VÖDR, DE JEUGD
DSCH DAGBLAD
Nieuwe ü%a>dsels.
hl
Oplossingen der Raadsels.
n.
Hoede oplossingen ontvangen van:
Correspondentie.
No. 16309.
Woensdag* 23 April.
Anno 1913.
i'jSlsnifiinifiiTii I iiJii i iiJii i»iiiiüi i iisii iiinslfiri
>5
Wees voorzichtig in uw oordeeL
Hoe wij op ons neus keken
Ingez. door „Klavertje Tier."
De hoofdxtik.
Kleine Maurits die ongenadig klappen
krijgt: „Vader, vader houdt toch op, daar
kan immere de sterkste broek niet tegen.
Inges. door „Willem Teil".
Langs een omweg.
Alfred: „Houdt u met van muziek pal"
Vader: „Jawel jongen, zeer veell"
Alfred: „Waarom koopt n dan geen trom
*oor mij?"
Ingezonden door ..Klavertje Vier".
L
ÏEjn geheel bestaat uüt 11 letters en ia
een plaats in Overijsel.
5, 3 is eon lengtemaat.
7, 5,11 ia een boom.
8, 9, 10 is een lichaamsdeel.
6, 6, 4 is een verkorte meisjesnaam.
7, 8 is een muzieknoot.
X, 9, 8, 7 w een trouw dier.
n.
Mijn geheel bestaat uit twaalf letters en
tgttrdt door den landbouwer gebruikt.
10, 9, 13, 1 ontvangt men voor arbeid.
8, 11, 1, 9, 3 wordt door den schoenmaker
gebruikt.
Een 7, 2, 4 is een slim dier.
4, 8, 6, 3, 3, 4 bevindt zich om een boom.
4, 8. 9, 8 fe een platte visoh.
Ingezonden door „Padvindsteir".
Be ben een woord van saven letters en
noem iets wat een prettige bezigheid geeft.
2, 1 gebruikt men in den winter.
8, 2, 1 ziet men in den zomer op bet veld.
In een 7, 2, 4, 6 wordt iete geborgen.
Een 4, 3, 5 dient tot verwarming.
1, S, 3, 4 is iete wat gemakkelijker te krij
gen dan op te volgen is.
L
Theeblad*
Begenmantet
HL
Zwijn—wijn.
Dirk Gaykema, „Klein© Timmerman",
Dirk Herreveld, Oor Mokkenatorm, Hem
drika en Lode wijk Laoourt „Pad vindster",
„Wandelende Takjes", „Kleine Winkelier",
Mien v. d. Ham, J. v. cL Ham, Jac. Mont-
foort, Louise Hoogeveen, „Asschepoetsier",
Gustaaf Ammerlaan, „Mimosa", „Appel
boompje", „Pinksterbloem", N. de Kloe,
„Yroolijke Bina", „De twee Zusjes", Eva
Bol, Leviena van Veggel, Henri van Yeg-
gel, „Bozeknopje", P. en S. v. i Born,
Jo Broesterhuizen, Jo Vila, Oorry de Ylie-
ger, Jan Schneider, Tini de Vlieger, „De
twee Pianisten", Betsy en Arie Anneeze,
Arie Gille, Cato Coster, J. Exalto, H.
Exalto, „Kleine Zee-officier", „Kerstroos"
Hendrik Olivier, An toon v. d. Kwant, Teu-
ms v. d. Kwant, „Eoksia", David Corpel,
Robijntje", Tine Klbos, „Wilde Roos,
jyStormvrouwtje", „Spring in 't Veld",
„Kamperfoelie", Maria Kouwenhoven,
^^Angelusklokje", „Booeje", B. de Vlieger,
„Blondkopje", G. J. Bergers, Nioo Ber
gers, „Geranium", Gijsberta van Hooi
donk, Geertrui da van Berk el, Ahrom van
Bossen, Karei en Annie Halbmeyer, Henri
Speel, Jan Eggink, „Roodborstje", „Viool
tje", „Edelweiss", Joh. Parmentier, Piet
v. d. WaLle, ,,'fc Sobooljuffertje", „Hou-
dijn", Coba Kramer, Hendriks Kramer,
Andries Kwik, „Merlin", Saartje Horree,
Jan Stigter, Maria v. d. Burgh, Chris en
Joop ie Dueoswa, Laurens Segaar, Arie Se-
gaar, „De drie Viooltjes", Nioo Moonen,
Nïico en Hendrik van Weizen, Jacob L&nk-
horst, Hendrika van der Rijst, „Erica",
„Adelaar", „Korenbloempje", „De kleine
Franschman", „Neptunus", Adri Wempe,
„Naaistertje'' Margaretha Choudron,
„Woudlooper", „De twee Broeders", „Mi-
chiel de Ruyter", te Leiden.
