No. 16 300. LEIDfCn SAGELAD, Zaterdag1 12 April. Eerste Blad. Anno 1913. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. "VV raak. In een driestar Leiden zegt „De Stand a a r d": Van meer dan één kant wraakt men het in het Goalitioaocoo rd, dat Lei don weder als vanouds aan onze (de an- ti-rev.) partij is toeDewezen en merkt op, dat Tolgens vroegere stemmingen de anti- revolutionnaire candidaat herhaaldelijk in de minderheid bleef, terwijl de Ckrist.-Hïst. Candidaat er dourkr- am. Wat blkt hieruit? Dit, dat de Chris.-Hist, in Leiden vroe ger wel zelf den candidaat wilden stellen, en dan de nti-revolutioiinairen en Roomsch ^Katholieken uitnoodigden voor hun can didaat storm te loopen, maar dat ze, als een candidaat van onzen kant gesteld 'werd, eenvoudig niets deden, en óf thuis bleven óf zelfs op een man als Yan der yiugt overgingen. Weet men nu, aat in het district Leiden <de Roomsch-Katholieken en de Anti-revo lutionnairen elk een 1700 a 1800 kiezers tel den, terwijl de Christelijk-Hietoriechen ae 400 niet haalden, dan voelt ieder toch het onrecht, dat hierin schuilt, en hoe men op 4ie manier als zeer kleine minderheid de jreel sterkere partijen eenvoudig dwin gen zou, steeds voor den candidaat der «eer kleine minderheid te ijveren. Wij althans doen aan zulk een tactiek niet fcaee. W ie door het opzettelijk laten vallen van 'onzen candidaat, een volgend maal ons opnieuw zou willen dwingen, voor hun man op te trekken, zou te laat merken, dat hij zich in ons vergist had. Met alle inspanning van kracht willen wij In de districten, die aan de Christslijk-Hïs- torisehen zijn toegewezen, voor hun candi daat opkomen,mits op voorwaarde, dat zij ons dit in onze districten met gelijke munt betalen. Bleek daarentegen, dat zij ons opzettelijk Yall en laten, om h u n man weer aan de lijn te krijgen, dan springt een volgend maal yanzelf elke coalitie af. Gelijke monniken, gelijke kappen. We vragen geen kerf op den stok boven anderen uit. Maar met zich spelen lati.i, doet geen partij, die zichzelve eert. In ,,D e Nederlander" nhrijft de beer 0. E van Koetsveld het volgen let Samenwerking? Ik zet er c en .vra&gteeken achter, als ik let op de voor waarden, die „De Nederlander" bekend maakt. 1 Wie geen bezwaren heeft tegen de poli tieke accoorden in 't algemeen zal zich met heb p olitiek accoord, dat men ons hier voorlegt, wel kunnen vereenigen. Het is niet kwaad, al komt het mij voor, dat het door sommigen te hoog wordt getaxeerd. Maar als ik er nu naast legt den prijs, die •r voor betaald moet worden, namelijk het lector aal aoooord, dan moet ik -«eg gen: wij krijgen bij laüge na geen. waar Voor ons geld. 'Dit electoraal acooord schijnt mij kortweg gmadelijk voor de C.-H. "Unie. Ik hoop dat onze mannen in Ede en Ommen er onmid dellijk het meest gepaste antwoord op zul len geven, door te candideeren de beid» 'Aftredende leden, de heeren Schimmolpen- ninek en Bichon, of als de laat9tè zich niet meer beschikbaar stelt, dan een candidaat, door het district zelf gekozen, en niet een, ,idie het wordt opgedrongen onder pressie der Antirer. Er rijn nog vele ander bezwaren tegen 'dit accoord; maar daarover op 21 April. ftfocht het op dien dag worden verworpen, idati bedenke men wel, dat de verantwoor delijkheid voor een breuk niet drukt op vyrie onaannemelijke voorwaarden a f w ij s t, maar op wie ze stelt. De redactie van „D e Nederlander" jteekent hierbij aan, dat volgens een haar (gedane mededeeling de heer Bichon ver klaart niet te bohooren tot de Christelijk- (Historische Unie. „De Wereld" schrijft