SCOTTS Emulsion A6SIJSIR00PA Geveilde pereeelen. Wie hoest daar zoo De groote repetitie Van onzen Oorlogscorrespondent. Vragen en Antwoorden. mobiel werd gebracht. Zij verklaart niet® te hebben geboord. Hierna is bet de beurt van dr. Paul, ge rechtelijk medicus, om zijn verklaring af te leggen. Hij heeft Caby onderzocht, nar dat deze in de Rue Or den er gewond was, idfie het lijk van den bij Montegeron dood geschoten chauffeur Mathill© geschouwd beeft, en die ten slotte Soudy na diens arrestatie heeft onderzocht. President: „Gij Hebt den toestand van Soudy onderzocht Getuige: „Ja. Volgens de acte van be schuldiging, zou Soudy, die na den aanslag te Chantilly op het punt stond flauw te vallen, met ruw geweld over het voorhoofd' zijn gewreven met alcohol, waardoor dan enkele huidsafsehavingen" zouden zijn ont- eta-an. Dat komt mij tamehjk onwaarschijn lijk voor. Soudy leed eveneens pijn in den omtrek van het schoudergewricht. De heer Jouin, onderchef van den veiligheidsdienst, ver onderstelde dat deze pijn veroorzaakt was door den terugloop van de karabijn. Ik kan te dien aanzien niets met zekerheid verkla ren:" Het verhoor van Caby, De beurt is nu aan den kasfooper Cabv, Ziin komst doet alle halzen in de zaal zich mpt groots nieuwsgierigheid rekken. Caby schijnt geheel en al hersteld te zijn van zijn zware wonden. De getuige herinnert er allereerst aan onder welke omstandigheden de aanslag in de Rue Ördener heeft plaats gehad. President: „Gij hebt onder de portre ten, die men u' toonde, eerst Garnier her kend als de man, die op u schoot."' Getuige,,Tk heb gezegd, dat mijn aan rander wel op dat portret leek, maar ouder was." President: „Toen Dieudonn' gearresteerd was beeft men hem met u gceonfronteed en gij hebt hem zonder eenige aarzeling herkend'. Herkent gij hem nu nog?" Getuige „Ik herken hem zeer goed. Hij is bet, en het kan niemand anders zijn' Dieudonné: ,.Ik ben onschuldig President: „De vraag is zeer ernstig. Haar beantwoording kan een doodvonnis ten gevolge hebben. Het gaat hier om het lionfd van een man." Getuige: „Ik bedrieg mij niet hij en niemand anders is de man, die op miji echoot." Dieudonné: „Mijnheer Caby, ik bezweer ii niet om de waarheid te zeggen, maar om uw geheugen goed te raadplegen. Gij; staat tegenover het hoofd van een huisge zin. Ik koester geen haat jegens u. Ik ken u niet, en al zou uw verklaring mij ook naar het schavot zenden, dan nog zal ik zonder berouw voor de mqodaad van een ander boeten, maar ik zweer u bij het hoofd van mijn vrouw, bij het hoofd van mijn kin deren, dat ik uw aanrander niet ben. Als ik nu eon leugen zou hebben gezegd, dan moge d* vloek daarvan op het hoofd ko men van wie ik liefheb. Kijk mij dan toch goed aan ik ben geen misdadiger en dat weet gi j ook- wel I" Getuige: „Gij zijt de man, die op mij geschoten hebt, dat zweer ik op mijn beurt op het hoofd van mijn vrouw." Dieudonné: „Ik zweer, dat ik onschuldig ben." f Getuige: „Gij zijt de man, die op mij echoot dat zal ik blijven zeggen tot aan het eind mijner dagen !'r Alle aanwezigen volgen met kloppend hart 't verhoor dezer treffende confrontatie Advocaat Moro Giaffeu (verdediger van Dieudonné): „Mijnheer Oaby, ik bezweer u gij begaat hier zonder eenigen twijwel ten ontzettende dwaling." Getuige: „Ik bega geen dwaling en ik blijf er bij wat ik geaegd heb." Dieudonné: „Als ik op hot schavot sterf, dan zal het zonder haat jegens u zijn." Hierop wordt Peemans gehoord, de be ambte, die Caby naar de Rue Ordener ver gezelde, bij bevestigde in allen deeTe de verklaringen van den kaslooper. Dieudonné wendt zich eveneene tot Peotnans en smeekt hem, de waarheid te zeggen. Peemans blijft echter even onwrikbaar op zijn stuk 9ta*a als Caby. Advocaat Moro Giaffeu: „Maar wat heeft Poemans dan