Brieven van een Leidenaar. Tweede Kamer. Marktberichten. l!et Eenheodsv^aagstuk in de Leidsche StudentenwereSd. De heer C. R. A. van Bylandt schrijft Sn „Virtus Concordia Fides'' over boven staand onderwerp het volgende: De vraag of het L. S.-C. ook in den tegenwoordigen tijd nog eene roeping in de Leidsche Studentenwereld te vervullen heeft, dringt zich meer en meer op den voorgrond. Is de vrees van allen grond ontbloot, dat er bij enkelen, misschien bij velen zelfs, twijfel ontetaan is of het L. S.-C. nog een roeping heeft? Ik voor mij, houd het er voor dat voor velen de be- teekenis van heb L. S.-C. ophoudt bij Sociëteit Minerva. Het gevolg hiervan is, dat voor de werkelijke corpshelangen in den regel geen overgroot© belangstelling aangetroffen wordt, ook al mag dit in don laatsten tijd beter geworden zijn. (Het kan niet worden ontkent, dat in de- yen twijfel omtrent de waarde van het IL. S.-C. een bizonder groot gevaar schuilt .voor de toekomst van dit lichaam zelf. Immers, wint de gedachte veld, dat voor het L. S.-C. thans in den tegenwoor digen tijd geen taak meer is weggelegd, dan moet ongetwijfeld daarvan het gevolg V-ijn, dat zijne beteekenis, invloed en kracht achteruitgaan. Het zal meer en meer worden verdrongen door nieuwe or ganisaties, die door hare jeugd de veer kracht bezitten om zich te ontplooien en te ontwikkelen. Het corps zou gaan kwij nen, ja misechien zou het oogenblik zelfs eens aanbreken dat het niet meer was dan een herinnering uit den ouden tijd». De liefste wensch van onze vijanden tou zijn venna ld 1 Wat is het vraagstuk, dat in den laatsten tijd het meest op den voorgrond trad? Een vraagstuk, dat verschillende uitingen in en buiten het corps ten gevolge had, die te vens tot zooveel twist en verdeeldheid en misverstand aanleiding gaven. Het is nl het zoogenaamde „eenheidsvraagstuk." Een van die uitingen was dc overbekende leus „opent de Poorten". Men meende de oplossing te kunnen vinden door de open stelling van het L. S. C. voor alle studen ten. Een schoone droom. Doch een droom, die geen werkelijkheid wordt. Een wensch, die getuigt van idealisme, doch praktisch onuitvoerbaar. Om zeer eenvoudige rede nen. Geen student wordt lid van het L S. O., ook al zou de contributie tot een mini mum worden teruggebracht, indien hij niet tevens lid kan zijn van Sociëteit Minerva. Om de voordeelen der Sociëteit te genis ten wordt zekere maatschappelijke wel- 1 stand vereischt. Hieraan zou te gemoet gekomen kunnen Itvorden door de Sociëteit goedkooper te maken. Doch dit zou slechts tot een zekeren graad kunnen en mogen geschie- Vlen, opdat deze finanoieele onderneming jiiet in gevaar gebracht werd, aan haar ver plichtingen niet te kunnen voldoen. Deze zeer redelijke en begrijpelijke begrenzing zou het evenzeer onmogelijk maken dat <3orps en kroeg openstonden voor allen zon der uitzondering. En zelfs indien het mogelijk ware, dat al «leze bezwaren overwonnen konden wor den, zou de oplossing van het vraagstuk nog stuiten op een ander niet minder klem mend, nl. het gebrek aan plaatsruimte op de Sociëteit. Al bestaat er geen wettelijk maximum aantal leden, het is niet al te gewaagd te beweren, dat het mogelijk maxi mum in verband met de plaatsruimte reecis nagenoeg bereikt is. De quaestie van het .opnemen der vrouwelijke studenten in het corps, een logisch gevolg, laat ik buiten 'bespreking. Ik heb deze zaak met opzet uitvoerig be- »p roken, om te bewijzen, dat het zeer be grijpelijk is, d^t de leden van het L. S. C. j<ie oplossing van de vraag ir de voornoem de richting niet kunnen helpen bevorderen, jzelfs niet