LEIBSCH DAGBLAD, Zaterdag* 21 Becemlber. Eerste Blad. Anno 1912. PERSOVERZICHT. Gemenad Nieuws. FEUILLETON. Een oud 13evies 0,16200. f^fr het hoofd Eonklein beetje tl* t»N i e u w e Rotte r d a m a o h e «lur&at": wetsontwerp tot aanvulling oorlogsbegrooting voor jjg, waarin de voorstellen tot reorgani- van het leger waren vervat, werd den ^ea April van dit jaar ingediend. Daar Katner echter maand-noodig bleek te tebbeo, om haar Yoorloopig Yerslag sa- jjju te stellen, moest het voornemen, do (organisatie reeds half September in wer ing te doen treden, worden prijsgegeven. Pi hervorming werd dan ook uit hot aan vullingswetje gelicht, en op do oorlogsbe grooting gebraoht, met de beste wenschen nop het komende jaar. Een afzonderlijke ota zou tijdig voor de openbare behande ling der begrooting aan de Kamer worden öTcrgelc-gd. Jammer genoeg heeft deze nota wat lang op zich laten wachten, zoodat het afdee- |iHg6onderzoek van de oorlogsbegrooting reeds had plaats gehad op het oogcnblik, waarop de nota inkwam, t. w. den 5den November. Er was bij dit onderzoek over de reorgansatie dan ook „zoo goed als niet gesproken." Doch met dit al lag met de nota de be antwoording van de verschillende vraag punten, in het Yoorloopig Verslag van Juli door de Kamer ge-steld, ter beschikking. Po commissie van rapporteurs he-y'b echter geen enkele poging gewaagd, om heide staatsstukken te vergelijken. Toch beschik te zij nog over 17 dagen, daar eerst den Sisten November het Yoorloopig Yerslag in druk verscheen. Met enkele algomeene zinswendingen werd volstaan, en met een klein beetje drang, op den Minister uitgeoefend, om de reorganisatie-voorstellen uit de begroo- ttog te lichten. Ook werd getracht, den Minister een klein beetje besef bij te brengen, dat voor de openbare behandeling van bet reorgani satie vraagstuk in December, tuesohen tal- looze andere dringende werkzaamheden in, de tijd zou ontbreken. Een beetje zonderling wel is waar, na de houding, door de Kamer in April tegenover de afzonderlijk ingediende voorstellen aan genomen. Nog werd de opmerking gemaakt, dat de Minister door de opneming van zijn denk beelden in deze begrooting het vermoeden wekte, „niet ongeneigd" te zijn de ge makte bedenkingen te verstikken" on der den drang van tijdsgebrek. 'Een klein beetjeonvriendelijk. De Memorie van Antwoord van den 5den Dtceraber, waarin de Minister zich het ein- drioos dralen met de organisatie moede betoont, deed voor de commissie de maat overloopen. Het nadere verslag draagt hiervan een klein beetje de sporen. De commissie kon thans de nota niet lan ger onbesproken laten. Zij slaagde er in, een distellezing saam te stellen en ,na aan dachtige lezing" in tien dagen tijd tot de blijkbaar verblijdende gevolgtrekking te komen, „dat de plannen van den Minister met betrekking tot de reorganisatie nog nfet voldoende z'jo voorbereid." Gaarne willen wij verklaren, dat er vele opmerkingen zijn in het nadere verslag, dio tot nadenken stemmen; doch dit neemt niet vreg, -dat de wijze van doen blijk geeft van een streven, om de onmogelijkheid van de behandeling op alle mogelijke en on mogelijke wijzen in het licht te stellen. Yan den Minister kostenopgaven te ver langen van een verdubbelngssy steem, dat hij toch niet aanvaarden zal, en van een volkslegerstelsel, waaraan voor het oogen- blik niemand deDkt; het doet althans het vermoeden wekken, dat de commissie „met ongeneigd'' is, de reorganisatie een klein beetje te „verstikken" onder den schijn van tijdsgebrek. En nis zij dan ten slotte van oordeel is, „dat wanneer de Minister de