LEIBSCH DAGBLAD, Zaterdag* 21 Becemlber. Eerste Blad.
Anno 1912.
PERSOVERZICHT.
Gemenad Nieuws.
FEUILLETON.
Een oud 13evies
0,16200.
f^fr het hoofd Eonklein beetje
tl* t»N i e u w e Rotte r d a m a o h e
«lur&at":
wetsontwerp tot aanvulling
oorlogsbegrooting voor
jjg, waarin de voorstellen tot reorgani-
van het leger waren vervat, werd den
^ea April van dit jaar ingediend. Daar
Katner echter maand-noodig bleek te
tebbeo, om haar Yoorloopig Yerslag sa-
jjju te stellen, moest het voornemen, do
(organisatie reeds half September in wer
ing te doen treden, worden prijsgegeven.
Pi hervorming werd dan ook uit hot aan
vullingswetje gelicht, en op do oorlogsbe
grooting gebraoht, met de beste wenschen
nop het komende jaar. Een afzonderlijke
ota zou tijdig voor de openbare behande
ling der begrooting aan de Kamer worden
öTcrgelc-gd.
Jammer genoeg heeft deze nota wat lang
op zich laten wachten, zoodat het afdee-
|iHg6onderzoek van de oorlogsbegrooting
reeds had plaats gehad op het oogcnblik,
waarop de nota inkwam, t. w. den 5den
November. Er was bij dit onderzoek over
de reorgansatie dan ook „zoo goed als niet
gesproken."
Doch met dit al lag met de nota de be
antwoording van de verschillende vraag
punten, in het Yoorloopig Verslag van Juli
door de Kamer ge-steld, ter beschikking.
Po commissie van rapporteurs he-y'b echter
geen enkele poging gewaagd, om heide
staatsstukken te vergelijken. Toch beschik
te zij nog over 17 dagen, daar eerst den
Sisten November het Yoorloopig Yerslag
in druk verscheen.
Met enkele algomeene zinswendingen
werd volstaan, en met een klein beetje
drang, op den Minister uitgeoefend, om de
reorganisatie-voorstellen uit de begroo-
ttog te lichten.
Ook werd getracht, den Minister een
klein beetje besef bij te brengen, dat voor
de openbare behandeling van bet reorgani
satie vraagstuk in December, tuesohen tal-
looze andere dringende werkzaamheden in,
de tijd zou ontbreken.
Een beetje zonderling wel is waar, na de
houding, door de Kamer in April tegenover
de afzonderlijk ingediende voorstellen aan
genomen.
Nog werd de opmerking gemaakt, dat de
Minister door de opneming van zijn denk
beelden in deze begrooting het vermoeden
wekte, „niet ongeneigd" te zijn de ge
makte bedenkingen te verstikken" on
der den drang van tijdsgebrek.
'Een klein beetjeonvriendelijk.
De Memorie van Antwoord van den 5den
Dtceraber, waarin de Minister zich het ein-
drioos dralen met de organisatie moede
betoont, deed voor de commissie de maat
overloopen. Het nadere verslag draagt
hiervan een klein beetje de sporen.
De commissie kon thans de nota niet lan
ger onbesproken laten. Zij slaagde er in,
een distellezing saam te stellen en ,na aan
dachtige lezing" in tien dagen tijd tot de
blijkbaar verblijdende gevolgtrekking te
komen, „dat de plannen van den Minister
met betrekking tot de reorganisatie nog
nfet voldoende z'jo voorbereid."
Gaarne willen wij verklaren, dat er vele
opmerkingen zijn in het nadere verslag,
dio tot nadenken stemmen; doch dit neemt
niet vreg, -dat de wijze van doen blijk geeft
van een streven, om de onmogelijkheid van
de behandeling op alle mogelijke en on
mogelijke wijzen in het licht te stellen.
Yan den Minister kostenopgaven te ver
langen van een verdubbelngssy steem, dat
hij toch niet aanvaarden zal, en van een
volkslegerstelsel, waaraan voor het oogen-
blik niemand deDkt; het doet althans het
vermoeden wekken, dat de commissie „met
ongeneigd'' is, de reorganisatie een klein
beetje te „verstikken" onder den schijn
van tijdsgebrek.
