No. 16291. LElBSOHDMËLiD, Woensdag- 2 April. Tweede Blad. Anno 1913.! Buitenlandseh Overzicht. De val van Adrianopel. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. W raak. Ons overzicht kan kort zijn. Gemis aan de nooclige stof is daarvan de oorzaak. In België zet de socialistische partij ijve rig de toebereidselen voort voor de alge meen© 6taking. Terwijl reeds vele families de noodige voorraden inslaan en de direc ties van bladen maatregelen nemen, om haar couranten aan de ander© zijde der Eransche grens te doen drukken, beijveren de voormannen der a.s. stakers zich om te zorgen, dat de beweging een vr&- delie vend karakter zal behou den. Zoo is o. a. besloten, dat in de volks huizen in de stakingsdagen geen sterken drank zal worden geschonken. Pogingen worden in het werk gesteld, om van slijters en tappers gedaan te krijgen, •dat zij na ne gen uren sluiten. Verder ziften de stakers en hun gezinnen dagelijks een gemeen schappen jken maaltijd tegen zeer lagen prijs kunnen krijgen. Om het werkvolk van de straat te houden zullen kinema-voorstel- lingen, muziekuitvoeringen enz. worden ge organiseerd. Alle kans, dat het nog tot een bemidde lingspoging zal komen, schijnt uitgesloten. Zondag had te Charleroi de eerste samen komst der socialisten plaats met het oog op •do aanstaande algemeen© werkstaking- Meer dan 50,000 personen namen aan deze betooging deel. Na eerst in optoclit door de voornaamste straten der stad getrok ken te zijn, werd door <3e stakers op de Place du Sud een meeting in de open lucht gehouden, waarop Anseele, Destrée en Van- dervelde het woord voerden. Zij bevestig den, dat d!e staking een vredelievend ka rakter zou hebben en dat op 14 April 3 of 400,000 w e t kl i e d e n, zonder onderscheid van taal of van beroep, den arbeid zouden neerleggen. De drie spre kers werden geestdriftig toegejuicht. Daar na ging de menigte uiteen, zonder dat er incidenten plaats grepen. Bij de vele bepalingen, die met betrek king tot de nieuwe Duitsche leg er wetten worden voorgesteld is er ook een van de regeering, om den oorlogsschat van 190 millioen mk. aan goud, die in den 'Julius-tor en te Spandau bewaard wordt, met 240 millioen te vermeerderen, eensdeels door de aanmunting van 120 mil lioen aan zilver, anderdeels door de uit gifte van 120 millioen aan schatkistbiljet ten. Het zilver wordt aan den oorlogsschat toegevoegd, voor de schatkistbiljetten wordt 120 millioen goud aan den omloop onttrokken. De oorlogsschat zal dus voortaan uit 240 millioen nik. aan goud en 120 millioen aan zilver bestaan. Dat geld dient om in de eerste dagen van een mobi lisatie in de buitengewone behoefte.aan ruilmiddelen te voorzien. ■De 240 millioen rok;, die nu bij den ooi'- loglsschat.komen, zullen niet in den Julius- toren, waar de ruimte te klein is, maar in de kluizen van de "rijksbank bewaard wor den. Een aardig bedrag dat daar renteloos komt te liggen. De kwestie tussohen keizer Wil helm en Sobst, den pachter van de boerderij Rehberg, behoorende tot het landgoed Cadinen, is eindelijk bevredigend opgelost. Sohst heeft tegen een schadeloos stelling, waarmede hij volkomen tevreden ia, zijn recht op nog vijf jaren huur laten varen en de Keizer heeft hem als rehabili tatie tegenover de wereld tot ridder in de kroonorde 4de klasee benoemd. Er wordt zelfs beweerd dat de keizer hem een brief heeft geschreven, doch dit sohijnt een los gerucht te zijn. Ook wordt verteld dab de kroonprins zijn vader over den waren stand van -zaken heeft ingelicht; doch dat verhaal 'ia eveneens twijfelachtig. Hoe het zy, het