indien algemeene instemming hieromtrent bereikt geworden was, Doch ,dit>kan nog geen reden rijn om te beweren, dat het Corps volstrekt niets doen wil ter bevordering der algemeene studentenbelan gen. Immers, maakt dit juist niet deel uit /van zijn roeping? Le nieuwe regeling der faculteiten reeds is het bewijs dat het Corps ■wel geneigd is om mede te werken in het 'algemeen belang en niet afkeerig is om eenheid te brengen. C'onoordia staat niet tevergeefs in het Corpswapen. Indien men zich hiervan bewust wordt, moeten de middelen gezocht en gegrepen worden, om de eenheid te bevorderen. In de eerste plaats dan is 't noodig, dat 'de algemeene belangen gekend worden. Hoe ,kan dit het best geschieden? Door de in- stelling v an een lichaam waaraan deze zor- 5 gen worden toevertrouwd. Dit lichaam zal alle Leidsche studenten zonder uitzonde- ring, waar het geldt de studiebelangen moe- ten vertegenwoordigen. Op liet oogenblik J bestaat er nog geen centrale organisatie, die alle studenten omvat. Maar wel is er ,ec groep van organisaties nl. de vijf facul- I teitsD. Deze gezamenlijk vormen de Le d j ®che studentenwereld in haar geheel. Het ligt dus voor de hand om langs dezen weg tot een algemeene vertegenwoordiging te komen. Men geve het een naam waardoor bet beginsel wordt uitgedrukt. Hiervoor Izou ik willen voorstellen: Conventus Civi- jbatis Academica© Lugduno-Bafcavae Com- ïmunis. Voor een beter houd ik mij gaarne .hanbevolen. Dit „Algemeen Convent" zal li it den aard der zaak een machtig lichaam eijn waarmee rekening zal gehouden moe ten worden, in de eerste plaats door den ,Academischen Senaat en vervolgens door de buitenwereld. Het zal opkomen voor die belangen welke alle of meerdere facultei- ten gemeen hebben, welke dan ook beter kenbaar en verdedigd zullen kunnen worden dan tot dusverre geschiedde. De zorg voor bet uitgeven van een acadcmiegids zou het op zich kunnen nemen. De gebeurtenissen tn omstandigheden in den loop der tijden *ullen de taak van dit lichaam veel beter aangeven dan ik kan voorzien. Wat de samenstelling betreft, komt het mij voor dat het aanbevelingswaardig en praktisch is om den Conventius Civ. Acad. Lugd. Bat. Communis te vormen uit de 5 proesides der faculteiten. Aanbe velingswaardig, want deze worden gehou den het best op de hoogte te zijn der be langen, terwijl anderzijds hiertoe geen onr bekwame menschen in den regel gekozen worden. Praktieh, omdat door eene der gelijke regeling bizonder e verkiezingen vermedën worden. Op gevaar af van de rol van beleedagende duidelijkheid1te spe len, wil ik hier ten slotte aan toe voegen, dat de Conventus Civ. Acad. Lugd. Bat. Communis niets met het Collegium heeft uit te staan noch een deel van zijn taak overneemt. Daarom ia dan ook de vrees onge grond, dat de leden van het L. S.-C. door aan de verwezenlijking van deze ge dachte mede te werken het aanzien, den roem en de glorie van het Corps in ge vaar zullen brengen. Ik hoop door dit artikel eene, zij het dan ook kleine bij drage geloverd te hebben op 't gebied van datgene wat ik het Eenheidsvraagstuk genoemd heb. CCCCXXXIX. De onderscheiding, die onzen burgemeester te beurt i3 gevallen door zijn benoeming tot lid der Eerste Kamer door de Provinoiale Staiten van Zuid-Holland, is niet alleen veer den benoemde zelf, maar ook voor onze ge meente een gel uk wensch waard. En voor zoover ik door mijn jarenlange relatie met de Leidsche burgerij, uit haar naarri mag spreken, feliciteer ik jhr. De Gijsela ar har telijk met deze "benoeming. Jhr. De G. heeft in korten tijd heel wat promotie gemaakt. Vóór zijn benoeming tot hoofd