bovcngestel- d« vragen en opmerkingen alsnog schrif telijk zal hebbe* beantwoord, de openbare behandeling van het wetsontwerp zal kun nen plaats hebben", dan klinkt dit een klein beetje als hoongelach. Zou de Kamer bij het schriftelijk voor bereiden van de gedachtenwisselingen over legervraagstukken niet een klein beetje meer in het oog dienen te houden, dat zij ten nauwste de belangen van den Staat raken] „D e Standaard" zegt over de Christen - StudentenvereenL ging: Uit het pas verschenen Jaarboek van deze Vereeniging voor 1913 blijkt opnieuw de groote beteekenis, die deze associatie voor het Studentenleven ook in Nederland begint te krijgen. Het ledental bedraagt nu reeds 526 aan alle onze Hoogescholen saam, waarvau ver reweg het grootste aantal aan de Open bare Scholen, met 59 te Amsterdam aan de Yrijo Universiteit en niet meer dan 16 te Kampen; blijft dus 526-71 455 aan de Rijksscholen. Dat zijn nu allen studenten, die althans zoover kwamen, dat zij zich, in het Acade mieleven optredend, den Christus niet meer schamenen de meesten van lien zijn reeds vérder en zoeken zelfs de gemeen schap met den belijdenden kring. Zoo gaan we op elk terrein vooruit. De Christus GocU is weer ook op het pu blieke terrein in eere gekomen. Voor vijftig jaren was het aan de Rijks universiteiten niets <ïan spot en lach, wat opliep wie schuchterlijk aan zijn belijdenis getrouw bleef. Nu reeds bij de 500 studenten, die open lijk voor den Heiland durven uitkomen, Is 't niet om er onzen God voor te dan ken? In een driestar Au tok r a at zegt de ,,J± a&gsohe Courant": Minister Talma, die immers aan de demo- kratische zijde van het huidige Kabinet staat, heeft ietwat vreemde opvattingen, zou men zoo zeggen. Toen Maandagavond in de Kamer het nieuwe ontwerp-Veiligheidsbesluit was besproken, zeide Minister, de Vereeniging van Nederlandsche Werkgevers dankbaar te zijn geweest, omdat zij de bezwaren te gen het ontwerp-besluit aan hem wilde meedeelen, zonder (rit te publiceeren; dooh later te hebben gezegd, dat de heeren maar beter deden, ze wél te publiceeren, aange zien reeds alle mogelijk© colleges er over beraadslaagden, misschien om stemming te maken tegen het ontwerp, misschien om stemming te maken er voor. Maar voegde hij er bij noch het een, noch het ander zal den Minister weer houden, het te doen uitvaardigen. In de bespreking van een concept-maat regel van alg. bestuur zag hij niets onaan genaams voor zichzelf maa-r hij had nu al leen kunnen waarschuwen, dat liii niet zou kunnen voortgaan met raadplegen vóór de tot-stand-koming van een maatregel van be stuur. Is dat niet 'n typische uiting van een minister? Er is een maatregel ontworpen, die in hoogo mate de belangen der gcheele .Nf3derl:aiidsche nijverheid raakt. En nu daarover in het openbaar afkeurend wordt geoordeeld, waarschuwt de Minister: als dat weer gebeurt, dan stellen mijn bu reaux voortaan zulke dingen lioelemaal aJl- leen vast, zonder naar raad of bezwaren van vakmannen te vragen. Dan zet ik jelui ineens voor het voldongen feit. Zoo'n... demo-autokraatl ,,D e Nederlander" neemt op een groot deel der rede van den heer Biclion v'an IJ s s e 1 m o n d e, het nieuwe lid j voor Ommen en leidt dit volgender wijze in: i Nu omtrent den nieuwen Ommenschen af- 1 ge vaardigde zoovele onjuiste Verhalen in omloop zijn gekomen, is het voor het recht I verband der zaken niet ondienstig diens re- j de, grootendecls, woordelijk mee te dee- i len. Er zal uit blijken, dat, al zouclen wij ons niet voor elk woord verantwoordelijk i willen stellen, en al erkennen vrij, dat van lieverlede de