eigenlijk gedaan, terwijl men Caby aanviel Peeuians: „Ik ben hulp gaan halen." De advocaat: „Dat wilde ik alleen maar ©ven weten." De veTdedrg^r leest nu de door Peemans tijdens de instructie afgeleg de verklaringen voor en hieruit blijkt, dat er besliste tegenspraak is fcueschen deze ver klaringen en het ter terechtzitting van he den te berde gebrachte. "Vervolgens worden verscheidene getuigen van den aanslag in de Rue Ordener ge beerd. Ken groom uit de Roeiété Générale". Navier Ta-bac, zegt. dot de man, die op Caby schoot, op Dieudonné leek, maar dat zijn knevel iele minder dik was. Op een anderen getuige, den koopman Grianetier, is door de bandieten geschoten, maar hij herkent geen der beklaagden. Een loopjongen, Francois Sissing, dis den aan slag heeft gezien, zegt, dat een der bandie- ten blond* haren ha>d. „Die daar was het aoowat". zegt hij, op Callemin wijeend, „maar ik durf het niet heel zeker beweren." Hierna wordt de zitting opgeheven. Ik heb diep medelmlen met die fvre- hor.derd _nczsm.cn-veer tig setuigon, die in hef cu'ob&Rdictm irro<»i zija opTsrocren, ver zeker f de lieer Lotzrrrns van den „Figaro" 5n zijn „Yic de Paris". Deepens, die het eerst© wnrdb opgeroepen, herft ten nog een kleins hans gesn ong"neeedijk1? neurasthenie te krijgen maar die twee honderd nePTencr».veertigste! 's Mans ge zondheid is beslist na afloop van het pro ces .geknakt. Als zijn dagvaarding hem don weg ge- haand heeft naar liet inwendige van het Palcis van Justitie, wordt hij in een zaal gestopt, zon dor licht of frissch© luoht, al leen voorzien van eenige groczellg.geverfde banken. En daar moet hij rustig zitten wachten. De vesting Skoetari, die tot na toe tevergeefs door Montenegr^jnen en Serviërs is belegerd. Men denk© zich nu in den toestand van die' tweehonderd negen-en-veertigste ge tuige, dio daar opgesloten zit in dat don- kerc Jiok en zwijgen mootjuist oveT het geen hij te zeggen heeft. Maar president Couinaxd zal wel niet al t© hardvcohtag zijn; de tweehonderd Begon-en.veertigebi ge tuig© zal ten minste wel zijn mecning mo gen uitspreken over de bandieten, als hij ten minst© 2ijn tweehonderd acht-én.veertig inedegotuigxm maar kent. Anders zal hij ©en monoloog moeten houden. Die eerste dag vooral zal vreesdijk zijn geweest. Met verlangenden blik zal hij naar een bekend gezicht zoeken. Langzamerhand gaat het dan wel, hij zal kennis maken. Ze zullen waarschijnlijk ©en»- het hunne zeggen van den Balkanoorlog en de houding van. Oostenrijk. Misschien gaat hij zelfs wel met een anderen getuig© een verversohing aan het buffet gebruiken in de pauze. Niet waar, men doodt den tijd zoo goed mogelijk. Later, als hij getuigd heeft, zal men hem vergunning geven plaats te nemen op de banken voor het publiek bestemd dat wel niet om hem gedacht en geen plaatsje opengehouden zal hobben. „Gaat zitten", zullen dan de deurwaar ders hem toesnauwen. „"Waar „Dat gaat mij niet aan in elk ge val moogt ge daar niet blijven en den door gang versperren." En hij zal naar huis gaan, waar zijn vrouw hem zal uitlachen, omdat hij niets van heb schouwspel heeft gezien. Zij zal hem zeggen, dat hij niet handig is het geen zij trouwens nJlang wist. Voor zijn verblijf gedurende twe© weken in die ongure zaal, krijgt onze tweehonderd negen-en-veertigste getuige dertig frs., n.l. twee frs. per dag. Volgens het tarief is een mannelijk getuige twee frs. waard, ©en -vrouwelijke slechte 1 fr. 25 een niet zeer galante regeling. Daar moesten do dames feministen eens orde op stellen. Wcont de getuig© niet te Parijs, dan krijgt hij een schadevergoeding van 10 cen times voor elke K.M. en bovendien 6 frs. per dag voor zijn onderhoud. Dientenge- volgc is een der getuigen in dit prooes het heertje. Ilij komt, uit Zuid-Frankrijk, waar hij een