Jfo. 1619 *7 IiEXBSCH DAGBLAD, Zaterdag1 *7 December. Eerste Blad. Anno 1912, PERSOVERZICHT. Tweede Kamer. IN DE ELECTRISGHE TRAM. Itt het December-nummer ran „O d 7 i pellW" kouit een artikel voor ?au inr. ai H. de Beaufort over Sameawtir king der vrijzinnigen, waarin u© txsAi of de aanneming va-i het plan tot «menwerking door de drte gr< epen der -r^tiwugen een goede en veraten dig© daad btfowoeet, bevestigend wordt beantwoord, ]ti nader toegelicht, voor zoover zij de groep betreft der vrije-liberalen, waarmede de lohrijver d© meeste geest-verwantediap beeft. Aan het slot van zijn beschouwing it heer De Beaufort: Nu de drie partij vergaderingen het oon- pentratie-program hebbea aangenomen, ia de hoop niet uitgesloten, dat en staatkui samenwerking van alle nieteclernalo in niet-socialistisohe bestacddeeleu onzer jia&schappij bij de a. 8. verkiezingen zal worden voorbereid. Een dergelijke samen werking is in de tegenwoordige omstaudag heden dringeaid noodig tob behoud van den jdsdienafcvrede in ons vaderland, tot hand ling van het vrijhandelatelgel en tot af wering van allerlei bedenkelijke proeven pan staatssocialistische wetgeving. Er wor den voor deze samenwerking van alle Vrjj- liüiiigen offers gevraagd, maar het kómt Hij voor, dat die offers gewettigd zijn. Aii- jjeren zullen hierover anders oordeé'lert. Kef; volkomen eerbiediging van hun opvat- veroorloof ik mij hun op het hart te Brukken om zich goed rekenschap te geven fan het ernstige der zaak. Er staan groote belangen op het spel. Niemand vergete, d'at Boor zich van medewerking aan de concen tratie te onthouden hij onwillekeurig de te genwoordige Regeering in staat stelt om haar staatkunde voort fce zetten. „D e B e u k e 1 a a r", het Chr.-soc. week blad, bevatte een artikel Ia het t e e- ender politiekecomb i n a tie. Waarin o.m. gezegd wordt: Zoo zal het dan iu 1913 staan coalitie te genover concentratie. Ea dan handhaven jirij volkomen wat wij reeds vroeger schre ven. Bij vergelijking van de hoofdpuuten r coalitie en der ooncentratie-politiek moet aan hetgeen deze laatste op praefcis^h Solitiek terrein voorstaat, op onderschei en punten de voorkeur gegeven. Al mag niet vergeten, dab een algeheele Grond wetsherziening op voorstel eeoer liberale regeoring met alle beslistheid door ons Wordt tegengegaan, en wij deze geenszins ionder gevaar achten. Bij dat al gaan wij eigen wog. Tegen de Coalitie, tegen de concentratie ia en blijft onze leuze. Met eigen oandidaten zullen wij j de stembus van 1013 moeten uitkomen. Voor zoover nog kleine kracht dit toelaat. Baarbij zullen dan anti-revolutionnai een ft&K een conservatief Roomsob-Katholiek de «foorkeur moeten geven boven een Ghriste- Hjk-sociaal man van zuiver anti-re voluteon- flair beginsel, terwijl vrijzinnig-demoora- toff een conservatief liberaal als concentra- Kc-candidaat zullen moeten verkiezen *ók dit zij opgemerkt, Al is het geenszins Boo treffend boven een Christelijk-eociaal Buvn, die krachtige sociale hervorming Wensoht. Zoo zal dan de ooalitie en de con centratie zijn uitwerking bij de stembus- Braetijk. Des te dringender echter de ar Beid, des te hooger de roeping, om bij deze stembus van onze Christeiijkwjooiale begin- leleu te getuigen. Des te noodiger ook de itembus-cryevenredige vertegenwoordi- fing vóór alle6 eisoh. Door die evenred'ge Te r tegen w oor cliging komt men alleen uit het politieke moeras. Geen ooalitie, geen öoncentratie is daartoe iu staat. Het ,,W eekbladvan het Reeh t" hovat.te een artikel over gereohtel ij le e. g e ne e s k u n d e. Br wordt in den aanvang, naar aanM- fifcng van enkele getallen uit de rechtsprak- fejk uit den jongsten tijd, gewezen op het feit. dat vaak de geroepen deskundigen niet voor hun taak' berekend bleven. Herinnerd