W. v. d. Bijl, H. v. d. Bijl, te Koude-
k e rk.
P. Balkenende, te Lis se.
Johanna Doorneveld, te Noordwijk.
„Kleine Timmerman'" „Madeliefje", So
phia Hendriks, Ki&zien Broek, Rika Flim,
Willem Flim, H. Jesse, te Oegstgeest.
„Florist", teSassenheim.
Nelly Honig, Pietje en Willem Timmers,
te Voorschoten.
Gerard en Wilhelmma Henkes, Dora de
Bode, K. v. Ammers, teW assenaar.
Antje Karen, „Orchidé, Willheknina en
Aartje Parlevliet, Adriana Vogelnar, „Leeu
werik", „Goudvisah", Neeltje Merbis, Wil
lem do Jong, te Zoeterwoude.
Prijuen vielen ten deel aan: Adri v. d.
Burg en Dirk Gaykema, te Leiden en
Hendrik J esse, teOegstgeest.
„Vroolijke Bina." Ja meisje, ik
kan me best voorstellen, dat het ©en heele
teleurstelling voor je was niet naar de bloe
menvelden te kunnen gaan, doch met zulk
ongustig weer, zou het een twijfelachtig
genot geweest zijn I
„A ssohepoetate r." Ja kindje, het
is volkomen juist; zoo iets komt allicht te
pas en bovendien men kan nooit te veel
kennen.
Padvinat»T." Ik moet zeggen, dai
jullie je moeder een mooi en practiseh ca
deau gegeven hebt op haar verjaardag!
Ze wae er aeker wel mee ingenomen, ia 't
nietl
D i t k Gaykema. Zoo'n ongeluk
kan wel eens voorkomen en ik neem je dat
volstrekt niet kwalijk. Wil je ook eens je
beet doen om eenige nieuwe bijdragen ia te
lenden?
Petronella v. d. Born. Op jullie
leeftijd verlangt men natuurlijk altijd naar
zijn verjaardag, doch als men wat ouder
wordt, dan denkt men daar heel andera
over, meisje. Ik hoop intusschen, dat ja
zusje een prettdgen dag sal hebben.
»A n ge 1 u s kl o k j e." Met genoegen
vernam ik je groot© ingenomenheid met het
gewonnen prijsje en je voornemen om nog
ijveriger dan vroeger met ons mee te zul
len doen.
„K amperfoelie." Je leeftijd in
aanmerking genomen vind ik je schrift nog
al goed; en ik geloof zeker, dat wanneer
je tirouw je best blijft doen, je na verloop
van tijd een mooie hand zult krijgen.
„Spring in 't veld." De beloofde
raadseldö en anecdoten zie ik verlangend te
gemoet.
„R o b ij n t j e." Wat jammer, dat je
vinger zoo langzaam geneest. Heb je er
nog pijn aan?
Ik hoop, dat je veel succes zult gehad
hebben met den verkoop van de weldadig-
heidebloem.
J. Exalto. Al je mijn meisje zoo gaar
ne een prentkaart wilt zenden, dan kan je;
die wel bij je briefje insluiten.
Betsy en Arie Anneese. Het
speet me, uit jullie briefje te moeten ver--
nemen, dat je hef zusje zoo ernstig ziek ia
Wat echeelt haar? Ik hoop van hart», datj
haar ongesteldheid spoedig een gunatigen
keer zal nemen.