over de over eenkomst voor de a.s. verkiezingen tusschen 'de Ohr. partijen het volgende: Men ziet, dat in het nieuwe accoord slechts is aangedikt de regeeringsparagraaf betreffende het bijzonder onderwijs en de openbare school, terwijl de anti-revolution- nairen zich neerleggen bij het behoud van een onveranderd art. 171. Het eerste, de onderwijsparagraaf, was van stonde af aan een punt van overeenstemming tusschen de kerkelijke partijen; het tweede, de verhou ding tusschen de staatskas en de kerkge nootschappen, was ook ai terstond na de publicatie van het regeeringsvoorstel tot Grondwetsherziening door dr. Kuyper tegen wil en dank aanvaard. Het nieuwe coalitie-aecoord brengt dus niets nieuws. En wat nu de verdeeling van de candida- ten betreft: wij vindon in de concept-over eenkomst der centrale ooileges geenerlei principe of vasten regel aangegeven. En daarop immers was door dr. Kuyper aan gedrongen 1 Slechts wordt bepaald, dat de partij, die den zetel voor eenig district thans bezet houdt, in dat district ook nu •den coalitie-candidaat zal stellen. Echter worden Leiden en Ede aan de anti-revolutionnaire partij toegewezen, waartegenover men dan in Ommen geza menlijk een Christolijk-Historisch candi daat zal aanbevelen. Bij een bespreking van dr. Kuyper's artikelen over de weder- zijdsche rechten van Christelijk-historischen od anti-revolutionnairen, deden wij reeds uitkomen, dat dr. Kuyper, klaarblijkelijk Leiden opeiechte voor de anti-revolution nairen. Hierin heeft hij alzoo zijn zin ge kregen. En daarbij zal ook Ede aan de anti-revolutionnairen worden teruggegeven. Maar Ommen, waarover dr. Kuyper moord en brand heeft geschreeuwd, blijft aan de Ohristelijk-historischen Tegen deze con cessie, waartoe dr. Kuyper dus heeft moe ten overgaan, wegen Leiden en Ede niet opMen mag benieuwd zijn naar den in druk, dien dit besluit op de Ommensche anti-revolutionnairen zal makenIn de Ommensche zaak triomfeeren de Christe lijk-historischen en moet dr. Kuyper bak zeil halen. Ziedaar het resultaat van het „vaet acoord", waarop de leider der anti- revolutionnairen onmiddellijk na ..het ver raad" van Ommen aandrong. De Haagsohe briefschrijver van ,,D e T ij d" geeft eenige critiek op de concept- overeenkomst tot hernieuwing van de recht- ache coalitie, en maakt vervolgens deze op merkingen Het is trouwens duidelijk zichtbaar, dat het communiqué wellicht ook de overeen komst er prijs op heeft geeteld, al het denkbare te doen om de Grondwetsherzie ning voorop te plaatsen. In dit opzicht heeft de overeenkomst den besten grond slag, dien men daarvoor zou kunnen vin den. Yoor een Grondwetsherziening is twee derden der stemmen noodig. 't Zal wel nooit -voorkomen, dat een politieke partij of een bepaalde meerderheid over een der gelijk groot aantal stemmen beschikt. De mogelijkheid is dan ook uitgesloten, dat eenige regeering een Grondwetsherziening tot stand brengt, die in alle onderdeelen aan haar wenschen beantwoordt. Men zal. water in den wijn moeten doen en hebben te zoeken naar een compromis. De Grond wetgever heeft de bewuste bepaling trou wens met geen ander doel voorgeschreven, dan om te voorkomen, dat een toevallige meerderheid al te exclusief haar stempel op de Grondwet zou drukken. De groot» beteekenis van de overeenkomst is nu, dat zij het onmogelijk maakt, bij een eventueele transactie, ooit art. 192 omtrent het onder wijs in te sluiten. Onzerzijds de gelijkstel ling van openbaar en bijzonder onderwijs tot hoofdpunt, tot inzet van den strijd ma kend, wordt daarmede aan de partijen der