wordt aan het Kon. besluit van 15 Juli 1818, houdende verordeningen betrekkelijk het doen van gerechtelijke schouwingen. In den considerans Van dit be sluit wordt de noodzakelijkheid overwogen, dat het doen van gerechtelijke schouwin gen en het opmaken van oordeelkundige visa reperta alleen toevertrouwd zij aan zoodanige geneeskunst-oefenaren, welke daartoe de bekwaamheid en geschiktheid hebben. ,,Het is zeker niet te haastig en aller minst praematur" zegt het „W eekblad v ah h et R eoht" wanneer wij er thans eens de aandacht voor vragen." Na een uiteenzetting, dat men ook in andere landen dezelfde moeilijkheden heeft als hier, gaat het „Weekblad van het Recht" na, op welke wijze een regeling zou kunnen worden getroffen. En dan schrijft het blad: De eerste vraag die daarbij zal moeten worden beslist, zou deze' zijn, of voor ons land de benoeming van bijzondere gerech telijke geneeskundigen zou moeten worden voorgeschreven en aan wellce vereischten de te benoemen personen dan zouden moe ten voldoen. Naar onze meening zou in veel meer gevallen dan dit nu nog geschiedt het ondersoek,, kunq.©n- worden opge- _(^rhgen vaan hoogle.èraren of aan onder rhjMf wérkende fQtöisfcenten, die in hun labo- rftfcia overifclïe lröfpmiddelen beschikken, voor een nauwkeurige lijkopening en lijk schouwing vereischt. De afstand tusachen de plaats van het misdrijf en de gemeente, waar een Universiteit gevestigd is, is bij oma niet zoo groot, dat daarin voor de meeste gevallen een bezwaar kan worden gezien. Toch kan het in enkele gevallen noodzakelijk zijn, dat de expertise onmid dellijk ter plaatse geschiedt. Voor die ge vallen zouden enkele vaste dëskundigen be schikbaar moeten zijn, die door O. M. en re-ohter ten allen tijde zouden moeten kun nen worden gerequireerd en natuurlijk aan bepaalde eisohen van theoretische en practische technische bekwaamheid zouden moeten voldoen. Het opmaken van psychia trische rapporten moet natuurlijk alleen warden opgedragen aan zoodanige genees kundigen, die als vak-psychiaters bekend staan. Of ook de zoodanigen altijd vol doende ervaring hebben om in de forensi sche psychiatrie als gidsen op te treden kan zeker worden betwijfeld; te dien aan zien rijn ook bij ons reeds hoogere eischen gesteld (men zie de voordrnoht van dr. J. van der Kolk in het Psychiatriseh-Juridi- sohe Gezelschap van 27 November 1903). Doch zeker behoeft *t roede tlians niet meer voor te komen en moest 't niet meer voor komen, dat aan iiiet-psychiaters een psy chiatrisch advies gevraagd wórdt. Voor chemische en toxicologische onderzoekingen kon zeker veel meer dan nu geschiedt van universitaire krachten gebruik- "gemaakt worden. Sprekende over de. reörgani satie ran de infanterie zegt de „Nieuwe R o t t_e r d a m s c h e Cou rant": De reorganisatie van het leger zal de twistappel zijn bij de behandeling van de Óorlogsbegrooting. Het blad herinnert, dat verleden voorjaar het voorloopig verslag over de plannen ten dezen van minister Colijn niet gunstig luid de. De reorganisatie is toen door andere omstandigheden verdaagd, maar is door den Minister genomen als grondslag voor zijn begrooting voor 1913, terwijl hij in een nota al de aangevoerde bedenkingen be strijdt. Zoowel de Minister als de Raad van De fensie achten namelijk elke wijziging in de organisatie op hét oogenblik van mobilisa tie uit den booze. „Omvorming van het leger op het oogenblik van de mobiel ma king. wanneer middelerwijl actief optreden noodig mocht wezen", kan, zegt de Minis ter, tot bedenkelijke gevolgen leiden. Ook genoemd blad ziet daarin de zwakke rijde van heb reservertelsel en constateert, dat de Minister daarom de 72 bataljons in fanterie,. welke wij thans, door combinatie deels, uit.48. vredes-bataljons zullen