onzer gemeente in het "begin van 1910, was hij lid eener Bankfirma in zijn ge boortestad Gorkum, lid van eenige polderbe sturen in zijn omgeving en lid der Provin ciale Staten van Zuid-Holland voor het district Gorkum. In zijn gemeente was hij een bekend en geacht burger, doch overigens deed hij wei nig van zich spreken. En toen het besluit zijner benoeming tot burgemeester dezer ge meente tot ons kwam, waren er maar wei nigen, die hem' kenden; of het moest zijn in sommige academische kringen, waar men zich nog den jovialen student en prettigen studie-makker herinnerde. Het „Leidsch Dagblad" zorgde er voor, dat wij niet lang in twijfel behoefden te verkeeren. Het zond fluks een reported' op Gorkum af, die ï'echts en links informeerde en ook een onderhoud aanvroeg hij den be noemde zelf, dat zeer welwillend werd toege staan. En den volgenden avond konden wij een uitvoerige en sympathieke karakter schets van het nieuwe hoofd der gemeente lezen, die hc-t beste van hem deed verwach ten. De uitkomst heeft deze verwachting niet beschaamd. In .de korte jaren van zijn burgemeesterschap heeft Jhr. Do Gijselaar treeds bewezen de rechte man op do rechte plaats te zijn. Vriendelijk en voorkomend jegens iedereen, zonder onderscheid van rang en stand, en .aangenaam in den omgang, heeft hij do gemeen ten atren .al aam zich weten to verbinden, en is hij in den goeden zin van van het woord populair geworden. Belang stellend in alles wat de gemeente betreft, heeft hij getoond, da.t do welvaart der stad hem na aan het hart ligt. Begaafd met ge zond verstand en een vlug begrip, heeft hij zich spoedig in de gemeente-administratie ingewerkt en gaf reeds meermalen blijk liaax ganscho raderwerk te kennen. Bij de behan deling van verschillende, zoor uiteenloopende zaken in den Gemeenteraad, die hij op pret tige wijze weet te ledden, zonder evenwel de teugels een oogenblik uit de handen te laten uemen, bleek hij steeds op de hoogte van het te behandelen onderwerp. Humaan chef, houden de ambtenaren en beambten der gemeente, voor wier belangen hij zich steeds op de bres stelt, vam bun burgemeester, die, hij moge niet altijd aan hun wenschen tegemoet kunnen komen, hen steeds aanhoerren wil. Zakenman bij uitnemendheid en uitstekend financier, zijn de financiën der gemeente aam zijn oppeirleiding wel toevertrouwd. Hij is doordrongen van het besef, dat zuinigheid een gebiedende eïsch voor onze gemeente is, doch ruim genoeg van blik om mede te waken, dat de zuinigheid de wijsheid niet zal bedriegen. Reeds kwamen er onder zijn bestuur dingen tot 6tand, die er ongetwij feld toe zullen medewerken, dat. de gemeente vooruitgaat. En ondanks de vrij groote uit gaven, die daarvoor nooctig bleken, is de belasting in 't algemeen niet, of 'niet noe menswaard verzwaard en zelfs van burgers met kleine inkomens ©enigszins verminderd. Zeker, hij kan het niet altijd iedereen naar den zin maken. Aller inzichten stroo- ken niet altijd met zijn meening, ook niet in den Raad, maar wie hern hebben leoren kennen, zijn er innig van overtuigd, da t het geen hij voorstaat naai' zijn beste weten, in het belang der gemeente is. En wat eigenlijk nog boven al de ge noemde goede eigenschappen gaat cn wat zijn arbeiden cn streven adelt, is liet nobel karajrter, ©en warm1 meevoelend hart, waar van zijn optreden steeds getuigenis aflegt. En zouden we dan niet blij zijn, dat dezen energieken man een eereplaats is gegeven, die krachtens zijn kennis en karakter hem' toekomt Maar wij verheugen ons ook voor onze stad zelf. Een gemeente is als deel van gewest en Rijk nrêt op zichzelf aangewezen. En