zelfstandigheid der antirevo lutionnaire pers en der antirevohitiormaire Kamerleden beter dan eenige jaren gele den tob haar recht begint te komen, de spreker op hetzelfde standpunt staat, waar op geheel de Christelijk-Historische Unie (vroeger de vrij-antirevolutionnaire partij) stond, toen zij,, om niet bpgo&lokt en met den leider der antirevolutionnaire partij vereenzelvigd te worden, besloot zich zelf standig te organiseoren tegenover hetgeen wij meermalen ,,lo gouvernement "personel" van dr. Kuyper hebben genoemd. Nu zelfs een historiekenner als mr. ,De Beaufort nog niet weet, dat de antirevolutionnaire en Christelijk-Historische beginselen precies hetzelfde beteekenen, en niet bemerkt heeft dab de tegenstand der Christelijk-Histori- scken tegen de antirevolutionnairen niet bcteekent de bestrijding van een persoon, maar van een systeem, is herhaling van wat reeds meermalen gezegd, is, niet overbodig. „De Nederlander" eindigt met de conclusie te laten volgen. Uit deze rede blijkt, dat de heer Bichon is een gewoon Christelïjk-Historisch man; door zijn eenvoudige en oprechte taal heeft hij aan de verwachting der liberalen, die in hem de wigge in de. coalitie zagen, to taal den bodem ingeslagen. Door den mi nister van binneulandsche zaken is dit uit nemend begrepen. Met het oordeel van den heer Bicbon over de antirevolutionnaire partij als zoodanig had natuurlijk de mi nister der Kroon niets uit te staan. Even min met de vraag, of Ommen gerechtigd was tijdens de jongste verkiezing geheet naar eigen inzicht te handelen. Is de rheer Bichon ook door sociaal-democraten geko zen, iets wat door den heer Schaper be weerd en ock heel goed'.mogelijk is dan kan daarvan, evenmin -als van den steun der liberalen, den candidaat een grief wor den gemaakt, mits die Steun niet is inge roepen dit nu is door niemand beweerd. De oplossing van. dit incident is dus voor de Ohristelijk-Historischen uitermate be vredigend. I n h e t postkantoor te Ufcvecht is K. gearresteerd, die zich in 1909 schuldig heeft gemaakt aan oplichting te Zeist van ongeveer f 1000. Hij werd door een der postambtenaren herkend, die telefonisch de politie waarschuwde. Nadat hij met de betrokkenen te Zeist geconfronteerd was, is hij ter beschikking van den officier van justitie gesteld. („St.-Crfc.") M o 11 e n v a n g e r s. Men solirijft uit Drachten aan „De Tel.": De mollenvangers uit dezo streken trek ken tegenwoordig voor de uitoefening van liun. bedrijf het gcheele.land door. Dikwijls wagende zich Asn op jerboden terrein en zóöals te begrijpen valt, volgt cian zeer vaak proces-verbaal. Doordat de overtre ders echter niet bij de politie ter plaatse bekend zijn, wordt veelal, door liet op geven van een valschen naam, getracht de straf te ontloopen. Dat zulks voor ande ren onpleizierige gevolgen kan hebben, bleek dezer dagen. In een naburig plaatsje kreeg de predikant één, een lid van den Raad tien en een particulier niet minder dan dertien dagvaardingen thuis, wegens het vangen van mollen op plaatsen, waar dit niet geoorloofd was! De overtredingen waren geconstateerd in de buurt van Arn hem. Een smokkelgeBchied e n ie. Men meldt uit Enschedee aan „De Tel." Een welgestelde landbouwer te Glanerbrug werd er reeds geruim en tijd f n verdacht op groote schaal Du its rhe foe p te smokkelen. De kommi&zen, die liem eoia-al bewaak ten, konden den gewiek/ten smokkelaar evenwel niet betrappen. Dat steeds achter liet net vissollen maakte lien evenwel niet mistroostig!. Integendeel, het toezicht -werd steeds verscherpt. Toen de kommiezen nu eeiiiee dagen geleden