En nis zij dan ten slotte van oordeel is,
„dat wanneer de Minister de bovcngestel-
d« vragen en opmerkingen alsnog schrif
telijk zal hebbe* beantwoord, de openbare
behandeling van het wetsontwerp zal kun
nen plaats hebben", dan klinkt dit een
klein beetje als hoongelach.
Zou de Kamer bij het schriftelijk voor
bereiden van de gedachtenwisselingen over
legervraagstukken niet een klein beetje
meer in het oog dienen te houden, dat zij
ten nauwste de belangen van den Staat
raken]
„D e Standaard" zegt over de
Christen - StudentenvereenL
ging:
Uit het pas verschenen Jaarboek van
deze Vereeniging voor 1913 blijkt opnieuw
de groote beteekenis, die deze associatie
voor het Studentenleven ook in Nederland
begint te krijgen.
Het ledental bedraagt nu reeds 526 aan
alle onze Hoogescholen saam, waarvau ver
reweg het grootste aantal aan de Open
bare Scholen, met 59 te Amsterdam aan de
Yrijo Universiteit en niet meer dan 16 te
Kampen; blijft dus 526-71 455 aan de
Rijksscholen.
Dat zijn nu allen studenten, die althans
zoover kwamen, dat zij zich, in het Acade
mieleven optredend, den Christus niet
meer schamenen de meesten van lien zijn
reeds vérder en zoeken zelfs de gemeen
schap met den belijdenden kring.
Zoo gaan we op elk terrein vooruit.
De Christus GocU is weer ook op het pu
blieke terrein in eere gekomen.
Voor vijftig jaren was het aan de Rijks
universiteiten niets <ïan spot en lach, wat
opliep wie schuchterlijk aan zijn belijdenis
getrouw bleef.
Nu reeds bij de 500 studenten, die open
lijk voor den Heiland durven uitkomen,
Is 't niet om er onzen God voor te dan
ken?
In een driestar Au tok r a at zegt de
,,J± a&gsohe Courant":
Minister Talma, die immers aan de demo-
kratische zijde van het huidige Kabinet
staat, heeft ietwat vreemde opvattingen,
zou men zoo zeggen.
Toen Maandagavond in de Kamer
het nieuwe ontwerp-Veiligheidsbesluit was
besproken, zeide Minister, de Vereeniging
van Nederlandsche Werkgevers dankbaar
te zijn geweest, omdat zij de bezwaren te
gen het ontwerp-besluit aan hem wilde
meedeelen, zonder (rit te publiceeren; dooh
later te hebben gezegd, dat de heeren maar
beter deden, ze wél te publiceeren, aange
zien reeds alle mogelijk© colleges er over
beraadslaagden, misschien om stemming te
maken tegen het ontwerp, misschien om
stemming te maken er voor.
Maar voegde hij er bij noch het
een, noch het ander zal den Minister weer
houden, het te doen uitvaardigen.
In de bespreking van een concept-maat
regel van alg. bestuur zag hij niets onaan
genaams voor zichzelf maa-r hij had nu al
leen kunnen waarschuwen, dat liii niet zou
kunnen voortgaan met raadplegen vóór de
tot-stand-koming van een maatregel van be
stuur.
Is dat niet 'n typische uiting van een
minister? Er is een maatregel ontworpen,
die in hoogo mate de belangen der gcheele
.Nf3derl:aiidsche nijverheid raakt. En nu
daarover in het openbaar afkeurend
wordt geoordeeld, waarschuwt de Minister:
als dat weer gebeurt, dan stellen mijn bu
reaux voortaan zulke dingen lioelemaal aJl-
leen vast, zonder naar raad of bezwaren
van vakmannen te vragen. Dan zet ik jelui
ineens voor het voldongen feit.