feit dat de keizer eindelijk in dezen onver- kwikkelijken strijd toegegeven heeft, maakt veel goed van den slechten indruk, dien het geval gewekt heeft. Volgens een te Washington ontvangen of ficieel bericht, heeft Carranza-, de lei der van de oproerige beweging tegen 'de Mexioaansohe regeering in het noorden des lands, zich tot voor- loopig president geprocla- meer d. 7i Het eerste authentieke bericht uit Adria nopel, aldus seint de correspondent van de „Voss. Zeit." te Sofia, deelt mede, dat de stad nog van levensmiddelen was voorzien; na de overgave werden zelfs nog 2000 zak ken meel gevonden. De bezetting had ge durende de belegering van haar voorraad ook nog van tijd tot tijd wat aan de burger bevolking afgestaan. Ieder soldaat kreeg tot voor korten tijd een ruim rantsoen kaas en brood en bovendien vleesoh, visch en conserven. Eerst in de laatste weken werden zuinigheidshalve de porties wat kleiner gemaakt. Onder de bezetting van de plaats heerschten geei^ epidemieën, bij de bevolking echter kwamen enkele gevallen van typhus en bloeddysenterie voor. Tot op het laatst bleven de verdedigers vol ver trouwen zij achtten de stad beslist on neembaar. Eerst toen de algemeene beschieting en de groote stormaanval begonnen, week het zelfvertrouwen van het Turksche garni zoen. De woeste aanval op de oostelijke forten bij Arnautkeui, die gedurende den nacht onverwacht begon, had een vreese- li.jke uitwerking en veroorzaakte een pa niek onder de bevolking. Ook de soldaten, verloren den moed en Shukri pasja snelde van het eene fort naar het andere om den soldaten moed in te spreken. Toen op den 26sten de dag begon aan te breken, droDgen de Bulgaren dé vesting werken van Arnautkeui binnen en doodden allen, die hun in den weg kwamen, zoodat de loopgraven vol lijken lagen. Dit brak den tegenstand van Shukri, d'e tot dus verre zijn koelbloedigheid geen oogenblik verloren had. Hij gaf last om alle kruitma gazijnen en militaire gebouwen te ver woesten, seinde naar Konstantinopcl, dat do vesting het niet langer kon houden en liet toen liet toestel voor draadlooze tele- graphie vernielen. Toen in den voormiddag het 23ste Bul gaarsche regiment de stad binnenkwam, 1 iet- de bevelhebber de witte vlag hijschen en beval hij het vuren te staken, 's Middags gaf hij de stad over aan generaal Iwanof. Zaterdagochtend is Shukri pasja, de held haftige verdediger van Adrian op él, met tien andere generaals en vijf officieren van gijn generalen staf, te Sofia aangeko men. Men heeft hem den bijnaam van „de leeuw van Adrian opel" gegeven, maar met zijn tengere gestalte, zijii vermagerd ge laat, zijn korten grijzen baard, heeft deze moedige Koerd veel meer weg van een geleerde. Geen enkel journalist is er nóg in geslaagd -hem te interviewen, daar de Bulgaansche autoriteiten het gëwensc-ht achten, dat hij enkele <Jagen volkomen rust neemt. Zonder een woord te spreken, heeft: Shukri pasja zijn degen aan generaal Iwanof overhandigd. Koning Ferdinand heeft met eenige hof felijke woorden Shukri pasja den degen weer teruggegeven. De Servische regeering heeft weliswaar de Bulgaarsche gelukgewenscht met 'de in neming van Adrrianopel, of dit echter iets anders is'geweest dan een blooté vormelijk heid valt te betwijfelen. Men is er nl. te Belgrado, blijkens be richten van daar, zeer slecht over te spre ken, dat in de telegrammen uit Sofia zoo weinig gewag wordt gemaakt van het groote aandeel, dat de Serviërs hebben ge nomen aan de bestorming van Adrianopel. Men .weet immers in de Servische hoofd stad, dat het succes voor een