Eigenaardige rookgewoonten. RECEPT. gezellen hebben er eerst recht op nik een diensttijd van 5 tot 10 jaar, in sommige gevallen eerst na 10 tot 15 jaar. In Staats- en gemeentedienst zijn de om standigheden voor werklieden en lagere ambtenaren gunstiger; de vacantietijden cijn aan vaster regeling onderworpen dan bij particulieren, maar hangen steeds af van langer of korter diensttijd, terwijl wettelijke aanspraak niet bestaat. Dr. Heyde komt tot de conclusie, dat het verlofbeginsel, althans wat arbeiders betreft, nog niet algemeen i» doorgedron gen, maar het gaat vooruit; een vereischte is, dat de werkgevers overtuigd worden van den zedelijken plicht hun arbeiders ont- spanuingsdagen toe te staan; een plicht, die tevens tot eigen voordeel strekt, daar gezondheid en degelijkheid van de volks klasse er door zullen toenemen en be kwaamheid en werkkracht der arbeiders worden verhoogd. Noch de kooper van .,een dubbeltje van de vijf', noch hij, die zich de weelde van een geurig morgensigaartje of een pittige after-diner kan veroorloven, is zich er van bewust in hoeveel tallooze andere variaties het tabaksgenot over de aarde en vooral hij de natuurvolken verbreid is. Zoo houden evenals wij wel eens in onsen kwajongens- tijd, de Negritos op Luzon, een der Philip- pijnen, bij het rooken het brandende eind je der sigaar in den mond en slikken af en toe den rook in. In de sneeuwvelden der Himalaya woont een stam, welks rookers een soort kanaal in de bevroren sneeuw graven, aan het eene einde hiervan tabak en een stuk brandende houtskool leggen, om aan het andere einde op den grond liggend den rook in te ade men. De bewoners van het Kay York-schier- eiland, in Australië, vangen den rook van brandende tabak in een hollen bamboestok .van circa vie® voet lengte op en laten dan deze pijp in den kring rondgaan. In Para guay pruimen de vrouwen tabak en nemen vóór de gebruikelijke begroeting met een kus het „slaat" uit den mond. In Yirginië, Georgia en Alabama likt men aan een stok, welken men vooraf bevochtigd en daarna in tabak rondgedraaid heeft. De bewonere uit Dschesireh (tussahen Euphraat en Tigris) vermengen bun tabak met water en natron tot een brij, „boeka" genoemd. Hiervan nemen zij een mondvol en geven zich dan over aan een zalig dolce far niente. Zulke „boeka"-partijen worden ■teeds op de voornaamste feestdagen gege ven. In Transvaal en de aangrenzende lan den rookt de Kaffer uit holle antilopenho- renfl, in het midden waarvan een houten buis is aangebracht, met een dik uiteinde, hetwelk als pijpekop dienst doet. De horen wordt met water gevuld, ver- Volgens steekt men den mond in het wijde, naar boven open einde en baalt krachtig adem. De rook uit den houten kop neemt zijn kweg door de houten buis en komt door den met water gevulden horen in den mond. Deze pijpen bevatten doorgaan^ een heel pond tabak en gaan van mond tot mond. Dikwijls wordt Indische hennep (dogga), welke een gelijksoortige werking als opium heeft, uit deze pijpen gerookt. De negers aan den equator rooken uit gaten in den grond. Dit was o.a. ook de gewoonte van den Zoeloehoofdman Cheyz, die met trots verklaarde: de geheele wereld is mijn pdjp. Bovendien wordt door deze stammen met groote begeerigheid het tabakssap opge slurpt. Terzekering in de 15de eeuw, ,,L'Assurance Moderne," het bekende Fransche vakblad onder redactie van den beer Georges Hamon, dat telkens histori sche documenten op verzekeringsgebied be spreekt, bevat aldus ,,De Voorzorg" een facsimile van de oudste transport verzekeringspolis. Zij dateert van 1438 en werd opgemaakt in Italië onder de volgende omstandigheden Koning Ferdinand van Napels bad zich een kroon doen vervaardigen te Florence. Men maakte zich ongerust over de verzen ding van dit kostbare stuk. De twee Florentijnsche bankiers Angino- lo en Baptiste Pandolfini verklaarden zich bereid de waarde te vergoeden „ingeval van schade, ontstaan door water, vuur of anderszins, waaraan zij zouden kunnen go- dacht of niet gedacht hebben." (De heden- daagsche verzekeraars zijn minder vrijgevig en omschrijven zorgvuldiger de grenzen hun ner verantwoordelijkheid De gebroeders Pandolfini verbonden zich ieder voor 10,000 florijnen. Uit deze polis blijkt, dat bet sluiten van transport- en diefstalverzekering niet nieuw is, al wordt het laatstgenoemde risiso gewoonlijk als zoodanig beschouwd. Alcobol als desinfectle-mlddel. Alcohol is een van de meest werkzame bacterie-doodende stoffen. Er is echter nog al eens verschil van meening geweest welke concentratie van den alcohol het best voor dit doel geschikt was. Een onderzoek, aan het hygiënisch instituut te Kiel verrioht, gaf, naar het „Zeitachrift für Hygiëne und Infectionekrankheiten" bericht, de volgen de uitkomsten: De alcohol van 70 pCt. (gewichtsprooent) bezit een sterke baoteriedoodende werking; hij werkt bijna 30-maal sterker dan de al cohol van 60 pCt. en meer dan 40-maal ster ker dan alcohol van 80 pOt. Absolute (watervrije) alcohol werkt bij af wezigheid van alle vochtigheid juist conser- veerend op bacteriën. Een zeker gehalte aan water (in den aloohol) schijnt voor het in dringen in de bacteriën en het doodën dê* bacteriën noodzakelijk te zijn. Eau de Cologne werkt sterker bacterie- doodend dan de daarmee overeenkomende alcohol-concentratie, en wel schijnt d.'