SCOTTS
Emulsion
A6SIJSIR00PA
Geveilde pereeelen.
Wie hoest
daar
zoo
De groote repetitie
Van onzen Oorlogscorrespondent.
Vragen en Antwoorden.
mobiel werd gebracht. Zij verklaart niet®
te hebben geboord.
Hierna is bet de beurt van dr. Paul, ge
rechtelijk medicus, om zijn verklaring af
te leggen. Hij heeft Caby onderzocht, nar
dat deze in de Rue Or den er gewond was,
idfie het lijk van den bij Montegeron dood
geschoten chauffeur Mathill© geschouwd
beeft, en die ten slotte Soudy na diens
arrestatie heeft onderzocht.
President: „Gij Hebt den toestand van
Soudy onderzocht
Getuige: „Ja. Volgens de acte van be
schuldiging, zou Soudy, die na den aanslag
te Chantilly op het punt stond flauw te
vallen, met ruw geweld over het voorhoofd'
zijn gewreven met alcohol, waardoor dan
enkele huidsafsehavingen" zouden zijn ont-
eta-an. Dat komt mij tamehjk onwaarschijn
lijk voor.
Soudy leed eveneens pijn in den omtrek
van het schoudergewricht. De heer Jouin,
onderchef van den veiligheidsdienst, ver
onderstelde dat deze pijn veroorzaakt was
door den terugloop van de karabijn. Ik kan
te dien aanzien niets met zekerheid verkla
ren:"
Het verhoor van Caby,
De beurt is nu aan den kasfooper Cabv,
Ziin komst doet alle halzen in de zaal zich
mpt groots nieuwsgierigheid rekken. Caby
schijnt geheel en al hersteld te zijn van
zijn zware wonden.
De getuige herinnert er allereerst aan
onder welke omstandigheden de aanslag in
de Rue Ördener heeft plaats gehad.
President: „Gij hebt onder de portre
ten, die men u' toonde, eerst Garnier her
kend als de man, die op u schoot."'
Getuige,,Tk heb gezegd, dat mijn aan
rander wel op dat portret leek, maar
ouder was."
President: „Toen Dieudonn' gearresteerd
was beeft men hem met u gceonfronteed
en gij hebt hem zonder eenige aarzeling
herkend'. Herkent gij hem nu nog?"
Getuige „Ik herken hem zeer goed. Hij
is bet, en het kan niemand anders zijn'
Dieudonné: ,.Ik ben onschuldig
President: „De vraag is zeer ernstig.
Haar beantwoording kan een doodvonnis
ten gevolge hebben. Het gaat hier om het
lionfd van een man."
Getuige: „Ik bedrieg mij niet hij en
niemand anders is de man, die op miji
echoot."
Dieudonné: „Mijnheer Caby, ik bezweer
ii niet om de waarheid te zeggen, maar
om uw geheugen goed te raadplegen. Gij;
staat tegenover het hoofd van een huisge
zin. Ik koester geen haat jegens u. Ik ken
u niet, en al zou uw verklaring mij ook
naar het schavot zenden, dan nog zal ik
zonder berouw voor de mqodaad van een
ander boeten, maar ik zweer u bij het hoofd
van mijn vrouw, bij het hoofd van mijn kin
deren, dat ik uw aanrander niet ben. Als
ik nu eon leugen zou hebben gezegd, dan
moge d* vloek daarvan op het hoofd ko
men van wie ik liefheb. Kijk mij dan toch
goed aan ik ben geen misdadiger en dat
weet gi j ook- wel I"
Getuige: „Gij zijt de man, die op mij
geschoten hebt, dat zweer ik op mijn beurt
op het hoofd van mijn vrouw."
Dieudonné: „Ik zweer, dat ik onschuldig
ben." f
Getuige: „Gij zijt de man, die op mij
echoot dat zal ik blijven zeggen tot aan
het eind mijner dagen !'r
Alle aanwezigen volgen met kloppend
hart 't verhoor dezer treffende confrontatie
Advocaat Moro Giaffeu (verdediger van
Dieudonné): „Mijnheer Oaby, ik bezweer u
gij begaat hier zonder eenigen twijwel
ten ontzettende dwaling."
