No. 16 300.
LEIDfCn SAGELAD, Zaterdag1 12 April. Eerste Blad.
Anno 1913.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
"VV raak.
In een driestar Leiden zegt „De
Stand a a r d":
Van meer dan één kant wraakt men het
in het Goalitioaocoo rd, dat Lei
don weder als vanouds aan onze (de an-
ti-rev.) partij is toeDewezen en merkt op,
dat Tolgens vroegere stemmingen de anti-
revolutionnaire candidaat herhaaldelijk in
de minderheid bleef, terwijl de Ckrist.-Hïst.
Candidaat er dourkr- am.
Wat blkt hieruit?
Dit, dat de Chris.-Hist, in Leiden vroe
ger wel zelf den candidaat wilden stellen,
en dan de nti-revolutioiinairen en Roomsch
^Katholieken uitnoodigden voor hun can
didaat storm te loopen, maar dat ze, als
een candidaat van onzen kant gesteld
'werd, eenvoudig niets deden, en óf thuis
bleven óf zelfs op een man als Yan der
yiugt overgingen.
Weet men nu, aat in het district Leiden
<de Roomsch-Katholieken en de Anti-revo
lutionnairen elk een 1700 a 1800 kiezers tel
den, terwijl de Christelijk-Hietoriechen ae
400 niet haalden, dan voelt ieder toch het
onrecht, dat hierin schuilt, en hoe men op
4ie manier als zeer kleine minderheid de
jreel sterkere partijen eenvoudig dwin
gen zou, steeds voor den candidaat der
«eer kleine minderheid te ijveren.
Wij althans doen aan zulk een tactiek niet
fcaee.
W ie door het opzettelijk laten vallen van
'onzen candidaat, een volgend maal ons
opnieuw zou willen dwingen, voor hun man
op te trekken, zou te laat merken, dat hij
zich in ons vergist had.
Met alle inspanning van kracht willen wij
In de districten, die aan de Christslijk-Hïs-
torisehen zijn toegewezen, voor hun candi
daat opkomen,mits op voorwaarde, dat zij
ons dit in onze districten met gelijke munt
betalen.
Bleek daarentegen, dat zij ons opzettelijk
Yall en laten, om h u n man weer aan de lijn
te krijgen, dan springt een volgend maal
yanzelf elke coalitie af.
Gelijke monniken, gelijke kappen.
We vragen geen kerf op den stok boven
anderen uit. Maar met zich spelen lati.i,
doet geen partij, die zichzelve eert.
In ,,D e Nederlander" nhrijft de
beer 0. E van Koetsveld het volgen let
Samenwerking? Ik zet er c en
.vra>eeken achter, als ik let op de voor
waarden, die „De Nederlander"
bekend maakt.
1 Wie geen bezwaren heeft tegen de poli
tieke accoorden in 't algemeen zal zich met
heb p olitiek accoord, dat men ons hier
voorlegt, wel kunnen vereenigen. Het is
niet kwaad, al komt het mij voor, dat het
door sommigen te hoog wordt getaxeerd.
Maar als ik er nu naast legt den prijs, die
•r voor betaald moet worden, namelijk het
lector aal aoooord, dan moet ik -«eg
gen: wij krijgen bij laüge na geen. waar
Voor ons geld.
'Dit electoraal acooord schijnt mij kortweg
gmadelijk voor de C.-H. "Unie. Ik hoop dat
onze mannen in Ede en Ommen er onmid
dellijk het meest gepaste antwoord op zul
len geven, door te candideeren de beid»
'Aftredende leden, de heeren Schimmolpen-
ninek en Bichon, of als de laat9tè zich niet
meer beschikbaar stelt, dan een candidaat,
door het district zelf gekozen, en niet een,
,idie het wordt opgedrongen onder pressie
der Antirer.
Er rijn nog vele ander bezwaren tegen
'dit accoord; maar daarover op 21 April.
ftfocht het op dien dag worden verworpen,
idati bedenke men wel, dat de verantwoor
delijkheid voor een breuk niet drukt op
vyrie onaannemelijke voorwaarden a f w ij s t,
maar op wie ze stelt.
De redactie van „D e Nederlander"
jteekent hierbij aan, dat volgens een haar
(gedane mededeeling de heer Bichon ver
klaart niet te bohooren tot de Christelijk-
(Historische Unie.
