VGDR DEJEUGD fë-SDSCH DAGB1AP ro. igss1?. Nieuwe Eaadsols. hl Oplossingen der Raadsels. lioedö ojjiossmgeu omvangen van: Correspondentie. Woensdag* 19 Februari. Anno 1913. Wat men van lucilersdoozen maken kam We moeten altijd zien een misslag zooveel mogelijk goed te maken. Aan tafel De radar: „Wie nu goed aardappelen eet, krijgt daarna een stuk vleesch-" De kinderen doen hun best en hebben spoedig de echaal geledigd. De rader: „Heb je nu allen genoeg gege ten." De kinderen als uit één mond„Ja vader Do vader: „Nu, dan heb je ook geen rleesoh meer noodig." Ingez door Marijtje Rijnsburger. L Groot teven letters is mijn naam. Ais veldheer was ik zeer bekwaam. 1, 3, 6, 7 geeft een dier, In het knagen bij de hand. 1, 2, 2, 7 een rivier, Die dwars stroomt door ons land, Naar 4, 3, 7 en nog zes, Zoekt een vermoeide man. Och vrienden zoekt nu eens mijn Ingez. door j. D. te Oegstgeest IL Zoekt uit de onderstaande zinnetjes een «oord, zoodat zij te samen een spreekwoord wormen. Dat is geen boek van U. Wat zijn rozen tooh mooi. Zonder geld kan men niet op reis. Au, daar prik ik mij aan doornon. Ingesonden door Abram Leget. DegTaven plaatsnamen. Mijn broers trokken een grooten prijs, wij krijgen er misschien ook een. Ben je met dat bosch even ingenomen als met dat woud! We kregen een groote snee koek van moe. L Rome—Lnik—Bdam—Naarden—G«t Heldor. IL boomloomroom«oom. HL Helenaveen. Arie Gilie, „Sleutelbloempje", (Jor Molc- kenstorm. Tine hlooa, Chris en Jo Du- soswa, Gerard van Es, Jacob Lankhoret, Piet v. d. Walle, Joh. Eggink, „Viooltje", „Edelweiss", „Wilde ltoos", „De twee Pianisten", „Robijntje", Joh. Vis, „Tulp", Hendrik Olivier, Joh. Meyer, „Klaas", Corrie Kooreman, „Negerinnetje", „Ro der ik", „Vergeet-mij-nietje", Hendrik v. d. Kwaak, „Foksia", „Padvindster", Hen drika en Lodewyk Lacourt, Dammes Berg man, Rebekka Bergman, „Lelietje van Dalen", „Kleine Zeeofficier" „Assche- poetster", Martha de Leeuw, „De kleine Koopman", Het Eikeltje", „Boschneger tje", „Blondkopje", „De twee Friezin- netjee", Betsie en Annie Peterson, Abrarn van Roeaen „Woudlooper", Hendrik van den Heuvel, Francina en Therosia Veeren, Hendriks en Coba Kramer, Dirk Hout- hoff, Andries Kuik, Casper de Robleo", Jao. Laman, Geertruide van Berkel, Jacob v. d. Reyden, N. Berger», G. J. Bergers, „Kerstroos", „Stormvrouwtje", Wilhel- mien v. d. Reyden, David Corpel, „Alpen herder", Laurens Segaar, Karei en Annie Halbmeyer, Jana de Bruin, Arie Anneeze, Marie Kouwenhoven, „Mimosa", Eva Bol, Neeltje de Kloe, „De kleine Franschman" „Juliana" „De kleine Schilder", J. Eialto, Hendrik Schrijnder, „Sinaasap pel", „Houdijn", „De kleine Monteur", Hendrik Exalto, „De twee Spartanen", „Pinksterbloem", „Appelboompje", .Ge ranium", „Jupiter", Nioo Moonen, Antho- nie van der Rijst, „Blonde Duinen", j. v. d. Ham, „De twee J.", „Roosje", „Kapitein", Jopie Dusoswa, Hendrik van Leeuwen, „Kerstklokje", „Piet Hein". Henri van Veggel, „De drie Viooltjes", Hendrik van Wijk, J. v. Oyen, „Erica", Jan Goldenberg, H. Ranselaar, „Hulst takje", Qustaaf Ammerlaan, Marianne de Villeneuve, Catharina Kooien, Dirk Treur, „Neptunus", Antoon en Anna Hoogeveen, „De kleine Matroos", Nellie Kagie, J. Galjaard, „Boterbloempje", ,,'t Schooljuf- fertje", „Nachtegaal", „Kleine Timmer man", „Kleine Winkelier", te Leiden. Odilea v. d. Bergh, Nora en Botto v. Bergh, te K a t w ij k. W. v. d. Bijl, H. v. d. Bijl, „Vyvia", j. v. d. Lee, Corrie Dorrepaal, Francina Dor- repaal, te Koudekerk. „De kleine Robbedoes", ts Nieuwe- wetering. A. J. Parmentier, „Admiraal Snor", Willem Flim", Klazien Broek, „Wilde Bob", „Madeliefje", J. Driessen, Johan na en Neeltje Timmer», „Klein» Timmer- man", „Onze