rechterzijde de gelegenheid afgesneden, om ooit of te immer mede te werken aan een Grondwetsherziening, welke niet omvat een wijziging van art. 192 in den bij de overeenkomst bedoelden geest. Men kan zich niet als aanhanger van een der drie partijen laten kiezen, indien men in dit opzicht eenige aarzeling zou toonen. Of dan de rechterzijde haar meerderheid behoudt dan wel of zij in de minderheid geraakt, indien zij slechts over één derde der stem men blijft beschikken, wordt de Grondwet niet gewijzigd, zonder dat art. 192 de vol komen gelijkstelling van openbaar en bij zonder onderwijs brengt. Met name dus ook het kiesrecht blijft bij de Grondwet gere geld, gelijk bet is, tenzij aan ons, op onder wijsgebied, recht geschiede. Wie dan ook algemeen kiesrecht of wat dies meer zij be looft, weet van af dit oogenblik, dat, ook als do concentratie wint, hij, ons de gelijk stelling weigerend, een ten allen tijde qn- overkdóieüjken hinderpaal voor zijn kies recht f opwerpt. Palstaan voor de bevoor rechte--positie der openbare school eq^pal- staarLVoor de kiesrecht-desiderata der lin kerzijde zijn twee zaken, die voortaan on der elke omstandigheid praetisch absoluut onvereenigbaar zijn geworden. De geschie denis geeft aan deze uitspraak dubbele waarde. Bij een vorige Grondwetsherzie ning heeft de rechterzijde nog eens een der gelijk non-possumus laten hooren, maar heeft zij dit ten sJotte laten varen. Het spreekt vanzelf, dat deze historische herin nering de onderhandelaars angstvallig zich heeft doen afvragen of zij een program mochten voorstellen, dat een dergelijk non- po ssumus in zich sluit. Men brengt zich niet in de mogelijkheid, tot tweemaal toe de zeker niet van kracht getuigende hou ding aan te nemen, dat men zich morgen neerlegt bij wat men vooraf plechtig on mogelijk heeft genoemd. De heer Van de Laar, die boven zijn ar tikel over de coalitie in „De Beuk e- 1 a a r" als opschrift plaats: I n ,h e t Schemerduister, meent, dat de grondslagen der overeenkomst moeilijk schraler en vager konden zijn. Het heele program komt vrijwel alleen neer op^over- eenstemming in zake de onderwijspolitiek. De schrijver wijst er op, dat minister Kolkman duidelijk heeft verklaard, dat de regeering van de invoering der Tarief wet in 1914 vóór alles een Kabinetskwesbie zal ma ken en dat het huidige ooalitie-kabinet staat of valt met de invoering der Tariefe herziening. En het stembusaoooord, het stembus-program der gcooaliseerde partijen rept van deze Tariefsherziening ook Biet met een enkel woord. Zonderlinger kan het wel moeilijk, meent de schrijver. Het coalitie-aocoord is enkel aangegaan op stuk van Grondwetsherziening; onder dio leuze wordt d>e stembusstrijd gestre den. Behaalt dus de coalitie de zege, dan heeft men alle recht te beweren, dat het Coalitie-Ministerie na deze stembus geen Tariefsherziening naar voren heeft te schuiven. Dan immers had deze Tariefsher ziening mede hoofdpunt moeten zijn van het Coalitie-Program voor deze stembus. En nu zou dit alles weer anders staan, zoo bij de stembus van, 1999 reeds een stem bus-program der drie coalitie-partijen had bestaan en hiervan de Tariefsherziening deel uitmaakte. Doch zulk een gezamenlijk stembusprogram der drie partijen bestond voor dezen niet. En zoo had men thans de Tariefsherziening uitdrukkelijk te noemen, wil inderdaad de Tariefwet hoofdpunt van het. Program der Coalitie zijn. De huidigq Coalitie-Regeering staat of valt met de invoering der Tariefwet, en bij het stembusprogram, bij de - Stembus- actie dier coalitie wordt de Tariefsherzie ning