N°. 16274 Dinsdag 11 Maart, A0. 1913. (§eze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering van gpn- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Offieieele Kennisgeving. FEUILLETON. Wraak. IDSCH DAGBLAD PRIJS DEK ADVERTENTIEN: Van 16 regels ƒ1.05. Iedere regel meer ƒ0.17$. Grootere letters naar plaatsruimte. Kleine edvertentiën ran 30 woerden 40 Qents contantelk tiental woorden meer 10 Oente. Voor het incasseeren word^ 0.05 berekend. PRIJS DEZER COURANTt Voor Leidon per week 9 Oenti i per 3 maanden l.iO. Buiten Leiden, per loopar en waar agenten goveetigd sijn 1,30. Franco per post1.65. Stremming der scheepvaart. Burgemeester en Wethouders yan Lei den, brengen bij deze ter algemeene kennis, dat de scheepvaart door den Heereneingol nabij de Zijl- poortsbrug, wegens het leggen van een gaszinker, zal zijn gestremd op Woensdag 12 Maart 1913 van des voormiddags 6 uur tot des n a- middagsöuu r. Burgemeester en Wethouders voornoemd, N. C. DE GIJSELAAR, Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris. Leiden, 8 Maart 1913. Leiden, II ïïfêaart. Voor het examen in de nuttige hand werken zijn in Den Haag geslaagd de da mes J, Maartense, M. Fruitman, M. H. Sa- raber, J. H. Pley, G. N. Klinkenberg en O. C. Carree, te Leiden en te Breda mej. F, H. Adelaar, te Haarlemmermeer. In een gisteravond gehouden verga dering van de afdeeling 's-Gravenhage der Maatschappij tot bevordering van Bouw kunst hield de heer Willem C. Brouwer, di recteur der N. V. Fabriek van Brouwer's Aardewerk ,,Vredelust", te Leiderdorp, een lezing over bouwbeeldwerk in het al gemeen en bouwarrdewerk in het bijzon der. - Door mr. J. Lohman Janssonius, op 18 Febr. te 's-Gravenhage overleden en vroeger kantonrechter te Onderdendam, is f 8000 (vrij van successierechten) vermaakt aan het Departement Onderdendam van de" Maatschappij tot. Nut van 't Algemeen; f6000 aan de kerkvoogden der Ned.-Herv. Kerk aldaar, tot verbetering van het pre- dikambtstraktement en f2000 aan de dia conie der Ne>d.-Herv. Gem. ten behoeve der armen dier gemeente. Op bijna 73-jarigen leeftijd overleed in Den Haag de heer Ch. A. -Hofman, die gedurende een lange reeks van jaren als hoofd eener openbare burgerschool het onderwijs diende. Men meldt uit Den Haag: Den 9den dezer overleed in den leeftijd van nog geen 44 jaar, na langdurige ziekte, cle heer A. J. B. Leyba, consul van Noorwegen en ge wezen officier van de schutterij. Als tee- ken van rouw werd door de verschillende consulaten de vlag half stok uitgestoken. De lichte ongesteldheid van den Mi nister van Waterstaat, mr. Regout, noopt dezen nog steeds voorzichtigheidshalve zijn kamer te houden. Hoewel de Minister zijn ambtsbezigheden aan het Departement in Den Haag nog niet heeft kunnen lier- vattén, doet hij toch te zijnen huize zaken af, die zijn persoonlijke bemoeiing ver- eischen. Bij de Regeering bestaat het voorne men over te gaan tot de benoeming van een zesde rechter in de arrondissements rechtbank te Arnhem. Sollicitaties kunnen, daarvoor worefcen ingezonden. Naar ,,Het Centrum" verneemt, be staat het voornemen de jaarvergadering van den Algemeenen Bond van R.-K. Kies- vereenigingen, die volgens de statuten in Mei wordt gehouden, dit jaar te vervroe gen en tegen 24 April uit te schrijven. De Antirevolutionnairen, Chr.-Histori- echen en R.-Katholieken vergaderen dus allen denzelfden dag. De S.-D. A.