Zoo'n... demo-autokraatl
,,D e Nederlander" neemt op een
groot deel der rede van den heer Biclion
v'an IJ s s e 1 m o n d e, het nieuwe lid
j voor Ommen en leidt dit volgender wijze in:
i Nu omtrent den nieuwen Ommenschen af-
1 ge vaardigde zoovele onjuiste Verhalen in
omloop zijn gekomen, is het voor het recht
I verband der zaken niet ondienstig diens re-
j de, grootendecls, woordelijk mee te dee-
i len. Er zal uit blijken, dat, al zouclen wij
ons niet voor elk woord verantwoordelijk
i willen stellen, en al erkennen vrij, dat van
lieverlede de zelfstandigheid der antirevo
lutionnaire pers en der antirevohitiormaire
Kamerleden beter dan eenige jaren gele
den tob haar recht begint te komen, de
spreker op hetzelfde standpunt staat, waar
op geheel de Christelijk-Historische Unie
(vroeger de vrij-antirevolutionnaire partij)
stond, toen zij,, om niet bpgo&lokt en met
den leider der antirevolutionnaire partij
vereenzelvigd te worden, besloot zich zelf
standig te organiseoren tegenover hetgeen
wij meermalen ,,lo gouvernement "personel"
van dr. Kuyper hebben genoemd. Nu zelfs
een historiekenner als mr. ,De Beaufort nog
niet weet, dat de antirevolutionnaire en
Christelijk-Historische beginselen precies
hetzelfde beteekenen, en niet bemerkt heeft
dab de tegenstand der Christelijk-Histori-
scken tegen de antirevolutionnairen niet
bcteekent de bestrijding van een persoon,
maar van een systeem, is herhaling van wat
reeds meermalen gezegd, is, niet overbodig.
„De Nederlander" eindigt met de
conclusie te laten volgen.
Uit deze rede blijkt, dat de heer Bichon
is een gewoon Christelïjk-Historisch man;
door zijn eenvoudige en oprechte taal heeft
hij aan de verwachting der liberalen, die
in hem de wigge in de. coalitie zagen, to
taal den bodem ingeslagen. Door den mi
nister van binneulandsche zaken is dit uit
nemend begrepen. Met het oordeel van den
heer Bicbon over de antirevolutionnaire
partij als zoodanig had natuurlijk de mi
nister der Kroon niets uit te staan. Even
min met de vraag, of Ommen gerechtigd
was tijdens de jongste verkiezing geheet
naar eigen inzicht te handelen. Is de rheer
Bichon ook door sociaal-democraten geko
zen, iets wat door den heer Schaper be
weerd en ock heel goed'.mogelijk is dan
kan daarvan, evenmin -als van den steun
der liberalen, den candidaat een grief wor
den gemaakt, mits die Steun niet is inge
roepen dit nu is door niemand beweerd.
De oplossing van. dit incident is dus voor
de Ohristelijk-Historischen uitermate be
vredigend.
I n h e t postkantoor te Ufcvecht
is K. gearresteerd, die zich in 1909 schuldig
heeft gemaakt aan oplichting te Zeist van
ongeveer f 1000. Hij werd door een der
postambtenaren herkend, die telefonisch
de politie waarschuwde. Nadat hij met de
betrokkenen te Zeist geconfronteerd was,
is hij ter beschikking van den officier van
justitie gesteld. („St.-Crfc.")
M o 11 e n v a n g e r s. Men solirijft
uit Drachten aan „De Tel.":
De mollenvangers uit dezo streken trek
ken tegenwoordig voor de uitoefening van
liun. bedrijf het gcheele.land door. Dikwijls
wagende zich Asn op jerboden terrein en
zóöals te begrijpen valt, volgt cian zeer
vaak proces-verbaal. Doordat de overtre
ders echter niet bij de politie ter plaatse
bekend zijn, wordt veelal, door liet op
geven van een valschen naam, getracht de
straf te ontloopen. Dat zulks voor ande
ren onpleizierige gevolgen kan hebben,
bleek dezer dagen. In een naburig plaatsje
kreeg de predikant één, een lid van den
Raad tien en een particulier niet minder
dan dertien dagvaardingen thuis, wegens
het vangen van mollen op plaatsen, waar
dit niet geoorloofd was! De overtredingen
waren geconstateerd in de buurt van Arn
hem.
Een smokkelgeBchied e n ie.
Men meldt uit Enschedee aan „De Tel."
Een welgestelde landbouwer te Glanerbrug
werd er reeds geruim en tijd f n verdacht op
groote schaal Du its rhe foe p te smokkelen.
De kommi&zen, die liem eoia-al bewaak
ten, konden den gewiek/ten smokkelaar
evenwel niet betrappen. Dat steeds achter
liet net vissollen maakte lien evenwel niet
mistroostig!. Integendeel, het toezicht -werd
steeds verscherpt. Toen de kommiezen nu
eeiiiee dagen geleden wisten, dat er een
groote partij foezel ten huize van ons. boer
tje moest zijn, deden zij een inval en werd
het gelieele huis, van ondier tot boven,
doorzocht-, doch gevonden werd niets.