„M imosa," Heb jij ook met bloempjes
geloopen Hot was getroffen, dat bet dien
dag mooi weer wae.
Ge rard en Wilholmina Hen
kes. Gaarne zal ik jullie dank den heer
uitgever overbrengen.
W. Metselaar, te Zoeterwoude.
Tegen je schuilnaam heb ik geen bezwaar
Wil er evenwel aan denken, dat je steeds je
briefjes met je waren naam en je schuil
naam moet onderteek enen.
„Arminius." Zeker mag je mot ons'
meedoen, heel gaarne zelfs. Ik heet je har
telijk welkom in onzen kring en hoop je
als een trouw medewerker te leeren kennen.
„Miohiel de Ruiter." Ja vriendje
het vorige feuilleton viel over 't algemeen',
zeer in den smaak van mijn vriendjes en,
vriendinnetjes en het is wel jammer, dat je
het niet gevolgd hebt. Ik hoop evenwel, dat
de nieuwe geschiedenis niet minder zal be-,
vallem en raad je aan de blaadjes zorgvul
dig te bewaren.
„De twee Broeders." Hartelijk
welkom in onzen kring jongens. Ik vernam
met genoegen dat jullie besloten hebt, ge
zamenlijk met ons mee t© gaan doen.
leine Franschman'' Het was
bee® aardig van je, om je vriendjes aan te
radon zich böj ons aan te sluiten. Ik hoop
dat ze even trouw zullen meedoen als jij.
,4>vie Viooltje®". Di© arm© NeJ-
ïy I Ik heb heuach medelijden met haar,
want kiespijn is inderdaad versohrikkelijk
en dat het trekken haar al evenmin beviel,
verwondert me niet. Gelukkig echter, dat
bet nu gebeurd ie.
Chris en Jopie Dusoswa. Welzoo
vinden jullie dat schoonmaken ook al zoo
verschrikkelijk Ik dacht, dat jongens daar
geen notitüs van namen.
Jan Stigter. Neen vriend, het was
geen vergissing, maar je zoudt me een
pleizier doen als je een minder dwazen
schuilnaam wilde* bedenken.
Saartje Horree. Neen meisje, ik
ben er nog nooit toe gekomen om naar
Noordwijk te gaan. Eerstens woon ik vlak
bij Scheveilingen en dan was ik ook eenige
malen te Katwijk waar het mij best beviel
MARIE VAN AMSTEL.
Onderlinge Correspondentie.
Wie van de raadaelkindetren kan mij hel
pen aan gele Brandsma Thee kaartjes? Ik^
geef er zwartjes voor in ruil.
Adres: M&reeringel 68.
•vo
"A**A® a «Jb "As *JL* t lL» i «A» ii »JL>«A.® i tJL* s*A* a 'JJïlLf«JL?A?
Do Mohammedanen hebben zich altijd,
onderscheiden door hun scherpen blik en hun
wijze, voorzichtige, rechtspraak, die niet
graag een onschuldige zou veroordeelen of
•ook maar eenig leed toebrengen.
Zoo rogeerde er in vroeger tijd te Damascus
een kalifgenaamd Moeawia, di© dan ook
door heel het Oosten bekend was door zijn
groote rechtvaardigheid, zoodat het geen
.wonder kan genoemd worden, dat heel heft
jland rouw droeg, toen het hekend werd, dat
de l^alif op sterven lag. Moeawia zelf was
zeer verzoend met het idee van afscheid te
moeten nemen van de zijnen, maar wilde op
het allerlaatste nog eens alleen zijn met zijin
zoon, wien hij nog een wijzen raad wilde
geven. Onder meer drukte hij hem vooral
op het hart, toch vóór alles rechtvaardig te
zijn.
Op dat oogenblik waren er o. a'. rechts
zaken aanhangig, die al heel moeilijk
waren om tot een bovredigend einde te bren
gen en in zoo'n geval, moest Yezid zich maar
tot den ouden kluizenaar Akbar wenden,
wien hij dan niets meer te zeggen had dan:
ik ben Yezid zoon van Moeawia.