Zu«", te Oegstgeeit. Nelly én Cornelis Honig, te V o o r> s o h o t e n. Marie v. d. Loo, F. en J. Buitelaar, Th. J. de Bode, te Wassenaar. Hendrik v. d. Voogd, te Zwammer- dam. Wilhelmina Parlevliet, Flora en Aartje Parlevlict, Adriana Vogelaar, Antje Ka rens, Johanna en Truus van Tilburg, te Zoeterwoude. Prijzen vielen ten deel aan: Frederika den Tonkelaar en Marie v. d. Putte, te L e i d e n, en Zusjes v. d. Bergh, t« Kat wijk aan den Rijn. Willemiene de Villenenvete Hillegersberg. Niettegenstaande je het druk hadt met je vele acüoolwerk, lean ik je tot mijn genoegen mededeelen, dat je oplossingen nog tijdig in mijn bezit kwamen. Als je gaarne schrijfster zoudt willen wor den, moet je je daar al vroeg in oefenen, meisje lief. Krijg je op school nogal mooie cijfer» voor je opstellen! „Vergeet-mij-nietje." Je postpa pier vind ik heel lief, en zal het prettig vin den er dikwijle een briefje van te ontvangen. Zelf heb ik geen tuin en dus ook weinig bloemen. Ik vind 't daarom heel lief van je, dat je me gaarne ram den zomer wat bloe men wilt zenden, maar daar ik niet te Lei den woon, zal ik den wil maar voor de daad nemen. Hendrik v. d Kwaak. Door de kin deren worden alleen raadsels en anekdoten ingezonden. De reet bezorg ik zelf. „Robijntje." Ik vond 'theel aardig dat je schoolvriendinnetje je heeft aange spoord om met ons mee te gaan doen en hoop je als een trouw raadselvriondinnetje te loeren kennen. 't Spijt me, dat die raadsels met begraven namen je minder goed bevallen, doch je suit moeten toegeven dat er een beetje versahil moet zijn. De briefjes moeten uiterlijk dee Maandagsmorgens vóór negen uur aan ons bureau bezorgd zijn. Kinderen Dnsoawa. Als er bij jul lie nog zooveel kleintjes zijn, dan kan ik m» best voorstellen, dat je Moeder de handen vol heeft, want hoe lief die kleuters ook zijn, ze brengen heel wat werk in de wereld Ik kan me best voorstellen, dat baby een echatje ie, maér ik vind het jammer, dat jullio hem zoo bederven door alle» toe te geven, want daardoor wordt hij heutch geen lief kindje. „Blonde Duine n". rk vind het zelf jammer, als ik mijn vriendjes en vriendin netjes moet teleurstellen, maar kan er h 'Uscti ni»U aan doen. Jn ieder geval moot je er aan denken, dat als je raadsels of anek doten inzendt, je het papier slechts aan eén zijde moogt beschrijven, want anders kan, het toch nooit voor plaatsing in aaauiexkuijf komen. „H et Eikeltje." Het spijt me ale je, naam de vorige week aan mijn aandacht ontsnapt ie, doch ik ben het mij heusch niet bewust. „K leine koopma n". Neen vriend je ik heb me over je stilzwijgen niet ver wonderd, want ik ondervind alle dagen hoe verbazend veel zieke mensohen en kinderen er zijn. Ben je nu weer geheel hersteld! „B e i n tje de V o s". Omdat je zusje het zoo lief voor je gevraagd heeft, heet ik je hartelijk welkom in onzen kring. „P a d v i n d t e r". Omtrent plaat sing durf ik niets beloven, meisje, dat moet je heusch afwachten. „Sinaasappe 1". Ga je de school al verlaten! Hoe oud ben je dan en wat ienk je nu te gaan doen? Arie Anneeze. Ik vindt het heel lief van je, dat je de correspondentie voor] je zusje wilt waarnemen, tijdoni haarj ziekte. Wat scheelt zo! Ik wensch haar van] harte een spoedig hersteL Wilhelmina v. d. Reijden. Maak jij al zelf je baljurk! Nu, dat vind ik ver bazend handig voor een meisje van jouw leeftijd. Gaarne wil ik eena een portretje van je hebben. „Stormvrouwtje". Jas heb in derdaad een maesa brieven te lezen en te beantwoorden, en daarom is hot one zoo moeilijk om alle kinderen tevreden t« •tellen. Jaeob v. d. Reijden. Met genoegen vernam ik je ingenomenheid ra :t het ge wonnen boekwerk. „Jnpiter". Niet