formee- ren, alle reeds dadelijk geformeerd wil zien. Het blad herhaalt zijn reed# vroeger (in April) daartegen - uitgesproken be zwaar: „Het schuift de beroepskaders alle langa de hiërarchische ladder'een sport opwaarts en sluit feitelijk de hoogere aan voer de rs- raugen voor den veriofso ff icier. Voor de be roepskaders gaat hiennedè een verminde- ril^ van de instructieve waarde 'gepaard, terwijl de controleerende, de aanvoeröers- fcaak meer op den voorgrond treedt. Van daar dan ook het, overigens door minister Colijn met verontwaardiging van zioh ge wezen verwijt, dat promotie-belangen bo ven die der oefening zouden hebben gegol den. Daartegenover staat het stelsel van ko lonel Bosboom, in een onlangs uitgegeven broohure ontwikkeld. „Minister Colijn vraagt 72 bataljons met als gevolg zwakkere sterkte der compag nieën aan kade-r en manschappen; kolonel Bosboom vraagt slechts 36 bataljons in vredestijd met sterkere leaders en grootere, oefeningsterkte, doch met do daaruit voort spruitende noodzakelijkheid, 36 bataljons met 1-44 compagnieën nieuw op te richten en... van den onmisbaren samenhang te voorzien. Het stelsel-Bosboom,, waarin bijkans de helft van het aautal Hoofdofficiers- en ka piteins-plaatsen uit de verlofsofficieren is betrokken, is ook naar onze meerling het stelsel voorde toekomst. Het antwoord ech ter op de vraag, wanneer een dergelijke eindtoestand zou kunnen worden "bereikt, is voor oDg eindoordeel beslissend.- Dit nu zal eerst na lange jaren het geval kunnen -zijn. Gedurende al dién tijd zou minister Colijn dus met recht kunnen eisohen, de of ficieren, die in het stelsel-Bosboom over compleet moeten worden gehouden, tijde lijk te bezigen tot het encradeeren van den door den Minister gewenschbe nieuwe af- deelingen." De „Nieuwe Rotterdam sche Courant" zou echter willen trachten een brug te bouwen tusschen het stelsel van den Minister en het zuivere verdubbeling- stelsel-Bosboom, ten einde niet belemme rend te werken op de geleidelijke ontwik keling van een deugdelijk en voor ons bruik baar volksleger-type. „De Minister late ruimte voor het-inlaa- sahen van verlofskapdteiiiB, door de vierde oompagnieën niet te organiseeren doohhaar oprichting te beperken tot mobilisatie en manoeuvres. Er blijft clan ruimte^voor de ook door ons zoo geveilde Verlofskapiteina, en gelegenheid om mét het reserve-stelsel ervaring op te doenervaring, die"'voor het. oogenblik ten eenenmhJtó ontbreekt Zou die ervaring minder, gunstig zijn, dan blijft nog altijd de gelegenheid, het stelsel-Golijn Ln volgende jaren te complet'ecren. Er moet een beslissing worden genomen De toestanden in Europa zijn' er werkelijk niet naar, om met lang debatteeren den tijd te do oden. Het betere blijkt nu eenmaal de vijand van het goede." In een driestar Tegen overhaas ting zegt „De Standaard": Van meor dan één kant vraagt men ons, waarom het Centraal-Comité nog niet bij een is ge roe-pon, om voorloopig onze g e- dragslijn voor 1913 vast te stellen. Dit verlangen naar haast is voor ditmaal begrijpelijk. Nu <ie liberale Concentratie haar program reeds gereed heeft, en ook het bestuur van de Clir.-Hist. inzake Om men vergaderd was, beeldt men zioh in, dat- ons Centraal-Comité te slap aanspeelt door nog niets va<n zich te laten hooren. Wat- spreekt in cleze klacht anders clan zinsbedrog De Anbirevolutionnaire partij is de best georganiseerde in den lancle, zóó zelfs, clat de overige partijen in den regel niet beter weten te doen, dan ons voorbeeld te volgen. Nu staat het intu&schen vast, dat onze partij nooit anders dan na afloop van de begrootingsdebatten zich tot het leveren van den grooten s'ag heeft opgemaakt. Wat ter wereld zou ons dan kunnen be wegen, om ditmaal van deze aloude, be proefde gewoonte