No. 16314. OlBSCH DAGBLAD, Dinsdag1 29 April. Tweede Blad. Anno i9i3a Buitenlandseh Overzicht. Ingezonden. FEUILLETON, W raak, In Duitschland en Frankrijk hebben de pacifisten al lang in dc gabon, dat 't mc-t do bewapening zoo niet voort kan en mag gaan. Die ontzettende, steeds stijgende uitgaven voor leger en vloot maken dat de rijken in ander opzicht van lmn draagkracht in boeten. Hot permanente comité van de Fransohe vereonigmgen voor de vredesbeweging heeft in Duitschland en Frankrijk to gelijk een ontwapeningsoproep openbaar gemaakt. De titel van liet document luidt: v,Aan het Duitscho en Fransche volk." „Een oproep tegen do bewapening". En dan verklaart het comité: Het internationale vredesbureau te Bern hoeft op de wereld eon beroep gedaan om oen einde te maken aan don bewapenings wedloop, welke het lieelo mensehdom in go- vaar brengt. De beslissing hangt af van Duitschland én Frankrijk. En daarom wenden wij, Duit scho en Fransolie pacifisten, ons t-ot onze medeburgers. Na oen overzicht van do toeneming van 'do oorlogsbudgets in de laatste jaron go- geven te hebben, zegt het comité: Do nieuwe uitbreiding der bewapening, welke men den volkoren wil opleggen, gaat alle maat te boven. Maar tevens 13 nimmer zoo duidelijk geworden, dat al die boven- ménschelijke kraohtsinspauning absoluut liet deel voorbij moet schieüeD. Het 'dool is, zooals men zegt, don vrede te verzekeren. Ieder land ziet in de toe neming van zijn kracht op militair gebied een waarborg en in de aanwas in bewape ning van zijn buurman een bedreiging. Maar het is toch duidelijk, dat die bewape ningen elkaar compcnsoeren. Eu in de toe komst zal liet zijn als in het heden en het verleden. Duitschland en Frankrijk geven den pas aan; Rusland, Oostenrijk en Italië volgon dadelijk. En de bewapeningskoorts tast vervolgens ook de overige landen aan, die nu nog minder besmet zijn. En wat zal hot resultaat zijn van al die bovenmatige inspanning Het dosl, dat men zich voorstelt: n.l. wijziging in de mili taire verhoudingen brongen, bereikt men volstrekt niet. Maar wel zal men twee an dere resultaten bereiken. En wel in de eerste plaats vermindering van hot mato- rieëlo en moreele welzijn der menschheid. In de tweede plaats zullen op gevaarlijke wijze het wantrouwen, de on- eenigheid en afgunst tusschen de volkeren toenemen. In dit zoo hoogst ernstige tijdsgewricht meenen wij als ware vaderlanders verplicht te zijn om een beroep te doen op het gezond verstand van do regeeringen, parlementen en volkeren. Wij bepalen ons tob het stellen van deze vraag. Schrijft het nuchtere gezonde verstand niet voor om hot eens te worden, ten einde tie gelijk en in dezelfde mate een beperking tie ©tellen aan die - ontzaglijke militaire maatregelen, welke toch door tegenmaat regelen nutteloos worden gemaakt? Ieder verstandig menscli is liet er over 'eens: Zóó kan het niet langer gaan. En toch onderworpen zich millioenen er aan als aan 'een schijnbaar niet te ontkomen fataliteit. Is dat politiek-rij po volkeren waardig? Juist, nu men zich gereed maakt nieuwe milliarden te offeren, is het oogenblik ge komen om halt te maken. Een volk, een ïogoering, een parlement op zichzelf ver mag niets. Maar mot wat goeden wil is een weg tot overeenstemming te vinden. En do zaak kan worden vergemakkelijkt door tus- schenkomst der neutrale mogendheden. Wordt hiertoe niet besloten, dan zal men te laat do juistheid yan onze waarschuwing inzien. liet uur der beslissing is geslagen." Wc stellen ons weinig resultaten voor van dozen