No. 1625^. LSIDSÖHTBACIBÏLiLIS, Saterdag 15 Felariaari. Tweed® Blad. Anno 1913,
Finaneieele Causerie.
Brieven yan een Leidenaar.
FEUILLETON.
>V raak.
zijn, dat men een volgend jaar weer de
klacht zal hooren, dat er toch moer de
gemeente uitgaan, dan er zich vestigen.
Doordat de bewoners er minder belasting
behoeven te betalen, is dit em reden dat
do trek naar deze woningen groot is ten
keste van ongeveer dezelfde psroeelen tot
Leiden behoorende.
Van dat standpunt bezien is het dus niet
wenschelijk, dat het gemeentebestuur den
bouw dor nieuwe woningen, hier en eld-^rs
over de gemeentelijke grens, bevordert.
Er komt voor de gemeente nog dit bij,
dat men reeds iliet den afvoer van eigm
faecalien in de war zit en meer aldoor om
oen betere rioleering ro?pt en nu zal uv?ji de
taak dei* bestaande rioleering,- hoe goed of
hoe kwaad ze mag zijn, nog verzwaren.
Dit, ik erken het, is een zeer bijkom
stige omstandigheid, die men evenwel ntet
geheel mag wegcijferen.
Zoo zou het dus geen verstandige gemeente
politiek zijn dezen bouw op indirecte wijze
te bevorderen. Men kan de zaak echter ook
van een ander oogpunt bezien, en dan komt
men er geheel anders voor te staan.
Men kan aldus tnedeneerenDo huizm
't zij wij den bouwers ter wille zijn of
niet komen er toch en worden evengoed
bewoond. Do bepalingen der Bouwverorde
ning in Leiderdorp geven daartoe allicht
do ruimte en men bevordert met oen be
hoorlijke rioleering tegen te houden, alleen,
dat de gezondheidstoestand er minder gun
stig wordt, wat langs middellijken weg ook
nadoelig op den gezondheidstoestand der g>
meente Leiden zelf werken zal.
En als vroeger of later deze bouwblokken
bij de gemeente Leiden worden ingelijfd,
kost het mod te en geld om een behoorlijken
toestond te verkrijgen.
Wie zoo de zaak bezien, wijzen op de
ïtijndijkstraat, vroeger tot Zoetarwoude be
boerend, waar ook een toestand heerscht,
die op den duur onhoudbaar is en dio belet,
dat de gemeente deze straat in eigendom
en onderhoud overneemt. Er is nog iets ten
gunste van het bevorderen van dezen wo
ningbouw aan te voeren. Het bouwen van
zsc. puisten tegen de gemeente Leiden aan,
zal te meer de billijkheid doen uitkomen dat
die gedeelten hij de gem=ente, wa'ar zo topo
grafisch tot behoörcn gevoegd worden.
Deze bouw zal dus de voorgenomen onnex-
natieplannen van Leiden verhaasten en 't ver
zot van do omliggende gemeenten moe helpen
breken.
Ik zal op hot oogenblik tusschen de twee
gezichtspunten waaruit het vraagstuk, waar.
op do hoer Eoom de aandacht hoeft geves
tigd, bezien kon worden geen keuze doen,
maar afwachten het antwoord van B. en
Ws. op do vragen, die dit Raadslid heeft
gesteld. Ik meen echter goed te doen dei
aandacht van de lezera van het „Leidsch
Dagblad" er nu al op te vestigen. Zij kun
nen dan zelf oen oordeel vormen en de dis-
oussies, dio er wellicht in den Raad over
zullen worden gehouden, mot meer vrucht
volgen. Misschien kan eon of an dor Raads
lid or zelf ook nog wel een beetje van
opsteken. Als dit het geval is, aolit ik mijn
mom te dubbel beloond.
Het oorlogsterrein levert weinig nieuws
op; de Turken maken echter een betere
vertooning, dan men gedacht had; tevens
gaan er geruchten, dat Turkije tracht de
vredesonderhandelingen weer te hervatten,
waartoe het oogenblik trouwens niet onge
schikt lijkt, nu de Bondgenooten heftiger
tegenstand ontmoeten, dan waarop zij wel
licht gerekend hebben.
