No. 1625^. LSIDSÖHTBACIBÏLiLIS, Saterdag 15 Felariaari. Tweed® Blad. Anno 1913, Finaneieele Causerie. Brieven yan een Leidenaar. FEUILLETON. >V raak. zijn, dat men een volgend jaar weer de klacht zal hooren, dat er toch moer de gemeente uitgaan, dan er zich vestigen. Doordat de bewoners er minder belasting behoeven te betalen, is dit em reden dat do trek naar deze woningen groot is ten keste van ongeveer dezelfde psroeelen tot Leiden behoorende. Van dat standpunt bezien is het dus niet wenschelijk, dat het gemeentebestuur den bouw dor nieuwe woningen, hier en eld-^rs over de gemeentelijke grens, bevordert. Er komt voor de gemeente nog dit bij, dat men reeds iliet den afvoer van eigm faecalien in de war zit en meer aldoor om oen betere rioleering ro?pt en nu zal uv?ji de taak dei* bestaande rioleering,- hoe goed of hoe kwaad ze mag zijn, nog verzwaren. Dit, ik erken het, is een zeer bijkom stige omstandigheid, die men evenwel ntet geheel mag wegcijferen. Zoo zou het dus geen verstandige gemeente politiek zijn dezen bouw op indirecte wijze te bevorderen. Men kan de zaak echter ook van een ander oogpunt bezien, en dan komt men er geheel anders voor te staan. Men kan aldus tnedeneerenDo huizm 't zij wij den bouwers ter wille zijn of niet komen er toch en worden evengoed bewoond. Do bepalingen der Bouwverorde ning in Leiderdorp geven daartoe allicht do ruimte en men bevordert met oen be hoorlijke rioleering tegen te houden, alleen, dat de gezondheidstoestand er minder gun stig wordt, wat langs middellijken weg ook nadoelig op den gezondheidstoestand der g> meente Leiden zelf werken zal. En als vroeger of later deze bouwblokken bij de gemeente Leiden worden ingelijfd, kost het mod te en geld om een behoorlijken toestond te verkrijgen. Wie zoo de zaak bezien, wijzen op de ïtijndijkstraat, vroeger tot Zoetarwoude be boerend, waar ook een toestand heerscht, die op den duur onhoudbaar is en dio belet, dat de gemeente deze straat in eigendom en onderhoud overneemt. Er is nog iets ten gunste van het bevorderen van dezen wo ningbouw aan te voeren. Het bouwen van zsc. puisten tegen de gemeente Leiden aan, zal te meer de billijkheid doen uitkomen dat die gedeelten hij de gem=ente, wa'ar zo topo grafisch tot behoörcn gevoegd worden. Deze bouw zal dus de voorgenomen onnex- natieplannen van Leiden verhaasten en 't ver zot van do omliggende gemeenten moe helpen breken. Ik zal op hot oogenblik tusschen de twee gezichtspunten waaruit het vraagstuk, waar. op do hoer Eoom de aandacht hoeft geves tigd, bezien kon worden geen keuze doen, maar afwachten het antwoord van B. en Ws. op do vragen, die dit Raadslid heeft gesteld. Ik meen echter goed te doen dei aandacht van de lezera van het „Leidsch Dagblad" er nu al op te vestigen. Zij kun nen dan zelf oen oordeel vormen en de dis- oussies, dio er wellicht in den Raad over zullen worden gehouden, mot meer vrucht volgen. Misschien kan eon of an dor Raads lid or zelf ook nog wel een beetje van opsteken. Als dit het geval is, aolit ik mijn mom te dubbel beloond. Het oorlogsterrein levert weinig nieuws op; de Turken maken echter een betere vertooning, dan men gedacht had; tevens gaan er geruchten, dat Turkije tracht de vredesonderhandelingen weer te hervatten, waartoe het oogenblik trouwens niet onge schikt lijkt, nu de Bondgenooten heftiger tegenstand ontmoeten, dan waarop zij wel licht gerekend hebben. De fondsenmarkten zijn wellicht nog saaier dan zij reeds geweest zijn, ondanks het goedkoope geld; althans in ons land, dat zioh er thans op beroemen kan het ruimst voorzien te zijn van