oproep. De bewapeningswaanzin heeft grootcn en kleinen te pakken en met een enkele circulaire maakt men daaraan geen eind. Wat men anders tegenwoordig hoort over bewapening en over wapen leveranciers, doet iemand toch versteld staan. In Duitschland gaat men nu een commis sie benoemen, die eens een woordje zal mee spreken in de leveranties. In België wordt ook, men weet 't reeds, gesproken over mal versaties in de militaire administratie. Een onderzoek is ingesteld en de „Patrioto" deelt enkele bijzonderheden daaromtrent mede. De eerste verkeerde prakt ij kon worden te Brussel ontdekt. In plaats van nieuwe, had men oude steenon gebezigd voor den bouw van een munitiemagazijn. Toen de zaak ruchtbaar werd, lapte men in allerijl do muren, opgetrokken met die oude stee- nen, wat bij. Enkele plaateen och tor wer den vergeten en do krijgslist werd ontdekt. In verband hiermede hobben reed© enkele personen, o. w. een opzichter der genie, be kend. Dan moesten wa-sohinrichtingen voor een militair hospitaal geleverd wordon. De voor werpen werden betaald, doch niet. geleverd. In 1908 werd bij Krupp zwaar geschut besteld voor de Antwerpscho forten, tot een totaal bedrag van 47,000,000 frs. Deze stukken waren zoo zwaar en lang, dat men ze onmogelijk in alle forten kon brengen of er moest een speciaal spoor gelegd worden van het station naar de vestingwerken. Hierop had niemand gerekend, met het ge volg, dat de kanonnen nog bij Krupp liggen, waar do Belgische minister van oorlog ze te koop biedt met 4 pCt. korting. De „Patriote" kondigt nog meer onthul lingen aan. Bij de onthullingen, die Liebknecht in den Duitselien Rijksdag deed, was ook deze, dat in Duiteohe wapenfabrieken Fransch ka pitaal den groohsten invloed had. Nu komt' de „Verwart©", het voornaamste sociaal-de mocratische dagblad in Duitschland, weer nieuwe mededeeling-en doen. Het blad pubii- oeert een overeenkomst, die in 1905 tus schen do Deutsche Waffen- und Munition- fabrik Berlin-Karleruha, de wapenfabriek Mauser to Oberndorf a/d. Neckar, en de Fransche „Fabrique nationale darmes de guerre" te Herstal (België) getroffen en in 1907 hernieuwd werd. Bij de hernieuwing besloot men om de wapenleverantios onder elkaar te verdeolen, in de eerste plaats die aan Rusland, Japan, China on Abyssinië, later ook die aan Europee- eche Staten. De winsten zouden naar een vastgestelde schaal onder elkaar verdeeld worden. Voor het verkrijgen van orders-zou- door gemeenschappelijke agenten geijverd worden. Werd een bestelling gedaan voor een land, waarin een der bovengenoemde fabrie ken gevestigd was, dan zouden de andere in de leverantie geen aandeel krijgen. Duitschland zou dus Duitscke en Fran- rijk Fransche leveranties uitvoeren, zonder mededinging der andere. De Rijksdag heeft de marine begrooting in derde lezing aangenomen en ook de Rijksbegrooting. Door de aanneming van eerstgenoemde is beelist dat keizer Wilhelm een nieuw jaoht k r ij g t ter vervanging van de „Hohenzol- lern". Van Sociaal-democratische zijde was tegen do uitgave van vele millioenen voor dit doel nogal oppositie gevoerd. Eenige dagen geleden ontving het Ber- lijnsche politiecommissariaat uit het bui tenland een anonieme waarschuwing, in houdend dat een aanslag op den keizer was beraamd, tijdens diens ver blijf te Karlsruhe. De politie te Karlsruhe werd hiermede in kennis ge steld, doch te bevoegder plaatse schonk men aan de waarschuwing geen beteeke- nia. Dat de keizer niet per trein, doch per auto naar Karlsruhe is gegaan, kwam alleen van 'fc mooie weer. Er is ook weer een vorste n-o ntmoo- ting aanstaande. Van 3 tot 5 Juli zullen de Duitsche keizer en de Italiaansche ko ning een samenkomst hebben te Kiel.