groot deel alleen aan het Servische leger te danken wae en dat het Servische 20ste regiment liet eerst de stad is binnengedrongen. Te Bel grado wordt er dan ook op gewezen, dat de cavalerie, die, volgens de berichten uit Bulgarije, het eerst binnen Adrianopel was, niet Bulgaarsch kan zijn geweest, daar het geheelc aantal Bulgaarsche cavaleristen voor Adrianopel slechts 130 man bedroeg. Ook hebben de Serviërs nog niet verno men, dat hun een gedeelte van den buit, die een waarde van 150 millioen francs moet vertegenwoordigen, zal worden toege wezen en dat zet bij hen natuurlijk kwaad bloed. Een incident bij de overgave van Adria nopel wordt thans te Belgrado zeer druk besproken. Stepanowitsj, de commandant van het tweede Servische leger, die tevens bevelhebber was van de Servische troepen, die Adrianopel hielpen belegeren, heeft aan de regeering geseind, dat Shukri pasja hem een adjudant had gezonden om over de capitulatie van de stad te onder handelen, waarop de "Bulgaarsche comman dant, generaal Iwanof, hem hooghartig te verstaan had gegeven, dat de Bulgaarsche hevelhebber alleen het recht had met Shu kri pasja besprekingen te houden. Koek en ei is het dus- tussohen de geal lieerden op het oogenblik niet. In Rusland houdt men in de kerken dankstonden voor de overwinningen der Bulgaren. Dat is waarschijnlijk vanwege de neutraliteit. B ij zon cl er heden over den stormaanval. Do correspondent van de „Daily Tel." te Belgrado is thans iu staat, verschillende bij zonderheden mede te' doelen over den ver- metelen stormaanval, die de inneming van de door Shukri-pasja zoó dapper'verdedigde vesting Adrianopel voorafging. De corres pondent hoeft de-ze bijzonderheden vernomen van een gewond Servisch, soldaat, dié Zater dag met tal van andere gewonde makkers in de Servische hoofdstad is aangekomen. Aan zijn verhaal is het volgende ontleend: Het beleg van Adrianopel is een aaneen schakeling van lijden en ontbering" voor de belegeraars geweest. Het slechtst waren wij er wel aan toe in Januari en Februari. De sneeuw lag 6 voet hoog, de soldaten, clie op wacht stonden, stierven van de koude en de manschappen verwondden hun voeten door het scherpe ijs, dat-cl ken-morgen onder hun voeten brak Zij sliepen in modder en water, alleen bedekt door een stuk zeildoek, dat nog dikwijls door den geweldigen stormwind weggerukt werd. Op sommige bitterkoude dagen zijn dozijnen manschappen doodgevro ren. Hout was in den omtrek niet. te vinden en wist men het nog te verkrijgen, dan werd het verboden om vuren aan te leggen, ten einde-op deze .wijze onze posities niet aan den vijand te verraden. Maandag, den 23sten Maalt, werd aan alle Servische cn Bulgaarsche sectors bevel tot een alge meene n a an vajl gegevenwaarmede reeds des avonds begotinen werd 4on waaraan door do Donau divisie^ het 3de, 3ste. en 9de regiment, alsmede clodr het* eerste bataljon van het 7cle-regiment, deelgenomen werd. Een bataljon van het $de regiment'bleef bij Jo-.ii.Yier.de Ar da achter. -v Dinsdagochtend om 3 uur was- de- geheel e Donau-divisi© tot op 500 Meter va.n de Turk sche linies voorfgcrukt. Na een kort opont houd waren de voortkruipende troepen om halfvijf tot op 150 meter genaderd, doch eerst een uur later bemerkte d© vijand de Donau-troepen, en onmiddellijk waren laatst genoemde -aan het verschrikkelijke vuur der machinegeweren blootgesteld. Zoo spoedig mo gelijk trachtte meu eenige bedekking te zoe ken, doch ontelbaar was het aantal hunner, die door het moordend lood werden neerge veld de verliezen van het 9de. regiment be droegen