En eer de zon ter kimme gedaald was, had
de oude kalif den laatsten adem uitgeblazen.
Al heel in den beginne van zijn regeering,
kwamen er dan ook twee zaken voor, waar
kalif Yezid waarlijk geen raad mee wist.
Hij herinnerde zich toen den raad van zijn
vader en wendde zich tot Akbar. Wie kon
toch dien man zijn, wien de waarheid ge
openbaard wae?
Akbar was vroeger een dapper krijger
geweest, die rich menigmaal roemrijk had
onderscheiden in den strijd, zooda-t kalif
Jfoeawia hem ongetwijfeld tot de hoogste
waardigheden had laten opklimmen, indien
hij dit gewenscht had. Den dag, volgende
op dien, dat de herinnering aam dea wijzen
mam bij Yerid was opgekomen, ging deze
dam ook met ruim geleide op reds en toen
lijj .aankwam bij den berg, waar dc klui
zenaar verbleef, maakte hij zich bekend en
ging deze kalm door met hetgeem hij onder
handen had.
„O, wijze mam, wil mij lecren, hoe ik
volgens recht en billijkheid uitspraak kan
doen in twee moeilijke gevallen.
Omdat het 't verlangen is van den zoon
mijns vriend, dat ik in eigen persoon, i» de
rechtzaal verschijn©, zal ik daaraan gevolg
geven, ofschoon ik anders niet gewoon ben
mij onder de menschen te begeven.
Yerid sprak vele woorden van dank en
zag met verwachting de wijze, uitspraak
tegemoet.
Op een goeden ochtend kwam Akbar in
da reehUafeL Het eerste geval, waarin rijn
rechtspraak verlangd werd, was dat van
©en airmen werkman, die enkele reparaties
had moeten aanbrengen aan het dak van
een der tempels. Bij die gelegenheid was
hij juist boven op een der voorbij-gangera
terecht geltomen en hijzelf was zoodoende be
houden gebleven, maar de getroffene was
gedood. Diens nabestaanden wilden nu ge
noegdoening daarvoor. En nu heerschte alge
meen de wet der vergelding met gelijke
munt.
„Niets eenvoudiger dan dat," sprak de
kluizenaar. „De werkman heeft een misdaad
gedaan, geheel huiten zijn schuld, intus-
schen moet nu één van de familieleden van
den getroffene ook bovenop het dak van den
tempel klimmen en zich daarna op den lei
dekker laten neervallen, precies op dezelfde
manier, en op dezelfde plek, waar nu hert
ongeluk gebeurd is."
„Dus wie vam de familieleden zich daar
voor beschikbaar stellen, die trede naar vo
ren."
Niemand deed zich intusschen op. Dus
werd dit geval als afgehandeld beschouwd.
Dit was Akbar's eerste uitspraak.
Daarop werd er weer een andere veroor
deelde voor hem gevoerd, een vrouw, met
name: Alep. Ze had met een zeis haar man
gedood, die gedreigd had, hun zoon en
cenig kind om het leven te brengen. Zij
had den misslag bekend en er bijgevoegd, dat
z© het natuurlijk gedaan had, t«r verdediging
van haar kind.
Niemand durfde uitspraak te doen in deze
faeere zaak, want aan den oenen kant mocht
©en dergelijke misdaad niet ongestraft blij
ven, en aan den anderen kant had d© schul
dige haast niet anders kunnen handelen1.
Langen tijd dacht Akbar na. Toen sprak hij
„Kom over honderd jaren terug. Dun zal
ik uitspraak doen."
Laatst vertelde Oom Emile ons eens, wat
er was voorgevallen bij hom. op kostoohool,
toen hij nog een jongen van een jaar of
dertien was. Oom is dus aan het woord:
„Altijd op den verjaardag van het hoofd
der school, had er een muziek uitvoering
plaats, onder leiding van den heer Simonnct;
d. w.z.„Vadertje Ut", zooals die in de
wandeling heette, liet een cantate uitvoe
ren van zijn eigen compositie en die overi
gens ieder jaar dus hetzelfde was!