- De staatshoofden zdjn weer reislustig, want zoo voor en na hebben we voor dit reisseizoen nog al wat ontmoetingen meegedeeld. Naar verluidt, heeft de krankzinnige ko ning Ottovan Beieren in len laatsten tijd last van een moeilijk te behandelen blaasaandoening. Zondag heeft hij zijn boeten verjaardag gevierd. Over het opiumg eb r u ik onder de manschappen der Fransche vloot heeft zich de minister van Marine in een onderhoud met een medewerker van een der Parijsohe bladen als volgt uitgelaten: ,,Het kwaad heeft wellicht sterk om zich heen gegrepen, maar toch is het nog niet diep ingeworteld. De meeste officieren, die opium rooken, dk>en dit veeleer uit slechte gewoonte, dan wel omdat zij er aan ver slaafd zijn en juist omdat het nog niet te laat is, moet er krachtig ingegrepen wor den. Eenerzijds moeten zij, bij wie het opiumschuiven een hartstocht geworden is, onbarmhartig bestraft en anderzijds zij, die nog te redden zijn, gore>d worden." Prins Peter Kr op otkin, de Rus sische anarchist en filosoof, ia thans te Lo carno voor herstel van gezondheid. De Zwit- sersche regeering heeft hem laten mee- deelen, dat hij er ni e t langer dan 3 maanden mag blijven, uithoofde van het decreet, waarbij hij uit Zwitser land is verbannen. De bevolking van Locarno heeft de re giering verzocht het decreet in te trekken. „Telmhen voor schoolgaande kinderen." Aan het verslag van bovenstaande ver- eeniging ontleenden we in ons nummer van Zaterdag een opgaaf van het aantal kinde ren, dat in verschillende maanden de in richting bezocht. Nog vindon we o. a. het volgende meege deeld Het Tehuis werd bezocht door totaal 6582 kinderen, waarvan 5167 voor heele dagen, 1415 voor halve dagen. Totaal aantal gezinnen 45; biervan kwa men uit 35 gezinnen de kinderen het gehee- le jaar of gedurende eenige maanden, uit 10 gezinnen tot en met *0'keer. In die 35 gevallen waren de verzorgers der kinderen: 2 x weduwnaar, 12 x weduwe, 3 x verla ten vrouw, 3 x ongehuwde moeder, 14 x beide ouders, in één geval was de vader krankzinnig. De algemeene regeling in het Tehuis bleef dezelfde. Buitengewoon groot was dit jaar het percentage jongens. Evenals vori ge jaren kregen de kinderen les in teekenen zingen, iin eenvoudige raffia-werk en riet- vlochten, werden rij onderricht in stoelen- matten en maakten zij onder toezicht van een schoenmaker do pantoffels, diie binnens huis door hen gedragen worden. Met het oog op het groote aantal jongens tusschen 10 en 13 jaar werd besloten hun gedurende de wintermaanden gymnastiek les te laten geven. Die les valt zeer in den smaak. Het heeft de directrice getroffen dat de kinderen meestal zoo gemakkelijk gehoor zamen aan e zelf gekozen hoofd, en dat een verzoek of verbod door haar uitge sproken, wanneer het spontaan door één der kinderen wordt ondersteund, gewoon lijk aan kracht wint. Ligt hierirn niet een wenk, dat het stelsel van gedeeltelijke zelf- regeering door Foster in rijn School en Karakter*' uiteengezet, ook itn Tehuizen met voordeel zou kunnen worden toege past? Totaal werden ruim 800 baden genomen. Dank wordt gebracht aan don heer C. H. Krantz, voor het schenken der toegangs bewijzen. Zooveel mogelijk zal het Bestuur in het -vervolg de kinderen, die het Tehuis ver laten, bij het kiezen van een beroep ter zijde staan en voor zoover het noodig of wensehelijk mocht zijn, die keuze zien te