jaloersch woi\» vriendje. Het werk dat je bedoelt-, er altijd keurig netjes uit en dat doet oeJr veel aan de plaatsing toe. Paul Peerenboom. Je moogt na tuurlijk ook met ons meedoen, doch m -et wat de prijzen betreft geduld heb-' ben, vriendje. Je sohrijft me, dat je zmj heel lang ziek geweest bent. Wat scheelde' er aan! „H o n d ij n", Ben je gevallen! Hoe kwam dat zoo! „B o t e r b 1 o e mp j e" heet ik harte lijk welkom in onzen kring. „K e r e t k 1 o k j e". Vriendelijk dank voor die allerliefste prentkaart. „De kleine Matroos" en Levi- naVeggel, heet ik hartelijk welkom ia onzen lering. „V y v i a'. Neen meisje, eerlijk gezegd, heb ik je niet gemist Je kent seker het versje wel dat luidt; „Aan sen boom zoo vol geladen. Mist men vijf, zes pruimen niet." Er doen zoo verbazend veel kinderen mee. dat ik se onmogelijk allemaal gelijk tevre den kan stellen. Nelly en Cor Honig, te Voor schoten. Wat toevallig, dat jullie beiden in dere maand jarig xijt; hartelijk gefr'i citeerd hoor „H u 1 11 a k j e". Geduld maar me-aje. en flink je best gedaan, dan zal je zobei ook wel eens tot de gelukkigen behonrea MAiUK VAN AMSTKL Vw* I/ucifensdoose® zijn een uitstekend mate riaal om allerlei speelgoed van te vervaar digen. Onze oudste lezers, die onze arti keltjes trouw gelezen hebben, kunnen daaiv van meepraten. Wat hebben we vroeger geen aardig speelgoed gemaakt van die gebruikte luaifersJoozemlooomotieven, tenders, goede ren- en andere wagons, kortom heole spoor treinen. En dat niot alleen, maar ook hui- acn, kerken, ja hoele steden hebben we ge bouwd. Dat heeft aan heel wat kleine handen werk verschaft en daarom willen we dat* zelfde onderwerp nog eena behandelen en jelui leeren nog eens iets van deze ledige doozen ts maken. Wat hierbij zoo plezierig is: we behoe ven er bijna niets voor te koopen. Wat ge kleurd papier, dat i» alles. Voorts hebben we maar drie dingen noodig, namelijk een schaar, een schoteltje met stijfsel en en er wae toch nog ietsLaat eens zien o, ja! de luoifersdcozen. Nu, die zijn ge makkelijk genoeg te krijgen. Het beate zijn de groote doozen, bij voorbeeld, het merk „De Panter", maar hebben we deze doozen niet, dan kunnen we het ook wel met de gewone kleine doos jee doen. Wat we dezen keer maken zullen is heel eenvoudig, zoodat iedereen het probeeren kan. Ge *ist ia Afb. 1 sen keetje, bestaande Afb. h uit negen lucifersdoozen. Ieder laatje wordt met «en 61/9 c.M. lange, 3 o-M. breede pa pierstrook beplakt. Nu baren we in het midden van den smallen kant een gaatje. Opdat het hout niet splijt, houden w« bij het boren onzen vinger aan den binnen kant en steken door het geboorde gaatje «en koperen pennetje, dat voor knop dienen moet. Daarna schuift men de lade in den deksel. De doezen worden, zooals Afb. 1 aangeeft, op elkander geplakt en als ailes goed droog ia. worden de zij-, boven- en onderkanten beplakt met sterk papier, in een hout. of andere kleur. De kanten maakt men met den duimnagel of met een vouw been goed scherp. Deze kanten kan men nog met reepen goudpapier beplakken. Deze reopen mogen niet nat worden, omdat dit vlekken maakt. Wil men zulk een kastje aan den muur hangen, dan voorziet men het aan den achterkant van oen paar han gertjes Een ander aardig speelgoed van luoifsre- doozen gemaakt, is «en schrijf bur «au voor d« poppenkamer. xooals we die in Afb. 2 hiaroedsr Atdrukkm Hiervoor sij& noodig zeven doozen. Drie doozen worden naast elkander gelegd en met de lange zijden aan Afb. 2, elkaar bevestigd. Dit is de eigenlijke schrijf tafel, welke rust op twee kastjes elk uit twee doozen vervaardigd. Deze schrijftafel wordt met chagrijnpapieir beplakt en de ver schillende laden van