allerarmoodigst bestaan leidt thans kan hij ten minste eenige dagen lek ker eten, drinken en slapen. Maar d< mderen zijn niet zoo tevredén, integendeel. Zijn gehcekn dag voor twe* frs. kwijt zijn is geen genoegen. Verstoken van frissche lucht en lichaamsbeweging, hun zaken overlatende aan anderen, en bovendien gedwongen zijnde niets te zien van hetgeen daar binnen voorvalt ge loof mc, dat is een doodclijke marteling voor die getuigen. GeiBecjÊ4«raR<J van Zoctermcer. Tegenwoordig zijn alle leden. In verband met een door den heer De Groot bij de behandeling van de gemeen- tebegrooting gedane vraag, deelt de voor zitter mede, dat de post grondbelasting zoo hoog is, omdat de gemeente indertijd op zich heeft genomen deze lasten te beta len voor de gronden in dé uitgeveende of drooggemaakte polders. Een bedrag van f 46,800 is daartoe ten name v j de ge meente op het Grootboek ingeschreven, waarvan de genieent© ook de renten trekt. Medegedeeld wordt o.a., dat de in de vo rige vergadering benoemde leden van de Commissie tot wering van oolverzuim hun benoeming hebben aangenomen. Ingekomen is het verslag van die com missie ever 1912, alsmede het verslag van B. en Ws. inzake volkshuisvesting. Ver der is ingekomen een schrijven van den heer N. Boonekamp, oudsten wethouder, waarbij hij bericht, dat hij de gemeente voorgoed gaat verlaten en alzoo op houdt lid van den Raad te zijn. Vastgesteld wordt het kohier der hon denbelasting, tot een bedrag van f 105, be vattende 16 honden in de eerste en 73 in de tweede klasse. Tot leden van het stembureau worden, gekozen de heeren N. Duinisve^d en J. Scheer. Ten slotte richt de Voorzitter een woord vaai afscheid tot den heer Boonekamp, die van Ï8Q5 lid is van den Raad en die sedert 1889 de functie van wethouder heeft be kleed. Hij dahkt hem voor alles, wat hij in het belang «van deze gemeente heeft ge daan, en wenscht hem nog jaren van wel verdiende rust toe. De heer Boonekamp dankt voor de sympathieke woorden en blijft zioh in aller vriendschappelijk aandenken aanbevelen.x De heer Scheer, wethouder, dankt den heer Boonekamp voor zijn prettige sa menwerking in het College van B. en Ws. en wenscht hem ook alles goeds toe. Gehoudon verkoopinsr in het Notarishuis san Den l'urcht to Leiden, op Zaterdag R Fobr., ten overstaan van D. K. J Schoor, notaris te Voorschoten. Het huis Langogracht 141, in bod op 1700, kooper de hoer J. Laurier. BECLAHES, 40 Conts per regsh 1846 36 Levertraan- Emulsie wordt onder ver schillende namen en merken ver kocht De oorspronkelijke en alléén echte is voorzien van dit Handelsmerk op de verpakking (Visscher met Visch). Weigert in Uw eigen belang elke andere Levertraan-Emulsie. Gij Pas opUit uw gewoon hoestje, dat gij vandaag hebt, kunnen de meest ge vreesde borstziekten ont staan. Weet gij dat? Draal niet langer, talm niet, doch kooponmiddeilijkhetééni- gemiddeldatuzalgenezen, namelijk de Abdijsiroop. MeJ. M. Canesius, Akerstraat bij Hoensbroek oud 71 jaar, verklaart ons: "Ik leed aan vreesclijke hoestbuien en sthma* tische aanvallen, bad pijn op de borst en dikwijl hevige benauwdheden. Niets wilde mij helpen totdat ik de Abdijsiroop aanwendde, welke mij in korten tijd volkomen genezen heeft." De geneest dagelijks duizenden lijders aan asth- roa, influenza, kinkhoest en alle borst-, long» en keelaandoeningen. Voorkomt de tering Prijs per flacon van 230 cram F. 1.van 550 gram 2.— «n van IClOO cram F. 3.59. Eischt rooden band met hand Uclccning L. 1. Akker. Rotterdam. Verkrijgbaar bij alls drogisten en de meeste apothekers 1844 36 behoeft niet uitgesteld te worden, myne heeren, wanneer ge steeds ge wend zgt Wybert- Tabletten by u te s* iagen, en daarvan eenige gebruikt, indien gU vreest verkouden te zullen worden of wan ner uw stem heoach klinkt. Er is goen beter middol voor het behoud van de stem, Talryke getuigschriften spreken van do voor treffelijke werking der Wy!