beïnvloeden. In de vaoature-mevr. C. A. H. de Ridder Yan Petersom Ramring, werd voorzien door de benoeming van mevr. A. de Gijse- laarVAruly. De periodiek aftredende le den mevr. O. H. G. v. OphuizenVan Steeden en mevr. A.G VyghVygh werden herkozen. Aan giften werd ontvangen f 436:54}. Ver meerdering der geldmiddelen blijft echter dringend noodig. Ten slotte zij nog vermeld, dat ons Tehuis mede heeft opgericht de vereeniging ,,Ned. Bond van Tehuizen voor schoolgaande kin deren", 21 Sept. 1912 bij K. B. goedgekeurd waarvan prof. mr. J. Simon van der Aa, het voorzitterschap bekleed. Het Tehuis ia te zien eiken lsten Woens dag van de maand. Kaarten ter uitreiking aan moeders, die haar kinderen in het Te huis wenschën te doen opnemen, zijn te ver krijgen bij mej. J. Alma, Morschsingel 4, en in het Tehuis, Langebrug. De staat van ontvangsten en geldmidde len wijst in ontvangsten en uitgaven een bedrag van f 2895.42^-. Op dc spaarbank is f1288.29 en in kas f76.21. Joodsch Nationaal Fonds Bloemen leer 5673. Men verzoekt ons opname van de vol gende regelen. Aangemoedigd door het succes van ver leden jaar, besloot het Bondsbestuur van den Nederlandschen Zionistenbond ook dit jaar voor het Israëlietisch Wekenfeest weer een Blocmenfeestdag te organiseeren. Naar aanleiding daarvan lijkt het volgende, het welk vermoedelijk verband houdt met ge noemd besluit, ons belangwekkend: „Gedachten van een nationaal Jood." In het weekblad ,,De Amsterdammer" vinden wij een artikel van C. J. Hildes- heim, onder bovenstaanden titel met het bijschrift „Het oude Volk, bloemen en gewassen." De schrijver vindt in het we derzien van een zijner voormalige loopjon gens, die hij na langen tijd op het Leidsche plein als bloemenvénter terugziet aanlei ding tot uiting zijner gedachten. Het heeft hem getroffen hoe blijkens do uitingen van dezen jongen de liefde van het Joodsche volk voor bloemen, ondanks alles zelfs in het Ghetto nog niet gestorven is. Israëls roemvol verleden in 't eigen oude vaderland, verrijst voor zijn geest en ua het citeeien van enkele strophen uit het Hooglied in de bewerking van A. B. Klee- rekooper, wendt hij zich tot zijn rasgenoot Levie, bloemen - Levie van 't Leid sche plein, luister, 't wordt voor jou als in kleurig sprookje, 't verleden van ons volk in eigen landEens waren we 'n volk van landbouwers, wij Joden. In ons land bloeiden overal, wijd en zijd boom en struik en gaarde. Er was 'n schat van geurende bloomen. Ala ei* ergens in huis een feest werd gevierd, of Jontef ging komen toog men naar buiten in 't veld, veel kinderen, vrouwen en meisjes in luchtige, sierlijke ge waden, die soepel en zacht neer-lijnden in ploodenva! Dan zochten ze de bloemen van ons land" Over palmhoomen vraag*t hij„Zag je or nooit een ergens afgebeeld staan in een boek of op een prent?" Zoo mooi, slank en sierlijk rijst de stam omhoog, met enkel daarboven, hoog aan den kruin een wijde blaadrenkroon. Wanneer er nu bij de meisjes of vrouwen een was, die méér dan de anderen elegant en bevallig rondging of later bij het bloemen plukken zioh met meer gratie boog over talc of struik, gebeurde het wel, dat men haar noemde evenals dien ranken, mooien boomTha,mar Levie, ken jij hier orgcn9 in de ©tad 'n Jodin met zoo'n naam? vroeg ik liem onlangs. „Bij mijn wete nietbij ous op 't plein lioete ze meast Gorry of Christina". Bij 't zien van afbeeldingen van plaatsen in het heilige land, of bij liet vertoonen van lichtbeelden uit die strokon, gevoelt de schrijver teleurstelling en woo- mood: Wat