niet minder dan 30 prooent. Geluk- Mg schoten de Turken niet zeer juist, anders ware de slachting onder ons nog groot er geweest. Gedurende vier uur moesten onze troepen in de loopgraven blijven liggen; de rook der kanonnen was zoo dicht, dat men -zelfs op een afstand van 4 meter bijna niets kon onderscheiden. Omstreeks 10 uur des mor gens was zij echter vrijwel weggetrokken, waarop de commandant Lyubomer Rdstitch bevel tot den stormaanval gaf. Nauwelijks had hij dit. bevel gegeven, of hij werd doo- delijk door een kogel getroffen. Kapitein Pavloviteh nam toen het commando op zich. Om 11 uur bestormden de Donau-troep?u, onder bescherming onzer kanonnen, de eerste Turksche verschansingen, hui wisten deze te vermeesteren, daarbij 32 Turksche officiëren en 800 manschappen krijgsgevang-en makend. Verder voortrukken was echter onmogelijk, Jaar zij aan het vuur van drie Turksche forten waren blootgesteld. Nadat in den namiddag versterking was aangerukt, werd des avonds om 7 uur, onder bescherming der duisternis, de opmarsch naar Papas Tepe, dat voor een van de sterkste forten doorging, voortgezet. Driemaal onder namen wij een aanval, ten einde genoemd fort stormenderhand te nemen. De eerste en meest wanhopige aanval had plaats om half- drie "des morgens. Wij leden enorme verlie zen, maar lieten ons daardoor niet terug schrikken. Een tweede en derde stormloop volgde "en om 6 uur was Papas Tepe in onze handen. De Tomak-divisie had intusschen in den loop van den nacht versohillende andere Turk sche vestingwerken ingenomen, zooda.t de Turken gedwongen waren naar de Maritza te ret-ireeren. De artillerie van de Donail- divisie had eohter de brug over de rivier vernield en de vijand, geen uitweg meer ziende, gaf zich over. 116 officieren en 3000 manschappen werden krijgsgevangen ge maakt. De Timok-divisie had het vooral, zwaar te verantwoorden g-ehad bij de verovering van het fort Tepeler, en de situatie werd dan ook alleen gered door de dapperheid van het 13de Servische regiment en hot 52ste Bul gaarsche regiment, die bevei ontvingen om, koste wat het kost, liet fort te nemen. Zij hebben het genomen, doch velen zijn op het veld van eer gebleven. Woensdagochtend ver lieten de Turken fort Tepcler in groote wanorde, op hun terugtocht huu munitie magazijnen in brand stekend. Aan een lang telegram aan hst „Berl. Tagebl." ontkenen we het volgende: Op den Tweeden Paasclulag, 's middags half drie begon de laatste strijd om Adrianopel. Het vuur uit meer dan duizend kanonnen veroor zaakte zware rookwolken, die de zon verduis terden, cn in groote spanning hoorde de bevolking naar het laatste gebulder der vuurmonden. Het gevoelde onwillekeurig, da.t de worsteling ten einde liep en dat de laatste strijd om het bezit der sterke vesting aan gebroken was. De oneenigheid onder de Turk sche generaals verlichtte hei werk van de Bulgaren het kleine succes van den eersten nacht spoorde dezen aan om met alle krachten een tweeden stormaanval te wagen. Om zes uur 's morgens trilden de eorste zonnestralen op de vliegende vaandels der Bulgaren. Na een korte beraadslaging van den Turkschen generalen staf wordt om acht uur 's morgens per telefoon liet bevel gege ven, om de kruitmagazijnen, de rest dor pro- visievoorraden en ook de Isscubunbrug in dó lucht te laten vliegen en de kanonnen on klaar te maken. Een ontzettende donderslag en een schudden als bij leen aardbeving be wezen, dat de bevolen ten uitvoer gebracht waren. De' prachtige kazernes, die aan 40,000 militairen onderdak gaven, werden in brand gestoken. Zware rookwolken'stegen"ten- -hemel '<al% - een 's ymbool van da vernietiging der laatste macht van de Halve Maan in Adrianopel. De oplaaiende vlammen ver woestten de laatste vaancl .