middelen. De laatste bankstaat wees aanzienlijke vermin deringen aan in beleeningen en disconto's, doch de -snelle rijzing der buitenlandschc wisselkoersen, vooral van clièque Londen, die het goudpunt begint te naderen, wijst er op, dat ook hier de wet van vraag en aanbod zijn schepter zwaait. Het goedkoope geld hier zocht natuurlijk emplooi in het buitenland om hooger rente te maken en als de beweging der laatste dagen aanhoudt zal gouduitvoer moeten volgen en liet geld daarna- ook hier weer duurder worden. Men heeft den overvloed hier te lande verklaard uit manipulaties der emitcenten van de kortelings aangeboden stedelijke leeningen, die alleen waren o"'ter te brengen bij een lage irtterest op de open markt. De emissies te Londen lijden de een voer, de ander na, echeö. De garantiesyndicaten moeten in den regel 70—60 pCt. naar huis nemen, vooral van prima beleggingsfondsen. Daaronder neemt Canada een voorname plaats in, nu eens met spoorweg- dan weer met stedelijke, leeningen. Ongetwijfeld gaat dit land snel vooruit, dooh het lijdt geen twijfel, dat die vooruitgang te veel ge schiedt met geleend geld Het gevolg daar van is een ongezonde ontwikkeling zooals blijkt uit de ongunstige betalingsbalans. De ze bedraagt reeds 40 millioen pond; indien wij daarbij voegen, wat Canada schuldig is aan rente, een 20 millioen pond, dan krij gen wij een totaal van 60 millioen pond ster ling, dat het land telken jare moet leenen, om solvent te blijven. Zoolang Canada nog leentje buur kan spelen, zal dat spelletje moeten doorgaan, en als dat niet weer gaat, staat er een crisis te wachten. Reeds begin nen de koersen van provinciale en stedelijke leeningen af te brokkelen en het ziet er naar uit, dat dit nog maar een begin is. Daarbij komt nog, dat er een dwaze opzetting der land prijzen heeft plaats gehad, die de situa tie zeker niet helpt, nu er teekenen komen, dat ze haar einde nadert. De aandeelen der Southern Alberta Land-Company, een ove rigens goed bheerde onderneming, zijn in enkele weken tot 105 pCt. gedaald, nadat ze twee jaren geleden 27!Ö pCt. golden. De reden daarvan moet gezocht worden in een tegenvaller, dien de Maatschappij on dervond met haar Irrigatie-Kanaal, waar door zij tot een extra-uitgave van i milli »en pond sterling is gedwongen, nadat daaraan reeds 1 millioen pond was ten koste gelegd Het kapitaal der Maatschappij bedraagt 700,000 pd st., behoudens een obligatie schuld van -Jr millioen pond. Het is natuurlijk altijd moeilijk om Ce voorspellen wanneer een Ho^hconjunotur of, zooala de Engelschen zeggen, een „boom", haar hoogtepunt heeft bereikt- Het keerpunt wordt niet met bekkenslag den volke bond gedaan Wel kan men de teekenen aandachtig gadeslaan en deze wij zen er op, dat Canada het keerpunt heeft bereikt. Het is maar te hopen, dat de vele Hollandsche Hypotheekbanken, die kor: na elkander zijn opgericht met het doel in Ca nada uit te zetten, bestand zulte a blijken tegen de malaise, die er dreigt en dat men voorzichtig is te wérk gegaan, zoodat bij mogelijke executies der onderpanden, de crediteuren er zonder kleerscheuren zullen afkomen. Wij voor ons zijn er volstrekt zoo zeker niet van, dat er niet hier en daar, ook al door concurrentie en naijver, fouten zijn begaan, en vinden de vele 5 pCt. pand brieven een allesbehalve prima belegging. De ontknooping van het Union Pacifio- Scuthern Pacific-drama zal dan eindelijk zijn beslag krijgen door de aanbieding van het aandeelen-bezit Southern Pacific ten bedrage ran ruim 128 millioen dollar aan aandeelhouders der beide Maatschappijen. Het veel geannonceerde