De fondsenmarkten zijn wellicht nog
saaier dan zij reeds geweest zijn, ondanks
het goedkoope geld; althans in ons land,
dat zioh er thans op beroemen kan het
ruimst voorzien te zijn van middelen. De
laatste bankstaat wees aanzienlijke vermin
deringen aan in beleeningen en disconto's,
doch de -snelle rijzing der buitenlandschc
wisselkoersen, vooral van clièque Londen,
die het goudpunt begint te naderen, wijst
er op, dat ook hier de wet van vraag en
aanbod zijn schepter zwaait. Het goedkoope
geld hier zocht natuurlijk emplooi in het
buitenland om hooger rente te maken en
als de beweging der laatste dagen aanhoudt
zal gouduitvoer moeten volgen en liet geld
daarna- ook hier weer duurder worden. Men
heeft den overvloed hier te lande verklaard
uit manipulaties der emitcenten van de
kortelings aangeboden stedelijke leeningen,
die alleen waren o"'ter te brengen bij een
lage irtterest op de open markt.
De emissies te Londen lijden de een voer,
de ander na, echeö. De garantiesyndicaten
moeten in den regel 70—60 pCt. naar huis
nemen, vooral van prima beleggingsfondsen.
Daaronder neemt Canada een voorname
plaats in, nu eens met spoorweg- dan weer
met stedelijke, leeningen. Ongetwijfeld gaat
dit land snel vooruit, dooh het lijdt geen
twijfel, dat die vooruitgang te veel ge
schiedt met geleend geld Het gevolg daar
van is een ongezonde ontwikkeling zooals
blijkt uit de ongunstige betalingsbalans. De
ze bedraagt reeds 40 millioen pond; indien
wij daarbij voegen, wat Canada schuldig is
aan rente, een 20 millioen pond, dan krij
gen wij een totaal van 60 millioen pond ster
ling, dat het land telken jare moet leenen,
om solvent te blijven. Zoolang Canada nog
leentje buur kan spelen, zal dat spelletje
moeten doorgaan, en als dat niet weer gaat,
staat er een crisis te wachten. Reeds begin
nen de koersen van provinciale en stedelijke
leeningen af te brokkelen en het ziet er naar
uit, dat dit nog maar een begin is. Daarbij
komt nog, dat er een dwaze opzetting der
land prijzen heeft plaats gehad, die de situa
tie zeker niet helpt, nu er teekenen komen,
dat ze haar einde nadert. De aandeelen der
Southern Alberta Land-Company, een ove
rigens goed bheerde onderneming, zijn in
enkele weken tot 105 pCt. gedaald, nadat
ze twee jaren geleden 27!Ö pCt. golden.
De reden daarvan moet gezocht worden
in een tegenvaller, dien de Maatschappij on
dervond met haar Irrigatie-Kanaal, waar
door zij tot een extra-uitgave van i milli »en
pond sterling is gedwongen, nadat daaraan
reeds 1 millioen pond was ten koste gelegd
Het kapitaal der Maatschappij bedraagt
700,000 pd st., behoudens een obligatie
schuld van -Jr millioen pond.
Het is natuurlijk altijd moeilijk om Ce
voorspellen wanneer een Ho^hconjunotur
of, zooala de Engelschen zeggen, een
„boom", haar hoogtepunt heeft bereikt-
Het keerpunt wordt niet met bekkenslag
den volke bond gedaan Wel kan men de
teekenen aandachtig gadeslaan en deze wij
zen er op, dat Canada het keerpunt heeft
bereikt. Het is maar te hopen, dat de vele
Hollandsche Hypotheekbanken, die kor: na
elkander zijn opgericht met het doel in Ca
nada uit te zetten, bestand zulte a blijken
tegen de malaise, die er dreigt en dat men
voorzichtig is te wérk gegaan, zoodat bij
mogelijke executies der onderpanden, de
crediteuren er zonder kleerscheuren zullen
afkomen. Wij voor ons zijn er volstrekt zoo
zeker niet van, dat er niet hier en daar,
ook al door concurrentie en naijver, fouten
zijn begaan, en vinden de vele 5 pCt. pand
brieven een allesbehalve prima belegging.
De ontknooping van het Union Pacifio-
Scuthern Pacific-drama zal dan eindelijk
zijn beslag krijgen door de aanbieding van
het aandeelen-bezit Southern Pacific ten
bedrage ran ruim 128 millioen dollar aan
aandeelhouders der beide Maatschappijen.