„De Wereld" schrijft over de over
eenkomst voor de a.s. verkiezingen tusschen
'de Ohr. partijen het volgende:
Men ziet, dat in het nieuwe accoord
slechts is aangedikt de regeeringsparagraaf
betreffende het bijzonder onderwijs en de
openbare school, terwijl de anti-revolution-
nairen zich neerleggen bij het behoud van
een onveranderd art. 171. Het eerste, de
onderwijsparagraaf, was van stonde af aan
een punt van overeenstemming tusschen de
kerkelijke partijen; het tweede, de verhou
ding tusschen de staatskas en de kerkge
nootschappen, was ook ai terstond na de
publicatie van het regeeringsvoorstel tot
Grondwetsherziening door dr. Kuyper
tegen wil en dank aanvaard. Het nieuwe
coalitie-aecoord brengt dus niets nieuws.
En wat nu de verdeeling van de candida-
ten betreft: wij vindon in de concept-over
eenkomst der centrale ooileges geenerlei
principe of vasten regel aangegeven. En
daarop immers was door dr. Kuyper aan
gedrongen 1 Slechts wordt bepaald, dat de
partij, die den zetel voor eenig district
thans bezet houdt, in dat district ook nu
•den coalitie-candidaat zal stellen.
Echter worden Leiden en Ede aan de
anti-revolutionnaire partij toegewezen,
waartegenover men dan in Ommen geza
menlijk een Christolijk-Historisch candi
daat zal aanbevelen. Bij een bespreking
van dr. Kuyper's artikelen over de weder-
zijdsche rechten van Christelijk-historischen
od anti-revolutionnairen, deden wij reeds
uitkomen, dat dr. Kuyper, klaarblijkelijk
Leiden opeiechte voor de anti-revolution
nairen. Hierin heeft hij alzoo zijn zin ge
kregen. En daarbij zal ook Ede aan de
anti-revolutionnairen worden teruggegeven.
Maar Ommen, waarover dr. Kuyper moord
en brand heeft geschreeuwd, blijft aan de
Ohristelijk-historischen Tegen deze con
cessie, waartoe dr. Kuyper dus heeft moe
ten overgaan, wegen Leiden en Ede niet
opMen mag benieuwd zijn naar den in
druk, dien dit besluit op de Ommensche
anti-revolutionnairen zal makenIn de
Ommensche zaak triomfeeren de Christe
lijk-historischen en moet dr. Kuyper bak
zeil halen. Ziedaar het resultaat van het
„vaet acoord", waarop de leider der anti-
revolutionnairen onmiddellijk na ..het ver
raad" van Ommen aandrong.
De Haagsohe briefschrijver van ,,D e
T ij d" geeft eenige critiek op de concept-
overeenkomst tot hernieuwing van de recht-
ache coalitie, en maakt vervolgens deze op
merkingen
Het is trouwens duidelijk zichtbaar, dat
het communiqué wellicht ook de overeen
komst er prijs op heeft geeteld, al het
denkbare te doen om de Grondwetsherzie
ning voorop te plaatsen. In dit opzicht
heeft de overeenkomst den besten grond
slag, dien men daarvoor zou kunnen vin
den. Yoor een Grondwetsherziening is
twee derden der stemmen noodig. 't Zal wel
nooit -voorkomen, dat een politieke partij
of een bepaalde meerderheid over een der
gelijk groot aantal stemmen beschikt. De
mogelijkheid is dan ook uitgesloten, dat
eenige regeering een Grondwetsherziening
tot stand brengt, die in alle onderdeelen
aan haar wenschen beantwoordt. Men zal.