-P. te Haarlem heeft can didaat gesteld voor de Prov. Staten de heeren A. Nagtzaam en D. Peereboom. In den ouderdom van bijna 80 jaren is in het Haarlemsoho Diakonessenhuis over leden dr. Yan Leeuwen, oud-professor in de theologie te Utrecht. De oud-hoog- leeraar was laatstelijk woonachtig te Bloemendaal. De plannen tot oprichting eener volks universiteit te Amsterdam hebben vasten vorm aangenomen. De vereeniging als zoo-, danig werd geconstitueerd en naar het di rectorium, bestaande uit de heeren mr. S. R. Steinmetz, hoogleeraar, voorzitter; dr. J. H. Gunning Wzn., districts-school- opziener, vice-voorzitterJ. J. W. van Loenen Martinet, ingenieur H. S. M., pen ningmeester; dr. Ph. Kohnstamm, hoog leeraar, dr. A. J. de Sopper, Ned.-Herv. predikant en H. S. Hijekruijer, secretaris, werd, onder, eere-voorzibterschap van den burgemeester een curatorium benoemd, waarin mannen en vrouwen uit alle rangen d-r maatschappij zittinghebben. Thans is een vlugschriftje door de vereeniging ver spreid. Men meldt ons uit Amsterdam: Yan 9 tot 11 Juni a. s. zal in het Kurhaus te Scheveningen het negende Internationaal Katoencongres gehouden worden, uitgaan- die van »,The International Federation of Master Cotton Spinners and Manufactu rers Associations", tot welke Federatie, benevens Engelsch-Indië en Japan, 14 lan den van Europa zijn toegetreden. Het aantal deelnemers aan dit Congres wordt geschat op vijfhonderd Het hoofdbestuur van het N. O.-G. heeft zich geconstitueerd als volgt: W. P. Spaaxenburg, Amsterdam, voorzitter; M. Mieras Jr., Beesdi, vice-voorzitter; M. J. Bon, Amsterdam, 1ste secretaris; mej. E. Weeveringh, Amsterdam, 2d© secretares se; D. Voerman, Amsterdam, 1ste pen ningmeester; M. H. v. d. Horst, Kaatsheu vel, 2do penningmeester; W. G. Branden burg, Rotterdam, 3de penningmeester; R. Kiestra, Amsterdam, archivaris; J. Porte, te Lutjewinkel; J. B. Wolthuis, te Gro ningen,. en Sj. Dijkstra, te Enschedé. De alg. vergaderingen wordlen dit jaar gehouden te Winschoten, op 31 Juli, 1 en 2 Augustus. In de te Rotterdam gehouden buiten gewone algemeene vergadering van de Nederl. Vereeniging van Spoor- en Tram wegpersoneel verklaarde het hoofdbestuur zicsh bereid de sohorsing van den ambtenaar Nathans op te heffen. Het voorstel, om de gewone jaarüjksche algemeene vergadering tot October uit te stellen, werd met algemeene stemmen aan- De Raad van Deventer benoemde tot directeur van den op te richten gemeen telijke keuringsdienst van eet- en drinkwa ren, de heer H. W. de Kruyff, technoloog- scheikundige te Leeuwarden. Bij beschikking van den Minister van Landbouw, Nijverhed en Handel is, met ingang van 10 Maart tob en met 31 Maart 1914, benoemd tot bedrijfsboer aan de Rijks-hoogero Land-, Tuin- en Boschbouw- school te Wageningen P. Folmer, te Ben- nekom. Gisteren brachten de leden van den ,,Verein für Staatswissensohaftliche Fort- bildfung" een bezoek aan Utrecht on aan Groningen. Bij het provinciaal bestuur van Noord- Holland is in bewerking een nieuwe sala- rigregeling voor burgemeesters en ge meente-secretarissen in die provincie. De gewone audiëntie van den Minister van Oorlog ad interim Minister van Marine en die van den Minister van Koloniën zul len op Vrijdag 14 dezer niet plaats hebben. LEIDERDORP. Benoemd is bij den dienst der Post- en Tel. tot kantoorbe diende A. Spek. LISSE. Gisteravond kwam de Bohoenma- ker J. van Zeist, door het breken van clen lastdrager op zijn fiets, zoodanig te vallen, dat hij naar huis gebraoht en onder ge neeskundige behandeling gesteld moest worden. NOORDWIJKERHOUT. De heer B. de W., die zich- in café- ,,De Vlasoven" op een potje bier trakteerde, kwam