>ert-Tahl©tteii. Vei krygbaar by Apothekers en de meeste Drogisten h 60 cent per doos, té Leiden by de Fa. Gebr. Chiistiaanse,Hoogewoerd 3 en Haar lemmerstraat 6; J. Elsinga, (Fa. J. H. Dykbuis) Hoogstraat 5. 1846 19 Bij de F^onienegnijnen. Groeda, 30 Januari 1913. Het is koud nachts. Zoodra de zon aohter de bergen yerdwe- nen is, begint het direct sterk te vrie- zon, en het duurt 's morgens een heelen tijd, alvorens de temperatuur ^enigszins ge stegen ie. Wij zetten on6 dan ook meest direct na het eten aan een der wachtvuren en blij ven daar ons warmen om reeds vroeg, zoo wat om 9 uur, onze diverse slaapgelegen heden op te zoeken en don braaf de wij zertjes rond te slapen. Hoeveel keer en hebben we nu al zoo om zoo'n vuur gezeten, het vuur laag bran dend, net genoeg om zich er dicht bij zittend, te warmen, de omzittenden rood verlicht, starend in de vlammen. Wat we allen dan wel zoo denken, wan neer we zoo 't vlammenspel volgen, hoe de roode tongetjes de houtblokken lang zaam verteren? Waar blijft de tijdl Nu is het alweer maanden geleden, dat kapitein Ram en ik %e zamen huisden in Moestafa Pasja. Wat doet ge langer op den Balkan? schreven mij mijn verwanten, hier in Europa denkt niemand meer aan oorlog. En toeh, ondanks de kou, en hoewel onder het staren in de vlammen mijn gedachten dikwijls afdwalen naar de lage landen bij de zee, waar het than6 wintert, volgens de kranten, die dr. Koppesohaar mij; zoo vriendelijk was uit Cettinje te sturen, on danks dat alles besloot ik nog te blijven. Want nog immer is hier het wachten op den grooten stormaanval, die, gelijk ik van avond hoorde, voor a.e. Dinsdag beraamd is. In Europa dacht men niet meer aan oor log. Maar hier 's avonds bij het vuur, zon gen de goerloe-spelers hun heldenzangen op weemoedig klagenden toon van den eeuwigen strijd tegen, de Turken, en dan rnimer maakten zo een blij eindigend slot aan de diverse zangen over het verdwenen groot Servië, een dot dat sprak van do inname van Skoetari en het verdwijnen der Turken 'uit Europa. Daarom, als het toch op t laatste oogen- blik eens vrede werd en 't Jong-Turksche gouvernement gaf toe, dan zou het hier hoogstwaarschijnlijk toch losgaan, want na al het werken der Europeesche diplomaten hebben de Montenegrijnen toch ook wel in gezien, dat het „zalig zijn de bezitters" ook voor hen geldt, en eenmaal in Skoe tari, zal het den Oostenrijkers heel wat moeite kosten, ze er weer uit te krijgen. Gevochten zal hier dus wel worden en dan zal ik alles net zoo kunnen zien als ik zelf wil, want ik ben thans bij iedereen hier bekend, en volkomen vrij in mijn bewegin gen. Aangezien de vreemde doctoren voor een groot deel weg zijn, zal ik wel mee moeten helpen cn ik heb dan ook met dr. Von Peyer afgesproken, dat, gaat het los, ik den dienst in de voorste linie zal waarnemen, en de noodverbanden leggen, waarvoor weinig medische kennk vereiischt wordt, en waar bij men alleen v.ioet zorgen, de kans op in fectie zoo klein mogelijk te maken. Het zal een bloedige geschiedenis worden. En wat daar in Skoetari zelf gebeuren zal, als de storm, die van alle kanten tegelijk ondernomen wordt, gelukt? Want daarbin nen schijnt slechts een klein aantal geregel de troepen te zijn, die worden bijgestaan door de Mohamimedaansche Albaneezen, die al hun huizen in de vlakte «verbrand weten. Dat wordt een straatgevecht op Balkansche wijze met brand, moord, roof en plunde ring; daar zat wat ellende geleden worden, •want de Montenegrijnen hebben de Katho lieke Albaneezen als hulptroepen ©n dezen worden bovendien bij den storm in de voor hoede geplaatst. Dus Dinsdag. Ik ben een paar dagen naar Podgoridza