-ls van de Turksche bezetting. Om 9 uur 's morgens rende het Bulgaar sche huzaren-gardercgiment met getrokken sabel van de oostzijde do stad binnen <?ll be- zette onmiddellijk de rogeeringsgebouwen. Ondertusschen hadden zich opk. de. Turken in de zuidelijke ennoordelijke forten over-; gegeven. In de stad zelf ontmoetten de Bul garen geen tegenstand meer. De bevolking was. volkomen uitgeput door honger cn het wierp zich liever op de enkele militaire depót-s van levensmiddelen, om de laatste kleine voorraden van het garnizoen aan meel, beschuit cn rijst te plunderen. Tegelijk met de overwinnaars kwamen lange treinen met levensmiddelenbrood, suiker, zout cn pe troleum, de stad binnenrijden. Eén dag te voren kostte een K.G. zout 20 mark, oen K.G. suiker werd met 30 mark betaald- Vandaag verdeelde men zout, brood en sui ker voor niemendal op de straat. .Eindelijk bevrijd van deze vijf maanden lange nacht merrie, ademden vriend en vijand, zonder onderscheid van rang cn godsdienst, met een diepen zucht van verlichting op. In een artikel over cle bekende r c s o 1 ii* tie betreffende de a.s. Kamerver! kiezingen, aangenomen op het con gres der S.-D. A.-P., schrijft „Het? V a de r 1 a n d" o.a. In het manifest, dat de inleiding vormt! tot het ontwerp-program, dat op 16 No? vember onveranderd door de drie vrijzinj nige groepen 'als de politieke grondslag der concentratie werd aangenomen, vindt mei d e z e woorden „Die noodzakelijkheid (nl. van aaneen? sluiting) klemt te meer, daar de vrijzin-' nigen strijd te voeren hebben niet alleeq: tegen d:e rechterzijde, maar evenzeer tegei de eociaal-democratie, die, zich stellende op het standpunt van den klassenstrijd, tof bereiking van een hersenschimmig eindr doel, de grondslagen van de hedendaag-' sche maatschappij ondermijnt." Dat ondanks deze duidelijke en waarlijk verre van zachtzinnige verklaring, de par? tij, waartegen daarmee front wordt g©£ maakt, .toch onder donderend applaus eii met algemeene stemmen besluit, achter da' concentratie aaai, denzelfden weg te gaanj; is wel het beste bewijs, dat deze laatste er in geslaagd is, voor de naderende ver kiezingen een strijdprogramma te ontwer pen, dat in staat is, ook buiten de kringe-ii der eigenlijke vrijzinnigen, instemming te vind'en en bezieling te wekken. De S.-D. A.-P. in Nederland is van hui» uit geen vrijzinnige partij. De Marxisti sche dogmata staan haar in den weg, om hét te worden, al gooide zij er reeds ala ballast, van overboord. Maar er blijft ge noeg over om voor ons een onoverkome lijke hindernis te vormen, met haar samen werking te zoeken. Vandaar de afwerende clausule in hec concentratie-manifest. Vandaar ook de heftige oritiek, waaraan de vrijzinnigen van de zijde der sociaal-democratie bloot staan. Maar nu het er op aan gaat komen, moet de S.-D. A.-P. erkennen, dat de verwezen? lijking van sommige idealen, die de vrij zinnige concentratie naetreeft, ook haar niet onverschillig is, en dat de belangen, die deze verdedigt, ook haar na aan het hart leggen. ,,D e We r e l d" komt tot de volgende' conclusie Feitelijk raakt de resolutie der S.-D. A.-P. de vrijzinnige concentratie niet! In schijn overvraagt de S.-D. A.-P., waar zij een overigens niet gevraagd'en steun aanbiedt. In werkelijkheid volgt de S.-D. A.