Het veel geannonceerde geruoht, dat zoo
ettelijke malen dienst heeft gedaan, en dat
ten tijde van Harriman een magischen
invloed vermocht uit te oefenen, n.l. het
extra spaarpotje, dat den aandeelhou
ders der Union Pacific zou worden r nge-
boden in den vorm van recHen", draait
ten slotte uit op een bonus van zoowat 1
pCt. Wel maakt dit eigenlijk weinig ver
schil uit voor de bonafide aandeelhouders,
die van het aanbod gebruik maken, maaf
niet iedereen kan of wil dat doen en mo
menteel zijn de rechten toch inderdaad
niet meer waard Ten behoeve der plaat
sing is, onder leiding van Kuhn Loeb en
Co. een syndicaat gevormd, waarin Euro
pa voor 40 pCt. deelneemt de markt zal
dus niet worden verstoord door het geval
De Income Bonds Underground zijn
werkelijk op een 0 pOt. basis gebracht.
Uit de voo rl oo pi ge cijfers blijkt, dat ae
dit maar juist verdiend hebben; wij stellen
ons voor naderhand meer uitvoerig daarop
terug te komen. De Speyers zijn er de
menschen niet naar om het dividend op
dien voet te decla-meeren, dan tenzij zij
daarmede kunnen voortgaan en onder die
omstandigheden mogen de Income Bonds
dus als een aantrekkelijke belegging in
aanmerking komen. De geldschaarschte
te Londen is oorzaak, dat deze obligafciën
elechts circa 06 pCt. noteeren, waarin
3 pCt. dividend per 1 Maart gegrepen is.
Zoodra de geldmarkt in kalmer vaarwa
ter komt zal men wel trachten deze obliga
tiën door een lager rente type te vervan
gen, doch de houders kunnen dan minstens
pari eischen.
Op onze markt werd aan de 5 pCt. Pa-
namabond-emissie een gunstig onthaal be
reid, evenals aan de 5 pCt. Chilean Anmi-
ties leening. Beide zijn goed gewaar
borgd en werden op aantrekkelijke basis
geoffreerd.
Zooals wij reeds eenige maanden gele
den in het vooruitzicht stelden, begint men
hier te lande ook meer aandacht to schen
ken aan Public Utilities, aan Maatschap
pijen die zich onledig houden met de
exploitatie van bedrijven van publiek be
lang, welke bij ons bijna uitsluitend in
handen zijn van stad of gemeente. Zoo
werden deze week de Preferente en gewo
ne aandeelen der Middle West Utilities
Company ter Beurze van Amsterdam in
gevoerd, in den vorm van Certificaten van
f 1000, vertegenwoordigende 400 prefe
rente en 8 100 gewone aandeelen. Een di
vidend van 6 pCt. op de Preferente schijnt
ruim verdiend te worden, terwijl in dezen
vorm, de houder der Certificaten op den
duur ook kan deelen in den voorspoed der
onderneming. Voor speculatieve belegging
lijken deze dus alleszins geschikt, te meer
daar de Certificaten geen aanspraak mar
ken op hoogere aspiraties dan eenvoudig
aandeelen te zijn. Anders staat het met de
6 pCt. 3-jarige goudnotes der United
Equities Company, welke pCt. wor
den aangeboden. Onder het mom van een
note, verzekerd op onderpand van ver-
echillende aandeelen krijgt de inschrijver
hier een 6 pCt. obligatie aangeboden, die
naast vele slechte, geen goede kansen
biedt. Blijft de zaak goed gaan, dan strij
ken de aandeelhouders de winst op; in
het tegenovergestelde geval kunnen zij een
leelijke pijp rooken aan een obligatie, die
pronkt met de kleedij eener goadgerandé
belegging, doch dio op den keper be
schouwd, niets meer is dan een verkapt
aandeel. Het onderpand is moeilijk te be-
oordeelen en de omvang der uitgifte zoo
gering, dat ze op zijn best incourant moet
blijven.
In Mexico ziet het er treurig uit. Een
burgeroorlog is de -kostbaarste luxe, die
een betrekkelijk nieuw land er op na kan
houden. Het is maar te hopen, dlat of die
een of de andere partij spoedig het heft
in handen zal krijgen, en dat die zegevie
rende partij dan spoedig de voetsporen
van Pofirio Diaz zal drukken. Inmiddels
moeten de verliezen omvangrijk zijn en
zullen tal van ondernemingen langen tijd
noodig hebben om zich te re cu pee ren.