geruoht, dat zoo ettelijke malen dienst heeft gedaan, en dat ten tijde van Harriman een magischen invloed vermocht uit te oefenen, n.l. het extra spaarpotje, dat den aandeelhou ders der Union Pacific zou worden r nge- boden in den vorm van recHen", draait ten slotte uit op een bonus van zoowat 1 pCt. Wel maakt dit eigenlijk weinig ver schil uit voor de bonafide aandeelhouders, die van het aanbod gebruik maken, maaf niet iedereen kan of wil dat doen en mo menteel zijn de rechten toch inderdaad niet meer waard Ten behoeve der plaat sing is, onder leiding van Kuhn Loeb en Co. een syndicaat gevormd, waarin Euro pa voor 40 pCt. deelneemt de markt zal dus niet worden verstoord door het geval De Income Bonds Underground zijn werkelijk op een 0 pOt. basis gebracht. Uit de voo rl oo pi ge cijfers blijkt, dat ae dit maar juist verdiend hebben; wij stellen ons voor naderhand meer uitvoerig daarop terug te komen. De Speyers zijn er de menschen niet naar om het dividend op dien voet te decla-meeren, dan tenzij zij daarmede kunnen voortgaan en onder die omstandigheden mogen de Income Bonds dus als een aantrekkelijke belegging in aanmerking komen. De geldschaarschte te Londen is oorzaak, dat deze obligafciën elechts circa 06 pCt. noteeren, waarin 3 pCt. dividend per 1 Maart gegrepen is. Zoodra de geldmarkt in kalmer vaarwa ter komt zal men wel trachten deze obliga tiën door een lager rente type te vervan gen, doch de houders kunnen dan minstens pari eischen. Op onze markt werd aan de 5 pCt. Pa- namabond-emissie een gunstig onthaal be reid, evenals aan de 5 pCt. Chilean Anmi- ties leening. Beide zijn goed gewaar borgd en werden op aantrekkelijke basis geoffreerd. Zooals wij reeds eenige maanden gele den in het vooruitzicht stelden, begint men hier te lande ook meer aandacht to schen ken aan Public Utilities, aan Maatschap pijen die zich onledig houden met de exploitatie van bedrijven van publiek be lang, welke bij ons bijna uitsluitend in handen zijn van stad of gemeente. Zoo werden deze week de Preferente en gewo ne aandeelen der Middle West Utilities Company ter Beurze van Amsterdam in gevoerd, in den vorm van Certificaten van f 1000, vertegenwoordigende 400 prefe rente en 8 100 gewone aandeelen. Een di vidend van 6 pCt. op de Preferente schijnt ruim verdiend te worden, terwijl in dezen vorm, de houder der Certificaten op den duur ook kan deelen in den voorspoed der onderneming. Voor speculatieve belegging lijken deze dus alleszins geschikt, te meer daar de Certificaten geen aanspraak mar ken op hoogere aspiraties dan eenvoudig aandeelen te zijn. Anders staat het met de 6 pCt. 3-jarige goudnotes der United Equities Company, welke pCt. wor den aangeboden. Onder het mom van een note, verzekerd op onderpand van ver- echillende aandeelen krijgt de inschrijver hier een 6 pCt. obligatie aangeboden, die naast vele slechte, geen goede kansen biedt. Blijft de zaak goed gaan, dan strij ken de aandeelhouders de winst op; in het tegenovergestelde geval kunnen zij een leelijke pijp rooken aan een obligatie, die pronkt met de kleedij eener goadgerandé belegging, doch dio op den keper be schouwd, niets meer is dan een verkapt aandeel. Het onderpand is moeilijk te be- oordeelen en de omvang der uitgifte zoo gering, dat ze op zijn best incourant moet blijven. In Mexico ziet het er treurig uit. Een burgeroorlog is de -kostbaarste luxe, die een betrekkelijk nieuw land er op na kan houden. Het is maar te hopen, dlat of die een of de andere partij spoedig het heft in handen zal krijgen, en dat die zegevie rende partij dan spoedig de voetsporen van