Getuige: „Ik bega geen dwaling en ik
blijf er bij wat ik geaegd heb."
Dieudonné: „Als ik op hot schavot sterf,
dan zal het zonder haat jegens u zijn."
Hierop wordt Peemans gehoord, de be
ambte, die Caby naar de Rue Ordener ver
gezelde, bij bevestigde in allen deeTe de
verklaringen van den kaslooper. Dieudonné
wendt zich eveneene tot Peotnans en smeekt
hem, de waarheid te zeggen.
Peemans blijft echter even onwrikbaar op
zijn stuk 9ta*a als Caby.
Advocaat Moro Giaffeu: „Maar wat
heeft Poemans dan eigenlijk gedaan, terwijl
men Caby aanviel
Peeuians: „Ik ben hulp gaan halen."
De advocaat: „Dat wilde ik alleen maar
©ven weten." De veTdedrg^r leest nu de
door Peemans tijdens de instructie afgeleg
de verklaringen voor en hieruit blijkt, dat
er besliste tegenspraak is fcueschen deze ver
klaringen en het ter terechtzitting van he
den te berde gebrachte.
"Vervolgens worden verscheidene getuigen
van den aanslag in de Rue Ordener ge
beerd. Ken groom uit de Roeiété Générale".
Navier Ta-bac, zegt. dot de man, die op
Caby schoot, op Dieudonné leek, maar dat
zijn knevel iele minder dik was.
Op een anderen getuige, den koopman
Grianetier, is door de bandieten geschoten,
maar hij herkent geen der beklaagden. Een
loopjongen, Francois Sissing, dis den aan
slag heeft gezien, zegt, dat een der bandie-
ten blond* haren ha>d.
„Die daar was het aoowat". zegt hij, op
Callemin wijeend, „maar ik durf het niet
heel zeker beweren."
Hierna wordt de zitting opgeheven.
Ik heb diep medelmlen met die fvre-
hor.derd _nczsm.cn-veer tig setuigon, die in
hef cu'ob&Rdictm irro<»i zija opTsrocren, ver
zeker f de lieer Lotzrrrns van den „Figaro"
5n zijn „Yic de Paris". Deepens, die het
eerst© wnrdb opgeroepen, herft ten
nog een kleins hans gesn ong"neeedijk1?
neurasthenie te krijgen maar die twee
honderd nePTencr».veertigste! 's Mans ge
zondheid is beslist na afloop van het pro
ces .geknakt.
Als zijn dagvaarding hem don weg ge-
haand heeft naar liet inwendige van het
Palcis van Justitie, wordt hij in een zaal
gestopt, zon dor licht of frissch© luoht, al
leen voorzien van eenige groczellg.geverfde
banken. En daar moet hij rustig zitten
wachten.
De vesting Skoetari, die tot na toe tevergeefs door Montenegr^jnen en Serviërs is belegerd.
Men denk© zich nu in den toestand van
die' tweehonderd negen-en-veertigste ge
tuige, dio daar opgesloten zit in dat don-
kerc Jiok en zwijgen mootjuist oveT het
geen hij te zeggen heeft. Maar president
Couinaxd zal wel niet al t© hardvcohtag
zijn; de tweehonderd Begon-en.veertigebi ge
tuig© zal ten minste wel zijn mecning mo
gen uitspreken over de bandieten, als hij
ten minst© 2ijn tweehonderd acht-én.veertig
inedegotuigxm maar kent. Anders zal hij ©en
monoloog moeten houden.
Die eerste dag vooral zal vreesdijk zijn
geweest. Met verlangenden blik zal hij naar
een bekend gezicht zoeken. Langzamerhand
gaat het dan wel, hij zal kennis maken. Ze
zullen waarschijnlijk ©en»- het hunne zeggen
van den Balkanoorlog en de houding van.