W.
Het moDster-proces der auto
bandieten.
Over het verhandelde op den elfden dag
meldt de „Tel.":
Nog steeds Gauzy.
De president had Donderdag tegen het
einde der zitting verklaard, dat bij het
begin van de zitting van Vrijidlag uitspraak
#zou worden gedaan in zake het verzoek van
Gauzy om in loco een onderzoek te komen
instellen.
Nadat de zitting geopend was, deelde de
president mede, dat deze uitspraak niet
eerder zou worden gedaan, dan na het ver
hoor der laatste getuigen uit Ivry.
Alsnu worden eenige personen gehoord,
dlie indirect bij den moord op Jouin be
trokken waren. Voor het meerendeel leve
ren hun getuigenissen niet veel belangrijks
op. Een der getuigenverklaringen, die van
Ringeval, een buurman van Gauzy, ver
dient echter te worden aangestipt. Deze
getuige verklaart, dat hij nooit door den
veiligheidsdienst is ondervraagd. In een
der politie-rapporten echter 6taat ver
meld, dat men hem het portret van Gar-
nier heeft laten zien, en dat hij in dit
portret het gelaat herkend heeft van een
nian die veel bij Gauzy aan huis kwam
tijdens deze in de Rue du Chateau des
Rentiers een perceel bewoonde, waar hij
de betrekking van concierge vervulde.
Advocaat André Berthon leest dit poli-
tie-rapport voor, waarin het echtpaar
Gauzy wordt voorgesteld als een paar
verdachte lieden, die in hun woning perso
nen van twijfelachtig allooi ontvangen, en
die trachten, hun buren te winnen voor de
beginselen der anarchie. De opsteller van
dat rapport, Laforce, is in de zaal aanwe
zig. Hij wordt voor de tafel der rechters
geroepen.
Laforce verklaart, <fat hij zich tot het
verkrijgen zijner inlichtingen tot de vrouw
van Ringeval heeft gewend, dat deze
vrouw hem van een en ander op de hoogte
heeft gebracht, en dat de naam van Ringe
val zelf bij vergissing is genoemd. De ge
tuige houdt echter staande, dat Ringeval
het gelaat van Garnier heeft herkend.
Ringeval: „Dat is niet waarl"
President: „De inspecteur heeft het
toch eigenhandig opgeteekend, naar nw
opgaven.''
Laforce: (tot Ringeval): „Niet gij hebt
dit rapport geschreven, maar gij hebt het
opgemaakt volgens mijn aanwijzingen, en
toen heb ik het onderteekend."
Advocaat Berthon: „Maar als gij zelf
het niet hebt geschreven, welken waarborg
hebben wij dan?"
Laforce: „Ik ben te goeder trouw. £k
sta onder eede."
Advocaat: „Waar hebt gij uw inlichtin
gen vandaan, dlie in uw rapport vermeld
zijn?"
Laforoe: „Van personen, die ik niet noe
men mag, en ik steun mij hierbij op Leb
beroepsgeheim. Ik doe nu twintig jaren
lang mijn plicht. Ik bezweer het op het
hoofd van mijn vrouw en mijn kinderen."
Procureur generaal: „Wij weten allen
wel, dat gij uw plicht doet, maar om de
verdediging tevreden te stellen, zal, ik mij
niet van dat rapport bedienen."
Foucher, een andere getuige, verklaart,
dat een man hem op den avond van den
23sten April in een straat van Ivry heeft
aangesproken om het adres van Gauzy te
vragen. De getuige heeft later ingezien,
dat hij met Bonnot te maken had gehad
Monier (valt hem in de rede)„Dan had
ik dus aan Bonnot het adres van Gauzy
niet opgegeven, anders zou ik het hem
wel dadelijk goed hebben gezegd!"
Vervolgens wordt Louis Gauzy, de oroe-
der van den beklaagde, gehoord. Hij is
controleur van de waterleiding te Nlmes.
Getuige verklaart, dat hij Monier, alias
Sim en tof, te Nlmes gekend heeft en dat
hij hem mondeling aan zijn broeder gere
commandeerd heeft-.
Daarop verschijnt de vrouw van den be
klaagde, Gauzy, voor de balie. Zij is ele
gant gekleed. De getuige verhaalt, dat sf
zich naar Nimea had begeven, om daar
haar zieke kinderen te verplegen. Op den
dag van den dood van Jouin seinde naar
man haar: „Kom dadelijk, ben alleen."