Ik kan me de heele plechtigheid nog voor
stellen, als d© dag van gisterenZij had
plaats in de Groote Zaal, die dan voor d©
gelegenheid feestelijk versierd was met ge
kleurd papier ©n bloemenguirland-esalles
zelf gefabriceerd door mevrouw en haar
drie meisjes.
En het was er altijd stampvol op zoo'n
dag, want er waren nog vrienden en ken
niseen van mijnheer en enkele oud-leerlingen;
kortom: het ontbrak dan niet aan blijken
van belangstelling! Wij waren in een hal ven1
kring geschaard, vlak tegenover dc deurf
en zoodra trad mijnheer binnen, of de heeoi,
Simonnet zwaaide zijn maatstok, en wij vio
len in:
„0, wat zijn wij toch weer dankbaar," cn2.
En was dc cantate uitgezongen, dan moest
één van ons den hoer Martens een bouqust
overhandigen, met een prachtige gelegen
heidstoespraak Onze goede directeur waë(
altijd zéér aangedaan en antwoordde mot
©en paar korte, welgemeende woorden, waar
op d© gaston zioh overal een plaatsje zochten'!
in de Groot© Zaal cn wij naar d© ©etkaineat,
gingen, waar ons een feestmaal wachtte, metj
de grootste zorg bereid door „oude Mie", di4
anders niet zooveel werk van de tafel maak tril
Maar nu kregen wij roomijs met vanille;1
ja, ja.En zelfs een bescheiden glaasjH1
witten wijn, met een Hscuitje. Nu, mijn
heer was ook maar ééns in het jaar jarig;/
en ik verzeker je, dat we in a-lle oprichten?
dus ons hart ophaalden!
De repetities voor de cantate begon mi
altijd veertien dagen vóór de uitvoering.
Feitelijk hadden die vooroefeningen beet ach
terwege kunnen blijven, want iedereen kon
het lied droomen, mag ik wel zeggen. Maar
het was nu eenmaal zoo traditie, en „Va
dertje Ut" scheen cr bijzonder op gesteld.
En riet: zoo waren we op een Zaterdag
middag al weer aan het. repeteeron, toen cr
op eens een ezel, die waarschijnlijk voor een(
groentewagen stond, zijn lieflijk stemgeluid
verhi«f .en, van buiten af, ons koor ver
sterkte. Je kunt begrijpen, hoe dat op onz©
lachspieren werktewe brulden letterlijk
Maar wat wilde nu het geval?.,.. „Va
dertje Ut", die andere heel wat van ons
verdragen, kon, scheen dien dag met heb
linkerbeen uit bed gestapt cn schreeuwde
over alles heen:
„Vooruit, kwajongens! Dat gaat niet aan!
Allemaal schoolblijven vanmiddag!..." En
daarbij zwaaide hij zoo dreigend den maat-,
stok, dat wij wel begrepen, hoe liet lieiij
ditmaal ernst was; en dit dan ook na afloop
der repetitie ondervinden zouden.
Maar nu waren wij bco6! Wat was dat'
nu voor manier?... Zie je: zoo iets warem
w© niet gewend van „Vadertje Ut", die;
altijd d« toegevendheid in persoon wasMaar
dat zouden we hein betaald zetten! Wacht
maar
En, wij, bengels, beraamden een wrok-
plannetje„Wel, een volgenden keer moesten
we eenvoudig weigeren, deel te nemen aan
het ringen!" Maar dat gaf natuurlijk
niets; want voor ons anderen!.... Neen,
daar moeat wat anders op gevonden worden
We staken dé hoofden bij elkaar en over
legden
„Weet je wat: alles fout zingen op den
dag dor uitvoering!" sloeg er toen weer
©en voor.
„Neen, dan weet ik hot beter'', zei ik.
„Ons mend houden en he-elemaal niet rin
gen; dat ie nog veel grooter effect!"
Ja, ja.... dat vond bijval: We zouden
dus kalm doorgaan met re po tee ren, of er
niets aan de lucht was, en dan op liet
critieke moment ,st©m-staking'houden!
Jongens, wtX ©en pret hadden wij êl vu