water in den wijn moeten doen en hebben
te zoeken naar een compromis. De Grond
wetgever heeft de bewuste bepaling trou
wens met geen ander doel voorgeschreven,
dan om te voorkomen, dat een toevallige
meerderheid al te exclusief haar stempel
op de Grondwet zou drukken. De groot»
beteekenis van de overeenkomst is nu, dat
zij het onmogelijk maakt, bij een eventueele
transactie, ooit art. 192 omtrent het onder
wijs in te sluiten. Onzerzijds de gelijkstel
ling van openbaar en bijzonder onderwijs
tot hoofdpunt, tot inzet van den strijd ma
kend, wordt daarmede aan de partijen der
rechterzijde de gelegenheid afgesneden, om
ooit of te immer mede te werken aan een
Grondwetsherziening, welke niet omvat
een wijziging van art. 192 in den bij de
overeenkomst bedoelden geest. Men kan
zich niet als aanhanger van een der drie
partijen laten kiezen, indien men in dit
opzicht eenige aarzeling zou toonen. Of dan
de rechterzijde haar meerderheid behoudt
dan wel of zij in de minderheid geraakt,
indien zij slechts over één derde der stem
men blijft beschikken, wordt de Grondwet
niet gewijzigd, zonder dat art. 192 de vol
komen gelijkstelling van openbaar en bij
zonder onderwijs brengt. Met name dus ook
het kiesrecht blijft bij de Grondwet gere
geld, gelijk bet is, tenzij aan ons, op onder
wijsgebied, recht geschiede. Wie dan ook
algemeen kiesrecht of wat dies meer zij be
looft, weet van af dit oogenblik, dat, ook
als do concentratie wint, hij, ons de gelijk
stelling weigerend, een ten allen tijde qn-
overkdóieüjken hinderpaal voor zijn kies
recht f opwerpt. Palstaan voor de bevoor
rechte--positie der openbare school eq^pal-
staarLVoor de kiesrecht-desiderata der lin
kerzijde zijn twee zaken, die voortaan on
der elke omstandigheid praetisch absoluut
onvereenigbaar zijn geworden. De geschie
denis geeft aan deze uitspraak dubbele
waarde. Bij een vorige Grondwetsherzie
ning heeft de rechterzijde nog eens een der
gelijk non-possumus laten hooren, maar
heeft zij dit ten sJotte laten varen. Het
spreekt vanzelf, dat deze historische herin
nering de onderhandelaars angstvallig zich
heeft doen afvragen of zij een program
mochten voorstellen, dat een dergelijk non-
po ssumus in zich sluit. Men brengt zich
niet in de mogelijkheid, tot tweemaal toe
de zeker niet van kracht getuigende hou
ding aan te nemen, dat men zich morgen
neerlegt bij wat men vooraf plechtig on
mogelijk heeft genoemd.
De heer Van de Laar, die boven zijn ar
tikel over de coalitie in „De Beuk e-
1 a a r" als opschrift plaats: I n ,h e t
Schemerduister, meent, dat de
grondslagen der overeenkomst moeilijk
schraler en vager konden zijn. Het heele
program komt vrijwel alleen neer op^over-
eenstemming in zake de onderwijspolitiek.
De schrijver wijst er op, dat minister
Kolkman duidelijk heeft verklaard, dat de
regeering van de invoering der Tarief wet in
1914 vóór alles een Kabinetskwesbie zal ma
ken en dat het huidige ooalitie-kabinet
staat of valt met de invoering der Tariefe
herziening. En het stembusaoooord, het
stembus-program der gcooaliseerde partijen
rept van deze Tariefsherziening ook Biet
met een enkel woord. Zonderlinger kan het
wel moeilijk, meent de schrijver.
Het coalitie-aocoord is enkel aangegaan
op stuk van Grondwetsherziening; onder
dio leuze wordt d>e stembusstrijd gestre
den. Behaalt dus de coalitie de zege, dan
heeft men alle recht te beweren, dat het
Coalitie-Ministerie na deze stembus geen
Tariefsherziening naar voren heeft te
schuiven. Dan immers had deze Tariefsher
ziening mede hoofdpunt moeten zijn van
het Coalitie-Program voor deze stembus.
En nu zou dit alles weer anders staan,
zoo bij de stembus van, 1999 reeds een stem
bus-program der drie coalitie-partijen had
bestaan en hiervan de Tariefsherziening
deel uitmaakte. Doch zulk een gezamenlijk
stembusprogram der drie partijen bestond
voor dezen niet. En zoo had men thans de
Tariefsherziening uitdrukkelijk te noemen,
wil inderdaad de Tariefwet hoofdpunt van
het. Program der Coalitie zijn.