Het boertje was zelfs behulpzaam en
vond er vermaak in, dat hij, de eerlijke,
brave man, van smokkelen werd verdacht,
kommiezen wilden reeds onverrichter zake
weder heengaan, toen één hunner op de
gedachte kwam, om den naast het huis ge
legen bijenstal eens te doorzoeken. En zie,
die inval had resultaat, want een groot
aantal korven was buitengewoon zwaar cn
bevatte in p'aats van een nijvere bijen
kolonie, de zoolang gezochte foezel. Ons
boertje was er bij en moet, naar de kom
miezen vertelden, o, zoo'n beteuterd ge
zicht hebben gezet-
Door de Duitechc douane
werd een jongen uit den omtrek van Groes-
beek (Geld.) aangehouden, dde per rijwiel
groote hoeveelheden lucifers smokkelde
voor den waard van het „Nederlandsche
Koffiehuis" te Gocli, een bij vele Neder-
landsohe toeristen bekend hotel, van wien
hij voor elk transport 8 Mark ontving. Een
winstgevend zaakje dus. De jongen nam
zijn weg dwars door het. Rijkswoud, waar
door hem zijn tochten herhaalde malen ge
lukten, totdat hij eindelijk werd gear
resteerd en naar de gevangenis te Kleef
overgebracht. Tegen den hotelier werd we
gens medeplichtigheid proces-verbaal opge
maakt.
De w ij n o o g 61 in F r an k rij k
wordt dit jaar geschat op 59,339,035 H.L.,
tegen 44,885,550 H.L. in 1911.
In de eerste week van deze
maand hebben de autobussen te Londen
weer acht menschen gedood en zeven-en-
tachtig gewond. De opgave is van den mi
nister van binnenlandsche zaken.
De „Dail y Tel." verneem tuit
Teheran, dat men daar in consternatie ver
keert over de mogelijkheid, dat de Britsche
regeering een tuchtigings-expeditie naar
Sjiras zal zenden naar aanleiding van den
moord, gepleegd op den Britsehen kapitein
Eckford.
Op de fabriek vande K o n. V e r-
eeniging van Nederl. Sigarenfabrikanten
„Trio", te Culemborg, zal, van 1 Jan. af,
het vrouwelijk personeel op Zaterdag niet
meer werken. Dien dag ontvangt het aan
de inrichting gratis onderwijs in de hand
werken.
In het Roer-gebied richt het
hocgo water groote verwoestingen aan. Aan
de mijn Bonifazius is het werk tot aan do
vijfde galerij gestaakt, omdat het water in
de electrische centrale kortsluiting veroor
zaak heeft. Tuinen en weiden staan blank
In „Van alles wat" in „Het
Volk" schrijft v. II., óver politieke koeien
het volgende:
Dat Eriealands keeien beroemd zijn, mag
als bekend worden verondersteld. Niet al
leen, dat de buitenlanders th* soms buiten
spong hocgc prijzen voor betalen, clocli een
goede Friesche boer ziet er ook niet anders
dan voordeel in, om zeer waardevolle die
ren, voor fok-doeleinden in zijn bezit te
hebben. Zoo behoeft het niemand te ver
bazen, dat er exemplaren van fok-vee in
Friesland zijn ter waarde van een paar dui
zend gulden en soms meer; ja zelfs zijn er
kalveren, waarvoor soms de fabelachtige
sommen van 5001000 gulden wordt gebo
den.
Ook weet de Friesche boer, door middel
van een goede controle-vereeniging, zijn
veestapel tot- den hoogsten graad van melk
productie op te voeren. Namelijk zóó, dat-
alle voor een voordeelige melkproductie
minder geschikte dieren successievelijk uit
den stal verdwijnen.
Nu meet bij het oprichten der talrijke
contröle-vereenigingen iedere koe genum
merd en gedoopt zijn, officieel.
En zoo krijgt, men, naast allerhande be-
kendo cn onbekende vrouwennamen, de
meest uiteenloop end e namen als: „de lam
me" .,de ïuige" de „judas", alsook „de
tang", „do beer", enz. Maar clan volgen
ook de politieke namen. Ik ken een koe
jjHelsdingen" (een grijskop) een vuurrood©
„Fieter Jelles' een, die ontzettend zwaar
loeit, is „Duys", en tot. zelfs „de anarohist"
is er.