Op een opmerking van den president ver
klaart getuige, dat Simentof niet onaange
naam was, maar dat zij als bediende de
voorkeur zou hebben gegeven aan een jon
gen van 15 of 16 jaar.
Monier-Simentof„Was mevrouw Gauzy
op 25 Maart (dag van den aanslag te Chan-
tilly) niet ziek?"
Getuige: „Ik weet niet of het de 25ste is
geweest, maar ik herinner mij wel, dat het
een Maandag was, en dat er op straat
werd geroepen met een extra-blad van een
krant, waarin de aanslag van Montgéron
te lezen stond,"
Monier: „Welnu, op doen morgen werk-
I CCCCXXXVI.
In de laatste Raadsvergadering heeft de
teer Room aan B. en Ws. inlichtingen ge-
jrraagd over een zaak, die m. i. wel de moeite
[waard is, dat er de aandacht eens op wordt
'gevestigd. Hij vroeg, of het waax was, dat
B. en Ws. aan bouwondernemers, die hui
den bouwen op grondgebied van Leiderdorp,
vergunning hadden gegeven om de riolee-
tring di«r perceel en aan te sluiten op de
(rioleering van de gemeente Leiden.
Ycor hen, die het niet weten, merk ik op,
'dat deze huizen even over de grens aan
iden Noordkant van Leiden worden gehouwd,
geheel in aansluiting met de bestaande stra
ten,, tot de gemeente Leiden behoorende.
Wie de werkzaamheden van den Gemeen
teraad geregeld volgt, zal rich herinneren,
dat ecnigen tijd geleden het gemeentebestuur
ook zijn medewerking heeft verleend om.
de daar te bouwen perceel en aan de water
leiding te kunnen aansluiten. Daar werd
toen van de zijde van don heer Bobermans
feenig bezwaar tegen gemaakt. Hij meende,
dat eigenbelang van de gemeente en de
gemeentonaren meebracht, dien aanbouw van
weningen aan en over de grens niet te
bevorderen.
Er is teen gesproken van een weinig brosd
fetandpunt en de Raad heeft op voorstel van
B. en Ws., de medewerking tot aansluiting
|aan de duinwaterleiding goedgekeurd.
Er is nu van de zijde van B. en Ws. niet
Onmiddellijk geantwoord, de vrager begeerde
het ook niet. Wij zullen dit antwoord dus
later, vernomen, waarschijnlijk a. s. Donder
dag.
Afgescheiden van de vraag of aansluiting
jaan het Leidsche rioolstelsel al of niet voor
Leiden zelf wenschelijk geacht kan war
den, heb ik meer dan eens de vraag boo
ten doen of het College van B. en Ws. daar
toe permissie zou kunnen geven «n of dit
niet meer eigenaardig tot de bevoegdheid
yan den Gemeenteraad behoorde.
Ik zal mij daarover niet uitlaten. B. en
(Ws. zullen zelf wel weten wat zij al of
jiiet mogen doen en als de vergunning is
verleend, zullen zij zich daarover op grond
toener verordening wel kunnen rechtvaardi
gen, zou ik denken. Overigens lijkt het mij
wel een zóó gewichtig ding toe, dat men
den Gemeenteraad er gerust over zou mogen
hooren.
Afgescheiden van het antwoord, dat B.
fn Ws. zullen geven en zonder te wïten
of inderdaad de gevraagde vergunning ver
leend is, wil ik de zaak hier ook eens be
spreken, die zich eigenlijk oplost in de
vraag of het voor onze gemeente al of
Sliet wenschelijk is, dat er onmiddellijk in
haar nabijheid wordt gebouwd, want daar
van moet het afhangen of het gemeen1e-
bestüur vrijheid kan vinden dien bouw te
bevorderen. Voor de ingezetenen, voor zoo
ver zij geen eigenaars zijn van de door hen
bewoonde huizen, is het een voordes!, dat
tor een ruim verschiet van huizen is. Dat
drukt de huurprijzen en vergemakkelijkt
het verkrijgen van een woning. Nu heeft
fcchter ook dit zijn grens. Een surplus van
woningen, waardoor er veel huizen leeg
staan, is nadeelig voor den talrijken stand,
die in exploiteeren van huizen zijn bestaan
vindt. Er komt dan oen z.g. bouwkrach,
eooals wij voor een jaar of zes er een ge
had hebben en die aanleiding hoeft gegeven
tot groote werkloosheid onder de categorieën
van bouwvakarbeiders en het bouwcrediet
heeft geschokt.