is dat haast alle3 dood en dor en woest, niets dan bergen, steen en puin hoe is daar zooveel van ons oude vaderland onvruchtbaar en braak gebleven, eeuwen lang verwaarloosd door de bewoners. Groei en er dan bij dien alouden, nooit verlaten tempelmuur, waar de stille gebeden van Jodenrjjen opstijgen in droefheid en rouw niets als brandnetels Ontluikt er geen enkele bloem op Rachels graf? „Vroegerhoe anders was dit al les" Dan 'vindt men de vroegere vruchtbaar heid van het oude nooit vergeten land be schreven, de schat van bloemen, geurende kruiden en gewassen en wordt gevraagd „Welken lof brengt nog lieden ten dagen 'n geloovige Jood, waar ter wereld, ook zijn God na 't drinken van den wijn, die fonkelt en geurt in de glazen, na 't genieten vani producten van tarwe of gerstvijg of druif, granaatappel, olijf of de overzoete dadel, Vrpchtsoorten die vormden den roem van ons land? Hoor hoe in den balling schap ons Verleden met zijn herinne-ringen,- z'n glorie en jubelklanken gaat dagen ia' zijn dank tot den Allerhoogste Geloofd zijt gij, Eeuwige, onze God, Ko ning der Wereld, voor den wijnstok, voor den boom en de boom-vruoht voor het levens onderhoud en de verzorgingen voor liet voortbrengsel des velds en voor het bekoor lijke goede on ruime land, dat Gij in uw welbehagen onzen voorouders tot erfdeel hebt gegeven, om to eten van zijn vrucht en zich aan zijn goods to verzadigenOntferm U toch, Eeuwige on zo God, over Uw volk Israël... en over Uw stad Jeruzalem en over Zion, het verblijf uwer heerlijkheid, en herbouw Jeruzalem, Uw heilige stad spoe dig in onze dagen, on doe ons weder opgaanj daarheen en verblijd ons met zijne hernieu wing, opdat wij weder eten van zijne vrucht cn ons verzadigen mot zijn goeds, dan zui len wij U daarvoor loven in heiligheid en reinheid" Ook vinden wij vermeld hoe toen reeds landbouw en oogst de oorsprong vormden van ailo joodsoho feesten. De opgang van hot volk ter .gelegenheid van het Koren oogst- of Wekenfeest met vrijwiliigo offers, de eerstelingen van den oogst, graan on vruchten, getooid met geurende bloemen naar Jeruzalems heiligen tempel, geven den pohrijver aanleiding zijne artikel te eindigen mot 'n vraag aan den „bloemen-jood", die blijkbaar als zinnebeeldige figuur opgevat moet worden. Mijnheer de Redacteur Naar aanleiding van een in Uw Bla-d voorkomend ingezonden stukje van den heer Brouwer over Leiden als „Woonstad" wil ik hiermede als oud-Leidenaar mijn volle instemming betuigen. Velen met mij is het ook niet ontgaan, dat ons gemeentebestuur zeer weinig tot bevordering van fraaien aanleg der terrei nen in haar voor jaren geannexeerd gebied, buiten den Singelrand gelegen, bijdraagt. Wanneer men ziet naar Vreewijk, 3-Octo- ber- en Burgemeester-Was-kwartieren mei. hun eentonige straten, waar geen boompje te zion is, dan is het bepaald treurig. Gelukkig schijnt men het nu te gaan in zien, en belooft ons de exploitatie van bet Raamland iets beters. Men moet zich echter niet voorstellen, dat door dit eene nu alle raenschen van Oegst- geest zullen worden teruggehouden. Er zijn er natuurlijk velen, die mede om hun bezigheden in die richting der stad wil len wonen. Niet het weinigje belasting meer maar meest het mooie -der wegen doet het, zooals de heer B. het ook zegt. Oegstgeest heeft zijn villa-park en straks zijn tweede, het Prins-Hendrik-park. Laat "nu Leiden zioh niet blind staren op an nexatie, maar dc terreinen, welke nog on bebouwd en onaangelegd liggen, bijv. tus schen de Haarlemmervaart en den. Rijns- burgerweg op voorbeeld van Oegstgeest be handelen en met de eigenaars in content treden tot aanleg van Villa-park. Dan zul len de inwoners heusch niet over de gren zen gaan wonenDoor medewerking dei N.