De huidigq Coalitie-Regeering staat of
valt met de invoering der Tariefwet, en
bij het stembusprogram, bij de - Stembus-
actie dier coalitie wordt de Tariefsherzie
ning niet eens genoemd. Het Ministerie-
Hecrockerk staat of valt met de Tariefwet,
cn bij de candidaten der coalitie vraagt
men er niet eens naar of zij voorstanders
of tegenstanders der Tariefwet zijn, de
scherpste tegenstanders der Tariefwet kun
nen zonder het minste bezwaar ter Staten-
Generaal door de coalitie afgevaardigd. En
bij dit al zal de huidige Regeering „er niet
meer zijn", aldus minister Kolkman, zoo de
Tariefsherziening niet aanstonds, dus vóór
de Grondwetsherziening, in behandeling
komt en wordt aangenomen. Ziehier'de
kunst- en vliegwerk-politiek der coalitie in
het volle daglicht.
Minister Heemskerk hekelde het Concen
tratie-Program, onder meer wijl het op
stuk van belasting-politiek zoo vaag was.
Ten slotte immers heette dit Concentratie-
program een roode vaan in den mist.
In den mist. Doch het coalitie-aecoord, het
Coalitie-program spreekt schier enkql van
de onderwij6-politiek. Over het overige
wordt niet gerept. En zóo dit Coalitie-
Program: éen grauwe vaan in het sche
merduister.
Op stuk van program vaag, is het ac
coord der coalitie in zake de verdeeling
der districten zeer duidelijk. Dit koopmans-
c on tract, waarover zooveel werd gestreden,
schier tot breken der coalitie toe, is scherp
genoeg gesteld. Aan wie thans zit blijft het
district toebedeeld. Enkel komen Leiden
en Ede aan de Anti-revolutionnaire ^Partij;
de heer Schimmelpenninek heeft heen te
gaan, altoos zoo de Christelijk-Eistorische
Kiezers van Ede met deze ooalitie-afspraak
accoord gaan,
Voor Ommen zal, aldus het accoord, ,,voor
ditmaal een Christelijk-Historisohe candi
daat" aanbevolen, ,,die thans volgens de
in 1909 gemaakte afspraak elders uitvalt",
dat hiermede op dT. De Visser, den huidi-
gen afgevaardigde voor Leiden, wordt be
deeld, schijnt vrij duidelijk.
Dr. De Vieser moet dus in Ommen den
heer Bichon van IJselmonde verdringen.
De komische zijde ontbreekt hier niet. In
den jare 1897 is dr. De Visser in zijn anti
papistische periode juist voor Ommen can
didaat geweest; tegenover den candidaat
der Anti-revolutionnairen en Roomsch-
Katholieken, den heer Van Alphen, mocht
de heer De Visser toen nog een 1543 stem
men verwerven. En thans zal hij dan door
den steun der Anti-revolutionnairen en
Roomsoh-Katholieken den Christelijk-Hie-
torischen heer Bichon van IJselmcndo moe
iten verdringen.
Wellicht slingert in de streek van Om
men nog wel wat van dir. De Visser's poli
tieke bagage uit den jare 1897. Het weer
zien kan merkwaardig zijn.
Onder den titel Tweeërlei conoen-
treeren schrijft dr. Kuyper in een drie
star in „D e Standaar d" o.m.
Van meer dan één kant maakt men de
opmerking dit in het politiek accoord der
coalitie alles aan één spijker wordt opge
hangen.
Dit is zoo.
Het politiek accoord is zeer geooncen-
treerd. Feitelijk geconcentreerd op één
punt. Niet een partij-concentratie, maar een
concentratie in het program.
Natuurlijk stond men voor do keuze, om
óf een op écn punt geconcentreerd, ófte-
wel een breed uitgewerkt, heel de politiek
van het oogenblik omvattend program te
geven. Links verkoos men het laatste, on
zerzijds zocht men kracht in het eerste.
Voor het minst voorkomt men aldus het
verwijt, van bij ongeluk heel do defensie
en heel de financiën vergeten te hebben,
zooals het aan de concentratie overkwam.
Wij concentreerden ons niet zoo eng en
innig als partijen. Onder ons behield elk
van de drie partijen meer haar zelfstan
dig karakter. Coalitie is alliantie, en juist
om een alliante krachtig te maken, is het
gewenscht, dat elk der geallieerden onder
eigen banier optrekt.
Bij links zijn nu die afzonderlijke ban
nieren verdwenen. Sa&m heffen ze nu
slechts één banier omhoog, die van links.