Oostenrijk. Misschien gaat hij zelfs wel met
een anderen getuig© een verversohing aan
het buffet gebruiken in de pauze. Niet waar,
men doodt den tijd zoo goed mogelijk.
Later, als hij getuigd heeft, zal men hem
vergunning geven plaats te nemen op de
banken voor het publiek bestemd
dat wel niet om hem gedacht en geen
plaatsje opengehouden zal hobben.
„Gaat zitten", zullen dan de deurwaar
ders hem toesnauwen.
„"Waar
„Dat gaat mij niet aan in elk ge
val moogt ge daar niet blijven en den door
gang versperren."
En hij zal naar huis gaan, waar zijn
vrouw hem zal uitlachen, omdat hij niets
van heb schouwspel heeft gezien. Zij zal
hem zeggen, dat hij niet handig is het
geen zij trouwens nJlang wist.
Voor zijn verblijf gedurende twe© weken
in die ongure zaal, krijgt onze tweehonderd
negen-en-veertigste getuige dertig frs., n.l.
twee frs. per dag. Volgens het tarief is een
mannelijk getuige twee frs. waard, ©en
-vrouwelijke slechte 1 fr. 25 een niet zeer
galante regeling. Daar moesten do dames
feministen eens orde op stellen.
Wcont de getuig© niet te Parijs, dan
krijgt hij een schadevergoeding van 10 cen
times voor elke K.M. en bovendien 6 frs.
per dag voor zijn onderhoud. Dientenge-
volgc is een der getuigen in dit prooes het
heertje. Ilij komt, uit Zuid-Frankrijk, waar
hij een allerarmoodigst bestaan leidt
thans kan hij ten minste eenige dagen lek
ker eten, drinken en slapen.
Maar d< mderen zijn niet zoo tevredén,
integendeel. Zijn gehcekn dag voor twe* frs.
kwijt zijn is geen genoegen. Verstoken
van frissche lucht en lichaamsbeweging,
hun zaken overlatende aan anderen, en
bovendien gedwongen zijnde niets te zien
van hetgeen daar binnen voorvalt ge
loof mc, dat is een doodclijke marteling
voor die getuigen.
GeiBecjÊ4«raR<J van Zoctermcer.
Tegenwoordig zijn alle leden.
In verband met een door den heer De
Groot bij de behandeling van de gemeen-
tebegrooting gedane vraag, deelt de voor
zitter mede, dat de post grondbelasting
zoo hoog is, omdat de gemeente indertijd
op zich heeft genomen deze lasten te beta
len voor de gronden in dé uitgeveende of
drooggemaakte polders. Een bedrag van
f 46,800 is daartoe ten name v j de ge
meente op het Grootboek ingeschreven,
waarvan de genieent© ook de renten trekt.
Medegedeeld wordt o.a., dat de in de vo
rige vergadering benoemde leden van de
Commissie tot wering van oolverzuim
hun benoeming hebben aangenomen.
Ingekomen is het verslag van die com
missie ever 1912, alsmede het verslag van
B. en Ws. inzake volkshuisvesting. Ver
der is ingekomen een schrijven van den
heer N. Boonekamp, oudsten wethouder,
waarbij hij bericht, dat hij de gemeente
voorgoed gaat verlaten en alzoo op
houdt lid van den Raad te zijn.
Vastgesteld wordt het kohier der hon
denbelasting, tot een bedrag van f 105, be
vattende 16 honden in de eerste en 73 in
de tweede klasse.
Tot leden van het stembureau worden,
gekozen de heeren N. Duinisve^d en J.
Scheer.
Ten slotte richt de Voorzitter een woord
vaai afscheid tot den heer Boonekamp, die
van Ï8Q5 lid is van den Raad en die sedert
1889 de functie van wethouder heeft be
kleed. Hij dahkt hem voor alles, wat hij in
het belang «van deze gemeente heeft ge
daan, en wenscht hem nog jaren van wel
verdiende rust toe.
De heer Boonekamp dankt voor de
sympathieke woorden en blijft zioh in aller
vriendschappelijk aandenken aanbevelen.x
De heer Scheer, wethouder, dankt den
heer Boonekamp voor zijn prettige sa
menwerking in het College van B. en Ws.
en wenscht hem ook alles goeds toe.