niet eens genoemd. Het Ministerie- Hecrockerk staat of valt met de Tariefwet, cn bij de candidaten der coalitie vraagt men er niet eens naar of zij voorstanders of tegenstanders der Tariefwet zijn, de scherpste tegenstanders der Tariefwet kun nen zonder het minste bezwaar ter Staten- Generaal door de coalitie afgevaardigd. En bij dit al zal de huidige Regeering „er niet meer zijn", aldus minister Kolkman, zoo de Tariefsherziening niet aanstonds, dus vóór de Grondwetsherziening, in behandeling komt en wordt aangenomen. Ziehier'de kunst- en vliegwerk-politiek der coalitie in het volle daglicht. Minister Heemskerk hekelde het Concen tratie-Program, onder meer wijl het op stuk van belasting-politiek zoo vaag was. Ten slotte immers heette dit Concentratie- program een roode vaan in den mist. In den mist. Doch het coalitie-aecoord, het Coalitie-program spreekt schier enkql van de onderwij6-politiek. Over het overige wordt niet gerept. En zóo dit Coalitie- Program: éen grauwe vaan in het sche merduister. Op stuk van program vaag, is het ac coord der coalitie in zake de verdeeling der districten zeer duidelijk. Dit koopmans- c on tract, waarover zooveel werd gestreden, schier tot breken der coalitie toe, is scherp genoeg gesteld. Aan wie thans zit blijft het district toebedeeld. Enkel komen Leiden en Ede aan de Anti-revolutionnaire ^Partij; de heer Schimmelpenninek heeft heen te gaan, altoos zoo de Christelijk-Eistorische Kiezers van Ede met deze ooalitie-afspraak accoord gaan, Voor Ommen zal, aldus het accoord, ,,voor ditmaal een Christelijk-Historisohe candi daat" aanbevolen, ,,die thans volgens de in 1909 gemaakte afspraak elders uitvalt", dat hiermede op dT. De Visser, den huidi- gen afgevaardigde voor Leiden, wordt be deeld, schijnt vrij duidelijk. Dr. De Vieser moet dus in Ommen den heer Bichon van IJselmonde verdringen. De komische zijde ontbreekt hier niet. In den jare 1897 is dr. De Visser in zijn anti papistische periode juist voor Ommen can didaat geweest; tegenover den candidaat der Anti-revolutionnairen en Roomsch- Katholieken, den heer Van Alphen, mocht de heer De Visser toen nog een 1543 stem men verwerven. En thans zal hij dan door den steun der Anti-revolutionnairen en Roomsoh-Katholieken den Christelijk-Hie- torischen heer Bichon van IJselmcndo moe iten verdringen. Wellicht slingert in de streek van Om men nog wel wat van dir. De Visser's poli tieke bagage uit den jare 1897. Het weer zien kan merkwaardig zijn. Onder den titel Tweeërlei conoen- treeren schrijft dr. Kuyper in een drie star in „D e Standaar d" o.m. Van meer dan één kant maakt men de opmerking dit in het politiek accoord der coalitie alles aan één spijker wordt opge hangen. Dit is zoo. Het politiek accoord is zeer geooncen- treerd. Feitelijk geconcentreerd op één punt. Niet een partij-concentratie, maar een concentratie in het program. Natuurlijk stond men voor do keuze, om óf een op écn punt geconcentreerd, ófte- wel een breed uitgewerkt, heel de politiek van het oogenblik omvattend program te geven. Links verkoos men het laatste, on zerzijds zocht men kracht in het eerste. Voor het minst voorkomt men aldus het verwijt, van bij ongeluk heel do defensie en heel de financiën vergeten te hebben, zooals het aan de concentratie overkwam. Wij concentreerden ons niet zoo eng en innig als partijen. Onder ons behield elk van de drie partijen meer haar zelfstan dig karakter. Coalitie is alliantie, en juist om een alliante krachtig te maken, is het gewenscht, dat elk der geallieerden onder eigen banier optrekt. Bij links