vooral is dit met onze gemeente, met haar talrijke Rijksinstellingen het geval. Wij hebben dit meermalen ondervonden. En wat etr in den laatsten tijd over den achter stand onzer academische gebouwen lis ge schreven, levert daarvan een sprekend bewijs. Van hoe groote beteekenis het dan is, dat uit zoo'n gemeente een invloedrijk man zit ting heeft in een hoog Staatscollege als de Eerst© Kamer waardoor hij, om liet eens huiselijk uit te drukken, bij een Minister kan oploopen, zal ieder begrijpen. Do „Nieuwe Rett. Courant", dio overi gens moet erkennen, dat de keuze van de Staten van om Ge weet niet kwaad is, klaagt er dan ook over, dat deze zetel niet aan Rotterdam' is toegewezen. Reeds zoo dikwijls Is cir op gewezen, dat onge veer alle groote steden van het land wel bespraakte woordvoerders in de Eerste Ka mer hebben. Alleen Rotterdam moet het er zonder doen. Het blad drukt daarmede dus uit, dat zulk een vertegenwoordiger voor de plaats, waarin hij woont, ©ok groote beteekenis heeft. Nu gunnen wij zeker allen ook wel aan Rotterdam1, als eerste havenstad des lands, een senator, die de belangen van den han del en het verkeer van die gemeente daar kan bepleiten en wij gelooven graag, dat aan Rotterdam ook zulk -een vertegenwoordiger toekomt. Maar ik voor mij heb toch maar liever, dat mijn eigen gemeente deze onder scheiding ten deel gevallen is. Zoo is het ons in dubbelen zin een voldoening, da:t onzen burgervader een plaats in dit liooge Staatscollege is aangewezen. En ik hoop met alle goede Lei denaars van harte, dat het hom' moge gegeven zijn, naast liet burgemeesterschap van Leiden, lange jaren dit liooge ambt te bekloeden, tot zijn eigen voldoening en in het belang van het land in het algemeen, en van de gemeente, aan wiens hoofd hij staat, in het bijzonder. Maatschappij der Ned. JLetterknndc. In de gisteravon 1 gehouden maandverga dering van de Maatschappij aer Ned. Let terkunde hield prof. P. J. Blok, alhier, een voordraciit over „De verandering van En- geland's Staatkunde tegenover de Bataaf- tsche Republiek, na 1799." In verband met' de aiieuwe gegevens door ar. Colenbrander in zijn gedenkstukken verzameld, ging hij de vei'houding van Engeland en onze Repu bliek na 1799, na en toonde daarbij aan, dat het „oude systeem" van staatkundige vei'houding tot Engeland, na den Engelsch- Russischen inval in 1799, door Engeland ge heel werd losgelaten, om eerst na 1813 in zeer gewijzigden vorm weer te herleven. Daar de hoogleeraar op het a.s. Histo risch Congres te Londen hetzelfde onder werp zal behandelen wordt hie* met dit kort overzicht volstaan. Hierna deed dr. P. C. Molhuysen. alhier, eenigo mededeelingen over het Album Stu- diosorum der Leidsche Universiteit. Dr. Molhuysen wees er op hoe het zoeken naar studenten in dit Album vaak geen re sultaat oplevert. Dit is niet toe te schrij ven aan onjuistheden in het gedrukte Al bum, maar wel aan de wijze, waarop men met eigen namen oudtijds omsprong. Hij gaf verschillende voorbeelden van namen, in het Album verhaspeld, doordat de Rector de namen op het gehoor neer schreef. Verder is de verlatijniseering schuld dat heel veel studenten in het geheel niet of met veel moeite te vinden zijn en ten slotte de onzekerheid in de familie-namen, zoodat personen vaak onder een anderen naam opgeschreven zijn, dan waaronder zij later bekend zijn. Hij wees er eindelijk nog op, dat het gewenseht zou zijn eens een „Nalezing op het Album" te houden, waar bij in de eerste plaats gebruik moest wor den gemaakt van de acte senatus in de go- drukte Thetes. In do zitting van gisteren ving aan de behandeling