Gehoudon verkoopinsr in het Notarishuis
san Den l'urcht to Leiden, op Zaterdag R Fobr.,
ten overstaan van D. K. J Schoor, notaris
te Voorschoten.
Het huis Langogracht 141, in bod op 1700,
kooper de hoer J. Laurier.
BECLAHES,
40 Conts per regsh
1846 36
Levertraan- Emulsie wordt onder ver
schillende namen en merken ver
kocht De oorspronkelijke en alléén
echte is
voorzien van dit Handelsmerk
op de verpakking (Visscher met
Visch). Weigert in Uw eigen belang
elke andere Levertraan-Emulsie.
Gij Pas opUit uw gewoon
hoestje, dat gij vandaag
hebt, kunnen de meest ge
vreesde borstziekten ont
staan. Weet gij dat? Draal
niet langer, talm niet, doch
kooponmiddeilijkhetééni-
gemiddeldatuzalgenezen,
namelijk de Abdijsiroop.
MeJ. M. Canesius, Akerstraat bij Hoensbroek
oud 71 jaar, verklaart ons:
"Ik leed aan vreesclijke hoestbuien en sthma*
tische aanvallen, bad pijn op de borst en dikwijl
hevige benauwdheden. Niets wilde mij helpen
totdat ik de Abdijsiroop aanwendde, welke mij
in korten tijd volkomen genezen heeft." De
geneest dagelijks duizenden lijders aan asth-
roa, influenza, kinkhoest en alle borst-, long»
en keelaandoeningen. Voorkomt de tering
Prijs per flacon van 230 cram F. 1.van 550 gram 2.—
«n van IClOO cram F. 3.59. Eischt rooden band met hand
Uclccning L. 1. Akker. Rotterdam. Verkrijgbaar bij alls
drogisten en de meeste apothekers
1844 36
behoeft niet uitgesteld
te worden, myne heeren,
wanneer ge steeds ge
wend zgt Wybert-
Tabletten by u te
s* iagen, en daarvan
eenige gebruikt, indien
gU vreest verkouden te zullen worden of wan
ner uw stem heoach klinkt. Er is goen
beter middol voor het behoud van de stem,
Talryke getuigschriften spreken van do voor
treffelijke werking der Wy!>ert-Tahl©tteii.
Vei krygbaar by Apothekers en de meeste
Drogisten h 60 cent per doos, té Leiden by de
Fa. Gebr. Chiistiaanse,Hoogewoerd 3 en Haar
lemmerstraat 6; J. Elsinga, (Fa. J. H. Dykbuis)
Hoogstraat 5. 1846 19
Bij de F^onienegnijnen.
Groeda, 30 Januari 1913.
Het is koud nachts.
Zoodra de zon aohter de bergen yerdwe-
nen is, begint het direct sterk te vrie-
zon, en het duurt 's morgens een heelen
tijd, alvorens de temperatuur ^enigszins ge
stegen ie.
Wij zetten on6 dan ook meest direct na
het eten aan een der wachtvuren en blij
ven daar ons warmen om reeds vroeg, zoo
wat om 9 uur, onze diverse slaapgelegen
heden op te zoeken en don braaf de wij
zertjes rond te slapen.
Hoeveel keer en hebben we nu al zoo om
zoo'n vuur gezeten, het vuur laag bran
dend, net genoeg om zich er dicht bij
zittend, te warmen, de omzittenden rood
verlicht, starend in de vlammen.
Wat we allen dan wel zoo denken, wan
neer we zoo 't vlammenspel volgen, hoe
de roode tongetjes de houtblokken lang
zaam verteren?
Waar blijft de tijdl Nu is het alweer
maanden geleden, dat kapitein Ram en ik
%e zamen huisden in Moestafa Pasja.
Wat doet ge langer op den Balkan?
schreven mij mijn verwanten, hier in
Europa denkt niemand meer aan oorlog.