geweest. Aangezien alle veldpost ontbreekt, ben ik hier als er niemand uit 't kamp naar Cettinje vertrekt, mijn eigen koerier. Zoo kom ik verleden Dinsdag bij het weggaan op de boot, die net van den overkant van het meer kwam en ziedaar, op bet d©k staat een allerliefst jong meisje. Ik keek direct naar mijn echoenen, mijn laatste paar, bruin waxen ze eens, maar in geen weken gepoetst, stukje© touw dienden als veter©, naar mijn puttee® vol gaten, mijn met lappen van verschillende kleur her stelde rijbroek en vol schrik dacht ik eens klaps aan den grooten wiukelhaak in mijn jas, die ik niet had kunnen herstellen. Gelukkig had ik me 's cehteöds gescho ren. Terwijl ik me wegens mijn haveloos uiter lijk een weinig terugtrok, hoorde ik het jongc-dametje aan haar begeleider in zui ver Eransch vragen, of hij niets voor haar te eten had Gelukkig was het antwoord ontkennend en zooals ik ook vooruit wist, was nergens aan boord iets te krijgen. Daarom had ik, de toestanden kennend, voor drie dagen chocolade en conserven bij me. Dat kwam me nu te pas. Ik maakte mij bekend en mijn voorraad werd duchtig aangesproken. Verbeeldt u, deze jongedame, bleek een Francais© te zijn die bekend met den Mon te negrijnschen toestand, haar hulp aan het Roode Kruis had geboden en van het be gin van den oorlog af in haar eentje in een moskee aan den voet van den Tarabosj, midden in 't gebergte, een hospitaal had geopend, dat bovendien nog den heelen tijd door de Turken beschoten werd, maar dat als het eenige huis in de omgeving wel gebruikt moest worden. Twee maanden heeft dit moedige meisje het daar alleen te midden der soldaten uitgehouden. Eerst toen kreeg ze hulp van een Franscben dokter, met wien ze thans na een driemaandsch verblijf in de bergen, voor eenige dagen naar Podgoridza terug De goerloe is een soort van viool met één snaar, die als begeleiding dient voor het op zangerigen toon gedane verhaal. voer, om nieuwe voorraden te halen Ik ken de toestanden hier nu tamelijk wel cn ik kan u verzekeren, dat wat made moiselle Fritsch hier gedaan heeft, door weinig mannen nagedaan zou worden. Zei niet Vondel reeds.: „een vrouw is duizend mannen te erg?" Was dit dus een aangename ontmoeting in Podgoridza zelf werd ik verrast met een. telegram van dr. Koppesohaar, mij mel dend, dat onze militaire attaché in Grie kenland, kapitein Tbomeon, naar Podgo ridza kwam. Zoo leerde ik den volgenden dag den tweeden uit den Transvaalschen oorlog be kenden officier kennen: eerst kapitein Ram, nu kapitein Thomson. Hij was in ge zelschap van den Zweedschen attaché en onze wegen scheidden zich spoedig, want: hij ging naar Moeretiani, aan den voet. van den Tarabosj, aan den anderen kant- van het meer en ik trok wederom naar Groeda. We hebben 's avonds nog lang gezellig zitten, praten en naar wat ik hoorde geloof ik, dat ik in Moestafa Pasja toch zoo heel slecht niet af geweest ben, al kon ik het. natuurlijk niet vergelijken met den toe stand hier, waar ik binnen zekere grenzen doen en laten kan wat ik wil Misschien schrijf ik den volgenden brief al uit Skoetari, edoch ik durf me niet met. voorspellingen inlaten. Er ia m.i. evenveel kans op een bloedig échec als op een bloe dige overwinning. Maar bloedig wordt het zeker. J. FABIUS. Vraag: Omtrent het vinden van bankpa pier en de maatregelen t© dien aanzien dootc een burgemeester genomen. Antwoord: Gij kunt voorloopig rustig dat geld bewaren. Het bewijs, wie de ver liezer is, is hij geldswaarden altijd moeilijk en door de publicatie der nummers hoven- dien nog verzwaard. De advertentiekostetn. behoeft gij in geen geval t© hertalen. Na 3 jaar wordt gij eigenaar. Alleen wanneer iemand duidelijk bewijst, dat hij het gold verloren heeft, moet gij het afgeven. Gjj kunt als gij eigenaar