van het wetsontwerp tot rege ling van de verplichtingen ten aanzien van den landstorm. De hoer Ter L a. a n bestreed ook dit ontwerp als een ongerechtvaardigde verzwa ring van militaire lasten. Spreker noemde dit wetsontwerp de kroon op het werk van hen, dio willen, dat cr ten slotte in Neder land geen bruikbaar man meer aan den mi litairen dienst ontkomt. Verder ontwikkelde hij nog verschillende be zwalpen «cr tegen, en wees op de gelde lijke gevolgen er van. MinisterColijn verdedigde met walrm- te heb ontwerp, dat hij beschouwt als de af sluiting van een periode in de organisatie onzer weerbaarheid. Wel is nog niet alles thans bereikt, wat gewenseht kan worden, maar het voltooit wel op voor het oogen blik gowenschte wijze de militiewet 1901. Bij het verder debat wraakte de hoer Ter Laan de groote macht aan den Minister van Oorlog toegekend tot oproeping van den landstorm in werk el ij leen dienst, n.l. niet a lloen in geval van w er kei ij ken oorlog, maar ook bij dreigend oorlogsgevaar. De Minister bestreed het. bezwaar. Een den-gelijke bepaling toch komt voor in de Mi litiewet. Het ontwerp, op Verzoek van den hear Tor Laan in stemming gebracht, werd aangenomen met 59 tegen 2 stemmen. Na afhandeling van ccn conclusie op oen adres van den gewezen milicien Goodmaat te Amsterdam, met a-er zoek om pensioen, waarbij Minister Colijn toezegde het geven van een gratificatie te overwegen, werd de arergadering verdaagd tot Dinsda.g 1 April e. k. Invaliditeitswet en Landstorm wet zijn dus gisteren in de Tweede Kamer aangenomen. Do Eerste Kamer moet nu aan don arbeid eerst de Radenwet cn dan de Invaliditeitswet. Maal' in April begint de Tweede Kamer mot de Ziekteverzekering, 'zoodat minister Talma daar op post moet zijn cn er %ran de behandeling der verzekeringswette-n in de Eerste Kamer niets komen kan. Uit de behandeling' 'der Landstormriet zij nog medegedeeld, dat de Minister \-an Oor log erkende, dat het ontwerp de bekroning is win jarenlangen arbeid op militair gebied. Hij ging na wat er sinds 1881 in de hier- bedoelde richting ie voorbereid. •Wat nog ontbrak, was oen reserve, om de organieke sterkte te behouden, als de troepen te velde zijn. Door den landstorm wordt onze weer kracht gebracht van 210,000 man tot 370,000 man. Door deze 'wet zal het gebouw a'oltooid zijn. Het aantal benoodigde geweren is nage noeg compleet. Wat de uniform betreft, rij, dio niet AToor gewapenden dienst in aan,L mërldng komen, krijgen die niet, en voor de anderen is in de magazijnen kleedin'g genoeg in voorraad, al is het niet alles van hetzelfde model. Tien duizenden Nederlanders hebben be lang bij deze \?et. Want niet alleen de mi litairen, die bij de landweer hebben gediend, gaan daarna tot den landstorm over, maar ook zullen er toe behooren: zoowel zij, die wegens broeder dienst of kostwinnerschap van de militie zijn vrijgesteld, als zij, die zijn ATijgeloot. Wanneer deze wet in werking treedt, zullen dus aanstonds tien duizenden. Nederlanders (de maximum-leeftijd is 40 jaar) tot den landstorm gaan behcoren. Zij kunnen uitsluitend worden opgeroepen „in g©aral van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewo ne omstandigheden". De landstorm wordt onderscheiden in: a. gewapende landstorm, "waartoe behoo ren zij, die Van landweer, mariniers of zee macht er toe zijn overgegaan b. ongewapende landstorm', waartoe "bekoo rt n zij, die wegens broederdienst, of koet- Avinnerschap, of vrijloten niet bij de militie hebben gediend. Van deze laatste categorie kan de naaan. duidt het reeds aan geen gewapende dienst worden gewordend. Maar opkomen