' teruggetrokken hel)-'
ben, ieder aan een zijde van het too-
neel, komen zij het volgende oogenblik
weer op, 0111 te buigen en 'te dankten,
voor de toejuiching, net als echte arties
ten doen als zij zich hebben terugge
trokken.
De pierrots zijn geen schaduwbeelden.
Het zijn geen marionetten. Zij zweven
niet in de lucht, Zij staan op den grond
van het tooneel en schijnen verschillend
van gewicht. Zij zijn, zooals het blad
vernam, levende afbeeldingen van leven
de wezens, die het publiek getoond wor
den, alsof men ze door een stereoscoop
zag, terwijl de beelden zuiver in de ruim-,
to zijn geprojecteerd, zoodat zij schijnen
te leven en te bewegen met de vrijheid,
yan schepsels van drie afmetingen.
Toen het kinoplastikon voor heteeïst
in Engeland een voorstelling gaf, waren
er nog enkele dingen, die de illusie stoor-'
den. Men kon het onderscheid opmerken,
tusschen bedoelde heelden en mannen
en vrouwen. Zij waren wat kleiner dan
levensgroot. Hun gezichten hadden een'
veel bleeker tint dan menschen gewoon
lijk op de planken hebben. Van sommige
zitplaatsen gezien schenen de uitvoer
ders te verdwijnen, niet achter een schut,
dat 'daar werkelijk was, maar achter
iets,'dat niet bestond, misschien achter
üe schaduw van het schut, dat daar was
uitgebouwd.
Ook heeft de vertegenwoordiger van.
fezegd blad gehoord, dat de kunst "van
et kinoplastikon nog in haar kinder
schoenen staat.
Wij bedoelen; hïetö dé lieflijké ton®n van j
leen handharmonica, noch het krijsabend ge
luid van een oude viool, waaraan één of
meer snaren ontbreken, noch ook hét ootr-
verdoovend getjingel en geboem. van een
draaiorgel, dat, onder begeleiding van een
paar krachtige, jonge mannen en evenveel
jonge vrouwen, die wat beters konden doen
dan met een centenbakje rondloopefa, zijn
wekelijksche rondreis door de stad maakt.
Wij dachten aan de auto-muziek. Wie het
geluk of het ongeluk heeft op een druk
verkeerspunt te wonen of dat voor zijn
wandeling te kiezen dom' genoeg overi
gens kan, neen moet er, naas meer dan,
hartelust van genieten.
De auto heeft al een Keele geschiedenis
achter zioh; zij lijkt niets meer op een
wagen, waarin een motorwerktuig was ge
zet; zij is een voertuig geworden, dat aan
doelmatigheid en gemak niets te wenscheD
overlaat. Zij is met haar tijd meegegaan,
hoe kort die tijd ook was, en heeft zich!
ontwikkeld met een .snelheid, waarvan zij
zelf het sprekende beeld is. Heel anders
dan de motorfiets, die, behoudens kleinig
heden, nog steeds de oude machine, is, het
zelfde geluid maakt, evenzeer schijnt te
schokken en te s too ten als de vroegere en
waarvan de toeschouwer nog altijd zegt;
,,Roe is het mogelijk, dat iemand op zoo'n.
ding wil zitten 1"
Met de auto is het anders. De motor
fiets is een werkman vergeleken bij de
auto, die tot gentleman is uitgebroeid, al
doet zij nu en dan nog wat parvenuachtig.
Alles is ingericht op snel, en gemakkelijk
,teterkeer, op rustigen gang en veiligheid van
idte banden af tot do lantarens toe. Maar al
is hot signaaltoestel nog altijd op hetzelfde
plaatsje aangebracht, de muziek er van
heeft heel wat verandering ondergaan.
Of al die! verandering verbetering is, nJL
bf de tonen muzikaler geworden zijn, dat
iö teen kwestie van smaak. Er is zooveel,
idat aanvankelijk niet mooi gevonden wordt
fcln dat toch als mooi wordt geroemd, dat
het best mogelijk is, dat eenmaal de auto-
inuziek, waarmee wij op drukke punten over-
stelpt worden, de muziek der toekomst is,
lil moeten wij gulweg bekennen, dat het
muzikale schoon er; van nog niet. tot ons is
doorgedrongen.