Er zijn geen vrij-liberalen meer, er zijn
geen unie-liberalen meer, er zijn geen vrij
zinnig-democraten meer. Het is al ineenge
smolten.
Ons lachte nabootsing hiervan niet toe.
Liever drie geoonfedereerde corpsen met
eigen vaandels optrekkend en sterk door
een geconcentreerd program, dan een ge
concentreerd leger, zwak door een pogram
van langen adem.
Het tarief te noemen was onnoodig. Daar
over zijn de kiezers in 1901, 1905 en 1909
nu reeds driemaal gehoord.
Het eenige, dat geven we toe, waarop
captie valt te maken, is, dat van het gezins
hoofd enkiesrecht gezwegen is. Maar voor
eerst is ook hierover in 1909 reeds uitspraak
gedaan, en ten andere mooht het zelfs den
soliijn niet hebben, al'sof art. 80 met artikel
192 der Grondwet in politiek gewicht voor
ons op één lijn stond.
Voor artikel 182 vliegen we allen te wa
pen.
Artikel 80 laat de meesten onder alle ran
gen en standen vrij koud.
Ds. A. G. II. van Hoogenhuyze schrijft in
een ingezonden stuk in ,,D e Nederlan
der" het volgende:
Vergun mij naar aanleiding van de alge-
meene vergadering der Christ.-Hist. Unio
op 24 dezer een tweetal opmerkingen, die
mijns inziens wel noodig zijn vooraf over
wogen te worden, opdat niet de vergade
ring \oor beslissingen gesteld worde, •aar-
op deze niet voorbereid is.
Vooreerst vil het mij voorkomen, dat de
pers in haar geheel op dc vergadering moet
worden toegelaten, en niet alleen ,,D e N e-
derlander", zooals op de algemeens
vergadering van twee jaren geleden. Dat
maakt steeds den indruk, dat wij iets te
verbergen hebben. Zouden wij dat hebben,
dan zou het te verklaren zijn alleen de be
vriende pers toegang te verlcenen; voor
God echter is dat nooit to verantwoorden.
Hebben wij dat niet, dan is er niets te
gen, de zaken zoo open mogelijk te behan
delen. Men moest juist in de-zo zaken den
schijn vermijden alsof men het licht schuwt.
In dé tweede plaats is het, dunkt mij,
allerminst gewenscht, om het punt waar het
om gaat, de bespreking van het accoord,
waaraan verbonden is de besprekingen van
het al of niet meegaan met de coalitie, het
allerlaatst te handelen. Wanneer men het
eerste deel der vergadering, die eerst *o
elf uren begint, vult met verslagen, enz.,
dan is de kans groot, dat, als de belangrijke
beslissingen genomen moeten worden, de
vergadering wegens het vergevorderde uur
reeds gedeeltelijk verloopen is en do stem
ming wellicht min of meer onzuiver zou
worden.
Het schijnt mij toe aanbeveling te verdie
nen, dat direct na de openingsrede van den
voorzitter het hoofdpunt in behandeling ge
nomen wordt.
Ik hoop, dat het bestuur en de leider der
vergadering met de wenschen zullen willen
rekening houden, waardoor al dadelijk een
gunstige indruk in den lande zou uitgaan
van de vergadering der Christ-Hist. Urne.
De kleinste republiek dei' wereld.
In het oude Europa heeft zich een nieu
wen staat gevormd, een republiek kleiner
dan Andorra, dan San Marino, dan Monaco.
Haar verschijning heeft nog geen aanlei
ding gegeven tot internationale verwikke
lingen.
Toen Italië indertijd het besluit nam op
do 12 grootste Sporaden beslag te leggen,
voelden ook de kleine eilanden, bewoond,
door Grieksche Christenen, lust het Turk-
sche juk- af te schudden. Zoo ook het liliput-
eiland Niicara; De bevolking wapende zich
en bestormde- de citadel. De Turksche be
zetting, 9 man sterk gaf zich zonder sl"g.
of stoot over en werd met den Gouverneur
naar Klein-Azië getransporteerd. Volgens
het voorbeeld van alle groote revoluties be
noemden de Nicarioten een voorloopige re
geering en riepen de republiek uit. Iedere
stoat, dio iets wil presteeren dient een le
ger te hebben: fluks vormde men een Na-
tionale Garde van.... 47 man. Een president
gekozen en postzegels gedrukt en ziedaar....