moeten zij. Heeft straks de Eerste Kamfer dezo wet aangenomen, dan zullen dus aanstonds duizen den en nog eens duizenden landgenoot©®, die jonger dan 40 jaar zijn, tot den landstorm overgaan. Minister Colijn noemde de wet „de bekroning van jarenlangen arbeid op mili tair gebied." De gewapende landstorm zal al aanstonds 160,000 man tellen: een weer macht dus aohter dc landweer. Zoodoende Avordt do totale sterkte van onze strijdmacht op 370,000 man gebracht. De heer Ter Laan heeft geATeesd, dat er latei' zal worden voorgesteld, den landstorm, locaal te gaan oefenen. Wanneer men echter ziet, dat het oefenen aran de landweer reeds is ingesclixompeld tot ze3 dagen in \ijfi jaar, dan behoeft men a'oor oefenen van dcnl landstorm niet bevreesd te zijn. Wijnaccynn. Uittreksel Voorloopig Ver slag. Bij het afdeelingsonderzoek van het wetsontwerp, houdende nadere bepalingen omtrent den accijns op den wijn, werd de opmerking gemaakt, dat volgens de Me morie van Toelichting dit wetsontwerp ten doel heeft de belasting op den wijn meer in o\"er eens temming te brengen met die op gedistilleerd, doch dat het de aandacht had getrokken, dat een betoog, Avaarom dit wenschelijk is te achten, in genoemd stuk niet voorkomt. Aan het voorstel ligt het denkbeeld ten grondslag de practijk tegen te gaan, dat wijn, hier te lande ingevoerd, met water wordt arermengd en vervolgens in consumptie wordt gebracht of zelfs met afschrijving van den accijns wordt uitge- A'oerd. Waarom, zoo werd gevraagd, deze bedoeling niet duidelijk in de Memorie van Toelichting in het licht gesteld? Genoemde practijk brengt, voor wat het in consumptie brenge-n van aangelengden wijn betreft, in zooverre nadeel voor de schatkist mede, als daardoor Aran een min dere hoeveelheid wijn accijns wordt betaald dan hier te lande wordt gebruikt en dat do regeering hiertegen wenscht op te tre den, werd algemeen krachtig toegejuicht. Intusschen heeft die voorgestelde rege ling in de kringen van den wijnhandel ern stige bedenkingen gewekt. Bij de Kamer is ingekomen een adres vao het bestuur der Vereeniging van NederlandGche wijn handelaars, waarin dit er ziju leedwezen over uitspreekt, dat aan de indiening niet vooraf i6 gegaan een overleg met die ver eeniging en A'oorts betoogt, dat de voor gedragen maatregelen den eerlijken han del niet zuilen beschermen doch zeer zul len bemoeilijken en dat het beoogde doel langs den voorgestelden weg. niet} langs anderen en meer eenvoudigen weg wel te bereiken is. Door verscheidene leden werd) dit adres ter sprake gebracht en werden opmerkin gen gemaakt van gelijke strekking als daarin aToorkomen, terwijl andere leden de juistheid van het aangevoerde voor een goed' deel betwistten. De hoofdgedachte aran het wetsontwerp is neergelegd in de aanvulling van art. 1 der wet van 1870, hiertoe strekkende, dat voortaan wijnen, die meer dan 12 en niet meer dan 22 pCt. alcohol bevatten, zullen worden getroffen zoowel door den eigen lijken wijneccijne van 20 gulden per hecto liter van hun a'olume als door den gedis- tilleerdaccijns voor den alcohol, dien zij per hectoliter boven de 12 liter inhouden. In het adres der Vereeniging van Avijn- handelaars wordt betoogd, dat door deze regeling de practijk, dat alcoholrijke wijn, na te zijn aangelengd met water, wordt uitgevoerd met afschrijving van den wijn- accijns over de gansche uit t© voeren hoe veelheid, niet afdoendie zal worden tegen gegaan. Die practijk zal nog winstgevend blijven. Immers, terwijl onder de nieuwe regeling voor een hectoliter wijn met een alcoholgehalte van bijv. 20 pCt. aan accijns zal moeten worden