na afloop hiervan tot de minder aangename ontdek king, dat zijn fiets, welke hij nog geen rijf minuten buiten liet 8taan, verdwenen was. Tot heden is zij nog niet terecht. SASSENHEIM. De KDapenvereeniging alhier werd opgericht door de Ohr. jonge- lmgsvereeniging ,,Volg Mij," die een com missie benoemde van drie-leden uit haar midden, die 'n voorloopig bestuur vormen. Al weer het ontwerp-Tariefwet te Voorschoten. Ruim een week igoloden werd in Voorscho ten een vergadering igehouden, uitgaande van de Anlir. Ki-esvereeniging, iwaaxin mr. J. H. do Wilde, tde bekende pro-tarief-man, mi nister Kolkman's nu voorloopig ingetrokken wetsontwerp verdedigde. In dezo vergade ring, waarvan wij indertijd een verslag gaven, was een dor (debaters de heer H. Groene- wout, propagandist der „Lib. Unie", to Am sterdam. Daar hem slechts een kwartier tijd was gegund voor <de bestrijding van de rode des heeren Do [W., werd reeds toen de toe zegging gedaan", dat de heer G. vanwege do Vrijzinnige Iviesveresniging zijn denk beelden over dit .onderwerp nader zou komen ontwikkelen. Deze vergadering was togen gisteravond uitgeschreven. De waarn. voorzitter, de heer P. Bakker, herinnerde aan een en ander, toen hij met teen kort woord den hoer G. hij het vrij talrijk gehoor, dat zich in de zaal van Deur- loo had voreenigd, inleidde. Een bekend voorvechter voor de Tarief- wet, jhr. mr. Pompe van Meerdervoort, had in do voorste rij plaats genomen, zoodat ook' nu jveder debat kon worden verwaoht. In een breed opgezet betoog schetste spr. hoe in 1816 in 't toen vereenigd Noord- ën Zuid-Nederland op aandrang van Zuid-Neder land een protectionistisch tijdperk werd in geluid en toonde aan de hand van mr. Vis sering aan, dab deze periode, zij mogo voor België in het begin voordeel hebben opge leverd, voor N.-Ned. noodlottig is geweest. Nadat men in 1845 het protectionismo hoeft laten varen, werd in 1862 de oersto stap gezet op den weg van den vrijhandel, waarop in 1877 verder werd voortgegaan; en ook in 1895, toen een technische herziening plaats had, bleef het beginsel onaangetast. Na 1862 is een tijdperk van verhoogde* welvaart op het gebied van handel en in dustrie, van scheepvaart en vissoherij, van land-, tuinbouw en veeteelt ingetreden, die protectionistische landen ons met recht moch ten benijden. In 1900 heeft minister Pierson, een econoom van den ouden stempel, die de meerdere gelden voor sociale wetgeving niet meende to mogen zoeken uit de dirooto belastingen, gepoogd een wijziging te brengen in ons fiseaal 6tölsel. Doch dat mogen de voor standers der protectie niet tegen de vrijzin nigen uitspelen, waar dezen de voorgestelde herziening krachtig hebben bestreden. Na het ontwerp-Tariefwcb van Har ba in liet ministerie Kuyper te hebben besproken, kwam spr. tot het ontwerp-Kolkman, die beide een machtige oppositie in het land hebben verwekt. Het heeft den sohijt, dat het bij de vrijzinnigen tegen de Chr. Regee ring gang, do oh dit is niot het geval en spr. constateert dan ook met nadruk, dat vrij handel of proteotio met godsdienstige of politieke beginselen niet te maken heeft. (Teekenen van instemming van jhr. Pompe). Na nog als een schaduwzijde van clko pro tectie te hebben genoemd de voortdurende neiging om de belastingschroef sterker aan te zetten en na met cijfers en statistieken te hebben aangetoond, dab Nederland in den concurrentiestrijd met protectionistische lan den zich schitterend kan handhaven en dat onze nijverheid, handel, land- en tuinbouw geen proteotio noodig hoeft, kwam liij ein delijk tot het onderwerp zelf, dat aan een scherpe eritiek werd onderworpen. Als de Regeering heb oor aan do practajk had to luisteren gelogd, dan had zij niet knot het tariefontwerp gekomen. Er ia in ons! land oen nationale bewoging tegen dit ont werp, waarhij het pro-t-arief-comité met do adressen van „Boaz" on Patrimonium" met enkele R.