af te gaan, en nu met de liberale Concentratie in haastigheid te gaan wedijveren, ja, om haar de loef af te steken en met haar in overhaasting te ver vallen 1 Eer men vergaderen zal, moet de poli tieke toestand gerijpt zijn. Dit nu is vóór de Begroot ingsdeb at ten niet mogelijk. Daar wacht men onzerzijds op, en dan zal men eons zien of bet ons aan activiteit ont breekt. Men vergete toch niet, dat zulk eem Cen traal-Comité bestaat uit afgevaardigden die over heel het land verstrooid wonen Vergadert men nu te veel, dan komt al spoedig de helft niet op, en dan loopt het vaak uit op die soort onbekookte beslui ten, die toch weer gecasseerd moeten wor den. Thans is het woord aan de Kamer en aan de Pers. Laat door deze beide politieke instru ment-en de overtuiging van het Antirevolu- tionnaire volk zich voorloopig uitspreken. Laat het voor en tegen onomwonden aan het licht treden. Werke men rich in alle plaatsen van het land in den politiekeD stand terdege in. En i3 dan de voorberei ding afgeloopen, laat dan het Centraal-Co imté bijeenkomen ora spijkers met koppen te slaan, en straks het oordeel van de Deputatenvergadering inwachten. Men stelt het wel eens voor, alsof in on zen kring steeds de een den ander nasprak- Niéts is minder waar. Bij geen partij is het vrije woord in zoo volledige eere, als onder ons, maar juist dit zou men door overhaasting afsnijden. Pensionnee ring van gemeen- t e-a mbtenaren en hun w e d u w en en w e e z e n. Een tweetal wetsontwerpen ia ingediend, lo. houdende een pensioenregeling voor de gemeente-ambtenaren en 2o. houdende een pensioenregeling Yoor hun weduwen en weezen en van gepensionneerde of op wachtgeld gesteld© gemeente-ambtenaren. In de algemeen©, beschouwingen van d9 memorie van toelichting zeggen cle minis ters van Financiën en van Binneulandsche Zaken, dat do zorg voor de ambtenaren der gemeente de eigenaardige plicht der gemeente ia Van het Rijk kan niet anders worden verwacht dan.dat 'fc, waar noodig, dezen plicht inscherpt, eenvormigheid waarborgt en de administratie zijnerzijds verzorgt, terwijl in zeer bijzondere geval len van kennelijk onvermogen financieels steun ia te bieden. Het stelsel der voorgedragen regelingen wordt door de regeering aldus geformu leerd a. Er wordt uitgaande van het begin sel dat de uitgaven voor de pensionneering geheel doof de inkomsten behooren te worden gedekt opgericht een fonds, waaruit worden gekweten zoowel de eigeu pensioenen der gemeente-ambtenaren als de pensioenen hunner weduwen en weezen; b. de deelneming in het fonds is ver plicht. voor alle gemeente-ambtenaren, die na l Januari 1913 datum van heb in wer king treden van de wetten in vasten dienst worden aangesteld c. de op 1 Januari 1913 fungeerende amb tenaren nemen mede deel in het fonds, tenzij zij binnen drie maanden na dien datum den wensch van het tegendeel heb ben kenbaar gemaakt; d. vóór 1 Januari 1913 als gemeente ambtenaar met vaste aanstelling bewezen. diensten komen bij de berekening vaa het pensioen in aanmerking tegen storting in het fonds van een bijdrage die een vol doend a-equivalent voor den hoogere n pensioenlast biedt; e. de pensioenbijdragen zijn verschul digd door de gemeente die bevoegd zijn te voor een deel op de ambtenaren te ver halen; f. overigent worden, ook omdat deze voorzieningen den overgang van rijks dienst in gemeentelijken dienst of omge keerd dien van gemeentelijke betrekkin gen in rijksbetrekkingen niet mogen belem meren, veeleer gemakkelijk moeten maken, de pensioenen op zooveel mogelijk gelijken voet verleend als die der burgerlijke rijks ambtenaren en die hunner weduwen en weezen; g. uit 's Rijks kas wordt een tegemoetko ming verleend aan gemeenten die door 'ie uitgaven, voortvloeiende uit deze wetten, in