Pofirio Diaz zal drukken. Inmiddels moeten de verliezen omvangrijk zijn en zullen tal van ondernemingen langen tijd noodig hebben om zich te re cu pee ren. W. Het moDster-proces der auto bandieten. Over het verhandelde op den elfden dag meldt de „Tel.": Nog steeds Gauzy. De president had Donderdag tegen het einde der zitting verklaard, dat bij het begin van de zitting van Vrijidlag uitspraak #zou worden gedaan in zake het verzoek van Gauzy om in loco een onderzoek te komen instellen. Nadat de zitting geopend was, deelde de president mede, dat deze uitspraak niet eerder zou worden gedaan, dan na het ver hoor der laatste getuigen uit Ivry. Alsnu worden eenige personen gehoord, dlie indirect bij den moord op Jouin be trokken waren. Voor het meerendeel leve ren hun getuigenissen niet veel belangrijks op. Een der getuigenverklaringen, die van Ringeval, een buurman van Gauzy, ver dient echter te worden aangestipt. Deze getuige verklaart, dat hij nooit door den veiligheidsdienst is ondervraagd. In een der politie-rapporten echter 6taat ver meld, dat men hem het portret van Gar- nier heeft laten zien, en dat hij in dit portret het gelaat herkend heeft van een nian die veel bij Gauzy aan huis kwam tijdens deze in de Rue du Chateau des Rentiers een perceel bewoonde, waar hij de betrekking van concierge vervulde. Advocaat André Berthon leest dit poli- tie-rapport voor, waarin het echtpaar Gauzy wordt voorgesteld als een paar verdachte lieden, die in hun woning perso nen van twijfelachtig allooi ontvangen, en die trachten, hun buren te winnen voor de beginselen der anarchie. De opsteller van dat rapport, Laforce, is in de zaal aanwe zig. Hij wordt voor de tafel der rechters geroepen. Laforce verklaart, <fat hij zich tot het verkrijgen zijner inlichtingen tot de vrouw van Ringeval heeft gewend, dat deze vrouw hem van een en ander op de hoogte heeft gebracht, en dat de naam van Ringe val zelf bij vergissing is genoemd. De ge tuige houdt echter staande, dat Ringeval het gelaat van Garnier heeft herkend. Ringeval: „Dat is niet waarl" President: „De inspecteur heeft het toch eigenhandig opgeteekend, naar nw opgaven.'' Laforce: (tot Ringeval): „Niet gij hebt dit rapport geschreven, maar gij hebt het opgemaakt volgens mijn aanwijzingen, en toen heb ik het onderteekend." Advocaat Berthon: „Maar als gij zelf het niet hebt geschreven, welken waarborg hebben wij dan?" Laforce: „Ik ben te goeder trouw. £k sta onder eede." Advocaat: „Waar hebt gij uw inlichtin gen vandaan, dlie in uw rapport vermeld zijn?" Laforoe: „Van personen, die ik niet noe men mag, en ik steun mij hierbij op Leb beroepsgeheim. Ik doe nu twintig jaren lang mijn plicht. Ik bezweer het op het hoofd van mijn vrouw en mijn kinderen." Procureur generaal: „Wij weten allen wel, dat gij uw plicht doet, maar om de verdediging tevreden te stellen, zal, ik mij niet van dat rapport bedienen." Foucher, een andere getuige, verklaart, dat een man hem op den avond van den 23sten April in een straat van Ivry heeft aangesproken om het adres van Gauzy te vragen. De getuige heeft later ingezien, dat hij met Bonnot te maken had gehad Monier (valt hem in de rede)„Dan had ik dus aan Bonnot het adres van Gauzy niet opgegeven, anders zou ik het hem wel dadelijk goed hebben gezegd!" Vervolgens wordt Louis Gauzy, de oroe- der van den beklaagde, gehoord. Hij is controleur van de waterleiding te Nlmes. Getuige verklaart, dat hij Monier, alias Sim en tof, te Nlmes gekend heeft en dat hij hem mondeling aan zijn broeder gere commandeerd heeft-. Daarop verschijnt de vrouw van den be klaagde, Gauzy, voor