-K. Bonden uit het Zuiden een poover figuur maakt. In den grond van hun harb zijn de mi nisters Kolkman, Talma on Van Swinderen evengoed vïijhandelaans als spr., maar zo moeten geld hebben en dat durven zo niet vragen, daar waar het i.3 en zoo moot tl© druk gelegd worden op do eerste levensbe hoeften. Al3 con andero schaduwzijdo van protectionisme noemt spr. het nomen yan repressaille-maaferegelen en doelt een en andër mode van de droeve gevolgen van tarieven- oorlogen. Da conclusie van spr.'s met voel feiten materiaal gestaafde rede, die van halfacht tot kwart over tienen duurde, was, dat de Tariefwet-Kolkman een ramp zou zijn voor ons land, dat door zijn bijzondere positie in Europa, slechts kam bloeien en groeien onder do vlag yan het vrije ruilverkeer. Nu kwamen de debaters aan do beurt, die daarvoor onbeperkte tijdruimte kregen. Ep gaven zich voor op jhr. mr. Pompe van; Meerdervoort, oud-Kamerlid, en de heer Broers, hoofd der Christelijke school. Den heeren werd door iemand uit de vergaf dering voorgesteld voor het debat een fria- echen avond to nemen, omdat het anderal nachtwerk zou worden, maar de vergadering, onverstoorbaar kalm, smakelijk rook end en een glas bier of kop koffie drinkend, gaf te kennen er oen stuk van den Pachli voor over te hebben. Jhr. Pom po van Meerdervoort had mot genoegen vernomen, dat ook spr. do Tarief- wet in de neutrale zóne plaatst». Zoo li oord 0 het ook. Hij keurde het echter af, dat do spr. slechts een vierde gedeelte van den tijd) aan de eigenlijke Tarief wet had gewijd. Uit Êpr.'a historisch betoog enkele punten aanroerend, zeide hij, dat België ongetwjp- feld had geprofiteerd van de protectionisti sche periode tusschen 1816 en 1862. Trou wens, het profc. Duifechland is bezig itctj land van den vrijhandel hij uitnemendheid, Engeland, op de wereldmarkt te overvleu gelen. En als protectie zoo nadeelig is vootr het volk, hoe komt het dan, dat het ia ingevoerd door democratisch geregeerde lan den als Frankrijk, Noorwegen, Denemarken en Amerika? Alles wordt echter niet duurder. Dat is sleëhts een boeman. Spr. haalde daar- voor verschillende voorbeelden aan. De so ciaal-democraat Manshalt had dit met de broodprijzen in Frankrijk, Duitschland en Nederland aangetoond. De opbrengst van het tarief wordt dah ook niet betaald door den verbruiker, maar door den buitenlandschen importeur, wat spr. met do prijzen der uit Zeeland naar Frank rijk uitgevoerde paarden en oesters trachtte aan te toonen. Dat de kleine man deze belasting in hoofd- zaak zou moeten betalen, ontkent spr. ook< Er zijn zolfs in dezo wet, vergeleken hij hot bestaande tarief, verbeteringen aangebracht. En onder het vrijliandelstelsel zijn vele kleine bedrijven hard achteruit gegaanï schoenmakerijen, leerlooierijen, enz. Spr. verklaarde zich ten slotte voor de Ta riefwet-Kolkman: lo. omdat daardoor op de» minst drukkende wijzo geld zal worden ver kregen voor sociale wetgeving en 2o. omdat de werkloosheid er door verminderen zal. Do heer Broers had hetgeen hij te zeggen' had, geformuleerd in een zovental vragen, waaronder deze: Aangenomen, dat het thand in ons land goed gaat, kan