-Z.-H. T. en den heer Jesse, leider der bouwgrond-exploitatie reohts van den Rijns burgerweg, is er een goed begin gemaakt-; nu ligt het aan de gemeente het tot een goed einde te brengen zoodat het weer niet straat op straat worde. U dankend voor een plaatsing verblijf ik, Een Leidenaar, d i-e er over denkt O e g s t g e es t e r to worden. Leiden, 28 April 1913. De WnrieiaiBmrgselie i>i.»scoopwefc. De commissie uit de Wurtomburg9che Eerste Kamer heeft de bepalingen van de bioscoopwet, waarvan w(J onlangs een overzicht hebben gegeven, nog verscherpt. O. a. stelt zJJ voor, om den leeftijd voor toelating tot de voor stellingen over dag en 's avonds tot 17 jaar te verhoogen. Kinderen boneden dien leeftyd mogen alleen kindervoorstellingen bezoeken. Volgens het regeeringsontwerp, mochten kin deren beneden 16 jaar onder geleide van vol wassenen ten minste de dagvoorstellingen bezoeken. (Nadruk verboden). 83) Hjj gevoelde, dat hij nog altijd de slaaf was; dat zijn liefde hem geketend had. Zou. hij het woord durven uitspreken, dat Jenny dooden moest? Zou hij dat bekoorlijke kind kunnen tref fen, om de misdaden van haar vader, waaraan zij toch onschuldig was? Neen, neen, die gedachte alleen verdreef al zijn moed. Bertignolles glimlachte. Er kwamen weer gasten in het kleine salon. Romain zette zijn masker"weer voor. Bertignolles trok hem mee naar een hoek en zei: Romain, waarom zijt ge zoo woedend, waartoo al die bedreigingen? Waarom zou den wij geen vrienden blijven? Is er niet een liefdie, die ons verbindt, liefde voor Jenny? Wij beiden beminnen dat kind, en daarom moeten wij geen vijanden zijn; maa-r ons integendeel vereenigen, om de hinderpalen, die haar geluk belemmeren, uit den weg te ruimen. Ik uw vrind, neen, nooit l Welnu dan, mijn vijand, wanneer gij het wilt. Maar wreek je dan ten minste op mij alleen. Tref Jenny niet, want rij is on schuldig; zij zou een slachtoffer zijn en zich niet kunnen verdedigen. —O, zei Romain Goux, a straffen in uw kind, dat zou een vreeselijke wraak zijn. Het geldt hier voor haar leven of dood. Eerst had hij fluisterend gesproken, maar langzamerhand luider, zonder het zelf te merken Beider opgewondenheid was zóó groot, dat zij vergaten, dat zij niet alleen waren en dat men hen zou kunnen hooren. Op hetzelfde oogenblik ging er een torea dor langs hen heen. Hij liep met vluggen, luchtigen tred, keek overal rond, maar scheen op niets bij zonders acht te slaan. Hij liep bijna tegen Bertignolles en den cowboy aan. Het kostuum van Romain Goux was zoo schilderachtig, en hij droeg het zoo forsch en sierlijk tevens, dat de toreador een oogenblik bleef 6taan, om hem van nabij te bekijken. Een stevige kerel, mompelde hij, en wanneer hij geen echte paardentemmer is, dan bezit hij zeker alle gegevens om het te we.zen. Hij wilde doorloopen, maar bleef eens klaps staan. Hij had juist gehoord, dat Bertignolles overluid tegen den cowboy zei: Het geldt voor haar leven of dood. Romain zei daarop: Nog liever zou ik willen, dat zij dood was, dan dat zij een ander toebehoorde. Daarop verwijderde hij zioh met lang zame schreden. Bertignolles bleef onbeweeglijk staan. Achter hem stond de toreador, die hem scherp aanzag, hem en den oowboy, die op dit oogenblik zich weer onder de gasten mengde. De toreador mompelde Die stem, die tongval, die houding dat rossig