Nicara in de rij der volkeren.
Een groot-hoenderhoadster.
Te Londen heeft voor eenigen tijd een
vrouw op een hoendertentoonstelling een
som van f 12,000 als eersten prijs voor een
inzending van 3000 kippen en kuikens ge
kregen. Van 's morgens zes tot 's avonds elf
uren ife de hoenderhoudster druk bezig met
het onderhoud van haar hoenderpark en de
voedering der bewoners. Daarbij komt nog
de dagel'ijksche administratie en correspon
dentie, die meestal 20 tot 30 brieven omvat.
Haar moeitevolle arbeid wordt echter be
loond door den bloei van het bedrijf en door
feiten als boven vermeld.
(Audru/c verboden).
G6>
Die erfenis kwam Gaume wel yrat ver-
'-dacht voor. Hij was naar de club terugge-,
keerd en had de kameraden van Balmadon
'in verhoor genomen. Niemand had opge-
merkt, dat dezQ in den laatsten tijd treurig
over een etorgeval of vroolijk over een erfe
nis was geweest.
Nu weet ik er alles van, zei Gaume.
Die erfenis is bet loon geweest, dat hij
ontvangen heeft om uw naam heimelijk op
te hangen en het bericht aan de dagbladen
{te zenden. Hij is dus niet meer dan een
werktuig geweest. Gij kent hem niet, dien
Balmadon
Alleen van aanzien.
Heeft hij zich nooit over u te beklagen
gehad.
Zoover ik weet niet.
Heeft u hem nooit beleedigd door een
'driftig woord? Die menschen zijn soms zoo
licht geraakt en wraakzuohtig.
Ik herinner mij er niets van.
Dan moeten we elders zoeken. Bal
madon was eJechts een werktuig.
Gaume haalde eenige papieren uit zijn
zak en raadpleegde een lange lijst van na
men. Het was de lijst, die Laurent hem
gegeven had. Zij bevatte de namen van de
werklieden, kantoorbedienden en allen, die
tot de fabriek in betrekking stonden.
Laten wij naar Nogent gaan, zei hij.
Te Nogent waa nog slechts een gedeelte
Yan de werklieden in de fabriek aanwezig
en Michel had slechts twee bedienden op
zijn kantoor gehouden en de overigen weg
gezonden.
Heb bezoek aan de fabriek leidde tot
niets.
Op het kantoor vernamen zij de adressen
van de bedienden, die afwezig waren.
Enkelen woonden te Nogent.
Gaume en Laurent bezochten hen den
zelfden dag nog.
Zij zochten den man, die in de Brussel-
sohe-straat bij Laurent die valsche wissels
had bezorgd. Zij wilden Laurent vooral
den Engelschen tongval hooren, die hij
izoo vast in zijn geheugen had geprent.
Maar Gaume had den graaf op een te
leurstelling voorbereid.
Hécht niet te veel waarde aan het
signalement, zei hij. Gij 2eidet mij, dat
de man, die in de Brusselsche-straat bij u
kwam, grijs haar en een langen baard had.
Dat zijn bepaald een valsche pruik en baard
geweest.
Dat geloof ik ook, want ik herinner
mij nu, dat de houding van dien man veel
jeugdiger was dan zijn uiterlijk,
Het is voornamelijk aan zijn oogen,
dat wij hem moeten herkennen; aan zijn
oogen en zijn stem. Die aanwijzingen zijn
gering, maar misschien toch nog wel vol
doende.
Geen der bedienden te Nogent kon ver
dacht worden.
Laurent en Gaume keerden naar Parijs
terug, maar het was inmiddels reeds te laat
geworden om het onderzoek voort te zet
ten, zoodat zij die bezoeken tot den volgen
den dag uitstelden.
Er moesten nog drie bedienden Ton den
markies De Soulaimes bezocht worden, die
te Parijs woonden.
Den volgenden dag gingen zij daarheen.
Ook hier werd geen spoor gevonden.
Twee van die bedienden troffen zij thuis.
Zij waren klein en mager, en hadden beiden
bruine oogen. Geen overeenkomst dus met
den grooten, zwaar gebouwden man, die de
wissels had bezorgd.