het dan nog niet heter worden door middel van bescher ming? Als de ministers eigenlijk vrijhan delaren zijn, moeten er dan geen gewichtige» redenen zijn, die hun tot protectie doon overhellen? Als alle landen om ons heen protectie invoeren, moeten wij het dan ton slotte ook niet doen? Is de groote vooruit: gang van Rotterdam; niet veeleer dan aan' den vrijhandel hieraan te danken, dat de stad het protectionistisch Duitschland tot achterland hoeft? Zoo kwam eindelijk weer do spreker aan; het woord, om. de debatera te beantwoorden, Hij ging weer vrij diep op zijn onderwerp in, speelde telkens dr. Kuyper, mr. Heems kerk, nu. De Best en anderen tegen jhr^ Pompe uit, waardoor hij dezen tot een weder* woord prikkelde. De spr. was in tweeden' termijn echter hijzonder op droef en wisti de vergadering, die zonder eenig verloop nog steeds piek onverstoorbaar geduld zat tfll luisteren, blijkbaar te boeien. Te twaalf uren, toon wij do zaal verliotoü; {Nadruk verboden). 85) Ja, ten minste voor heden, maar mijn moeder offert haar vermogen op om mij in 6taat te stellen, aan mijn verplichtin gen te voldoen. Heeft u geen geld meer in kas Al mijn geld heb ik in de fabriek ge stoken, die ik in den laatsten tijd belang rijk heb uitgebreid. Ik heb op het oogen- blik zelfs eenige schulden. Dat is zonderling, zei de rechter, ter wijl hij voortging met in het boek te bla deren en de ingeschreven posten nauwkeu rig te onderzoeken. Dit maakte den markies angstig en toornig. Hij kon zich slechts met moeite bedwin gen. Eindelijk zei hij: Mag ik u doen opmerken, mijnheer, dat u hier is om onderzoek naar een mis daad te doen en niet om mijn handelsboe- ken na te zien"? Al mijn onderzoekingen hebben het zelfde doel, mijnheer, zei de rechter van instructie kalm, die, terwijl hij de zenuw achtigheid van Michel zeer goed opmerkte, voortging met het boek na te zien. Ik zal u niet verzwijgen, dat ik hier een ver- Tassende ontdekking doe. U heeft vier da gen geleden een belangrijke som uit de kas genomen. Ik vraag u nogmaals, mijnheer, zei de markies woedend, met welk recht gij u in deze zaken mengt? Het is mijn plicht, mijnheer, alles te onderzoeken, wat tot d© misdaad in be trekking staat. Uw kas is bestolen, het is dus voor het onderzoek van overwegend belang, dat ik nauwkeurig omtrent den stand van uw kas ben ingelicht, zei Lé- ment met groote kalmte. De hoeken van mijnheer Jactel, die uitmuntend bijge houden zijn, duiden aan, dat de boekhou der u vier dagen geleden een som van tachtig duizend francs heeft ter hand ge steld. Dat is waar. Toch komt er in de boeken geen be taling op dien dag voor. U heeft dat geld dus niet uitgegeven, ten minste, ik vind nergens daarvan iets geboekt. Er staat ook niets van geboekt, zoek maar niet verder. Maar dar» is uw toestand gelukkig ook niet zoo hagelijk als u zei. Het is in derdaad een geluk, dat u die som uit de kas heeft genomen. De dief had er zeker op gerekend', di© nog te zullen vinden. Maar dan kan u ook gemakkelijk afbeta len, zonder het vermogen van mevrouw de markiezin daartoe te bezigen. Ik zie met genoegen, dat die tachtig duizend francs meer dan voldoende zijn voor uw betalin gen aan het einde van de maand. De markies begreep, op welk een glad den weg hij zich bevond. Er was reeds een vermoeden bij den rechter ontstaan. Hij zag het meer en meer bevestigd. Zijn scherpzinnigheid toonde hem het raadsel en hij deed al zijn best, het op te lossen. Een leugen had den markies uit de ver legenheid kunnen redden. Wanneer hij zei, dat