de balie. Zij is ele gant gekleed. De getuige verhaalt, dat sf zich naar Nimea had begeven, om daar haar zieke kinderen te verplegen. Op den dag van den dood van Jouin seinde naar man haar: „Kom dadelijk, ben alleen." Op een opmerking van den president ver klaart getuige, dat Simentof niet onaange naam was, maar dat zij als bediende de voorkeur zou hebben gegeven aan een jon gen van 15 of 16 jaar. Monier-Simentof„Was mevrouw Gauzy op 25 Maart (dag van den aanslag te Chan- tilly) niet ziek?" Getuige: „Ik weet niet of het de 25ste is geweest, maar ik herinner mij wel, dat het een Maandag was, en dat er op straat werd geroepen met een extra-blad van een krant, waarin de aanslag van Montgéron te lezen stond," Monier: „Welnu, op doen morgen werk- I CCCCXXXVI. In de laatste Raadsvergadering heeft de teer Room aan B. en Ws. inlichtingen ge- jrraagd over een zaak, die m. i. wel de moeite [waard is, dat er de aandacht eens op wordt 'gevestigd. Hij vroeg, of het waax was, dat B. en Ws. aan bouwondernemers, die hui den bouwen op grondgebied van Leiderdorp, vergunning hadden gegeven om de riolee- tring di«r perceel en aan te sluiten op de (rioleering van de gemeente Leiden. Ycor hen, die het niet weten, merk ik op, 'dat deze huizen even over de grens aan iden Noordkant van Leiden worden gehouwd, geheel in aansluiting met de bestaande stra ten,, tot de gemeente Leiden behoorende. Wie de werkzaamheden van den Gemeen teraad geregeld volgt, zal rich herinneren, dat ecnigen tijd geleden het gemeentebestuur ook zijn medewerking heeft verleend om. de daar te bouwen perceel en aan de water leiding te kunnen aansluiten. Daar werd toen van de zijde van don heer Bobermans feenig bezwaar tegen gemaakt. Hij meende, dat eigenbelang van de gemeente en de gemeentonaren meebracht, dien aanbouw van weningen aan en over de grens niet te bevorderen. Er is teen gesproken van een weinig brosd fetandpunt en de Raad heeft op voorstel van B. en Ws., de medewerking tot aansluiting |aan de duinwaterleiding goedgekeurd. Er is nu van de zijde van B. en Ws. niet Onmiddellijk geantwoord, de vrager begeerde het ook niet. Wij zullen dit antwoord dus later, vernomen, waarschijnlijk a. s. Donder dag. Afgescheiden van de vraag of aansluiting jaan het Leidsche rioolstelsel al of niet voor Leiden zelf wenschelijk geacht kan war den, heb ik meer dan eens de vraag boo ten doen of het College van B. en Ws. daar toe permissie zou kunnen geven «n of dit niet meer eigenaardig tot de bevoegdheid yan den Gemeenteraad behoorde. Ik zal mij daarover niet uitlaten. B. en (Ws. zullen zelf wel weten wat zij al of jiiet mogen doen en als de vergunning is verleend, zullen zij zich daarover op grond toener verordening wel kunnen rechtvaardi gen, zou ik denken. Overigens lijkt het mij wel een zóó gewichtig ding toe, dat men den Gemeenteraad er gerust over zou mogen hooren. Afgescheiden van het antwoord, dat B. fn Ws. zullen geven en zonder te wïten of inderdaad de gevraagde vergunning ver leend is, wil ik de zaak hier ook eens be spreken, die zich eigenlijk oplost in de vraag of het voor onze gemeente al of Sliet wenschelijk is, dat er onmiddellijk in haar nabijheid wordt gebouwd, want daar van moet het afhangen of het gemeen1e- bestüur vrijheid kan vinden dien bouw te bevorderen. Voor de ingezetenen, voor zoo ver zij geen eigenaars zijn van de door hen bewoonde huizen, is het een voordes!, dat tor een ruim verschiet van huizen is. Dat drukt de huurprijzen en vergemakkelijkt het verkrijgen van een woning. Nu heeft fcchter ook dit zijn grens. Een surplus van woningen, waardoor