zijn nu die afzonderlijke ban nieren verdwenen. Sa&m heffen ze nu slechts één banier omhoog, die van links. Er zijn geen vrij-liberalen meer, er zijn geen unie-liberalen meer, er zijn geen vrij zinnig-democraten meer. Het is al ineenge smolten. Ons lachte nabootsing hiervan niet toe. Liever drie geoonfedereerde corpsen met eigen vaandels optrekkend en sterk door een geconcentreerd program, dan een ge concentreerd leger, zwak door een pogram van langen adem. Het tarief te noemen was onnoodig. Daar over zijn de kiezers in 1901, 1905 en 1909 nu reeds driemaal gehoord. Het eenige, dat geven we toe, waarop captie valt te maken, is, dat van het gezins hoofd enkiesrecht gezwegen is. Maar voor eerst is ook hierover in 1909 reeds uitspraak gedaan, en ten andere mooht het zelfs den soliijn niet hebben, al'sof art. 80 met artikel 192 der Grondwet in politiek gewicht voor ons op één lijn stond. Voor artikel 182 vliegen we allen te wa pen. Artikel 80 laat de meesten onder alle ran gen en standen vrij koud. Ds. A. G. II. van Hoogenhuyze schrijft in een ingezonden stuk in ,,D e Nederlan der" het volgende: Vergun mij naar aanleiding van de alge- meene vergadering der Christ.-Hist. Unio op 24 dezer een tweetal opmerkingen, die mijns inziens wel noodig zijn vooraf over wogen te worden, opdat niet de vergade ring \oor beslissingen gesteld worde, •aar- op deze niet voorbereid is. Vooreerst vil het mij voorkomen, dat de pers in haar geheel op dc vergadering moet worden toegelaten, en niet alleen ,,D e N e- derlander", zooals op de algemeens vergadering van twee jaren geleden. Dat maakt steeds den indruk, dat wij iets te verbergen hebben. Zouden wij dat hebben, dan zou het te verklaren zijn alleen de be vriende pers toegang te verlcenen; voor God echter is dat nooit to verantwoorden. Hebben wij dat niet, dan is er niets te gen, de zaken zoo open mogelijk te behan delen. Men moest juist in de-zo zaken den schijn vermijden alsof men het licht schuwt. In dé tweede plaats is het, dunkt mij, allerminst gewenscht, om het punt waar het om gaat, de bespreking van het accoord, waaraan verbonden is de besprekingen van het al of niet meegaan met de coalitie, het allerlaatst te handelen. Wanneer men het eerste deel der vergadering, die eerst *o elf uren begint, vult met verslagen, enz., dan is de kans groot, dat, als de belangrijke beslissingen genomen moeten worden, de vergadering wegens het vergevorderde uur reeds gedeeltelijk verloopen is en do stem ming wellicht min of meer onzuiver zou worden. Het schijnt mij toe aanbeveling te verdie nen, dat direct na de openingsrede van den voorzitter het hoofdpunt in behandeling ge nomen wordt. Ik hoop, dat het bestuur en de leider der vergadering met de wenschen zullen willen rekening houden, waardoor al dadelijk een gunstige indruk in den lande zou uitgaan van de vergadering der Christ-Hist. Urne. De kleinste republiek dei' wereld. In het oude Europa heeft zich een nieu wen staat gevormd, een republiek kleiner dan Andorra, dan San Marino, dan Monaco. Haar verschijning heeft nog geen aanlei ding gegeven tot internationale verwikke lingen. Toen Italië indertijd het besluit nam op do 12 grootste Sporaden beslag te leggen, voelden ook de kleine eilanden, bewoond, door Grieksche Christenen, lust het Turk- sche juk- af te schudden. Zoo ook het liliput- eiland Niicara; De bevolking wapende zich en bestormde- de citadel. De Turksche be zetting, 9 man sterk gaf zich zonder sl"g. of stoot over en werd met den Gouverneur naar Klein-Azië getransporteerd. Volgens het voorbeeld van alle