De oorspronkelijke tonen Van den mist
hoorn zijn al lang uit den smaak; zij waren
dan ook te burgerlijk, te algemeen, en ieder
wil toch gaarne zingen, net als de vogels,
zooala hij gebekt is.
Ben schrikkelijk Sirenen-gckrijscK, alles
behalve verlokkend, zooa.ls liet een Sirene
zou betamen, wekt den bewoner van een
drukken verkeersweg 's morgens al vroeg
uit de rust. Als hij zich door het heer
lijke zomerweer heeft laten verlokken om'
naar buiten te gaan en voor de eerste
benzinekar aan den kant van. den weg is
gaan loopen, heeft hij groote kans, om daar
muzikale beschouwingen te houden.
Is de Sirene voorbij, dan volgt er licht
een, die blaft als een waakhond. Daar nadert
een Landaulette, die zich verbeeldt te hin-
neken, of een Limousino, die bij een geit
of schaap in de leer schijnt geweestte
zijn; dan volgt een voertuig mot twee man
nen, die men op het eerste gezicht voor
autobandieten of veemrechters zou houden.
Het signaal braakt doodvonnissen uit naar
alle zijden. Veel vroolijker tonen laat de
volgende hooren, die zoo waar iets als een
melodie uitgalmt, verraderlijk genoeg; want
de argclooze wandelaar zou haast meenen,
dat het gevaar voorbij was. Het is niet
voorbij. Een hevig gemiauw nadert; was 't
avond of pacht, dan zou men meenen^
dat Maart in het land was. Weer verandert
bet: een klagelijk geluid als van een schrei-
tend kind weerklinkt en vlak daarop hoort
men het angstwekkend gebrul van een
tijgerin, wie men haar jongen heeft ont/nomen.
Voort snelt de rij van krachtwerktuigen,
die besloten wordt door een machine, waar
van men het geluid op het eerste gehoor zou
^houden voor het benauwde steunen van eetn
.'reus, die wellicht zijn maag overladen heeft
als de holle-bolle-G-ijs, die een „hok met
schapen en een sqhip vol rapen" als ontbyt
heeft gebruikt.
Dienstboden in Engeland en
in NederSand.
Bij de Engelsche huisinrichting is het be-
noodigd aantal dienstboden veel grooter dan
bij ons. De Engelschman mag practisoh hee-
ten; zijn vrouw is het stellig niet. Voor
huishoudelijke werkzaamheden staan haar
handen absoluut verkeerd. Als jong meisje
wordt haar nooit eens gezegd, in het huis
houden ,,wat aan te pakken." Dat, zooals
wij dat kennen, een studente vóór zij aan de
studie gaat, eerst haar kamer stoft en op
ruimt, is in Engeland onbekend. De eisehen,
die men in Engeland aan disch en aan be
diening stelt, maken het noodig, dat men
twee meisjes houdt in een gezin, waar de
huisvrouw hier het met haar twee groote
dochters zou doen.
Dit laatste is in Nederland meer en meer
het streven; geen dienstbode, maar door de
wa-soh buitenshuig te zenden, en eten van 'n
coöperatie" te laten komen, zelf het werk
af te kunnen. Heeft men geen volwassen
dochters, dan neemt men een juffrouw".
Of zoo'n betrekking voor een beschaafde
jongedame, die over een flinke ontwikkeling
moet beschikken, nu wol ideaal is, zullen
wij buiten bespreking laten; zeker is het,
dat de familie vele voordeelen heeft bij een
dergelijke regeling. Ziji* er kinderen, dan
zal de invloed, die van de juffrouw" uit
gaat een veel betere zijn dan die van de
dienstbode. Voor de huisvrouw is de aanwe
zigheid van de juffrouw" een vergoeding
voor hét gtemis van haar echtgenoot, die
voor werkzaamheden buitenshuis, of op zijn
kamer is..