er veel huizen leeg staan, is nadeelig voor den talrijken stand, die in exploiteeren van huizen zijn bestaan vindt. Er komt dan oen z.g. bouwkrach, eooals wij voor een jaar of zes er een ge had hebben en die aanleiding hoeft gegeven tot groote werkloosheid onder de categorieën van bouwvakarbeiders en het bouwcrediet heeft geschokt. Een geleidelijke uitbreiding van het aan tal woningen in onze gemeente lijkt mij in den toestand, waarin wij nu varkeeren, ©venwel nog wenschelijk, al zou ik het oen te gewaagde onderneming vinden hier thans toen woningbouw op groote schaal te begin gen. Daarvoor is de groei der bevolking yan Leiden te gering. Maar oen andere vraag is het, of het wol 'goed is, dat er veel gebouwd wordt op anders grondgebied en onmiddellijk grenzende aan Leiden, zooals in het onderhavige geval ge beurt. Als deze woningen straks bewoond worden zal het zijn door Leiden aara zei ven. .Voor zoover die vallen in de plaatselijke directe belasting, zal hun verhuizen even over de grens een grooteron of kleineren scha depost voor de gemeentelijke schatkist be ttekenen en aan hen zal het rnide te wijten Nadruk verboden). 18» De oude Mar tine, die inmiddels de tafel had gedekt, begon zich over haar ongeruet te maken. Mejuffrouw, juffrouw Marie I riep zij. •Maar Marie-Rose luisterde niet. Zij zag een man, die zich aan den over kant van de straat in de schaduw terug trok. Wie was die man? Een bedelaar misschien, of een boos- jdoener? Eensklaps sprong hij op en vluchtte Voort. Marie-Rose had zijn gelaat niet kunnen onderscheiden, maar toch had zij hem her kend. Hij was het, Laurent! Wat gebeurde er? Wat deed hij daar? 'Schaamte had hem verhinderd, zijn be minde te komen omhelzen. Plotseling kwam er een 6omber voorgo lf oei bij haar op. Hij gaat zich dooden, ik ben er zeker Van. Hij gaat zich dooden Zonder eenige opheldering te geven aan Martine, die haar verwonderd aanzag, wierp 7ij het venster dicht en snelde naar beneden, de trap af, de straat op en sloeg den weg in naar de woning van Laurent. Nog nooit was zij bij hem geweest; maar rij wist, waar hij woonde. Hij had haar meermalen het huis aangewezen, wanneer zij er samen voorbij wandelden. Zou zij nog bijtijds komen en hem nog kunnen redden? Was Laurent wel naar huis gegaan? Zou hij zijn noodlottig plan niet ergens anders ten uitvoer brengen? Buiten adem bereikte zij het huis, trad de portierswoning binnen en vroeg: Mijnheer de Soulaimes? Zij was doodsbleek, haar haren hingen wanordelijk langs haar schouders en de portier durfde haar niet naar boven laten gaan. O, mijnheer, mijnheer, weerhoud mij niet. Nog een minuut, nog een seconde misschien, en het zal te laat zijn. Het be treft een menschenleven, begrijpt u wel? Zij stoot den portier ter zijde en snelt de trap op. Zij weet, dat Laurent op de eerste verdieping woont. Zij sohelt aan, de kamerdienaar opent die deur der kamer van Laurent, die op het punt staat rich te dooden. Zij slaakt een kreet en wil hem de re volver uit de hand rukken. Het schot valt, maar Laurent is onge deerd. Marie-Rose valt neer. Dit alles is zoo snel gegaan, dat Lau rent niet weet, wat er gebeurd is. Het schot is gevallen en hij is nog on gedeerd. Eensklaps valt zijn oog op het meisje, dat op den grond ligt uitgestrekt. Marie-Rose I Marie-Rose 1 roept hij angstig. Hij knielt naast haar neer, heft haar hoofd op. Er vloeit bloed uit haar schou der. Ik heb haar gedood, ik heb haar ge dood jammert hij. Zij opent do oogen en lacht hem toe. Halverwege richt zij zich op. Goddank, ik ben nog niet te laat ge komen, stamelt zij. Maar ge