groote revoluties be noemden de Nicarioten een voorloopige re geering en riepen de republiek uit. Iedere stoat, dio iets wil presteeren dient een le ger te hebben: fluks vormde men een Na- tionale Garde van.... 47 man. Een president gekozen en postzegels gedrukt en ziedaar.... Nicara in de rij der volkeren. Een groot-hoenderhoadster. Te Londen heeft voor eenigen tijd een vrouw op een hoendertentoonstelling een som van f 12,000 als eersten prijs voor een inzending van 3000 kippen en kuikens ge kregen. Van 's morgens zes tot 's avonds elf uren ife de hoenderhoudster druk bezig met het onderhoud van haar hoenderpark en de voedering der bewoners. Daarbij komt nog de dagel'ijksche administratie en correspon dentie, die meestal 20 tot 30 brieven omvat. Haar moeitevolle arbeid wordt echter be loond door den bloei van het bedrijf en door feiten als boven vermeld. (Audru/c verboden). G6> Die erfenis kwam Gaume wel yrat ver- '-dacht voor. Hij was naar de club terugge-, keerd en had de kameraden van Balmadon 'in verhoor genomen. Niemand had opge- merkt, dat dezQ in den laatsten tijd treurig over een etorgeval of vroolijk over een erfe nis was geweest. Nu weet ik er alles van, zei Gaume. Die erfenis is bet loon geweest, dat hij ontvangen heeft om uw naam heimelijk op te hangen en het bericht aan de dagbladen {te zenden. Hij is dus niet meer dan een werktuig geweest. Gij kent hem niet, dien Balmadon Alleen van aanzien. Heeft hij zich nooit over u te beklagen gehad. Zoover ik weet niet. Heeft u hem nooit beleedigd door een 'driftig woord? Die menschen zijn soms zoo licht geraakt en wraakzuohtig. Ik herinner mij er niets van. Dan moeten we elders zoeken. Bal madon was eJechts een werktuig. Gaume haalde eenige papieren uit zijn zak en raadpleegde een lange lijst van na men. Het was de lijst, die Laurent hem gegeven had. Zij bevatte de namen van de werklieden, kantoorbedienden en allen, die tot de fabriek in betrekking stonden. Laten wij naar Nogent gaan, zei hij. Te Nogent waa nog slechts een gedeelte Yan de werklieden in de fabriek aanwezig en Michel had slechts twee bedienden op zijn kantoor gehouden en de overigen weg gezonden. Heb bezoek aan de fabriek leidde tot niets. Op het kantoor vernamen zij de adressen van de bedienden, die afwezig waren. Enkelen woonden te Nogent. Gaume en Laurent bezochten hen den zelfden dag nog. Zij zochten den man, die in de Brussel- sohe-straat bij Laurent die valsche wissels had bezorgd. Zij wilden Laurent vooral den Engelschen tongval hooren, die hij izoo vast in zijn geheugen had geprent. Maar Gaume had den graaf op een te leurstelling voorbereid. Hécht niet te veel waarde aan het signalement, zei hij. Gij 2eidet mij, dat de man, die in de Brusselsche-straat bij u kwam, grijs haar en een langen baard had. Dat zijn bepaald een valsche pruik en baard geweest. Dat geloof ik ook, want ik herinner mij nu, dat de houding van dien man veel jeugdiger was dan zijn uiterlijk, Het is voornamelijk aan zijn oogen, dat wij hem moeten herkennen; aan zijn oogen en zijn stem. Die aanwijzingen zijn gering, maar misschien toch nog wel vol doende. Geen der bedienden te Nogent kon ver dacht worden. Laurent en Gaume keerden naar Parijs terug, maar het was inmiddels reeds te laat geworden om het onderzoek voort te zet ten, zoodat zij die bezoeken tot den volgen den dag uitstelden. Er moesten nog drie bedienden Ton den markies De Soulaimes bezocht worden, die te Parijs woonden. Den volgenden dag gingen zij daarheen. Ook hier werd geen spoor gevonden. Twee van die bedienden troffen zij thuis. Zij