Er zal eens een tijd komen, dat dc dienst
boden tot de ,,rara avis" behoort. De muts
is al uit de mode, zij wordt ten minste zeer
zeldzaam gezien, en het zal niet lang meer
duren of de industrie heeft geen „dienstbo
de-katoentjes" meer te vervaardigen, om de
eenvoudige reden, dat er geen katoenen ja
ponnen meer gedragen worden, lezen wij in
het „Utrechtsch Dagblad."
Misschien kan een vouw niet goed kege
len of steenen over den waterspiegel keilen
naar de regelen van de kunst; maar zij
heeft er slag van om met een horloge om
te gaan.
Haar goede zorgen beginnen met het uur
werk op te winden; wat zij nooit doet, tenzij
zij boodschappen gaat doen, of op reis gaat.
Dan, als zij de veer niet breekt, steekt
zij het horloge ergens tusschen haar klee-
ren, zoodat do menigvuldige haken en oogen
de kast krassen en zij een halfuur noodig
heeft om te zien, hoe laat het is.
's Avonds, als zij zioh uitkleedt, is zij het
horloge beelemaal vergeten, en zij vindt het
verrassend, als zij h' korset aflegt.
Als het uurwerk stil staat, brengt haar dat
in 't minst niet uit de plooi. Met een onver
saagdheid, op langdurige ondervinding ge
grond, neemt zij het op en schudt het, en
tikt er mee tegen haar toilet, tot het weer
begint te loopen.
Noohtlians is het alleen de zeldzaam zorg-
vuiaige vrouw, die het horloge in haar klee-
ren draagt; want de ingewikkelde samenstel,
ling daarvan heden ten dage maakt dit vrij
wel onmogelijk.
Heeft zij het eenmaal daarin opgeborgen,
dan vindt zij het in den loop van den dag
niet meer terug.
Zij heeft daarem de gelukkige ge
woonte, om het in een zak van haar mantel
te steken, of op te bergen op den bodem
van het taschje, dat zij altijd met zich voert
en dat in den regel pllerlei dingen bevat,
van Haagsahe hopjes af tot en met haar
huwelijkscontractof wel met een paar do
zijn stalen van zijde en fluweel een paar
sleuteltjes en eenig kleingeld in haar beurs
je gepropt.
Horlogemakers zijn volkomen vertrouwd
met de kleine hebbelijkheden eener practi-
sohe vrouw, en doen in het minst geen
moeite, om onder haar welwillende aandacht
te brengen, dat het haar eigen schuld is,
wanneer het horloge niet goed loopt en tel
kens in de reparatie moet.
Neen, philosophisch worden door snuggere
fabrikanten portemonnaies en visiteboekjes
verzonden met een afzonderlijke bewaar
plaats voor het horloge, zóódanig, dat men
de wijzers zien kan zij brengen het uurwerk
aan in braceletten, die om den pols gedra
gen worden; zij versieren er den broeden
stok van regen- en zonnescherm medeen
voor haar, die het ding absoluut aan den
ketting willen hebben, werd uitgevonden
het verrukkelijke voor de vrouw: de ehate-
leine.
Daar bengelt het horloge tusschen allerlei
ornamenten, schaartjes en snuisterijen, die
zij op deze wijze meevoert; almee de beste
wijze om onbruikbaar te maken het fijnste
uurwerk, dat ooit werd gcftibriceerd.
Wa! Europa drimk*.
De „Strassburger Post" heeft een sta
tistiek aangelegd, die men zou kunnen noe
men ,,'de drankstatistiek v van Europa",
of beter nog het klasseeren der volkeren
van de Oude Wereld naar gelang van hun
drinken. De onderneming was moeilijk tot
een goed einde te brengen, omdat de ge
wone dranken niet alleen verschillen vol
gens de natie, maar dikwijls ook van het
eene gewest tot het andere; het is daarom
niet doenbaar een gemeenschappelijken
factor te vinden. Toch is onze confrater
voor geen theoretisch© kleingeestigheden
teruggedeinsd. Ziehier in elk geval de cij
fers, die hij mededeelt.,
Do Deen drinkt jaarlijks 104 liter bier,
zeer weinig zoo goed als geen wijn, en
3-1 L. sterken drank.