En toeh, ondanks de kou, en hoewel onder
het staren in de vlammen mijn gedachten
dikwijls afdwalen naar de lage landen bij
de zee, waar het than6 wintert, volgens de
kranten, die dr. Koppesohaar mij; zoo
vriendelijk was uit Cettinje te sturen, on
danks dat alles besloot ik nog te blijven.
Want nog immer is hier het wachten op
den grooten stormaanval, die, gelijk ik van
avond hoorde, voor a.e. Dinsdag beraamd
is.
In Europa dacht men niet meer aan oor
log. Maar hier 's avonds bij het vuur, zon
gen de goerloe-spelers hun heldenzangen
op weemoedig klagenden toon van den
eeuwigen strijd tegen, de Turken, en dan
rnimer maakten zo een blij eindigend slot aan
de diverse zangen over het verdwenen groot
Servië, een dot dat sprak van do inname
van Skoetari en het verdwijnen der Turken
'uit Europa.
Daarom, als het toch op t laatste oogen-
blik eens vrede werd en 't Jong-Turksche
gouvernement gaf toe, dan zou het hier
hoogstwaarschijnlijk toch losgaan, want na
al het werken der Europeesche diplomaten
hebben de Montenegrijnen toch ook wel in
gezien, dat het „zalig zijn de bezitters"
ook voor hen geldt, en eenmaal in Skoe
tari, zal het den Oostenrijkers heel wat
moeite kosten, ze er weer uit te krijgen.
Gevochten zal hier dus wel worden en
dan zal ik alles net zoo kunnen zien als ik
zelf wil, want ik ben thans bij iedereen hier
bekend, en volkomen vrij in mijn bewegin
gen.
Aangezien de vreemde doctoren voor een
groot deel weg zijn, zal ik wel mee moeten
helpen cn ik heb dan ook met dr. Von
Peyer afgesproken, dat, gaat het los, ik den
dienst in de voorste linie zal waarnemen, en
de noodverbanden leggen, waarvoor weinig
medische kennk vereiischt wordt, en waar
bij men alleen v.ioet zorgen, de kans op in
fectie zoo klein mogelijk te maken.
Het zal een bloedige geschiedenis worden.
En wat daar in Skoetari zelf gebeuren zal,
als de storm, die van alle kanten tegelijk
ondernomen wordt, gelukt? Want daarbin
nen schijnt slechts een klein aantal geregel
de troepen te zijn, die worden bijgestaan
door de Mohamimedaansche Albaneezen, die
al hun huizen in de vlakte «verbrand weten.
Dat wordt een straatgevecht op Balkansche
wijze met brand, moord, roof en plunde
ring; daar zat wat ellende geleden worden,
•want de Montenegrijnen hebben de Katho
lieke Albaneezen als hulptroepen ©n dezen
worden bovendien bij den storm in de voor
hoede geplaatst.
Dus Dinsdag.
Ik ben een paar dagen naar Podgoridza
geweest. Aangezien alle veldpost ontbreekt,
ben ik hier als er niemand uit 't kamp naar
Cettinje vertrekt, mijn eigen koerier. Zoo
kom ik verleden Dinsdag bij het weggaan
op de boot, die net van den overkant van
het meer kwam en ziedaar, op bet d©k
staat een allerliefst jong meisje.
Ik keek direct naar mijn echoenen, mijn
laatste paar, bruin waxen ze eens, maar in
geen weken gepoetst, stukje© touw dienden
als veter©, naar mijn puttee® vol gaten, mijn
met lappen van verschillende kleur her
stelde rijbroek en vol schrik dacht ik eens
klaps aan den grooten wiukelhaak in mijn
jas, die ik niet had kunnen herstellen.
Gelukkig had ik me 's cehteöds gescho
ren.