Het huwelijk van Hiss Helen Gonld»
Amerikaansclie en Londensche couranten
wijden veel aandacht aan het bericht der
verloving van mej. Helen Gould met den
heer Finlay Shepard. Want zooals Lel
in die bladen met den gebruikelijkon Ame-
rikaansohen term heet de bruid „is
00,000,000 gulden waard." Zij is een doch-
van wijlen Jay Gould, den befaamden spoor
wegkoning en beursspeculant. Zij aelve in
een uitnemend financderster. De nalaten
schap bedroeg ca. 25,000,000, toen mej. He
len daarover het beheer in handen kreeg.
Dank zij haar scherpzinnig en beleidvol be
heer is het vermogen thans aangegroeid tob
f 60,000,000. Daarbij dient nog in aanmer
king te worden genomen, dat zij herhaalde
lijk groote schenkingen deed.
Zij is bovendien een groot kinder vriendin,
waarvan zij tal van malen op onbekrompen
■wijze deed blijken.
Veel aandacht trok indertijd haar optre*
den tegen polygamie onder de Mormonen-
Dank zij de fondsen (f 120,000), tot dat doel
beschikbaar gesteld door mej. Gould, kon
een campagne worden op touw geoet tegen
het lid van het Huis van Afgevaardigden
Brigham H. Roberts, uit Utah. Deze moest
zijn zetel prijsgeven. Met deze campagne
staat ook een echenking in verband, door
haar gedaan aan de New-Yorksche Open
bare Bibliotheek nl. de beroemde Berrian-
verzameling van werken over het Mormo
nisme.
Mej. Gould is 4-1 jaar, Slicpard een be
kwaam en gefortuneerd spoorwegrnan 45.
De dame heeft zich in haar vaderland een
groote populariteit verworven, door de ver
klaring, dié zij een jaar of wat geleden eens
haa afgelegdeen fatsoenlijk jong Ameri-
kaansch handelsman is goed genoeg om
met een Amerikoansche erfdochter te trou
wen.
Over huwelijken van dollarprinsessen
met verarmde edellieden uit F.uropa is zij
niet bijster goed te spreken/Trouwens liet
huwelijk van haar zuster met graaf Boni
de Castellane is heel ongelukkig geweest
cn op een scheiding uitgeloopen.
Mej. Gould is gediplomeerd advocaat.
1>» moordaanslag te Kopenhagen.
De correspondent van de „N. R. G't." te
ICristiania schrijft
Het i» reeds gebleken, dat Hansen en
hscr-r. Koek, de moordeuaars van dien
meester-blikslagcr Koek, zwaar erfelijk
belast waren en de aanleg voor misdadige
handelingen als gevolg daarvan bij hen
bestond.
Do vader van mevr. Koek stierf op 33-
jarigen leeftijd aan tering; een broertje
van haar overleed op 4-jarigen leeftijd aan
hersenontsteking, een zuster aan tubercu
losa. een tante van vaderszijde was krank-
ziunig. Aan moeders kant komen er drie
gevallen van krankzinnigheid voor, en al
de -broeders van haar moeder zijn als kin
deren aan stuipen gestorven. Als kind was
zijzelf zwak, leed aan klieren, werd in een
kusfchoapitaal voor scrofuleuze kinderen
verpleegd; langzaam ontwikkelde zij zfch,
bleef lang een onnoozel en verlegen meis
je. Op ruim twintigjarigen leeftijd kwam
zij in kennis met den vermoorde, met wien
7.ij trouwde. Dit huwelijk was niet geluk
kig. De man was in den laatsteii tijd zie
kelijk.
De moordenaar, iemand van gegoede fa
milie, voor wien ook al erfelijkheidsdege
neratie geldt, verloor een bro-er aan tuber
culose, en aan moeders kant komen er ver
scheiden gevallen van epilepsie voor. Zijn
antecedenten zijn niet gunstig, hij wordt
verdacht vau medeplichtigheid a*vn een nr-
senicuiu-vergiftigin.g van een dienstbode,
en voorts werd hij beschuldigd van brand
stichting; in beide gevallen ontliep hij even
wel de straf, bij gebrek aan bewijs.
Mevrouw Koek had met hem een lief
desbetrekking. Hij schijnt een groote macht
te hébben uitgeoefend oo dit van geboorte
af gedegenereerd vrouwelijk wezen, dab
slechts de irnoulsie van een ander gedege
nereerd individu' noodig had, om een mis
dadigster te worden.