.ze werking nog toe te nemen, wanneer de eau de Cologne oud w« rdt. Een 10 pCt.-oploss:ng van jodium in alco hol (jodium tinctuur) overtreft alle andere desinfectiemiddelen aan bacteriedoodende kracht, en doodt zelfs sporen van miltvuur- bacöllen binnen een minuut. 8T0FG0UD. Als men nog iemand overgehouden heeft, om lief te hebben, heeft men *:jen reden tot klagen. T, C o p p e. Voor iemand, die uit zijn oogen kan kij ken, gaat geen enkele minuut verloren. Wat voor een ander werkloosheid zou zijn, is voor hem een tijd van nadenken en be schouwing. De Yisny. T e a-0 a k e, 250 gram boter, 250 gram bloem, 250 gram bruine suiker, 4 eieren, 2 theelepels fijne kaneel, 1 theelepel geraspte citroen- sohil, 2 theelepels geraspte nootmuskaat, 1 theelepel Hagelgruis. Bereiding; De boter roeren tot zij zacht en roomachtig is geworden, dan één voor één de eier dooie re, de suiker, de ver schillende kruiden, de bloem en het laatst het zeer stijfgeklopt eiwit er door mengen. Na een brood- of taartvorm met boter te hebben ingewreven, het deeg daar zoodanig in werken, dat het niet boven den rand van den vorm uitsteekt. De taart moet ongeveer een uur in een warmen oven bruin en gaar gebakken wor den. Wonderolie aan h et verkeerde adres. „Geef me eeai beetj e wonderolie in een, of ander preparaat, zoodat de Mn aak wegj ia," zei Arabella met de struisveeren op. haar hoed. „Zeker, juffrouw," antwoordde de apo-J theker, „wilt u zoolang gaan zitten f*' Yijf minuten gingen stilzwijgend voorbij, toen hernam de apotheker: ,,'t Is warm vandaag, juffrouw; wih a misschien iets drinken, terwijl u wacht?" „Dank u wel," zei Arabella, het gias innemend en het tot op den bodem ledi gend. „U bent wel vriendelijk.Ie de won derolie haanfc klaar?" „De wonderolie 1" vroeg de apotheker,, trotsch op zijn list; „die heeft u «1 op." Met een kreet sprong Arabella op» „O," riep zij uit, „wat heeft gedaani Ik moest ze voor moeder hebben." Hield entrees voor „monstefa." Een, jeugdig landbouwer komt in een flja' restaurant in Den Haag en vraagt wat t#1 eten. Men brengt hem een magnifieke collectie entree, op een plateau. De jonge man legt zijn wijsvinger op een der schotels, blijft zitten en wacht. Weer komt de kellner. En nog altijd wacht het jongemensch; zijn vinger leggeno op een der schotels. Eindelijk, na een halfuur, roept hij den kellner en zegt: ,-,Zeg eens, als je mij mijn diner nu niet dadelijk brengt, eet ik jt monsters allemaal voor je neus op." De waafheid. „Je bekent dus, Jan, op het bord te heb ben geschreven: „Onze meester ia **c ezel?" „Ja, meester." „Goed, ik zal je niet straffen, omdat je de waarheid niet verzwijgt." What is iu a name 1 De eigenaar van een inlondscihe gaar keuken te Padang, heeft op zijn uithang bord laten schilderen. Rij staur&tie als aanduiding dat in zijn inrichting r ij e t de hoofdschotel is. („Sum.-Bode.") De ashternaam van Rem brand t. De juffrouw is met de kaart van Amster dam bezig. Als de schildersbuurt aan de beurt is. vraagt zij, wie wel den naam van een schil der weet. Sporadisch verschijnt er een vingertje en een van de kleuters noemt Rembrandt Dat valt de juffrouw mee en zij zegt, meer voor de aardigheid dan dat zij een antwoord verwacht: „Knap, hoor Maar die Rembrandt had nog een naam. Wie weet nu wel zijn achter naam?" Er verschijnt een eenig vingertje en als de kleine haar wijsheid mag luchten, klinkt het: „Theater, juffrouw 1" (De Volksschool/') Yoor de zekerheid. Een ingenieur, die opmetingen had ge daan voor een aan te leggen spoorweg, verzocht den dorpsburgemeester ie willen,, zorgen, dat de ingeslagen piketten niet werden weggenomen. Een paar maanden later kwam terug en alle piketten waren verdwenen. Hij wendde zich ter zake tot den burgemeester en kreeg de opheldering: „Ja, ziet u, meneer, ik wa* toch bang, dat ze er niet konden afblijven, doe heb ik ze voor de zekerheid maar laten opber gen in het Raadhui® F-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 22