wisten, dat er een groote partij foezel ten huize van ons. boer tje moest zijn, deden zij een inval en werd het gelieele huis, van ondier tot boven, doorzocht-, doch gevonden werd niets. Het boertje was zelfs behulpzaam en vond er vermaak in, dat hij, de eerlijke, brave man, van smokkelen werd verdacht, kommiezen wilden reeds onverrichter zake weder heengaan, toen één hunner op de gedachte kwam, om den naast het huis ge legen bijenstal eens te doorzoeken. En zie, die inval had resultaat, want een groot aantal korven was buitengewoon zwaar cn bevatte in p'aats van een nijvere bijen kolonie, de zoolang gezochte foezel. Ons boertje was er bij en moet, naar de kom miezen vertelden, o, zoo'n beteuterd ge zicht hebben gezet- Door de Duitechc douane werd een jongen uit den omtrek van Groes- beek (Geld.) aangehouden, dde per rijwiel groote hoeveelheden lucifers smokkelde voor den waard van het „Nederlandsche Koffiehuis" te Gocli, een bij vele Neder- landsohe toeristen bekend hotel, van wien hij voor elk transport 8 Mark ontving. Een winstgevend zaakje dus. De jongen nam zijn weg dwars door het. Rijkswoud, waar door hem zijn tochten herhaalde malen ge lukten, totdat hij eindelijk werd gear resteerd en naar de gevangenis te Kleef overgebracht. Tegen den hotelier werd we gens medeplichtigheid proces-verbaal opge maakt. De w ij n o o g 61 in F r an k rij k wordt dit jaar geschat op 59,339,035 H.L., tegen 44,885,550 H.L. in 1911. In de eerste week van deze maand hebben de autobussen te Londen weer acht menschen gedood en zeven-en- tachtig gewond. De opgave is van den mi nister van binnenlandsche zaken. De „Dail y Tel." verneem tuit Teheran, dat men daar in consternatie ver keert over de mogelijkheid, dat de Britsche regeering een tuchtigings-expeditie naar Sjiras zal zenden naar aanleiding van den moord, gepleegd op den Britsehen kapitein Eckford. Op de fabriek vande K o n. V e r- eeniging van Nederl. Sigarenfabrikanten „Trio", te Culemborg, zal, van 1 Jan. af, het vrouwelijk personeel op Zaterdag niet meer werken. Dien dag ontvangt het aan de inrichting gratis onderwijs in de hand werken. In het Roer-gebied richt het hocgo water groote verwoestingen aan. Aan de mijn Bonifazius is het werk tot aan do vijfde galerij gestaakt, omdat het water in de electrische centrale kortsluiting veroor zaak heeft. Tuinen en weiden staan blank In „Van alles wat" in „Het Volk" schrijft v. II., óver politieke koeien het volgende: Dat Eriealands keeien beroemd zijn, mag als bekend worden verondersteld. Niet al leen, dat de buitenlanders th* soms buiten spong hocgc prijzen voor betalen, clocli een goede Friesche boer ziet er ook niet anders dan voordeel in, om zeer waardevolle die ren, voor fok-doeleinden in zijn bezit te hebben. Zoo behoeft het niemand te ver bazen, dat er exemplaren van fok-vee in Friesland zijn ter waarde van een paar dui zend gulden en soms meer; ja zelfs zijn er kalveren, waarvoor soms de fabelachtige sommen van 5001000 gulden wordt gebo den. Ook weet de Friesche boer, door middel van een goede controle-vereeniging, zijn veestapel tot- den hoogsten graad van melk productie op te voeren. Namelijk zóó, dat- alle voor een voordeelige melkproductie minder geschikte dieren successievelijk uit den stal verdwijnen. Nu meet bij het oprichten der talrijke contröle-vereenigingen iedere koe genum merd en gedoopt zijn, officieel. En zoo krijgt, men, naast allerhande be- kendo cn onbekende vrouwennamen, de meest uiteenloop end e namen als: „de lam me" .,de ïuige" de „judas", alsook „de tang", „do beer", enz. Maar clan volgen ook de