No. 16291.
LElBSOHDMËLiD, Woensdag- 2 April. Tweede Blad.
Anno 1913.!
Buitenlandseh Overzicht.
De val van Adrianopel.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
W raak.
Ons overzicht kan kort zijn. Gemis aan
de nooclige stof is daarvan de oorzaak.
In België zet de socialistische partij ijve
rig de toebereidselen voort voor de alge
meen© 6taking. Terwijl reeds vele families
de noodige voorraden inslaan en de direc
ties van bladen maatregelen nemen, om
haar couranten aan de ander© zijde der
Eransche grens te doen drukken, beijveren
de voormannen der a.s. stakers zich om te
zorgen, dat de beweging een vr&-
delie vend karakter zal behou
den. Zoo is o. a. besloten, dat in de volks
huizen in de stakingsdagen geen sterken
drank zal worden geschonken. Pogingen
worden in het werk gesteld, om van slijters
en tappers gedaan te krijgen, •dat zij na ne
gen uren sluiten. Verder ziften de stakers
en hun gezinnen dagelijks een gemeen
schappen jken maaltijd tegen zeer lagen
prijs kunnen krijgen. Om het werkvolk van
de straat te houden zullen kinema-voorstel-
lingen, muziekuitvoeringen enz. worden ge
organiseerd.
Alle kans, dat het nog tot een bemidde
lingspoging zal komen, schijnt uitgesloten.
Zondag had te Charleroi de eerste samen
komst der socialisten plaats met het oog op
•do aanstaande algemeen© werkstaking-
Meer dan 50,000 personen namen aan deze
betooging deel. Na eerst in optoclit door
de voornaamste straten der stad getrok
ken te zijn, werd door <3e stakers op de
Place du Sud een meeting in de open lucht
gehouden, waarop Anseele, Destrée en Van-
dervelde het woord voerden. Zij bevestig
den, dat d!e staking een vredelievend ka
rakter zou hebben en dat op 14 April 3 of
400,000 w e t kl i e d e n, zonder onderscheid
van taal of van beroep, den arbeid
zouden neerleggen. De drie spre
kers werden geestdriftig toegejuicht. Daar
na ging de menigte uiteen, zonder dat er
incidenten plaats grepen.
Bij de vele bepalingen, die met betrek
king tot de nieuwe Duitsche leg er wetten
worden voorgesteld is er ook een van de
regeering, om den oorlogsschat van
190 millioen mk. aan goud, die in den
'Julius-tor en te Spandau bewaard
wordt, met 240 millioen te vermeerderen,
eensdeels door de aanmunting van 120 mil
lioen aan zilver, anderdeels door de uit
gifte van 120 millioen aan schatkistbiljet
ten. Het zilver wordt aan den oorlogsschat
toegevoegd, voor de schatkistbiljetten
wordt 120 millioen goud aan den omloop
onttrokken. De oorlogsschat zal dus
voortaan uit 240 millioen nik. aan goud en
120 millioen aan zilver bestaan. Dat geld
dient om in de eerste dagen van een mobi
lisatie in de buitengewone behoefte.aan
ruilmiddelen te voorzien.
■De 240 millioen rok;, die nu bij den ooi'-
loglsschat.komen, zullen niet in den Julius-
toren, waar de ruimte te klein is, maar in
de kluizen van de "rijksbank bewaard wor
den.
Een aardig bedrag dat daar renteloos
komt te liggen.
De kwestie tussohen keizer Wil
helm en Sobst, den pachter van de
boerderij Rehberg, behoorende tot het
landgoed Cadinen, is eindelijk bevredigend
opgelost. Sohst heeft tegen een schadeloos
stelling, waarmede hij volkomen tevreden
ia, zijn recht op nog vijf jaren huur laten
varen en de Keizer heeft hem als rehabili
tatie tegenover de wereld tot ridder in de
kroonorde 4de klasee benoemd. Er wordt
zelfs beweerd dat de keizer hem een brief
heeft geschreven, doch dit sohijnt een los
gerucht te zijn. Ook wordt verteld dab de
kroonprins zijn vader over den waren stand
van -zaken heeft ingelicht; doch dat verhaal
'ia eveneens twijfelachtig. Hoe het zy, het
feit dat de keizer eindelijk in dezen onver-
kwikkelijken strijd toegegeven heeft, maakt
veel goed van den slechten indruk, dien
het geval gewekt heeft.