De Zweed gebruikt 56 L. bier en 9 L
sterken drank, terwijl de Noor, wien strenge
wetten tot matigheid dwingen, zich tevre-;k
don stelt met 31 L. bier en 3 L. sterken
drank.
De Rus heeft slechts 5 L. bier en 5 L.
sterken drank (wodka) noodig.
De Fransohman daarentegen eischt 32
L. bier, 108 L. wijn cm 10 L sterken drank.
De Engelschman verbruikt 6 L. gin of
whiskey, weinig wijn (bijna 2 L.) en 152 L.
bier ale en stout.
De Nederlander 38 L. bier en 8.5 L.
sterken drank.
De Belg 221 L. bier, 9 L. sterken drank.
De Oostenrijker doet het niet minder dan
16 L. wijn, 80 L. bier, en 11.5 L. sterken
drank.
De Hongaar neemt dezelfde hoeveelheid
doch slecht 11 L. bier.
De Italiaan de minste alcoholdrinker
van Europa, drinkt weinig bier, nauwe
lijks 2 L. 98 L. wijn en 1.3 L. sterken
drank.
Portugal en Spa.nje worden niet genoemd
en misschien om den lezer niet te doen
schrikken wat bierverbruik betreft
Duitsohland evenmin.
Wie kan zijn gedachten bezweren Komen
die, welko ons het minst welkom zijn, dik-'
wijls niet het eerst bdj ons op, vooral wan
neer een ziel uit haar kalm evenwicht is ge
raakt 1
Otto Roquette.
Verdraagzaamheid is veeleer de dochter
van het hoofd dan van het hart, nog meer'
het kind der rede dan dat der liefde.
Mevr. BosboomToussaint.
Griesmeelkoekjes.
1 L. melk, 250 gr. griesmeel, 150 gr. sui
ker, 75 gr. gemalen amandelen, 100 gr. bo
ter, 3 eieren, l stukje vanielje of citroen
schil, kalfsvet of reuzel, poedersuiker eeni
ge geconfeite kersen of marmelade.
Bereiding: De melk met een stukje va
nielje of oitroonsoldl aan de kook brengen,
griesmeel en suiker er roerende instrooien
en onder voortdurend roeren zoolang laten
koken tot een stijve massa. Het dan van het
vuur nemen, de vanielje of citroenschil er
uit verwijderen, de boter er bij voegen, de
gemalen amandelen en de geklopte eieren.
De massa daarna op een met boter ingewre-
ven platten schaal ongeveer twee vingers dik
uitspreiden en koud laten worden. Er dan
met een glas of dekseltje ronde koekjes uit
steken en in het midden hiervan een gaatje
maken. De randen van de koekjes met een
vochtig mes netjes glad en gelijk maken
Intusschen het vet in een ijzeren pan zóó
warm laten worden, dat er een blauwachtige
walm afkomt, en daarin de koekjes Aan bei
de zijden licht-bruin laten worden. Zoodra
zij goed van kleur zijn, met een schuimspaan
uit het vet nemen en even op grauw papier
laten uitdruipen. Hen daarna op een ver
warmden schotel schikken, met poedersuiker
bestrooien en het gaatje vullen met een ge
confijte kers of een weinig jam. De koekjes
moeten liefst warm worden voorgediend
Men kan er dcsverkiczende een warme wijn-
of een vruchtensapsaus bij presenteeren.
Aha!
Hospes: „Neen, u rnoogt geen hond hou
den. Ik kan geen honden uitstaan en geen
macht ter wereld kan mij er toe dwinge:1,
honden in mijn huis te nemen. Verstaat u?"
Commensaal: „Ja, maar u hebt zelf- c r,
hond, die u heel graag moogt lijden, narr
het schijnt."
Hospes: ,,Dafc is de houd vaii mijn vrouv