De laatste der bedienden, dien zij nog
moesten bezoeken, was op het kantoor der
fabriek bekend onder den naam van Lazare
Beerman.
Als laatste woonplaats te Parijs had hi)
opgegeven Voorstad Sint-Antoine 33, maar
hij had ook te Nogent een kamer gehuurd
aan den cever van de Manie.
Laurent begaf zich, vergezeld van Gaume,
naar het eerste adres, waait te Nogent had
men Lazare Beerman slechts een paar ma
len op zijn kamer gezien.
In, de voorstad vernamen zij, dat Lazare
Beerman daar wel gedurende twee maan
den had gewoond, maar hij was kort gele
den verhuisd en sedert had men niets meer
van hem gehoord.
Deze bijzonderheden en vooral het dub
bele adree, te Nogent en te Parijs, trokken
de aandacht van Gaume.
Hij wilde echter den portier uit de voor
stad niet in verhoor nemen en daarom
vroeg hij aan Laurent:
Kent u dien Lazare Beerman?
Neen, U weet, ik kwam weinig te No
gent; in den laatsten tijd kwam ik er in
het geheel niet meer en nooit zette ik een
voet op het kantoor van mijn broeder. Bij
na alle bedienden wa-ren mij onbekend,
uitgezonderd Mirador en J octet
Uw broeder zal ons beter omtrent
hem kunnen inlichten, en ook de andere
bedienden kunnen wij desnoods omtrent
dien Lazare Beerman ondervragen.
Mijn broeder is heden juist te Parijs.
Waar kunnen wij hem vinden?
Bij mijnheer Bertignolles?
Den Amerikaan?
Ja. Kent U hem?
Neen, ik weet alleen, dat hij zeer rijk
is en dat hij, of althans zijn dochter, veel
goed doen.
Wij zullen mijn broeder bij hem aan
huis wel kunnen spreken.
Vooruit dan.
Bertignolles woonde in de Friedlandlaan
die tamelijk ver van de voorstad Sint-An
toine is verwijderd.
Gaume liep, in gedachten verzonken,
zwijgend voort.
Eensklaps zeicLe hij:
Gelooft u aan voorgevoelens, mijnheer
De Soulaimes?
Een weinig.
Welnu, dan heb ik een voorgevoel,
hoe ik er aan kom weet ik niet, dat wan
neer wij eenmaal dien Lazare Beerman ge
vonden hebben, ik weldra het "naadje van
de kous zal weten.
Ik hoop het.
De markies De Soulaimes was werkelijk
in de Friedüand-laan, in gesprek met Bertig
nolles.
Laurent én Gaume moesten een oogen
blik wachten. Maar Laurent liet aan zijn
broeder zijn visitekaartje overhandigen,
waarop hij sohreef, dat hij hem spreken
moest met Gaume.
De bediende liet hen terstond binnen.
Bertignolles en Michel zaten op de ka
mer van eerstgenoemde in een vertrouwe- -
lijk gesprek, onder het genot van een fijne
sigaar.
De Amerikaan scheen zeer vergenoegd
te zijn, want zijn oogen schitterden van
vreugde.
Michel maakte een gebaar van verwonde
ring, toen by het kaartje las, dat de be
diende hem bracht.
Toch geen slechte tijding? vroeg Ber
tignolles vol belangstelling.
Neen.
Wie is die Gaume, waar Laurent van
sp r e ek t vroeg h ij
Een der slimste beambten der geheime
politie, antwoordde Michel.
Bertignolles zweeg.
Hij begon ongerust te word-yn> Wat kwan?
die man met Laurent b^-j hem doen?
Zouden zij Rom^:1T1 Goux op het 6poor
zijn? Was dat cAies, wat zij ontdekt hadden?
Maar }vj herstelde zich spoedig.
volmaakte kalmte zeide hij tegen
uèn markies:
Laat uw broeder en dien mijnheer
Gaume terstond hier komen. U kan hen'
hier gerust ontvangen.
Voordat de markies nog een woord had
kunnen spreken, had Bertinollea een wenk
gegeven aan den lakei, die terstond heen
ging.
Een oogenblik later traden Laurent en
Gaume binnen.
Bertignolles vestigde een doordringenden
blik op den politiebeambte
(Wordt vervolgd).