Volgens een te Washington ontvangen of
ficieel bericht, heeft Carranza-, de lei
der van de oproerige beweging tegen
'de Mexioaansohe regeering
in het noorden des lands, zich tot voor-
loopig president geprocla-
meer d.
7i
Het eerste authentieke bericht uit Adria
nopel, aldus seint de correspondent van de
„Voss. Zeit." te Sofia, deelt mede, dat de
stad nog van levensmiddelen was voorzien;
na de overgave werden zelfs nog 2000 zak
ken meel gevonden. De bezetting had ge
durende de belegering van haar voorraad
ook nog van tijd tot tijd wat aan de burger
bevolking afgestaan. Ieder soldaat kreeg
tot voor korten tijd een ruim rantsoen
kaas en brood en bovendien vleesoh, visch
en conserven. Eerst in de laatste weken
werden zuinigheidshalve de porties wat
kleiner gemaakt. Onder de bezetting van de
plaats heerschten geei^ epidemieën, bij de
bevolking echter kwamen enkele gevallen
van typhus en bloeddysenterie voor. Tot op
het laatst bleven de verdedigers vol ver
trouwen zij achtten de stad beslist on
neembaar.
Eerst toen de algemeene beschieting en
de groote stormaanval begonnen, week het
zelfvertrouwen van het Turksche garni
zoen. De woeste aanval op de oostelijke
forten bij Arnautkeui, die gedurende den
nacht onverwacht begon, had een vreese-
li.jke uitwerking en veroorzaakte een pa
niek onder de bevolking. Ook de soldaten,
verloren den moed en Shukri pasja snelde
van het eene fort naar het andere om den
soldaten moed in te spreken.
Toen op den 26sten de dag begon aan te
breken, droDgen de Bulgaren dé vesting
werken van Arnautkeui binnen en doodden
allen, die hun in den weg kwamen, zoodat
de loopgraven vol lijken lagen. Dit brak
den tegenstand van Shukri, d'e tot dus
verre zijn koelbloedigheid geen oogenblik
verloren had. Hij gaf last om alle kruitma
gazijnen en militaire gebouwen te ver
woesten, seinde naar Konstantinopcl, dat
do vesting het niet langer kon houden en
liet toen liet toestel voor draadlooze tele-
graphie vernielen.
Toen in den voormiddag het 23ste Bul
gaarsche regiment de stad binnenkwam, 1 iet-
de bevelhebber de witte vlag hijschen en
beval hij het vuren te staken, 's Middags
gaf hij de stad over aan generaal Iwanof.
Zaterdagochtend is Shukri pasja, de held
haftige verdediger van Adrian op él, met
tien andere generaals en vijf officieren
van gijn generalen staf, te Sofia aangeko
men. Men heeft hem den bijnaam van „de
leeuw van Adrian opel" gegeven, maar met
zijn tengere gestalte, zijii vermagerd ge
laat, zijn korten grijzen baard, heeft deze
moedige Koerd veel meer weg van een
geleerde. Geen enkel journalist is er nóg
in geslaagd -hem te interviewen, daar de
Bulgaansche autoriteiten het gëwensc-ht
achten, dat hij enkele <Jagen volkomen
rust neemt.
Zonder een woord te spreken, heeft:
Shukri pasja zijn degen aan generaal
Iwanof overhandigd.
Koning Ferdinand heeft met eenige hof
felijke woorden Shukri pasja den degen
weer teruggegeven.
De Servische regeering heeft weliswaar
de Bulgaarsche gelukgewenscht met 'de in
neming van Adrrianopel, of dit echter iets
anders is'geweest dan een blooté vormelijk
heid valt te betwijfelen.
Men is er nl. te Belgrado, blijkens be
richten van daar, zeer slecht over te spre
ken, dat in de telegrammen uit Sofia zoo
weinig gewag wordt gemaakt van het
groote aandeel, dat de Serviërs hebben ge
nomen aan de bestorming van Adrianopel.