politieke namen. Ik ken een koe jjHelsdingen" (een grijskop) een vuurrood© „Fieter Jelles' een, die ontzettend zwaar loeit, is „Duys", en tot. zelfs „de anarohist" is er. Het huwelijk van Hiss Helen Gonld» Amerikaansclie en Londensche couranten wijden veel aandacht aan het bericht der verloving van mej. Helen Gould met den heer Finlay Shepard. Want zooals Lel in die bladen met den gebruikelijkon Ame- rikaansohen term heet de bruid „is 00,000,000 gulden waard." Zij is een doch- van wijlen Jay Gould, den befaamden spoor wegkoning en beursspeculant. Zij aelve in een uitnemend financderster. De nalaten schap bedroeg ca. 25,000,000, toen mej. He len daarover het beheer in handen kreeg. Dank zij haar scherpzinnig en beleidvol be heer is het vermogen thans aangegroeid tob f 60,000,000. Daarbij dient nog in aanmer king te worden genomen, dat zij herhaalde lijk groote schenkingen deed. Zij is bovendien een groot kinder vriendin, waarvan zij tal van malen op onbekrompen ■wijze deed blijken. Veel aandacht trok indertijd haar optre* den tegen polygamie onder de Mormonen- Dank zij de fondsen (f 120,000), tot dat doel beschikbaar gesteld door mej. Gould, kon een campagne worden op touw geoet tegen het lid van het Huis van Afgevaardigden Brigham H. Roberts, uit Utah. Deze moest zijn zetel prijsgeven. Met deze campagne staat ook een echenking in verband, door haar gedaan aan de New-Yorksche Open bare Bibliotheek nl. de beroemde Berrian- verzameling van werken over het Mormo nisme. Mej. Gould is 4-1 jaar, Slicpard een be kwaam en gefortuneerd spoorwegrnan 45. De dame heeft zich in haar vaderland een groote populariteit verworven, door de ver klaring, dié zij een jaar of wat geleden eens haa afgelegdeen fatsoenlijk jong Ameri- kaansch handelsman is goed genoeg om met een Amerikoansche erfdochter te trou wen. Over huwelijken van dollarprinsessen met verarmde edellieden uit F.uropa is zij niet bijster goed te spreken/Trouwens liet huwelijk van haar zuster met graaf Boni de Castellane is heel ongelukkig geweest cn op een scheiding uitgeloopen. Mej. Gould is gediplomeerd advocaat. 1>» moordaanslag te Kopenhagen. De correspondent van de „N. R. G't." te ICristiania schrijft Het i» reeds gebleken, dat Hansen en hscr-r. Koek, de moordeuaars van dien meester-blikslagcr Koek, zwaar erfelijk belast waren en de aanleg voor misdadige handelingen als gevolg daarvan bij hen bestond. Do vader van mevr. Koek stierf op 33- jarigen leeftijd aan tering; een broertje van haar overleed op 4-jarigen leeftijd aan hersenontsteking, een zuster aan tubercu losa. een tante van vaderszijde was krank- ziunig. Aan moeders kant komen er drie gevallen van krankzinnigheid voor, en al de -broeders van haar moeder zijn als kin deren aan stuipen gestorven. Als kind was zijzelf zwak, leed aan klieren, werd in een kusfchoapitaal voor scrofuleuze kinderen verpleegd; langzaam ontwikkelde zij zfch, bleef lang een onnoozel en verlegen meis je. Op ruim twintigjarigen leeftijd kwam zij in kennis met den vermoorde, met wien 7.ij trouwde. Dit huwelijk was niet geluk kig. De man was in den laatsteii tijd zie kelijk. De moordenaar, iemand van gegoede fa milie, voor wien ook al erfelijkheidsdege neratie geldt, verloor een bro-er aan tuber culose, en aan moeders kant komen er ver scheiden gevallen van epilepsie voor. Zijn antecedenten zijn niet gunstig, hij wordt verdacht vau medeplichtigheid a*vn een nr- senicuiu-vergiftigin.g van een dienstbode, en voorts werd hij beschuldigd van brand stichting; in beide gevallen ontliep hij even wel de straf, bij gebrek aan bewijs. Mevrouw Koek had met hem een lief desbetrekking. Hij schijnt een groote macht te hébben uitgeoefend oo dit van geboorte af gedegenereerd vrouwelijk wezen, dab slechts de irnoulsie van een ander gedege nereerd individu' noodig had, om een mis dadigster te worden. DOOR LOUSSE 8. B. (Nadruk verboden). 