Een geleidelijke uitbreiding van het aan
tal woningen in onze gemeente lijkt mij
in den toestand, waarin wij nu varkeeren,
©venwel nog wenschelijk, al zou ik het oen
te gewaagde onderneming vinden hier thans
toen woningbouw op groote schaal te begin
gen. Daarvoor is de groei der bevolking
yan Leiden te gering.
Maar oen andere vraag is het, of het wol
'goed is, dat er veel gebouwd wordt op anders
grondgebied en onmiddellijk grenzende aan
Leiden, zooals in het onderhavige geval ge
beurt. Als deze woningen straks bewoond
worden zal het zijn door Leiden aara zei ven.
.Voor zoover die vallen in de plaatselijke
directe belasting, zal hun verhuizen even
over de grens een grooteron of kleineren scha
depost voor de gemeentelijke schatkist be
ttekenen en aan hen zal het rnide te wijten
Nadruk verboden).
18»
De oude Mar tine, die inmiddels de tafel
had gedekt, begon zich over haar ongeruet
te maken.
Mejuffrouw, juffrouw Marie I riep zij.
•Maar Marie-Rose luisterde niet.
Zij zag een man, die zich aan den over
kant van de straat in de schaduw terug
trok.
Wie was die man?
Een bedelaar misschien, of een boos-
jdoener?
Eensklaps sprong hij op en vluchtte
Voort.
Marie-Rose had zijn gelaat niet kunnen
onderscheiden, maar toch had zij hem her
kend.
Hij was het, Laurent!
Wat gebeurde er? Wat deed hij daar?
'Schaamte had hem verhinderd, zijn be
minde te komen omhelzen.
Plotseling kwam er een 6omber voorgo
lf oei bij haar op.
Hij gaat zich dooden, ik ben er zeker
Van. Hij gaat zich dooden
Zonder eenige opheldering te geven aan
Martine, die haar verwonderd aanzag,
wierp 7ij het venster dicht en snelde naar
beneden, de trap af, de straat op en sloeg
den weg in naar de woning van Laurent.
Nog nooit was zij bij hem geweest; maar
rij wist, waar hij woonde. Hij had haar
meermalen het huis aangewezen, wanneer
zij er samen voorbij wandelden.
Zou zij nog bijtijds komen en hem nog
kunnen redden?
Was Laurent wel naar huis gegaan? Zou
hij zijn noodlottig plan niet ergens anders
ten uitvoer brengen?
Buiten adem bereikte zij het huis, trad
de portierswoning binnen en vroeg:
Mijnheer de Soulaimes?
Zij was doodsbleek, haar haren hingen
wanordelijk langs haar schouders en de
portier durfde haar niet naar boven laten
gaan.
O, mijnheer, mijnheer, weerhoud mij
niet. Nog een minuut, nog een seconde
misschien, en het zal te laat zijn. Het be
treft een menschenleven, begrijpt u wel?
Zij stoot den portier ter zijde en snelt
de trap op. Zij weet, dat Laurent op de
eerste verdieping woont. Zij sohelt aan,
de kamerdienaar opent die deur der kamer
van Laurent, die op het punt staat rich
te dooden.
Zij slaakt een kreet en wil hem de re
volver uit de hand rukken.
Het schot valt, maar Laurent is onge
deerd.
Marie-Rose valt neer.
Dit alles is zoo snel gegaan, dat Lau
rent niet weet, wat er gebeurd is.
Het schot is gevallen en hij is nog on
gedeerd.
Eensklaps valt zijn oog op het meisje,
dat op den grond ligt uitgestrekt.
Marie-Rose I Marie-Rose 1 roept hij
angstig.
Hij knielt naast haar neer, heft haar
hoofd op. Er vloeit bloed uit haar schou
der.
Ik heb haar gedood, ik heb haar ge
dood jammert hij.
Zij opent do oogen en lacht hem toe.
Halverwege richt zij zich op.
Goddank, ik ben nog niet te laat ge
komen, stamelt zij.
Maar ge zijt gewond 1 Ge rijt ge
wond
Hij maakte haar goed los en ontblootte
haar schouder.