Men .weet immers in de Servische hoofd
stad, dat het succes voor een groot deel
alleen aan het Servische leger te danken
wae en dat het Servische 20ste regiment liet
eerst de stad is binnengedrongen. Te Bel
grado wordt er dan ook op gewezen, dat de
cavalerie, die, volgens de berichten uit
Bulgarije, het eerst binnen Adrianopel was,
niet Bulgaarsch kan zijn geweest, daar het
geheelc aantal Bulgaarsche cavaleristen
voor Adrianopel slechts 130 man bedroeg.
Ook hebben de Serviërs nog niet verno
men, dat hun een gedeelte van den buit,
die een waarde van 150 millioen francs
moet vertegenwoordigen, zal worden toege
wezen en dat zet bij hen natuurlijk kwaad
bloed.
Een incident bij de overgave van Adria
nopel wordt thans te Belgrado zeer druk
besproken. Stepanowitsj, de commandant
van het tweede Servische leger, die tevens
bevelhebber was van de Servische troepen,
die Adrianopel hielpen belegeren, heeft
aan de regeering geseind, dat Shukri
pasja hem een adjudant had gezonden om
over de capitulatie van de stad te onder
handelen, waarop de "Bulgaarsche comman
dant, generaal Iwanof, hem hooghartig te
verstaan had gegeven, dat de Bulgaarsche
hevelhebber alleen het recht had met Shu
kri pasja besprekingen te houden.
Koek en ei is het dus- tussohen de geal
lieerden op het oogenblik niet.
In Rusland houdt men in de kerken
dankstonden voor de overwinningen der
Bulgaren. Dat is waarschijnlijk vanwege de
neutraliteit.
B ij zon cl er heden over den
stormaanval.
Do correspondent van de „Daily Tel." te
Belgrado is thans iu staat, verschillende bij
zonderheden mede te' doelen over den ver-
metelen stormaanval, die de inneming van
de door Shukri-pasja zoó dapper'verdedigde
vesting Adrianopel voorafging. De corres
pondent hoeft de-ze bijzonderheden vernomen
van een gewond Servisch, soldaat, dié Zater
dag met tal van andere gewonde makkers
in de Servische hoofdstad is aangekomen.
Aan zijn verhaal is het volgende ontleend:
Het beleg van Adrianopel is een aaneen
schakeling van lijden en ontbering" voor de
belegeraars geweest. Het slechtst waren wij
er wel aan toe in Januari en Februari. De
sneeuw lag 6 voet hoog, de soldaten, clie
op wacht stonden, stierven van de koude en
de manschappen verwondden hun voeten door
het scherpe ijs, dat-cl ken-morgen onder hun
voeten brak Zij sliepen in modder en water,
alleen bedekt door een stuk zeildoek, dat
nog dikwijls door den geweldigen stormwind
weggerukt werd. Op sommige bitterkoude
dagen zijn dozijnen manschappen doodgevro
ren. Hout was in den omtrek niet. te vinden
en wist men het nog te verkrijgen, dan werd
het verboden om vuren aan te leggen, ten
einde-op deze .wijze onze posities niet aan
den vijand te verraden.
Maandag, den 23sten Maalt, werd aan alle
Servische cn Bulgaarsche sectors bevel tot
een alge meene n a an vajl gegevenwaarmede
reeds des avonds begotinen werd 4on waaraan
door do Donau divisie^ het 3de, 3ste. en 9de
regiment, alsmede clodr het* eerste bataljon
van het 7cle-regiment, deelgenomen werd.
Een bataljon van het $de regiment'bleef bij
Jo-.ii.Yier.de Ar da achter. -v
Dinsdagochtend om 3 uur was- de- geheel e
Donau-divisi© tot op 500 Meter va.n de Turk
sche linies voorfgcrukt. Na een kort opont
houd waren de voortkruipende troepen om
halfvijf tot op 150 meter genaderd, doch
eerst een uur later bemerkte d© vijand de
Donau-troepen, en onmiddellijk waren laatst
genoemde -aan het verschrikkelijke vuur der
machinegeweren blootgesteld. Zoo spoedig mo
gelijk trachtte meu eenige bedekking te zoe
ken, doch ontelbaar was het aantal hunner,
die door het moordend lood werden neerge
veld de verliezen van het 9de. regiment be
droegen niet minder dan 30 prooent. Geluk-
Mg schoten de Turken niet zeer juist, anders
ware de slachting onder ons nog groot er
geweest. Gedurende vier uur moesten onze
troepen in de loopgraven blijven liggen; de
rook der kanonnen was zoo dicht, dat men
-zelfs op een afstand van 4 meter bijna niets
kon onderscheiden. Omstreeks 10 uur des mor
gens was zij echter vrijwel weggetrokken,
waarop de commandant Lyubomer Rdstitch
bevel tot den stormaanval gaf. Nauwelijks
had hij dit. bevel gegeven, of hij werd doo-
delijk door een kogel getroffen. Kapitein
Pavloviteh nam toen het commando op zich.