Terwijl ik me wegens mijn haveloos uiter
lijk een weinig terugtrok, hoorde ik het
jongc-dametje aan haar begeleider in zui
ver Eransch vragen, of hij niets voor haar
te eten had
Gelukkig was het antwoord ontkennend
en zooals ik ook vooruit wist, was nergens
aan boord iets te krijgen. Daarom had ik,
de toestanden kennend, voor drie dagen
chocolade en conserven bij me. Dat kwam
me nu te pas. Ik maakte mij bekend en
mijn voorraad werd duchtig aangesproken.
Verbeeldt u, deze jongedame, bleek een
Francais© te zijn die bekend met den Mon
te negrijnschen toestand, haar hulp aan het
Roode Kruis had geboden en van het be
gin van den oorlog af in haar eentje in een
moskee aan den voet van den Tarabosj,
midden in 't gebergte, een hospitaal had
geopend, dat bovendien nog den heelen
tijd door de Turken beschoten werd, maar
dat als het eenige huis in de omgeving
wel gebruikt moest worden.
Twee maanden heeft dit moedige meisje
het daar alleen te midden der soldaten
uitgehouden. Eerst toen kreeg ze hulp van
een Franscben dokter, met wien ze thans
na een driemaandsch verblijf in de bergen,
voor eenige dagen naar Podgoridza terug
De goerloe is een soort van viool met
één snaar, die als begeleiding dient voor
het op zangerigen toon gedane verhaal.
voer, om nieuwe voorraden te halen
Ik ken de toestanden hier nu tamelijk
wel cn ik kan u verzekeren, dat wat made
moiselle Fritsch hier gedaan heeft, door
weinig mannen nagedaan zou worden. Zei
niet Vondel reeds.: „een vrouw is duizend
mannen te erg?"
Was dit dus een aangename ontmoeting
in Podgoridza zelf werd ik verrast met een.
telegram van dr. Koppesohaar, mij mel
dend, dat onze militaire attaché in Grie
kenland, kapitein Tbomeon, naar Podgo
ridza kwam.
Zoo leerde ik den volgenden dag den
tweeden uit den Transvaalschen oorlog be
kenden officier kennen: eerst kapitein
Ram, nu kapitein Thomson. Hij was in ge
zelschap van den Zweedschen attaché en
onze wegen scheidden zich spoedig, want:
hij ging naar Moeretiani, aan den voet.
van den Tarabosj, aan den anderen kant-
van het meer en ik trok wederom naar
Groeda.
We hebben 's avonds nog lang gezellig
zitten, praten en naar wat ik hoorde geloof
ik, dat ik in Moestafa Pasja toch zoo heel
slecht niet af geweest ben, al kon ik het.
natuurlijk niet vergelijken met den toe
stand hier, waar ik binnen zekere grenzen
doen en laten kan wat ik wil
Misschien schrijf ik den volgenden brief
al uit Skoetari, edoch ik durf me niet met.
voorspellingen inlaten. Er ia m.i. evenveel
kans op een bloedig échec als op een bloe
dige overwinning.
Maar bloedig wordt het zeker.
J. FABIUS.
Vraag: Omtrent het vinden van bankpa
pier en de maatregelen t© dien aanzien dootc
een burgemeester genomen.
Antwoord: Gij kunt voorloopig rustig
dat geld bewaren. Het bewijs, wie de ver
liezer is, is hij geldswaarden altijd moeilijk
en door de publicatie der nummers hoven-
dien nog verzwaard. De advertentiekostetn.
behoeft gij in geen geval t© hertalen. Na 3
jaar wordt gij eigenaar. Alleen wanneer
iemand duidelijk bewijst, dat hij het gold
verloren heeft, moet gij het afgeven. Gjj
kunt als gij eigenaar zijt geworden het geld
wel voor een nuttig doel bestommen, man®
verplicht zijt gij daarto© niet. Gij kunt er
m&3 doen wat gij wilt.
Vraag: Verleden jaar heb ik gekocht van
©en schipper een schuit mest waar zoo gced
als jiiets op gegroeid is. Bij nader onderzoek
bleek het hoofdzakelijk zaagsel to zijn. Dö
schip per, di© het geleverd had, heeft dit
zelf bekend. Wat zou hieraan te doen zijn
om schadevergoeding to krijgen. D© schip,
per wil den hoer niet noemen waarvan d©
mest is.