verhouding tob haar verdere uitgaven en haar inkomsen onevènredig zwaar worden gedrukt. Voor de weduwen- en weezenpensiocnen is het maximum gesteld op f 600, het be drag dat tot 1 Januari 1805 ook voor de pensioenen van de weduwen en weezen der burgerlijke ambtenaren in dienst van liet Prijk als maximum heeft gegolden. Voor laatstgemolde pensioenen is het maximum met ingang van genoemden datum tot f 690 verhoogd, omdat de wetenschappe lijke balans van het weduwen- en weczen- fonds voor burgerlijke ambtenaren een be langrijk batig saldo aanwees. Mocht later oen zelfde gelukkige omstandigheid zich ten aanzien van het. Pensioenfonds voor de gemeente-ambtenaren vpprdoen, dan zal er reden zijn een verhooging ook van de pen sioenen der weduwen en weezen van die ambtenaren in ernstige overweging te ne men. Dat de bijdragen voor den inkoop voor eigen pensioen van vóór 1 Januari 1915 in gemeentelijke betrekkingen bewegen diensben door de gemeenten waar die diensten werden bewezen, moeien worden betaald en slechts voor een deel op de amb tenaren kunnen worden afgewenteld, kau volgens de regeering geen bedenking onb moeten. Immers, öf de gemeente, die zoo danige inkoopsom heeft te voldoen, had zelf een pensioenregeling voor haar ambte naren en dan wordt zij door de wettelijke regeling va-u do verplichting van toeken ning van pensioen over den vroegeren diensttijdontheven, óf zij trof geen voor zieniög voor de pensionneering voji haar personeel en dan heeft zij .zich aan de zede lijke verplichting om voor den ouden dag van haar dienaren te zorgen onttrokken en kan zij kwalijk deswege boven andere gemeenten, die zich van die taak naar be hooren hebben gekweten, worden bevoor reoht. - Slecht# noode is er van. afgezien den amb tenaren de verplichting op te leggen zelf een deel der pensioensbijdrage te betalen. Rekening dient eebteje: te worden gehouden met de omstandigheden, dat niet alle thans geldende gemeentelijke pensioenregelingen de betrokken belanghebbenden tot bijdragen verplichten. Met liet oog op dien bestaan den toeatajid mpet men er zich wel toe be palen den gemeenten de bevoegdheid te vcr- leenen haar personeel tob een bij de web vastgesteld maximum in de kosten te doen deelen. De vraag of. een speciale regeling is te treffen, welke aan bestaande gemeente ijko Verordeningen ontleende hoogere aanspra ken .dan deze ontwerpen in uitzicht stellen, waarborgt en in liet algemeen bijzondere rechten consolideert, meende de regeeriug ontkennend te moeten beantwoorden De oneindige casuïstiek, welke zich aldus ont wikkelt, maakt al aanstonds doeltreffende voorziening vrijwel onmogelijk. Blijkens de bepalingen van liet ontwerp lieefb een gemeente-ambtenaar na zijn ont slag recht op pensioen op 65-jarigen leef- xy>ooooooooc< In den bijna vollen bijwagen der electrische jtram waren nog drie zitplaatsen. Twee daar- Ivan waren al spoedig door mijn vriend V. )ta mij ingenomen; de dor do door een bs- aaide vrouw, die een zucht van vcrliohtïng ilfiakte, toen zij zich nederzette. bit heb feit, dat wij in een „elcctrisöhe" jbam stapten, blijkt den opmerkzamen lezer (duidelijk genoeg, dat wij ons in oen der •fcrooto steden bevonden. Hoewel het benauwd in den wagen was, jdcou alle rookwolkjes, door het meerendcel ,|der reizigers uitgeblazen, waren wij tóch •Mi] een ..voorloöpige" schuilplaats tegen .fc-gen en wind gevonden thebben! Be bejaarde vrouw verbrak het stilzwijgen, &r heersclibe: Anna, kindliefKom, maid, ga nouw toch fchte, d'r is nog wel 'n plaasie voor jol" De frehclle stem was gericht tot een zes- a zevm- kn-bvintig-jarige, die op ]ict achterbalkon frtoud. Wellicht ware doohtcr Anna graag fud de benarde positie, "waarin zij verkeerde, bevryd geweest. Want haar positie was be- Mtxl: half