10) Robert Savernius liep, na zijn déjeuner van de Witte komende, door de Lange Houtstraat. Reeds op eenigen afstand zag hij voor den grooten bloemenwinkel een welbekende, kleine gedaante. Bijna met (len neus tegen het glas, stond juffrouw Helmond den bloeincnschat daarachter te bewonderen. Onder hooge tropische varens en mossoorten stonden slechts eeoige lan ge, blanke vazen, maar in die vazen een overvloed van de kostbaarste aller bloe men: orchideeën. Lange twijgen sierlijke, trotsehe paarse,, vreemde geelbruin ge vlekte, en witte vlinderachtige bloesems, bogen zich, trillend op de steelen, coquet tot de voorbijgangers over. Naderbij gekomen, bemerkte Robert, dat juffrouw Helmond niet alleen was. Met den arm in den hare, stoiid naast haar een onooglijk figuur met wezenlooze trekken. Robert- Savernius begreep, dat dit haar „middagpatiënt" moest zijn, de dame, waarmede zij eiken middag wandelde en die zij zoo vergoelijkend een beetje „zwak zinnig" hnd genoemd. Hij ging naast het kleine juffertje staan op de stoep van den wiokel, maar zij be merkte hem niet en ging voort op haar ^genaardige, levendige manier te vertel- i^ voii de warme», mooie lauden, jv_aar_ deze bloemen eigenlijk groeiden. Daar kwam een domme lach om den uitgezakten mond der idiote, een gevolg van juffrouw Kel- mond's schitterende voordracht. Robert Savernius glimlachte om den ijver, waar mede deze trachtte een vonkje licht te ontsteken in dit verwarde inensohelijke brein. In de minste barer handelingen scheen zij. haar geheele ziel te leggen. Deze zoo in het oogvallende karaktertrek van het kleine juffertje had henr moeten waar schuwen. Maar met zijn zorgeloozen aard dacht hij slechts oppervlakkig na en volgde hij altijd een eersten indruk... Geen lust gevoelende, haar, nu zij met eulk een weinig aantrekkelijke gezellin was, opmerkzaam te maken op zijn tegen woordigheid, besloot hij toch op een „aar dige manier," zooals hij de invallende ge dachte noemde, haar te laten bemerken, dat hij haar gezien had. Zonder haar te storen ging hij achter liaar voorbij den winkel binnen. Toen hij even wachtte in het winkelhuis, voor hij bediend werd, en tusschen het groene gordijn van tropische planten naar huiten tuurde, zag hij hoe het meisje met haar beschermelinge wegwandelde, na nog een langen laatsten blik op de witte orchideeën geworpen te hebben. Hij be greep haar voorkeur, want die kleine witte vlindertjes, die aan de steeltjes vastzaten, alsof zij elk oogcnblik weg wilden vliegen, waren zoo in aardige harmonie met haar kwikzilverachtig persoontje, veel meer dan de trotsehe lila kelken en de grillig gevlek te apenbekertjes. Hij kocht al wat de bloemist bezat aan wittft orchideecn en.liet bouquet afma^ ken met een paar takjes „ckevelure". Hij gaf zijn kaartje. „En waar moet liet bezorgd worden, mijnheer?" Robert Savernius kwam in verlegenheid, 't Is waar ook, hij wist immers niet pre cies, waar zij woonde. De Sumatraetraat was lang en bestond uit een oneindig aan tal huisjes en juffrouw Helmond woonde er slechts op kamers. Hij vroeg, eigenlijk met niet veel hoop, na-ar het adresboek en ja, daar vond hij waarlijk: „Helmond, Mejuffrouw V. R. I. M. Y. Suniatra- straat 137a." Hij glimlachte om dat bespottelijk aan tal voorletters, maar hij schreef ze zorgvul dig zolvo