Het ringen van in het wild levende vogels. 1 Het sneeuwklokje. Een vaderlandsGhe ondeugd. liet eeuwfeest te Koningsbergen* Het in tegenwoordigheid van den keizer onthulde Yorck.gedenkteeken. De auto sloeg tegen een boom, kantelde. Gleen kreet werd er meer gehoord. ,y£en noodlottig ongeluk", schreven de binden Doch de dokter, <fie CHd Dick bad go- wanrschnwd, staarde, nadat hij het bericht had gelezen, angstig voor rich uit. Hij had rijn plicht gedaan. Maar de kleine Elly was gestorven. Voor hot ringonderzoek tor verkrijging van gegevens omtrent het trekken en het zich verplaatsen, en ook omtrent den leef tijd, van in Nederland in het leven de vogels stelt het Rijks-Museum van Na tuurlijk Historie te Leiden genummerde aluminium ringen gemerkt „Museum Nat. Hist. Leiden-Holland" of „Museum Leiden", kosteloos beschikbaar. De- se ringen worden om den poot gelegd, noowel bij jonge vogels, in het nest, ais boj levend gevangen, volwassen vogels, welke direct na het aanleggen van den rong we der vrijgelaten worden, 't Gemakkelijkst is 't ringen te bewerkstelligen bdj jonge vo gels; bdj de soorten, die kort na 't uit 't ei komen heb nest verlaten, wacht men tot zij goed halfwas en tegen het vliegen zijn; bij vogels echter, die een tijd in het nest verblijven, is het bij ondervinding geble ken, dat men niet moet wachten tot tegen het uitvliegen, maar het ringen liever eenige dagen vroeger moet doen, daar, hoe ouder de jongen zijn, des te lastiger Zij na het ringen weer in het nest zijn terug te brengen. Kan men reeds uitge vlogen jongen in handen krijgen, dan zijn deze het meest geschikt om geringd te worden. Het zij hier uitdrukkelijk opgemerkt, dat deze ringproeven niet nadeelig voor de vogels zijn. Door deze proeven worden niet meer vogels gedood dan anders het geval zou wezen. Het in-handen-krijgen van een geringden vogel wordt geheel aan het toeval overgelaten; een Speciaal jacht- maken op geringde vogels zou, door het zeer gering aantal dezer laatst-en tegen over de overgroote massa onge ringden derzelfde soort, een niet loonende bezig heid zijn. De uitkomsten, zoowel hier te lande als elders verkregen, geven trouwens aan, behalve dat slechts een zeer klein percentage geringde vogels later wordt teruggevonden, ook, dat geringde vogels werkelijk door toeval weder in handen ko men, of geschoten worden door personen, die in geen betrekking tot eenig ringon derzoek staan. Bij elke zending ringen wordt een ge bruiksaanwijzing en een gedrukt formulier gevoegd, waarop nauwkeurig aan teek ening moet gehouden worden van de ringnum- xnera, de vogelsoorten en de plaats en da tum van het ringen. De gebruikers deer ringen verplichten zich, na invulling dezer formulieren, tot zoo spoedig mogelijke te rugzending. Wat de vogelsoorten betreft, die voor doze ringproeven in aanmerking komen, dient vermeld te worden, dat elke in het wild levende soort, die in ons land als broedvogel, als win tergast of op den trek voorkomt, hiervoor van belang is. He ringen mogen uitsluitend voor volko men gezonde vogels gebruikt worden; vogels, die een tijd in gevangenschap ge leefd hebben en aan welke daarna de vrijheid teruggegeven wordt, zijn niet ge schikt voor deze ringproeven. Het is van het grootste belang, dat van elk© vangst van een geringden vogel zoo spoedig mogelijk bericht aan het Museum gezonden wordt. Is de vogel dood, dan is toezending van vogel en ring, van den geringden poot, of desnoods van den ring alleen zeer gewenseht. Is de vogel levend en in gezonden toestand, dan noteert men nauwkeurig het opschrift van den ring, hetwelk men aan het Museum meldt, en laat den vogel dadelijk weer vliegen. Op vergoeding door het Museum van gemaakte onkosten voor de toezending van een "geringden vogel, enz., kan men, desgewensckt, steeds rekenen. De resultaten van het onderzoek wor den gepubliceerd in het door het Museum uitgegeven tijdschrift „Notes from the Ley-den Museum" en in het tijdschrift „Ardea", uitgegeven door de Nederland- sche Ornithologische Vereeniging. Personen, die aan dit onderzoek willen medewerken,, wordt verzocht de aanvra gen om