Om 11 uur bestormden de Donau-troep?u,
onder bescherming onzer kanonnen, de eerste
Turksche verschansingen, hui wisten deze te
vermeesteren, daarbij 32 Turksche officiëren
en 800 manschappen krijgsgevang-en makend.
Verder voortrukken was echter onmogelijk,
Jaar zij aan het vuur van drie Turksche
forten waren blootgesteld.
Nadat in den namiddag versterking was
aangerukt, werd des avonds om 7 uur, onder
bescherming der duisternis, de opmarsch naar
Papas Tepe, dat voor een van de sterkste
forten doorging, voortgezet. Driemaal onder
namen wij een aanval, ten einde genoemd
fort stormenderhand te nemen. De eerste en
meest wanhopige aanval had plaats om half-
drie "des morgens. Wij leden enorme verlie
zen, maar lieten ons daardoor niet terug
schrikken. Een tweede en derde stormloop
volgde "en om 6 uur was Papas Tepe in onze
handen.
De Tomak-divisie had intusschen in den
loop van den nacht versohillende andere Turk
sche vestingwerken ingenomen, zooda.t de
Turken gedwongen waren naar de Maritza
te ret-ireeren. De artillerie van de Donail-
divisie had eohter de brug over de rivier
vernield en de vijand, geen uitweg meer
ziende, gaf zich over. 116 officieren en 3000
manschappen werden krijgsgevangen ge
maakt.
De Timok-divisie had het vooral, zwaar
te verantwoorden g-ehad bij de verovering van
het fort Tepeler, en de situatie werd dan ook
alleen gered door de dapperheid van het
13de Servische regiment en hot 52ste Bul
gaarsche regiment, die bevei ontvingen om,
koste wat het kost, liet fort te nemen. Zij
hebben het genomen, doch velen zijn op het
veld van eer gebleven. Woensdagochtend ver
lieten de Turken fort Tepcler in groote
wanorde, op hun terugtocht huu munitie
magazijnen in brand stekend.
Aan een lang telegram aan hst „Berl.
Tagebl." ontkenen we het volgende: Op
den Tweeden Paasclulag, 's middags half drie
begon de laatste strijd om Adrianopel. Het
vuur uit meer dan duizend kanonnen veroor
zaakte zware rookwolken, die de zon verduis
terden, cn in groote spanning hoorde de
bevolking naar het laatste gebulder der
vuurmonden. Het gevoelde onwillekeurig, da.t
de worsteling ten einde liep en dat de laatste
strijd om het bezit der sterke vesting aan
gebroken was. De oneenigheid onder de Turk
sche generaals verlichtte hei werk van de
Bulgaren het kleine succes van den eersten
nacht spoorde dezen aan om met alle krachten
een tweeden stormaanval te wagen.
Om zes uur 's morgens trilden de eorste
zonnestralen op de vliegende vaandels der
Bulgaren. Na een korte beraadslaging van
den Turkschen generalen staf wordt om acht
uur 's morgens per telefoon liet bevel gege
ven, om de kruitmagazijnen, de rest dor pro-
visievoorraden en ook de Isscubunbrug in
dó lucht te laten vliegen en de kanonnen on
klaar te maken. Een ontzettende donderslag
en een schudden als bij leen aardbeving be
wezen, dat de bevolen ten uitvoer gebracht
waren. De' prachtige kazernes, die aan
40,000 militairen onderdak gaven, werden in
brand gestoken. Zware rookwolken'stegen"ten-
-hemel '<al% - een 's ymbool van da vernietiging
der laatste macht van de Halve Maan in
Adrianopel. De oplaaiende vlammen ver
woestten de laatste vaancl .-ls van de Turksche
bezetting.