haar, dat alles ken ik. Vooral den Engelschen tongval. Zou dat Lazare Beer man zijn? O, daar moet ik het naadje van d'e kous van weten. Hij zag nog eens naar Bertignolles. Die daar is de gastheer. Ik ken hem en zal hem weten te vinden, wanneer het noodig is. Dus den ander, den comboy, moet ik volgen. En ik ben alleen. Sapristi, dat treft ongelukkig. Had ik maar een van miin agenten bij mij of vond ik mijnheer De Sou- laimes slechts. Aan deze woorden zal iedereen den to reador wel herkend hebben. Daar zag hij in de verte den markies en Laurent, welke laatste juist naar Jenny wilde gaan, om haar ten dans te voeren, want het orkest speelde juist het voorspel van een wals. Laurent en MicEel hadden zich ontmas kerd. In een oogwenk had de toreador hen be reikt. Hij greep Laurent bij den arm. Mijnheer de Soulaimes, fluisterde hij. Wie is u? Ik ben Gaume. Wat wilt gij, mijn vriend? Ik wist niet, dat gij op dit bal waart. Het is zoo eensklaps bij mij opgeko men. Volg mij, spoedig, verlies geen oogen blik. Onmogelijk, ik heb mejuffrouw Ber- tignollee ten dans gevraagd. Er is nu wel wat anders te doen dan te dansen. Laat mejuffrouw Bertignolles even wachten. Zij zal het u vergeven. Maar... Ik heb den Erigelsohen tongval her kend, begrijp je het nu? Groote Hemelriepen beide broeders gelijktijdig uit. Ziet ge daar gings dien oomboy gaan? Ja. Welnu, ik ben er zeker van, dat hij Lazare Beerman is. Inderdaad, zei de markies, dat is de gestalte, de forscke lichaamsbouw van mijn vroegeren bediende en ook hetzelfde rossige haar. Ja, gij bedriegt u-niet. Wat te doen? Volgt mij voorzichtig; ik ga hem na. Zij gehoorzaamden. Romain vermoedde niet, welk gevaar hem bedreigde. Maar Jenny, die bespeurde, dat Laurent geen acht meer op haar sloeg, keek hem vol angst na, door een somber voorgevoel verontrust. Romain bereikte den ingang om zijn mantel te gaan halen. Hij kon niet langer op dit bal blijven. Hij leed te veel. De een zaamheid kon hem tot kalmte brengen. Gaume en de twee broedters verloren hem van verre niet uit het oog. Maar er moest een besluit genomen worden, en dat nog wel zonder een seconde te verliezen. De cowboy wilde heengaan, en misschien deed zich deze gelegenheid nimmer moer Voor. Deze man was hun een weinig voor, want hij had reeds de kleedkamer bereikt, waa* hij aan een lakei het nummer van zijn overjas gaf. Daar kwam Gaume op een goed denk beeld. U, mijnheer de markies, zei hij, plaatst u aan den hoofdingang, die in de' Friedlandlaan uitkomt, en gij let goed op een ieder, die het huis verlaat. Ik denk niet, dat die cowboy zijn masker altijd voor het gezicht zal houden. Wanneer u Lazare Beerman in hem herkent, houdt hem dan zoolang op tot ik kom. En wat moet ik doen? vroeg Laurent. U gaat naar de tweede deur die voor de dienstboden, die achter het huis uit., komt. Onze man vermoedt misschien, dat wij hem volgen en zou wellicht kunnen trachten ons op die wijze te ontkomen. Maar dit kostuum? vroeg Laurent, terwijl hij op zijn kleeding wees. Bekommer u daar niet over, geef mij uw nummers maar, dan zal ik uw jas uit de kleedkamer gaan halen. De cowboy haastte zich niet. Maar, zonderling geval, hij was op dit oogenblik de eenige onder de gasten van Bertignolles, die nog gemaskerd was. Oo* Gaume had zijn masker afgenomen. De twee broeders gingen elk naar zijn1 post. Ik geloof, dat Gaume gelijk heeft mompelde Laurent. - De agent ging nog verder. Ik ben er zeker van, hij is hetjubel de hij. (Wordt vervolgd)^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 5