hij het geld, dat hij vier dagen geleden uit de kas van Jac tel had genomen, in reserve had gehouden, d&n wa3 het gedaan, dan was daarmee elk vermoeden verdwenen. Maar die leugen was nu onmogelijk geworden, daar hij reeds aan den rechter had verteld, dat hij het vermogen van zijn moeder noodig had', om aan zijn verplichtingen te voldoen. Die tachtig duizend franos waren dus verdwenen. Toen Miohel niet antwoordde, hoorde hij eensklaps dicht bij hem de bevende stem zijner moeder, die hem vroeg: Antwoord toch, Michel, wat hebt ge met dat geld gedaan? Zij was langzaam opgestaan en de beide mannen genaderd. Moeder I zei de markies op smeeken den toon. Welnu? Ge aarzelt. Ik heb het niet meer. Wat heeft u er mee gedaan? vroeg de rechter. Ik heb heb uitgegeven. Taohtig duizend francs ia zoo korten tijd? En waarom dan? Dat kan ik u niet zeggen. Wat belet heb u? Ik heb grondige redenen, om het voor ieder te verzwijgen. En juist die redenen zou ik willen kennen. Tot mijn leedwezen ben ik genood zaakt te zwijgen. U zal zelf moeten erkennen, mijnheer, dat het zeer zonderling is. Michel antwoordde niet, maar wat hij op dat oogenblik leed, gaat alle beschrij ving te boven. De rechter dacht na. De markiezin scheen aandachtig te luisteren. Zij ver moedde het geheim, dat Michel voor haar verborgen hield en dat zij tob eiken prijs wilde "kennen. Lément hernam: U breDgfe uzelf in zeer pijnlijke om standigheden, mijnheer; dat zal u wel begrijpen. Dat is zoo. Het kan ook, dat u ongeduldige sekuldeischers heeft, die niet willen wach ten tot het vermogen van mevrouw uw moeder gelicht is, ging de rechter van instructie voort. Dan zal de zelfopoffering van mevrouw de markiezin overbodig zijn en u toch in staat van faillissement ver klaard worden. Ik ben op alles voorbereid. Ja, maar door bet geld, waarmee hadt kunnen betalen, en dat verdwenen is zonder dat u kan zeggen, waarvoor u het heeft gebruikt, wordt u bedreigd met een frauduleus brankroet. Na een faillissement kan men zich opheffen, na een frauduleus bankroet niet. Het eerste ia een ongeluk, het tweede een misdaad. Is u ook daarop voorbereid? U zal moeten zeggen, waar dat geld gebleven ie, en wanneer u dat niet doet, dan verzeker ik u, dab u verlo ren i3, reddeloos verloren. Ja, herhaalde Miohel somber. ik ben op alles voorbereid. U moet wel een ernstige reden heb ben, om zoo hardnekkig bij uw stilzwijgen ta volharden.. Misschien wel. Maar kan u die reden, niet eenigszins vermoeden. Wat dan? Een speelschuld, bijvoorbeeld. Die u tot eiken prijs moest betalenI vroeg de rechter van instructie ongeloo- vig. Dat voorwendsel ken ik. Bovendien is u geen speler. Hoe weeb u dat? Ik zie het aan uw gezicht. Trouwens, ik ben zeker, dat mevrouw uw moeder het mij wel zal kunnen zeggen. Hij wendde zich tot do markiezin en vroeg Is uw zoon een speler? Zij schudde het hoofd en antwoordde niet. Do woorden bestierven haar op do lippen. Ziet u wel, mijnheer De Soulaimes? Ik kan bij toeval tot het spel verleid zijn. Een onbetaalde speelschuld is roo onteerend als een frauduleus bankroet- Maar aangenomen eens, dat u de waar heid spreekt, waar heeft u dan gespeeld en met wien? Ik heb die spee-lschu'd slechts als een voorbeeld genoemd. Kan ik niet genood zaakt zijn geweeot, een vriend te redden! Mogelijk, zeer mogelijk. Maar noen, dan dien vriend. En wanneer ik dat nu niet kan? E« kunnen toch wel gegronde redenen ha* staan, die mij het stilzwijgen opleggen! (Wordt vervolgd)*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 1