zijt gewond 1 Ge rijt ge wond Hij maakte haar goed los en ontblootte haar schouder. Hij herademt. De wond had niet veel te beteeken en, de kogel was er langs gegaan en had slechts een onbeduidende schram veroor zaakt, ofschoon het bloed rijkelijk vloeide. De bediende, die op het schot is toege sneld, staat verstomd van verbazing en schrik op den drempel van de kamer. Water en linnen! roept Laurent hem toe. Hij gaat heen en komt spoedig met een kom water en eenige doeken terug. Laurent waschto en verbond de verwon ding, en toen hij daarmee gereed' was, zonk hij weenend op een stoel neer, tn vroeg: Marie 1 Marie! Waarom zijt ge bier gekomen? Ik heb je in de straat Vintimille ge zien en ik wist alles. Ik begreep, wat ge wilde doen. O, Marie, doe mij geen verwijten, alvorens, mij gehoord te hebben. Het was voor jou, Marie, om je oom te redden dat ik mijn geluk nogmaals met het spel beproefd heb. Ik heb eerst gewonnen «*n daarna verloren. Ik wilde mijn verlies te rugwinnen en speelde voort, totdat ik zooveel schuld op mij geladen had', dat ik ze onmogelijk kan betalen. Dus het is waar, wat de couranten schrijven Ja, alles is waar. Arme Laurent, ge hebt je eer voor ons opgeofferd. Ik had je zien schreien, Marie. Dat deed me alles vergeten. Maar wat thans te doon I O, mijn Laurent, wat zal er nu van je worden? Marie-Rose was van den grond opge staan en had zich op de canapé neergezet. Haar wond veroorzaakte haar weinig pijn. Laurent was aan haar voeten neerge knield, maar hij durfde haar hand zelfs niet in de zijne nemen. Met groote kalmte zei hij: Ik ben heden te Nogent geweest, waar mijn familieleden vergaderd waren. Onze naam is bezoedeld, slechts mijn dood kan de smet, die ik er op geworpen heb, weer uitwisschen. Ik wil sterven. Het zou reeds gedaan zijn, wanneer ge niet gekomen waart, Marie. Ge zult niet sterven, Laurent, ik wil het niet. Ik moet sterven, zei hij koel. Zij sloeg haar arm om zijn hals en druk te zijn hoofd aan haar borst. Met den dood kunt ge de eer niet redden. Wie je dat gezegd heeft, bedroog zich. Ik ben de dochter van een officier, mijn vader had de nauwgezetste begrippen omtrent de eer. Slechts door te leven kan men het verleden weer goed maken. De dood wiöcht nieta uit. Ik wil, dat ge zult leven. Ik zal sterven. Neen, ge zult niet sterven, wanneer ik wil, dat ge zult leven, Laurent. Wat zou er van mij worden, wanneer gij er niet meer waart? Ge noemt mij je lentefee, die na een langen, barreu winter weer nieuw leven in je heeft doen ontwaken. Welnu, Laurent, laat mij nogmaals je lentefee zijn. God zelf heeft niet gewild, diat ge sterven zoudt, want hij zond mij juist intijds om je te redden. Ik bemin je, Laurent, en ge moet leven voor mij. Daar bij zou het een lafheid zijn, wanneer ge nu stierft; het zou gelijk staan met een vlucht, terwijl ge een held zijt, wanneer ge blijft leven om je misslagen te "her-- stellen. Zij kuste hem teeder en hij beefde van het hoofd tot de voeten. Tracht niet, mij over te halen, Ma rie, zei hij. Laat mij mijn plan ten uit voer brengen. Ik heb het recht niet te leven, het is mijn plicht om te sterven. Maar wat zal er van mij worden? Ik leef slechte voor en door jou. Zonder je te leven zou ik niet kunnen. Wanneer ge dan wilt sterven, laat mij dan met je sterven. Wees niet zoo wreed, mij achter te laten. Dood mij het eerst. Hij dmkte haar vol liefde in zijn ar men. Ik jou dooden, Marie? Hoe zou ik daar de kracht toe hebben? Ik zal gelukkig sterven. Wanneer gr| mij bemint, weiger het dan met. (Wor^p* vervolgd).-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 9