Om 9 uur 's morgens rende het Bulgaar
sche huzaren-gardercgiment met getrokken
sabel van de oostzijde do stad binnen <?ll be-
zette onmiddellijk de rogeeringsgebouwen.
Ondertusschen hadden zich opk. de. Turken
in de zuidelijke ennoordelijke forten over-;
gegeven. In de stad zelf ontmoetten de Bul
garen geen tegenstand meer. De bevolking
was. volkomen uitgeput door honger cn het
wierp zich liever op de enkele militaire
depót-s van levensmiddelen, om de laatste
kleine voorraden van het garnizoen aan meel,
beschuit cn rijst te plunderen. Tegelijk met
de overwinnaars kwamen lange treinen met
levensmiddelenbrood, suiker, zout cn pe
troleum, de stad binnenrijden. Eén dag te
voren kostte een K.G. zout 20 mark, oen
K.G. suiker werd met 30 mark betaald-
Vandaag verdeelde men zout, brood en sui
ker voor niemendal op de straat. .Eindelijk
bevrijd van deze vijf maanden lange nacht
merrie, ademden vriend en vijand, zonder
onderscheid van rang cn godsdienst, met
een diepen zucht van verlichting op.
In een artikel over cle bekende r c s o 1 ii*
tie betreffende de a.s. Kamerver!
kiezingen, aangenomen op het con
gres der S.-D. A.-P., schrijft „Het?
V a de r 1 a n d" o.a.
In het manifest, dat de inleiding vormt!
tot het ontwerp-program, dat op 16 No?
vember onveranderd door de drie vrijzinj
nige groepen 'als de politieke grondslag der
concentratie werd aangenomen, vindt mei
d e z e woorden
„Die noodzakelijkheid (nl. van aaneen?
sluiting) klemt te meer, daar de vrijzin-'
nigen strijd te voeren hebben niet alleeq:
tegen d:e rechterzijde, maar evenzeer tegei
de eociaal-democratie, die, zich stellende
op het standpunt van den klassenstrijd, tof
bereiking van een hersenschimmig eindr
doel, de grondslagen van de hedendaag-'
sche maatschappij ondermijnt."
Dat ondanks deze duidelijke en waarlijk
verre van zachtzinnige verklaring, de par?
tij, waartegen daarmee front wordt g©£
maakt, .toch onder donderend applaus eii
met algemeene stemmen besluit, achter da'
concentratie aaai, denzelfden weg te gaanj;
is wel het beste bewijs, dat deze laatste
er in geslaagd is, voor de naderende ver
kiezingen een strijdprogramma te ontwer
pen, dat in staat is, ook buiten de kringe-ii
der eigenlijke vrijzinnigen, instemming te
vind'en en bezieling te wekken.
De S.-D. A.-P. in Nederland is van hui»
uit geen vrijzinnige partij. De Marxisti
sche dogmata staan haar in den weg, om
hét te worden, al gooide zij er reeds ala
ballast, van overboord. Maar er blijft ge
noeg over om voor ons een onoverkome
lijke hindernis te vormen, met haar samen
werking te zoeken.
Vandaar de afwerende clausule in hec
concentratie-manifest. Vandaar ook de
heftige oritiek, waaraan de vrijzinnigen van
de zijde der sociaal-democratie bloot staan.
Maar nu het er op aan gaat komen, moet
de S.-D. A.-P. erkennen, dat de verwezen?
lijking van sommige idealen, die de vrij
zinnige concentratie naetreeft, ook haar
niet onverschillig is, en dat de belangen,
die deze verdedigt, ook haar na aan het
hart leggen.
,,D e We r e l d" komt tot de volgende'
conclusie
Feitelijk raakt de resolutie der S.-D. A.-P.
de vrijzinnige concentratie niet! In schijn
overvraagt de S.-D. A.-P., waar zij een
overigens niet gevraagd'en steun aanbiedt.