Antwoord: Dat moet gij er niet hij
laten zitten. Spreek dadelijk den schipper
aan en als gij niet goedschiks een accoord
kunt treffen, moet gij de zaak aan een advo
caat in handen geven.
Vraag: Ik woon binnenshuis en heb de
huur opgezegd. Is heb nu voldoende zelf
een uur in dc week te bepalen om de kamers
te laten bezichtigen of is men verplicht eai
meer tijd voor te geven?
Antwoord: Gij moest dit met uw huis
baas regelen. Eén uut in de week is te weinig.
Vraag: Art. 16 van de Coöperatiewet'
zeg'c, dat de balans en winst- en verliesnen
keriing ter inzag© moet liggen voor de led en
De memorie van toelichting zegt tevens,
dat daarbij alle bescheiden aanwezig moeten
zijn. Zelfs heeft de wetgever niet willen
aanduiden, welke bescheiden, om te voor*
komen dat zij soms enkele voor het onder
zoek noodige, zou vergeten op te sommen,'
Moet nu een bestuur ook handelen volgend
deze memorie van toelichting?
Antwoord: Een memorie van toelicht
ting is geen wet. Zij kan hoogstens strekken
om hij eventueel© kwesties eenige aandui
ding omtrent de bedoeling van de wet te!
geven. Het bestuur zal in dit geval balans
en winst- en verliesrekening overleggen met
die bescheiden, welke het noodig acht. Dezej
ter-inzage .legging is natuurlijk iets anderö
dan ©en onderzoek der kascommissie.
Vraag: Iemand huurt mondeling een-
huis, krijgt na ©snigen tijd thuis gestuurd
een contract ter onderteekening wat hij wei
gert-, daar hij onder di© voor waarden het
huis niet wenscht te betrekken. Is de huur,
der van de woning af, is de overeenkomst uii^
heeft hij geen verplichtingen meer ten op.
zicht© van den huurder als deze weigert
op den vastgestel den datum den sleutel af
te geven, anders dan na onderteekening van;
het contract of storting van een daarin;
genoemde som
Antwoord: Alweer zoo'n halve af*
spraak. Hier is waarschijnlijk bedoeld, dat
de huur hij schriftelijk contract zou tot
stand komen. Dan bestaan er natuurlijk zoo*
lang dit niet is geschied, geen rechten on veav
plichtingen wederzijds.
Vraag: Vader is twee keer gehuwd go»
weest. Uit heide huwelijken zijn m«rdorja*
ïige kinderen. Vader is nu drie jaar doocU
Er heeft geen boedelscheiding plaats gehad4
Nu zijn er de laatste jaren nu en dan meu
belen gekocht, die de kinderen uit het 2dó
huwelijk gingen betalen en het op hun naaanl
lieten kwiteeren. Als moedor nu komt te over
lijden hebben zij dan recht op die goederen
of wordt de inboedel gelijk vcrdaald?
Antwoord: Onder zulke omstandighes
den zal men de goedsren wel moeten be
schouwen als liet eigendom detrgeuon, ojs>
wiens naam ze voldaan zijn.
Vraag: Mijn dienstbod© kwam 15 Deo,
1912 in dienst en ontving vooraf haar gods
penning. "Was ik nu verplicht haar met 1
Januari 1913 de gebruikelijke nieuwjaarefocd
te geven?
Antwoord: Ja. Gij west, dat de nieuw
jaarsfooi «een godspenning is voor Mei.
Vraag: Ik heb een zuster van 30 jaar;
zij was hij mijn ouders thuis en onjpehuwd.
Nu is die zuster overleden. Maar nu heeft
zij nog ©enig geld en goud en zilver. Nu
wilde ik u vrag©n voor wie dat is? Ik hen
gehuwd en heb nog esn broer.
Antwoord: Wij veronderstellen dat uw
ouders nog in leven zijn. Dan erven uwi
ouders, uw brcer en gij samen de nalaten
schap dus ieder een vierde deel.