betaald f 20 8 f i.8o f 34.40, zal, na aanlenging met zooveel water, dat 't alcoholgehalte 10 pCt io geworden, bij uitvoer 2 f 20 f 40 worden terugontvangen, zoodat nog een voordeel van f 5.60 overblijft. Men zou gaarne vernemen, wat de minis ter tegen deze voorstelling van zaken meent te kunnen aanvoeren. Aan 6onimige leden kwam zij overtuigend voor; anderen betwijfelden ten zeerste, of een winst van f 5.60 op een uitvoer van 2 hectoliter vol doende is om zulken export te bestendigen. Keu dynamietontploffing;. Te Baltimore is aan boord van een lichter, die langszij van het Engelsche stoomschip ÏVAlum Chine" lag, ft welk "bezig was een lading dynamiet ia te nemen, een ontplof fing voorgekomen. Het stoomschip en de lich ter zijn beide volkomen vernield. Het stoom schip had een bemanning van 23 koppen, terwijl ook op den lichter verscheïdene werk lieden waren. De politie gvaeft op dat er) 4 dooden en 25 gekwetsten zijn. Volgens een latere opgave zijn 20 menschen gedood, 50 gewond. Er worden 40 menschen vermist. Door de ontploffing is het bovendeel van de .Amerikaansche kolenboot „Jason" 700 voet ver weggeslingerd. Daarbij zijn 3 leden der bemanning gedood, 29 gewond. Het dynamiet was bes-temd voor het Pa nama-kanaal. Op den lichter stonden vier spoorwagens, bevattende 340 ton dynamiet. In de nabijheid lagen de sleepboot „Atlantic" en verscheidene motorbooten bekooronde aan handelaars in victualiën, die de 1rAlum Chi ne van proviand, voor de reis voorzagen. Plotseling steeg een rookwolk uit 't ruim' van het schip op. Een lid der bemanning, dio dit zag, begreep onmiddellijk, wat het was en sprong schreeuwende van angst aan dek, gevolgd door andere leden der doodelijk verschrikte bemanning. Vlak hij de „Alum Chine" lag de mo- toihoot van den handelaar Goodhucs. Veer tien man van de „Alura Chine" sprongen er in en meteen ,werd de boot af ges too ten en stoomde weg*. Nog geen 200 voet had boot afgelegd, of /laar volgde met vrese lijke n knal de ontploffing. Vlammenzuilen' schoten in allo richtingen uit de „AlulnJ Chine" op. De brokstukken van het scliip, sommige tonnen zwaar, dcelcn van de machinerie wer den honderden voeten hoog de lucht ingo slingerd, terwijl stukken ijzer van 60 kilo zwaar later bij Anne Arundel, drie viel mijlen van de plaats des onheils, zijn terug gevonden. De sleepboot „Atlantic" Jag op een steen worp afstand van do „AJum Chine", de Ame- ï'ikaanscho kolenboot „Jason" lag wat ver der. Op beide schepen is een vreeswekkende verwoesting aangericht; men denkt, dat niet dadelijk ontplofte kisten dynamiet op het dek van beide schepen zijn neergekomen en; daar zijn ontploft. Aan boord van de „At lantic" zijn drie menwehen gedood. De schok was zoo l»evig, dat hij nog Si waargenomen te Reading (in Pennsylvaniö) op ]>ijna 100 mijlen afstand, te Atlantio City (New-Jersey) en in de hoofdstad van Delaware. Daar avsls juist in het Lagerhuis een parlementslid aan het woord, die, toen hij den 6ohok voelde, de opmerking maakte: „Dat is zeker een aardbeving". Een school gebouw te Sparrow Point, verscheidene mij len van Baltimore, 13 gedeeltelijk vernield en tal van kinderen zijn daarbij gekwetst. Baltimore zelf is door elkaar geschud als hij een hevige aardbeving. Sommige groot© solide gebouwen, in 't midden van de stad, Avankelden op hun grondvesten. Lceuwarlei», 7 Maart. T. veemarkt waren aange voerd 50 stieren fcO a 260, 0 ossen fa f 350 vette koeien f170 a 2ü0, per 4 kilo 34 a 87 o 1158 melk en kalfkoeien f 200 a 300,80 pinken /'60 a 120, 50 vette kal *eren f 40 a 80, per pond 40 a 50 c., graskalveien f a i06 nuchtere dito /4a 