waren klein en mager, en hadden beiden bruine oogen. Geen overeenkomst dus met den grooten, zwaar gebouwden man, die de wissels had bezorgd. De laatste der bedienden, dien zij nog moesten bezoeken, was op het kantoor der fabriek bekend onder den naam van Lazare Beerman. Als laatste woonplaats te Parijs had hi) opgegeven Voorstad Sint-Antoine 33, maar hij had ook te Nogent een kamer gehuurd aan den cever van de Manie. Laurent begaf zich, vergezeld van Gaume, naar het eerste adres, waait te Nogent had men Lazare Beerman slechts een paar ma len op zijn kamer gezien. In, de voorstad vernamen zij, dat Lazare Beerman daar wel gedurende twee maan den had gewoond, maar hij was kort gele den verhuisd en sedert had men niets meer van hem gehoord. Deze bijzonderheden en vooral het dub bele adree, te Nogent en te Parijs, trokken de aandacht van Gaume. Hij wilde echter den portier uit de voor stad niet in verhoor nemen en daarom vroeg hij aan Laurent: Kent u dien Lazare Beerman? Neen, U weet, ik kwam weinig te No gent; in den laatsten tijd kwam ik er in het geheel niet meer en nooit zette ik een voet op het kantoor van mijn broeder. Bij na alle bedienden wa-ren mij onbekend, uitgezonderd Mirador en J octet Uw broeder zal ons beter omtrent hem kunnen inlichten, en ook de andere bedienden kunnen wij desnoods omtrent dien Lazare Beerman ondervragen. Mijn broeder is heden juist te Parijs. Waar kunnen wij hem vinden? Bij mijnheer Bertignolles? Den Amerikaan? Ja. Kent U hem? Neen, ik weet alleen, dat hij zeer rijk is en dat hij, of althans zijn dochter, veel goed doen. Wij zullen mijn broeder bij hem aan huis wel kunnen spreken. Vooruit dan. Bertignolles woonde in de Friedlandlaan die tamelijk ver van de voorstad Sint-An toine is verwijderd. Gaume liep, in gedachten verzonken, zwijgend voort. Eensklaps zeicLe hij: Gelooft u aan voorgevoelens, mijnheer De Soulaimes? Een weinig. Welnu, dan heb ik een voorgevoel, hoe ik er aan kom weet ik niet, dat wan neer wij eenmaal dien Lazare Beerman ge vonden hebben, ik weldra het "naadje van de kous zal weten. Ik hoop het. De markies De Soulaimes was werkelijk in de Friedüand-laan, in gesprek met Bertig nolles. Laurent én Gaume moesten een oogen blik wachten. Maar Laurent liet aan zijn broeder zijn visitekaartje overhandigen, waarop hij sohreef, dat hij hem spreken moest met Gaume. De bediende liet hen terstond binnen. Bertignolles en Michel zaten op de ka mer van eerstgenoemde in een vertrouwe- - lijk gesprek, onder het genot van een fijne sigaar. De Amerikaan scheen zeer vergenoegd te zijn, want zijn oogen schitterden van vreugde. Michel maakte een gebaar van verwonde ring, toen by het kaartje las, dat de be diende hem bracht. Toch geen slechte tijding? vroeg Ber tignolles vol belangstelling. Neen. Wie is die Gaume, waar Laurent van sp r e ek t vroeg h ij Een der slimste beambten der geheime politie, antwoordde Michel. Bertignolles zweeg. Hij begon ongerust te word-yn> Wat kwan? die man met Laurent b^-j hem doen? Zouden zij Rom^:1T1 Goux op het 6poor zijn? Was dat cAies, wat zij ontdekt hadden? Maar }vj herstelde zich spoedig. volmaakte kalmte zeide hij tegen uèn markies: Laat uw broeder en dien mijnheer Gaume terstond hier komen. U kan hen' hier gerust ontvangen. Voordat de markies nog een woord had kunnen spreken, had Bertinollea een wenk gegeven aan den lakei, die terstond heen ging. Een oogenblik later traden Laurent en Gaume binnen. Bertignolles vestigde een doordringenden blik op den politiebeambte (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 5