koperen knoppen voor zien, op de wijze zooals we dat hierboven beschreven hebben. Zulk een schrijftafel kan men nog veel meer naar de werkelijkheid maken aLs men hem vervaardigt zoo a ls de Afb. 3 en 4 te zien geven. De laatjes 1, 2 en 3 wordsn zender de deksels aan elkander bevestigd, en dan aan den buitenkant met één reep papier beplakt, in het midden waarvan een knopje wordt bevestigd. De laatjes 4 en 5 worden elk afzonderlijk eveneens met een reep ohagrijnpapier beplakt en van een knop Afb. 3, voorzien. Daarna worden ze in de doozen geschoven en aan elkaar geplakt op de wijze zooals dat in Afb. 2 te zien is. Als blad voor de schrijftafel neemt men een stuk karton, dat iets langer en breeder is dan de oppervlakte der drie doozen, zoodat het er een weinig overheen steekt. (Zie Afb. 3). Dit blad wordt door middel van een paar linnen bandjes aan de binnenzijde der doo- Afb. 4. zen 1 en 8 geplakt. (Zie Afb. 4). Nu moe ten nog de vier zijwanden, benevens het blad van de schrijftafel met papitT over ge plakt werden. Wil men het meubelstuk heel etevig maken, dan gebruikt men linnen in- plaate van papier. Aki zaea au nog coder de beide kasten acht blokjes aJa pooien plaatst, dan is d« echr ij ftafel klaar, die in de poppenkaarwr zeker een sieraad zal uitmaken. Vooi* hef schemeruurtje. Vader en Moeder schemeren graag, maar de jongelui vinden het heel niet gezellig. Je kunt in het halfdonker niet» doen dan, stilzitten ofelkander plagen. Stilzitten) foei, hoe saaiEn plagen dat mag na- tuurlijk niet. Wisten we maar iets gezel- j ligs, waarbij we geen licht noodig hebben Het schemeren is bijzonder geschikt yoor| het opgeven van rekenkunstjes, raadsels, cnz.j Verleden winter hebben we jelui aan zoo; jets geholpen, en we willen je ook thans1 dergelijke kunstjes leeren om don schemer- tijd door te brengen. - Een getal raden. Men laat iemand een getal bedenken (bijv. 5) dit met 4 vermenigvuldigen (wordt 20),' dit door 2 doelen 10) en dan met 7 vermenigvuldigen 70). Dit laatste getal most worden genoemd. Dan deelt men zelf dit getal door 14 en men krijgt het getal dat gedacht is, hier dus NEEF HEINEMAN, Hsrmon was veertien jaar, had de lagere school afgeloopea, waarna hij dus een plaatsje kreeg1 als klerk op oen kantoor. Dit was door bemiddeling van den goe den ouden boekhouder, den heer Pattern/ die onzen jongen eohter kende, sn ook dienk zin tot grapjes maken en hem dus well degelijk gewaarschuwd had, dat hij die pre*1 nu maar achterwege moest laten. Herman1 had dit ook beloofd en waarlijk, al dien tijd van September tot. December had hij zich al goed gehouden en dus was het Jnaar' zaak, vooral die laatste maand van het jaar, nog dubbel goed op te passen, daar' de patroon tegen Nieuwjaar altijd gewoon! was, zijn personeel een ruim erfratje te geven, als hij tevreden was over hun werk1 en hun gedrag op zijn kantoor. Juist om dezen tijd deed mevrouw Faber, zoo heette de rijke bankiersvrouw, 1 ook altijd veel aan liefdadigheid en zoo, had zij nu weer een loterij op touw geziet, ten hate van de een oï andere inrichting.. De hoofdprijs was vijftig gulden, maar de lootjes zelf kostten slechts een kwartje en' dus hadden de pes klerken en de boek houder er ieder vier genomen. Die num-' mers van hun lootjes werden op een lijst geschreven en die aan den muur op kantoor opgehangen, terwijl de dingen zelf in de kast van den oudsten klerk werden ge borgen. Als zij ten van allen zoo geluk kig waren, het groote lot te trekken, dan zou er een algemeen» troela tie pints heb ben op hot kantoor, htdden ze elkaar weder, zijds beloofd. Het epreokt vagwlf, dnt er een groote

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 11