-P. dë vrijzinnige concentratie, en deze laatste aal hij de herstemmingen rustig afwachten, welken uitslag het „verantwoordelijkheids gevoel" der sociaal-democratie in deze ernstige tijden zal opleveren. Zij neemt eerterzijds dag aan dag waar, dat de coali tie, in ziohzelve ven-deeU, haar invloed vreest en zich alreeds vertrouwd maakt met het denkbeeld eener reóhtsche nédër- laag, en anderzijds ziet zij, d)at <ie eociaal- dëmocratie zich voorberèidt, haar noodge drongen bij de herstemmingen te steunen. Do praatjes over de zweep van Troelstra en de karwats van Lohman, laten haar dus koud; zij is het,, die iu dezen verkiezingsstrijddë' leiding heeft. Mogen de drie vrijzinnige groepen zioh daarvan ter dege bewust zijn ëri er naar handelen, door niet alleen bij dë stembus aan het gezamenlijk program volkomen trouw te blijven, doch ook daar na, zoo zij de overwinning behalen, het pro gram ten volle ten uitvoer te leggen, zoo zij daartoe in d'e gelegenheid worden ge steld Lederzaken. Van de infanterie zijn, volgens „De Avp.", bij de groote promotie op 1 April gepasseerd: 12 luit.-kolonels voor een be noeming tot regimentscommandant; 2 ma joors voor een bevordering tot luit.-kolonel en 19 kapiteins voor een bevordering tót majoor. In geen jaren kwam een passeering op zoo groot i schaal in het officierskorps voor. (Nadruk verboden). 56) Zij viel ontmoedigd op de bank van het rijtuig terug. Wij zullen Michel en Laurent waarschu wen, Gilberte. Het was geen droom, geen spel van mijn verbeelding. Die man bestaat. Hij is te Parijs. Hij verbergt zich zelfs niet. Hij is de moordenaar van Jactel, dat weet ik zeker. O, ongelukkige, machtelooze, die ik ben I Wij zullen hem wel terugvinden, grootmoeder. Wie weet Het toeval heeft hem tot on3 ge bracht. Laten wij op het toeval rekenen. En niets, niets om ou6 den weg te wij zen. Een ander zou den misdadiger herkend hebben, maar ik ben blind. Zij zweeg, aan de grootste wanhoop ten prooi. Een bondgenoot. Op het politiebureau, waar de geheime agent Gaume dienst had, werd hem op zekeren dag een brief gebracht, g'eteekcnd Laurent de Soulaimes. In dien brief verzocht de graaf hem om een samenkomst. Gaume bepaalde ze op den volgenden dag om twee uren. Om twee uren liet de graaf, na met Ber- tignolles ontbeten te hebben, zijn kaartje aan den politiebeambte overhandigen. Gaume verwachtte hem in een groot, vierkant vertrek, met naakte muren, een ruw houten tafel en eenige matten stoelen. Hij zat bij d'e kachel zijn pijp te rooken. Hij bood Laurent een stoel aan, waarop deze plaats nam. U wenscht mij te spreken, mijnheer? vroeg hij. Heeft u een oogenblik den tijd, mij aan te hooren? Betreft het den moord, op Jactel ge pleegd? Ja, ik ben de broeder van den mar kies De Soulaimes., Ja, ik ken u wel, mijnheer, zei Gaume koel. Hij zag Laurent spottend aan, terwijl hij dit op zonderlingen toon zei. Laurent gevoelde zich weinig op zijn gemak, maar hij werd weldra geruster. Hij vroeg vrijmoedig: U kent mij, mijnheer Gaume? Hoe moet ik uw woorden opvatten, waarbij ik een nevenbedoelng vermoed Die bedoeling wil ik volstrekt niet voor u verbergen, mijnheer. Uw zaak op d'e club heeft te Parijs zooveel opgang ge maakt, dat ik uw naam gemakkelijk zou hebben onthouden. Ter zake nu, mijnheer. U heeft verzocht mij te spreken. Wat heeft u mij te zeggen? Mijnheer Gaume, ik weet, dat u een der bekwaamste beambten der Parijsche politie is. Daarom wend ik mij tot u omdat u alleen onze familie kan redden. Ik begrijp u niet. U heeft ondervinding van verscheidene misdaden, maar in al die gevallen werden uw nasporingen geleid door aanwijzingen, 'waaruit u later de bewijzen putte? Bijna altijd. Is bij u