DOOR
LOUSSE 8. B.
(Nadruk verboden).
10)
Robert Savernius liep, na zijn déjeuner
van de Witte komende, door de Lange
Houtstraat. Reeds op eenigen afstand zag
hij voor den grooten bloemenwinkel een
welbekende, kleine gedaante. Bijna met
(len neus tegen het glas, stond juffrouw
Helmond den bloeincnschat daarachter te
bewonderen. Onder hooge tropische varens
en mossoorten stonden slechts eeoige lan
ge, blanke vazen, maar in die vazen een
overvloed van de kostbaarste aller bloe
men: orchideeën. Lange twijgen sierlijke,
trotsehe paarse,, vreemde geelbruin ge
vlekte, en witte vlinderachtige bloesems,
bogen zich, trillend op de steelen, coquet
tot de voorbijgangers over.
Naderbij gekomen, bemerkte Robert, dat
juffrouw Helmond niet alleen was. Met
den arm in den hare, stoiid naast haar een
onooglijk figuur met wezenlooze trekken.
Robert- Savernius begreep, dat dit haar
„middagpatiënt" moest zijn, de dame,
waarmede zij eiken middag wandelde en
die zij zoo vergoelijkend een beetje „zwak
zinnig" hnd genoemd.
Hij ging naast het kleine juffertje staan
op de stoep van den wiokel, maar zij be
merkte hem niet en ging voort op haar
^genaardige, levendige manier te vertel-
i^ voii de warme», mooie lauden, jv_aar_
deze bloemen eigenlijk groeiden. Daar kwam
een domme lach om den uitgezakten mond
der idiote, een gevolg van juffrouw Kel-
mond's schitterende voordracht. Robert
Savernius glimlachte om den ijver, waar
mede deze trachtte een vonkje licht te
ontsteken in dit verwarde inensohelijke
brein. In de minste barer handelingen
scheen zij. haar geheele ziel te leggen. Deze
zoo in het oogvallende karaktertrek van
het kleine juffertje had henr moeten waar
schuwen. Maar met zijn zorgeloozen aard
dacht hij slechts oppervlakkig na en volgde
hij altijd een eersten indruk...
Geen lust gevoelende, haar, nu zij met
eulk een weinig aantrekkelijke gezellin
was, opmerkzaam te maken op zijn tegen
woordigheid, besloot hij toch op een „aar
dige manier," zooals hij de invallende ge
dachte noemde, haar te laten bemerken,
dat hij haar gezien had. Zonder haar te
storen ging hij achter liaar voorbij den
winkel binnen.
Toen hij even wachtte in het winkelhuis,
voor hij bediend werd, en tusschen het
groene gordijn van tropische planten naar
huiten tuurde, zag hij hoe het meisje met
haar beschermelinge wegwandelde, na nog
een langen laatsten blik op de witte
orchideeën geworpen te hebben. Hij be
greep haar voorkeur, want die kleine witte
vlindertjes, die aan de steeltjes vastzaten,
alsof zij elk oogcnblik weg wilden vliegen,
waren zoo in aardige harmonie met haar
kwikzilverachtig persoontje, veel meer dan
de trotsehe lila kelken en de grillig gevlek
te apenbekertjes.
Hij kocht al wat de bloemist bezat aan
wittft orchideecn en.liet bouquet afma^
ken met een paar takjes „ckevelure". Hij
gaf zijn kaartje.
„En waar moet liet bezorgd worden,
mijnheer?"
Robert Savernius kwam in verlegenheid,
't Is waar ook, hij wist immers niet pre
cies, waar zij woonde. De Sumatraetraat
was lang en bestond uit een oneindig aan
tal huisjes en juffrouw Helmond woonde
er slechts op kamers. Hij vroeg, eigenlijk
met niet veel hoop, na-ar het adresboek
en ja, daar vond hij waarlijk: „Helmond,
Mejuffrouw V. R. I. M. Y. Suniatra-
straat 137a."
Hij glimlachte om dat bespottelijk aan
tal voorletters, maar hij schreef ze zorgvul
dig zolvo op het adres, uit angst, dat de
winkelier er een van vergeten zou. Zijn
laatste bevel was, dat de bloemen onmid
dellijk bezorgd moesten worden.