op het adres, uit angst, dat de winkelier er een van vergeten zou. Zijn laatste bevel was, dat de bloemen onmid dellijk bezorgd moesten worden. Robert Savernius vond, dat hij wel eenig recht had op een bedankje voor zijn kost bare bloemen gave, en daar heb juist Zater dag was den volgenden dag, een der dagen dat juffrouw Helmond bij tante Savernius kwam, ging hij omstreeks vijf uren naar de Surinamcstraat en kwam bijtijds. Juist sloeg juffrouw Helmond de deur achter /rich dicht. Zij wilde, zooals zij gewend was, dadelijk de straat oversteken, toen zij Robert gewaar werd, die een eind verder stond, buiten den gezichtskring van tante SavermuV Tarnen. Zonder acht te geven op zijn... voorzich tige. standplaats kwam zij regelrecht naar j hem toe, met stralend gezich^, iiitgestrekte hand. dat laatste voor het eerst sedert i hun kennismaking,. „IIoc kan ik u voldoende bedanken voor die prachtige bloemen en hoe kende u mijn grootste zwak?" „Zwak, hoe zoo?" „Ik ben dol op bloemen, lioo wise u dat?'' „Ik zag het aaïi uw oogen, toen ik naast u stond de orchideeën te bewonderen en jaloersch werd op uw „middagpatiënt", diie zoo al uw aandacht in beslag nam, zoo dat er geen kruimeltje van uw gunst voor mij overbleef." „Maar ik heb u niet gezien," antwoordde zij„Dat spijt mij." Zij bloosde even, toen hij zijn warmen blik op haar gevestigd hield en hij gevoel de, dat hij' op haar gewonnen lrnd, „einde lijk," daohfc hij, door zijn bloemengiift. Zij liet bet toe, dat hij met haar opwandelde in de richting van de Sumatrastraat, „Dus u houdt van bloemen?" „Als het niet al te verkwistend klonk in mijn omstandigheden, zou ik zeggen; zij zijn een levensbehoefte voor mij; in elk ge val zijn zjj het eenige weelde-artikcl, waar voor ik geld uitgeef. Ik heb altijd bloe men op mijn kamer, soms zijn het anemo nen, duinroosjes of veldbloemen, heel dik wijls wat u onkruid zoudt noemen, want meestal ga ik mijn bouquetten zelve pluk ken, maar als ik daartoe de gelegenheid mis, koop ik mijn bloemen. O, natuurlijk niet in een duren bloemenwinkel, maar op straat. Ik durf bijna verzekeren, dat de bloemenmeisjes eigenlijk mijn beste ken nissen zijn," eindigde zij lachend: „Maar nooit heb ik zulke prachtige, kostbare bloemen als nu bezeten „Ik ben blij, dat mijn kleine attentie u BOOve_el genoegen deed." „Ja, maar laat ik nu ook eerlijk zijn: de bloemen vond ik een heerlijk bedt, maar u hadt ze niet mogen zenden of ik had ze dadelijk moeten teruggeven." „Maar juffrouw Helmond!" „Zeker, spreek me niet tegen, u weet wel beter. U weet, ik ben alleen. Dat nood zaakt raij soms op te treden als mijn eigen moeder, en ik mocht eigenlijk uw cadeau niet aannemen. Zoo was mija eerste ge dachte, maar och, u hadt mij. zoo getrof fen in mijn zwakik vhad nog nooit zulko bloemen bezeten, zelden gezien. Dat doed mij weifelen, en toen, toen was de man, dio ze bracht weg on stond ik daar met de bloemen in de hand. U moogb het nooiti meer doen, mijnheer Savernius. Wij staan niet golijk tegenover elkaar. Ik kan u voor uw vorstelijk cadeau niets terugge ven." „Foei, hoe trotsch gesproken „En gedacht, ik ontken het geen oogcn blik. Maar wij armen, die er op gcstelc! zijn ons karakter niet te verliezen, hebben niet anders dan onzen trots om ons te be-, schermen," antwoordde zij met cli© eepvoiL dige waardigheid, die hem reeds raeerma len in haar getroffen had Plotseling begon juffrouw Helmond tfli lachen: „Wat wist u goed mijn adres en do voorletters voor mijn naam!" „V. R. I. M. Y.; een deftige sleep van CWordfc vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 5