11, 110 \*etle schapen ^20 a 2b, 362 weideschapen f 15 a 20, lammeren, ta 110 vette varkens, f 50 a 70, per i kilo 27 a 28 c., 130 magere varkens 30 a 40, 791 vette biggen f30 a 40, per t 27 a z7j c., 800 speeuva.kon* /9 a 13. paarden f a Boter. Aa-ige-oerd 0 4 vn., 0/8 vn. en 0/16 vn. Fabrieksboter aangevoerd 24/3, 29/6 en 6/12 vn. Prijs f 55.50 a f 56. her kg 1.4 Handel f 56. Kaas28,900 kg. FaUrienskaas 29.50 af46 50. /WOlle, 7 Maart. Aangevoerd ter veemarkt 1737 stuks, als: 706 runderen, 206 kalveren, 47 schapen en lammeren, 161 varkens on 663 biggen, 0 paarden. Handel vlug. Men besteedde voor neurende en versoh gekalfde koeien f145 a 300, dilo vaarzen en schotten f 140 a 260, guste'ioeien voor de vetweide f 135 a 210, dito vaarzen f125 a 193, voorjaarskalvende koeion f135 a 220, ossen voor de vetweide f 160 a 250, lVaiarige spi ingstieren f 75 a 130,1 Va-jarige pinken r55 a 150, joDge fokkalveren f 40 a 105, nuchtere kalveren f 7 a 24, vette koeien en ossen aan bouten 65 a 82 c., dito stieren 67 a 78 o., dito kalveren 70 a 98 c., dito schapen 60 a 75 c. per kilo, lammeren fa 6-weeksohe biggen f9 a 11, 10-week8cbe dito f14 a 20, drachtige varkens f60 a 9J, magere dito f45 a 65 per stuk; vette dito 54 a 56 c.. dito voor Londen 51 a 62 o. per kilo- Aatdappelen f a f per U.L. Boter. Aanvoer 6500 K<h, prijs/ 1.30af 1.45 per kilo, per 1/8 vat van 93 kilo, prima f 27.50 a 28.afwijkende 26-50 a 27.,2de soort 26.a 26.50, per 1/16 vat van 10 kilo f 13.—a 13.76 naar qual. Mandei willig. Kipeieron f a per 100 stuks. Huiden. Koehuiden 85 a 37 c., pinkenvelleu 35 a 38 ïtierenvellen 30 a 31 c., vette kalfsvallen 48 a 49 c. per 4 kg., nuchtere kalfsvellen f3.2ia3.75, paardevellen (met haar) f 1150 ft 12.— ,geitevellen f2.a 2.25. lamsvellen f4.— a f5.per stuk. Handel zeer vast Waalwijk, 7 Maait. Ter huidenmarkt kwam geen ve-andering. De toestand blijft kalm en de prijzen bleven zeer vast voor allo soorten, mat een kleine, nieuwe rjjzing in Para's. Bolivia's en Val- paiabo's Ook aan de La Plata blijven'«ie zaken levendig en kwamen verschillende zaken tot stand tegen bestasnde en ook tegen geheime prijzen. De grootste zake kwamen tot etand in droge huiden, de meeste tegen bestaaude prij/.eu, doch met eeuige concessie op de Abyïsinic ©oorten. Alhoewel de kooplust voor Mandsche huiden niet eer levendig is, handhaven zich de hoog' prijzen toch gemakkelijk. Meo meent eonter, dat bij een meer kalme stemming van het exotisoha artikel de iulandsche huiden wel eenige verlaging zouden ondergaan, dat de piyzen waarlijk bu ten alle verhouding zijn opgedreven Kalfsvellen en panrdeuhuiden zijn zeer stil en zonder grooteu omzet. Met de hoone huidenmarkt houden de leder- prijzen volstrekt geen gelijken tred Vooral het prima zware ieder, dat reeds lang voor 1.10 a f 1.15 oer pond to plaatsen moest zijn, bljjftmagr op f 1 staan en is dan t»og niet gemakkelijk 9e plaatsen. Licht leder d.mre.utogen g«at veel beter. Voor mooie koeien kan thans88 tot 92 ets-bedongen worden en voor mindere waar ook eveoredija pi ijzen. London, 7 Maart Metalen, (le beurs.) Straits-Tin contant 216.-/. op 3md. 212.10/-. Chili Koper contant 65.12/6, op 3/m. £65.17/6-Zink £24.15/, Lood (Spaansch) 15.10/ a promp /-, IJzer. (le beurs.) Cleveland Middleabro No. 8 contant 63/ eu op 1/ra. 63-'lè koouers. Londen, 7 Maart. Metalen. (2de bStraits-Tin contant 216.—/, op 3/m £21110', Koper contant 65.5/, op 3'm. 65.10/, Zink 24.10/, Lood (Spaansch) 15.7/6 a IJzer. (2a beurs). Cleveland Middlesbro No. a 63/6 contant, 63/7 op 1 md. keepers.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 10