Hij herademt.
De wond had niet veel te beteeken en,
de kogel was er langs gegaan en had
slechts een onbeduidende schram veroor
zaakt, ofschoon het bloed rijkelijk vloeide.
De bediende, die op het schot is toege
sneld, staat verstomd van verbazing en
schrik op den drempel van de kamer.
Water en linnen! roept Laurent hem
toe.
Hij gaat heen en komt spoedig met een
kom water en eenige doeken terug.
Laurent waschto en verbond de verwon
ding, en toen hij daarmee gereed' was,
zonk hij weenend op een stoel neer, tn
vroeg:
Marie 1 Marie! Waarom zijt ge bier
gekomen?
Ik heb je in de straat Vintimille ge
zien en ik wist alles. Ik begreep, wat ge
wilde doen.
O, Marie, doe mij geen verwijten,
alvorens, mij gehoord te hebben. Het was
voor jou, Marie, om je oom te redden
dat ik mijn geluk nogmaals met het spel
beproefd heb. Ik heb eerst gewonnen «*n
daarna verloren. Ik wilde mijn verlies te
rugwinnen en speelde voort, totdat ik
zooveel schuld op mij geladen had', dat ik
ze onmogelijk kan betalen.
Dus het is waar, wat de couranten
schrijven
Ja, alles is waar.
Arme Laurent, ge hebt je eer voor
ons opgeofferd.
Ik had je zien schreien, Marie. Dat
deed me alles vergeten.
Maar wat thans te doon I O, mijn
Laurent, wat zal er nu van je worden?
Marie-Rose was van den grond opge
staan en had zich op de canapé neergezet.
Haar wond veroorzaakte haar weinig
pijn.
Laurent was aan haar voeten neerge
knield, maar hij durfde haar hand zelfs
niet in de zijne nemen.
Met groote kalmte zei hij:
Ik ben heden te Nogent geweest, waar
mijn familieleden vergaderd waren. Onze
naam is bezoedeld, slechts mijn dood kan
de smet, die ik er op geworpen heb, weer
uitwisschen. Ik wil sterven. Het zou reeds
gedaan zijn, wanneer ge niet gekomen
waart, Marie.
Ge zult niet sterven, Laurent, ik wil
het niet.
Ik moet sterven, zei hij koel.
Zij sloeg haar arm om zijn hals en druk
te zijn hoofd aan haar borst.
Met den dood kunt ge de eer niet
redden. Wie je dat gezegd heeft, bedroog
zich. Ik ben de dochter van een officier,
mijn vader had de nauwgezetste begrippen
omtrent de eer. Slechts door te leven kan
men het verleden weer goed maken. De
dood wiöcht nieta uit. Ik wil, dat ge zult
leven.
Ik zal sterven.
Neen, ge zult niet sterven, wanneer
ik wil, dat ge zult leven, Laurent. Wat zou
er van mij worden, wanneer gij er niet
meer waart? Ge noemt mij je lentefee, die
na een langen, barreu winter weer nieuw
leven in je heeft doen ontwaken. Welnu,
Laurent, laat mij nogmaals je lentefee
zijn. God zelf heeft niet gewild, diat ge
sterven zoudt, want hij zond mij juist
intijds om je te redden. Ik bemin je,
Laurent, en ge moet leven voor mij. Daar
bij zou het een lafheid zijn, wanneer ge
nu stierft; het zou gelijk staan met een
vlucht, terwijl ge een held zijt, wanneer
ge blijft leven om je misslagen te "her--
stellen.
Zij kuste hem teeder en hij beefde van
het hoofd tot de voeten.
Tracht niet, mij over te halen, Ma
rie, zei hij. Laat mij mijn plan ten uit
voer brengen. Ik heb het recht niet te
leven, het is mijn plicht om te sterven.
Maar wat zal er van mij worden? Ik
leef slechte voor en door jou. Zonder je
te leven zou ik niet kunnen. Wanneer ge
dan wilt sterven, laat mij dan met je
sterven. Wees niet zoo wreed, mij achter
te laten. Dood mij het eerst.
Hij dmkte haar vol liefde in zijn ar
men.
Ik jou dooden, Marie? Hoe zou ik
daar de kracht toe hebben?
Ik zal gelukkig sterven. Wanneer gr|
mij bemint, weiger het dan met.
(Wor^p* vervolgd).-