In werkelijkheid volgt de S.-D. A.-P. dë
vrijzinnige concentratie, en deze laatste
aal hij de herstemmingen rustig afwachten,
welken uitslag het „verantwoordelijkheids
gevoel" der sociaal-democratie in deze
ernstige tijden zal opleveren. Zij neemt
eerterzijds dag aan dag waar, dat de coali
tie, in ziohzelve ven-deeU, haar invloed
vreest en zich alreeds vertrouwd maakt
met het denkbeeld eener reóhtsche nédër-
laag, en anderzijds ziet zij, d)at <ie eociaal-
dëmocratie zich voorberèidt, haar noodge
drongen bij de herstemmingen te steunen. Do
praatjes over de zweep van Troelstra en de
karwats van Lohman, laten haar dus koud;
zij is het,, die iu dezen verkiezingsstrijddë'
leiding heeft. Mogen de drie vrijzinnige
groepen zioh daarvan ter dege bewust zijn
ëri er naar handelen, door niet alleen bij
dë stembus aan het gezamenlijk program
volkomen trouw te blijven, doch ook daar
na, zoo zij de overwinning behalen, het pro
gram ten volle ten uitvoer te leggen, zoo
zij daartoe in d'e gelegenheid worden ge
steld
Lederzaken.
Van de infanterie zijn, volgens „De
Avp.", bij de groote promotie op 1 April
gepasseerd: 12 luit.-kolonels voor een be
noeming tot regimentscommandant; 2 ma
joors voor een bevordering tot luit.-kolonel
en 19 kapiteins voor een bevordering tót
majoor.
In geen jaren kwam een passeering op
zoo groot i schaal in het officierskorps voor.
(Nadruk verboden).
56)
Zij viel ontmoedigd op de bank van het
rijtuig terug.
Wij zullen Michel en Laurent waarschu
wen, Gilberte. Het was geen droom, geen
spel van mijn verbeelding. Die man bestaat.
Hij is te Parijs. Hij verbergt zich zelfs niet.
Hij is de moordenaar van Jactel, dat weet
ik zeker. O, ongelukkige, machtelooze,
die ik ben I
Wij zullen hem wel terugvinden,
grootmoeder.
Wie weet
Het toeval heeft hem tot on3 ge
bracht. Laten wij op het toeval rekenen.
En niets, niets om ou6 den weg te wij
zen. Een ander zou den misdadiger herkend
hebben, maar ik ben blind.
Zij zweeg, aan de grootste wanhoop ten
prooi.
Een bondgenoot.
Op het politiebureau, waar de geheime
agent Gaume dienst had, werd hem op
zekeren dag een brief gebracht, g'eteekcnd
Laurent de Soulaimes.
In dien brief verzocht de graaf hem om
een samenkomst.
Gaume bepaalde ze op den volgenden dag
om twee uren.
Om twee uren liet de graaf, na met Ber-
tignolles ontbeten te hebben, zijn kaartje
aan den politiebeambte overhandigen.
Gaume verwachtte hem in een groot,
vierkant vertrek, met naakte muren, een
ruw houten tafel en eenige matten stoelen.
Hij zat bij d'e kachel zijn pijp te rooken.
Hij bood Laurent een stoel aan, waarop
deze plaats nam.
U wenscht mij te spreken, mijnheer?
vroeg hij.
Heeft u een oogenblik den tijd, mij
aan te hooren?
Betreft het den moord, op Jactel ge
pleegd?
Ja, ik ben de broeder van den mar
kies De Soulaimes.,
Ja, ik ken u wel, mijnheer, zei Gaume
koel.
Hij zag Laurent spottend aan, terwijl hij
dit op zonderlingen toon zei.
Laurent gevoelde zich weinig op zijn
gemak, maar hij werd weldra geruster.
Hij vroeg vrijmoedig:
U kent mij, mijnheer Gaume? Hoe
moet ik uw woorden opvatten, waarbij ik
een nevenbedoelng vermoed
Die bedoeling wil ik volstrekt niet
voor u verbergen, mijnheer. Uw zaak op
d'e club heeft te Parijs zooveel opgang ge
maakt, dat ik uw naam gemakkelijk zou
hebben onthouden. Ter zake nu, mijnheer.
U heeft verzocht mij te spreken. Wat heeft
u mij te zeggen?
Mijnheer Gaume, ik weet, dat u een
der bekwaamste beambten der Parijsche
politie is. Daarom wend ik mij tot u omdat
u alleen onze familie kan redden.
Ik begrijp u niet.
U heeft ondervinding van verscheidene
misdaden, maar in al die gevallen werden
uw nasporingen geleid door aanwijzingen,
'waaruit u later de bewijzen putte?
Bijna altijd.