zijt geworden het geld wel voor een nuttig doel bestommen, man® verplicht zijt gij daarto© niet. Gij kunt er m&3 doen wat gij wilt. Vraag: Verleden jaar heb ik gekocht van ©en schipper een schuit mest waar zoo gced als jiiets op gegroeid is. Bij nader onderzoek bleek het hoofdzakelijk zaagsel to zijn. Dö schip per, di© het geleverd had, heeft dit zelf bekend. Wat zou hieraan te doen zijn om schadevergoeding to krijgen. D© schip, per wil den hoer niet noemen waarvan d© mest is. Antwoord: Dat moet gij er niet hij laten zitten. Spreek dadelijk den schipper aan en als gij niet goedschiks een accoord kunt treffen, moet gij de zaak aan een advo caat in handen geven. Vraag: Ik woon binnenshuis en heb de huur opgezegd. Is heb nu voldoende zelf een uur in dc week te bepalen om de kamers te laten bezichtigen of is men verplicht eai meer tijd voor te geven? Antwoord: Gij moest dit met uw huis baas regelen. Eén uut in de week is te weinig. Vraag: Art. 16 van de Coöperatiewet' zeg'c, dat de balans en winst- en verliesnen keriing ter inzag© moet liggen voor de led en De memorie van toelichting zegt tevens, dat daarbij alle bescheiden aanwezig moeten zijn. Zelfs heeft de wetgever niet willen aanduiden, welke bescheiden, om te voor* komen dat zij soms enkele voor het onder zoek noodige, zou vergeten op te sommen,' Moet nu een bestuur ook handelen volgend deze memorie van toelichting? Antwoord: Een memorie van toelicht ting is geen wet. Zij kan hoogstens strekken om hij eventueel© kwesties eenige aandui ding omtrent de bedoeling van de wet te! geven. Het bestuur zal in dit geval balans en winst- en verliesrekening overleggen met die bescheiden, welke het noodig acht. Dezej ter-inzage .legging is natuurlijk iets anderö dan ©en onderzoek der kascommissie. Vraag: Iemand huurt mondeling een- huis, krijgt na ©snigen tijd thuis gestuurd een contract ter onderteekening wat hij wei gert-, daar hij onder di© voor waarden het huis niet wenscht te betrekken. Is de huur, der van de woning af, is de overeenkomst uii^ heeft hij geen verplichtingen meer ten op. zicht© van den huurder als deze weigert op den vastgestel den datum den sleutel af te geven, anders dan na onderteekening van; het contract of storting van een daarin; genoemde som Antwoord: Alweer zoo'n halve af* spraak. Hier is waarschijnlijk bedoeld, dat de huur hij schriftelijk contract zou tot stand komen. Dan bestaan er natuurlijk zoo* lang dit niet is geschied, geen rechten on veav plichtingen wederzijds. Vraag: Vader is twee keer gehuwd go» weest. Uit heide huwelijken zijn m«rdorja* ïige kinderen. Vader is nu drie jaar doocU Er heeft geen boedelscheiding plaats gehad4 Nu zijn er de laatste jaren nu en dan meu belen gekocht, die de kinderen uit het 2dó huwelijk gingen betalen en het op hun naaanl lieten kwiteeren. Als moedor nu komt te over lijden hebben zij dan recht op die goederen of wordt de inboedel gelijk vcrdaald? Antwoord: Onder zulke omstandighes den zal men de goedsren wel moeten be schouwen als liet eigendom detrgeuon, ojs> wiens naam ze voldaan zijn. Vraag: Mijn dienstbod© kwam 15 Deo, 1912 in dienst en ontving vooraf haar gods penning. "Was ik nu verplicht haar met 1 Januari 1913 de gebruikelijke nieuwjaarefocd te geven? Antwoord: Ja. Gij west, dat de nieuw jaarsfooi «een godspenning is voor Mei. Vraag: Ik heb een zuster van 30 jaar; zij was hij mijn ouders thuis en onjpehuwd. Nu is die zuster overleden. Maar nu heeft zij nog ©enig geld en goud en zilver. Nu wilde ik u vrag©n voor wie dat is? Ik hen gehuwd en heb nog esn broer. Antwoord: Wij veronderstellen dat uw ouders nog in leven zijn. Dan erven uwi ouders, uw brcer en gij samen de nalaten schap dus ieder een vierde deel.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1913 | | pagina 6