toezending van ringen, met ver melding van de vogelsoorten, waarvoor zij de ringen gebruiken willen en van het benoodigd© aantal ringen, te richten tot dr. E. D. van Oort, 's-Rijks Museum van Natuurlijke Historie, te Leiden. Weinig bloemen zijn ongeduldiger om uit den winterslaap te ontwaken dan het sneeuwklokje en weinig bloemen genieten de eer zoo gewaardeerd te worden als deze. Pas heeft de zon wat meer kracht gekre gen, of het vertooent zich en er zijn streken in Duitschland, waar het een naam draagt, dien wij het best met „Februaribloem" ver talen, terwijl het in ons land hier en daar „Vastenavondzotje" heet en nog andere namen draagt, die alleen het volk uit deelt. Trouwens, het draagt allferlei namen in den volksmond, een onom^tootelijk bewijs, dat het opgemerkt wordt door alle standen. Het moet dan ook wel in het oog vallen, want het heeft zoo'n verlangen om vrij in de wereld rond te zien, dat het, zoo noodig. door verdorde herfstbladeren heendringt door er een gat in te boren. Waar de om trek kaal is, blijft het nederig en beschei den, maar waar het midden in het gras staat, rekt het zich uit, om er boven uit te steken en geen last te hebben van de bu ren, als een wind 't heen en weer wiegelt. Lang bloeit het niet, maar heeft het een maal begrepen, dat het zijn tijd is, dan stoort het zich ook aan niets. De winter mag het met een sneeuwbui bedreigen, het bloeit er niet minder om, Het is een beeld van welgevestigde blijde verwachting. In Zwitserland heet het „Amselblümeli", omdat het eerste gezang van de merel en het bloeien van 1 sneeuwklokje samen vallen. Bloeit het daar korter dan gewoonlijk, dan beschouwt het volk dit als een teeken, dat de zomer kort of koud zal zijn Ook zegt het volk, dat een tuiltje sneeuwklokjes, op het hart gedragen, een zeker werkend bekeeringsmiddel i§ voor onbeantwoorde liefde. Ook de bekende Russische keizerin Ca- tharina II was een vereerster van het) sneeuwklokje. En die vereering heeft aan leiding gegeven tot een heel dwaas geval.' Eens toen zij bij St.-Petersburg aan de! Newa rondtoerde, merkte zij daar de eerstel sneeuwklokjes op, en uit vrees, dat er iemand zou komen, die haar beschermelin gen plukte of vertrapte, gaf zij onmiddellijk bevel, dat er een schildwacht bij geplaatst, werd. Maar men zegt, dat vrouwen veranderlijk zijn en vooral als zij ook nog bovendien kei-l zerin of koningin zijn. Den volgenden dag heeft zij niet meer aan het bosje sneeuw klokjes gedacht; wie weet welke belangrijke staatsaangelegenheid haar bezig hebben ge-, houden. En de volgende dagen is het niet anders gegaan. Tientallen van jaren zdjn voorbijgegaan; het keizerlijk bevel werd niet ingetrokken ;j iederen dag werd de wacht betrokken en eenige malen afgelost. Catharina II was alI lang van het wereldtooneel verdwenen enj menige latere Tsaar had het tijdelijke met het eeuwige verwisseld en nog steeds ston<f daar op het veld aan de Newa een schilds wacht, die in last had iets te bewaken, dat^ niemand kon noemen. Eindelijk moet het} Alexander II eens getroffen hebben en die| wilde dan toch eens weten, waarom juist d&dr een schildwacht stond. J Na lang snuffelen kwam men tot de ont-j dekking vaai het merkwaardig© geval, dat, tot het instellen van dezen wachtpost had' geleid Toen werd heb bev©l ingetrokken en er staat geen schildwacht meer op de plaats, waar eens Catharina II in zeker voorjaar de eerste sneeuwklokjes heeft zien bloeien. Wij lazen in „Neerlandia" Laatst schreef iemand in een onzer, dagbladen, dat, willen wij in het jubel-' jaar 1913 met vrijmoedigheid de vreemde lingen in ons land nooden. wij eerst onze stoep moesten schoonvegen en ons huis in orde brengen. Hij noemde toen eenige dingen op, die het reizen in ons land on-' aangenaam kunnen maken; o.a. herinnor- de hij, dat in stad en dorp vreemdelingen of ook landgenooten, als die bijv. in hun uiterlijk iets hebben, dat van het in de( streek gewone afwijkt, lastig worden ge vallen. Hij vertelde daarbij, hoe twee, dames in een noordelijk provinciestadje een oploop veroorzaakten en zoo gehin-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 2