Robert Savernius vond, dat hij wel eenig
recht had op een bedankje voor zijn kost
bare bloemen gave, en daar heb juist Zater
dag was den volgenden dag, een der dagen
dat juffrouw Helmond bij tante Savernius
kwam, ging hij omstreeks vijf uren naar de
Surinamcstraat en kwam bijtijds. Juist
sloeg juffrouw Helmond de deur achter
/rich dicht. Zij wilde, zooals zij gewend
was, dadelijk de straat oversteken, toen zij
Robert gewaar werd, die een eind verder
stond, buiten den gezichtskring van tante
SavermuV Tarnen.
Zonder acht te geven op zijn... voorzich
tige. standplaats kwam zij regelrecht naar
j hem toe, met stralend gezich^, iiitgestrekte
hand. dat laatste voor het eerst sedert
i hun kennismaking,.
„IIoc kan ik u voldoende bedanken voor
die prachtige bloemen en hoe kende u mijn
grootste zwak?"
„Zwak, hoe zoo?"
„Ik ben dol op bloemen, lioo wise u dat?''
„Ik zag het aaïi uw oogen, toen ik
naast u stond de orchideeën te bewonderen
en jaloersch werd op uw „middagpatiënt",
diie zoo al uw aandacht in beslag nam, zoo
dat er geen kruimeltje van uw gunst voor
mij overbleef."
„Maar ik heb u niet gezien," antwoordde
zij„Dat spijt mij."
Zij bloosde even, toen hij zijn warmen
blik op haar gevestigd hield en hij gevoel
de, dat hij' op haar gewonnen lrnd, „einde
lijk," daohfc hij, door zijn bloemengiift. Zij
liet bet toe, dat hij met haar opwandelde
in de richting van de Sumatrastraat,
„Dus u houdt van bloemen?"
„Als het niet al te verkwistend klonk in
mijn omstandigheden, zou ik zeggen; zij
zijn een levensbehoefte voor mij; in elk ge
val zijn zjj het eenige weelde-artikcl, waar
voor ik geld uitgeef. Ik heb altijd bloe
men op mijn kamer, soms zijn het anemo
nen, duinroosjes of veldbloemen, heel dik
wijls wat u onkruid zoudt noemen, want
meestal ga ik mijn bouquetten zelve pluk
ken, maar als ik daartoe de gelegenheid
mis, koop ik mijn bloemen. O, natuurlijk
niet in een duren bloemenwinkel, maar op
straat. Ik durf bijna verzekeren, dat de
bloemenmeisjes eigenlijk mijn beste ken
nissen zijn," eindigde zij lachend: „Maar
nooit heb ik zulke prachtige, kostbare
bloemen als nu bezeten
„Ik ben blij, dat mijn kleine attentie u
BOOve_el genoegen deed."
„Ja, maar laat ik nu ook eerlijk zijn: de
bloemen vond ik een heerlijk bedt, maar u
hadt ze niet mogen zenden of ik had ze
dadelijk moeten teruggeven."
„Maar juffrouw Helmond!"
„Zeker, spreek me niet tegen, u weet
wel beter. U weet, ik ben alleen. Dat nood
zaakt raij soms op te treden als mijn eigen
moeder, en ik mocht eigenlijk uw cadeau
niet aannemen. Zoo was mija eerste ge
dachte, maar och, u hadt mij. zoo getrof
fen in mijn zwakik vhad nog nooit zulko
bloemen bezeten, zelden gezien. Dat doed
mij weifelen, en toen, toen was de man, dio
ze bracht weg on stond ik daar met de
bloemen in de hand. U moogb het nooiti
meer doen, mijnheer Savernius. Wij staan
niet golijk tegenover elkaar. Ik kan u
voor uw vorstelijk cadeau niets terugge
ven."
„Foei, hoe trotsch gesproken
„En gedacht, ik ontken het geen oogcn
blik. Maar wij armen, die er op gcstelc!
zijn ons karakter niet te verliezen, hebben
niet anders dan onzen trots om ons te be-,
schermen," antwoordde zij met cli© eepvoiL
dige waardigheid, die hem reeds raeerma
len in haar getroffen had
Plotseling begon juffrouw Helmond tfli
lachen: „Wat wist u goed mijn adres en do
voorletters voor mijn naam!"
„V. R. I. M. Y.; een deftige sleep van
CWordfc vervolgd).