nooit een geval voorgeko men, waarin uw nasporingen door geen en kele aanwijzing geleid werden, waarin u voor eën onoplosbaar raadsel stond, waar bij de misdadiger zich in een ondoorgron delijk geheim had gehuld? Neen, mijnheer, zei de agent kalm. De politie hangt niet altijd haar ge heimen aan de groote klok. Zij doet som tijds alsof zij niets weet, want zij is voor zichtig, maar zij weet voor alles een ver klaring te vinden en lost elk raadsel op. Dus heeft u ook een oplossing gevon den van de raadselachtige zaak v*io den moord op Jactel? Omtrent den moord op Jactel ver moeden wij veel, mijnheer, ofschoon ik u wel kan zeggen, dat wij nog volstrekt geen zekerheid hebben. Die Mirador was een beursspeculant en hij leidde nogal een losbandig leven. Dat zijn de eenige vermoedens, die tegen hem bestaan, en die vermoedens zijn niet ongegrond. De politie heeft in dit geval geen moeite genoeg gedaan. Zij had elders moeten zoeken. En waar dan, als ik vragen mag? U" sprak zooovën van het schandaal in de club in de Yredestraat. Welnu 1 Dat schandaal, waarvan ik het slachtoffer was, ie het werk geweest van een verborgen hand, van een onbekend gebleven vijand. Gaume haalde ongeloovig- de schouders op. Ocli kom, zei hij. U gelooft mij niet? Neen. En toch is het waar. Dus u heeft dien nacht geen hon derd duizend francs verloren? Ik heb ze verloren. En u heeft ze op den overeengeko men tijd aan uw gelukkige tegenpartij, aan mijnheer Lucien Millerot, betaald? Neen. Welnu dan Maar het bestuur van de club heeft dat onteerend besluit niet tegen mij ge nomen. Men heeft 's nachts heimelijk mijn naam in de grooten salon der club op gehangen en de verborgen hand, die deze laagheid beging, heeft ook heb bericht van inijn schande aan alle nieuwsbladen gezonden, opdat men het schandaal niet zou kunnen smoren en het kwaad niet hersteld zou kunnen worden. Dat wist ik niet. De president-, het bestuur en alle be- deu van de club zouden heb u 'kunnen bevestigen. En wien verdenkt gij dan van dié laagheid Dat zaL ik aanstonds zeggen. Maar welk verband bestaat, er tus sohen dat schandaal en den moord van Jactel Ook dat zult gij begrijpen, Gaume wierp zich achterover in zijn stoel en sloeg zijn beenen over elkaar. Laurent, die meende in deze beweging eenig ongeduld te moeten zien, haastte zich, met iets smeekends in zijn stem, te zeggen Nog eenige minuten, mijnheer. Ik weet- zeker, dat gij er weldra be.ang in zult stellen. Gaume zei beleefd Ga voort, mijnheer, gij vervee't mij volstrekt niet. Acht dagen later kwam er een man bij mij en bracht mij, namens mijn broe der, tien wissels, elk van tien duizend francs, onderteekend door den markies De Soulaimes en bestemd om mij van de schande te redden en mijn speelschuld te betalen. Aha, zei Gaume. Dat waren dus de honderd duizend francs, die eenige da gen vóór den moord uit de kas waren ge nomen 1 Juist. En waarvan de markies niet wilde zeggen, waar zij gebleven waren? Ja, dat kon hij niet. Waarom niet? Die wissels waren valsch, "cn de fal saris... Welnu? vroeg Gaume verbaasd.. De falsaris? Was u liet7 Neen, maar mijn broeder geloofde, dat ik het was. Hij betaalde, om mij uit de handen der justitie te houden en mij van de galeien te redden. O, die brave man Maar, Hij zag Laurent wantrouwend aan. U vraagt n zei ven af, nietwaar, of ik* niet werkelijk die valsche wissels heb ge maakt? vroeg Laurent. Welnu, ja, dat beken ik. En na alles, wat, men van u weet, ligt dit vermoeden' als 't- ware voor de hand. (Wordt vervol gd)<

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 5