Is bij u nooit een geval voorgeko
men, waarin uw nasporingen door geen en
kele aanwijzing geleid werden, waarin u
voor eën onoplosbaar raadsel stond, waar
bij de misdadiger zich in een ondoorgron
delijk geheim had gehuld?
Neen, mijnheer, zei de agent kalm.
De politie hangt niet altijd haar ge
heimen aan de groote klok. Zij doet som
tijds alsof zij niets weet, want zij is voor
zichtig, maar zij weet voor alles een ver
klaring te vinden en lost elk raadsel op.
Dus heeft u ook een oplossing gevon
den van de raadselachtige zaak v*io den
moord op Jactel?
Omtrent den moord op Jactel ver
moeden wij veel, mijnheer, ofschoon ik
u wel kan zeggen, dat wij nog volstrekt
geen zekerheid hebben. Die Mirador was
een beursspeculant en hij leidde nogal
een losbandig leven. Dat zijn de eenige
vermoedens, die tegen hem bestaan, en
die vermoedens zijn niet ongegrond.
De politie heeft in dit geval geen
moeite genoeg gedaan. Zij had elders
moeten zoeken.
En waar dan, als ik vragen mag?
U" sprak zooovën van het schandaal
in de club in de Yredestraat.
Welnu 1
Dat schandaal, waarvan ik het
slachtoffer was, ie het werk geweest van
een verborgen hand, van een onbekend
gebleven vijand.
Gaume haalde ongeloovig- de schouders
op.
Ocli kom, zei hij.
U gelooft mij niet?
Neen.
En toch is het waar.
Dus u heeft dien nacht geen hon
derd duizend francs verloren?
Ik heb ze verloren.
En u heeft ze op den overeengeko
men tijd aan uw gelukkige tegenpartij,
aan mijnheer Lucien Millerot, betaald?
Neen.
Welnu dan
Maar het bestuur van de club heeft
dat onteerend besluit niet tegen mij ge
nomen. Men heeft 's nachts heimelijk mijn
naam in de grooten salon der club op
gehangen en de verborgen hand, die deze
laagheid beging, heeft ook heb bericht
van inijn schande aan alle nieuwsbladen
gezonden, opdat men het schandaal niet
zou kunnen smoren en het kwaad niet
hersteld zou kunnen worden.
Dat wist ik niet.
De president-, het bestuur en alle be-
deu van de club zouden heb u 'kunnen
bevestigen.
En wien verdenkt gij dan van dié
laagheid
Dat zaL ik aanstonds zeggen.
Maar welk verband bestaat, er tus
sohen dat schandaal en den moord van
Jactel
Ook dat zult gij begrijpen,
Gaume wierp zich achterover in zijn
stoel en sloeg zijn beenen over elkaar.
Laurent, die meende in deze beweging
eenig ongeduld te moeten zien, haastte
zich, met iets smeekends in zijn stem, te
zeggen
Nog eenige minuten, mijnheer. Ik
weet- zeker, dat gij er weldra be.ang in
zult stellen.
Gaume zei beleefd
Ga voort, mijnheer, gij vervee't mij
volstrekt niet.
Acht dagen later kwam er een man
bij mij en bracht mij, namens mijn broe
der, tien wissels, elk van tien duizend
francs, onderteekend door den markies
De Soulaimes en bestemd om mij van de
schande te redden en mijn speelschuld te
betalen.
Aha, zei Gaume. Dat waren dus
de honderd duizend francs, die eenige da
gen vóór den moord uit de kas waren ge
nomen 1
Juist.
En waarvan de markies niet wilde
zeggen, waar zij gebleven waren?
Ja, dat kon hij niet.
Waarom niet?
Die wissels waren valsch, "cn de fal
saris...
Welnu? vroeg Gaume verbaasd..
De falsaris? Was u liet7
Neen, maar mijn broeder geloofde,
dat ik het was. Hij betaalde, om mij uit
de handen der justitie te houden en mij
van de galeien te redden.
O, die brave man Maar,
Hij zag Laurent wantrouwend aan.
U vraagt n zei ven af, nietwaar, of ik*
niet werkelijk die valsche wissels heb ge
maakt? vroeg Laurent.
Welnu, ja, dat beken ik. En na alles,
wat, men van u weet, ligt dit vermoeden'
als 't- ware voor de hand.
(Wordt vervol gd)<