platgedrukt door eenige heeren, pnkoLe malen, op do toénen getrapt door den Wrifiigën conducteur, die het schijnbaar noo- Khg achtte zich bij elke „halte" iu den jongen (c begeven, om er den naam van straat plein half- onvers taan b aar af te roepen. u Toe nouw", had het inmiddels weer van We lippen der bejaarde vrouw geklonken. Ne:-, mins, d'r is géén plaas meer", snauw de Anna. --"VV cl waar, en anders zello de h'oore '?n juanisp} wel een beetje opschikke", voer dc .budo voort. Anna bleef koppig. Bn dan schreeuwde do zes- i zevon- J-n-tWjntig-jarige haar nióodër toe: „Je heb JB^useh niet voor je lol ia zoo n smookwage te Móeder vond dochter erg dom, om tooli achterop te blijven staan cn zich daaT half plat te laten drukken. Maar, enfinzij moest het zelf maar weten: ze was oud en wijs axmocg. Een vriendelijke postbode-bood Anna zijn knie aan als zitplaats.- 2ax> óók een naast hem zittende boer, met eeiualleronnoozalsl ge zicht,-slompen neus en ingevallen wangen. Meesmuilend zei ons boertje: „Je doe maar, hoor, je s jen oer je maar niks." (Algemeen gelach). Do respectievelijke, philanthropisahe aan biedingen werden door Anna met een kort „Dank je" afgewezen. Zij herhaalde, dat z-e liever niet in dien smookwage" giug zitten. „Steek zelf ook oen sigaar op, dan merk je de rook niet zoo", ried haar een kaalge schoren heertje zeer lakoniek. (Wederom ge lach). Haar bejaarde moeder vond het oogenscliijn- lijk heerlijk, dat haar dochter zooveel attentie word geschonken, ten minste, een tevreden lachje speelde op haar ingevallen gelaat. Ten slotte kwebbelde de stompneuzige bo-V „Ga;! maar boven op d© tram zitten, dan wor je ten minste niet platgedrukt." Boer lachlc zeer om zn eigen geestigheid. Andere redding was nabij: de tram stopte, e enige reizigers, waaronder de vrien del ijko postbode, stapten uit. Fluks werd "nu moeders raad door dochter Anna opgevolgd. Goed dat dochter-lief niet lang talm do met één der nog warme plaatsen in te nemen, want nieuwe reizigers deden den wagen weer vullen. Mijn vriend V. kreeg een kran tenvrouw naa9t zich. Dat het oen kranten vrouw „was, bleek dra uit een reuzen pak kranten, dat zij op den schoot had, en die volgens haar zeggen nog denzeifden dag moesten worden rondgebracht."Krantenvrouw betuigde V. ónder handen-wrijven, dat het smerig, nat -weer was. V. beaamderdit vol komen. Hoe kon het ook anders, want Ivaiv goot immers 1 .Toen zette krantenvrouw een langdradigon „booiii op over haar levensloop, welke aandachtig ën onder volkomen stil zwijgen door moeder en Anna aangehoord werd. Bij dit verhaal trok mijn vriend een gezicht, waai1 verveling -op te lezen stond, en het mijne deelde die gelaatstrekken. Noch tans ging spreekster verder, vergenoegd over haar weinige aanhangsters: Moedor cu Doch ter. Gelukkig noopto de volgondo halte haar liet gesprek to doen eindigen. Een ecnigszins gehaast- afscheid werd van alle inzittenden genomen, want driftige conducteur beval haar wat voort tc maken. V. toonde zich dankbaar, verlost tc zijn van clio kwebbel-buurvrouw en. schikte met voel genoegen wat op voor een veertiger, clio zonder een groet ging zitten. Veertiger haalde z'n sigarenkoker tc voorschijn, stak een sigaar op. Vervolgens werden de handen ontdaan van de bruin glacé-handschoenen, cn werden zwaar-geringdo vingers zichtbaar. „Enkele", lclonk heb barsch tegen driftigen conduoteur, di© inmiddels bij hem gekomen was. Asjeblieft, meneer", gromde dc conducteur. Mijnheer gaf oen -dubbeltje, liet tien conduc teur do restend» twee en halven cent be houden. Plechtstatig braclit conducteur alléén den wijsvinger aan de pet. Do echt© automatisch© 21, Vcents-fcobgroctEchter: hoe groot er de fooi. hoc beleefder dc groet! Een tegenover mij zittende juffrouw, die stil zweeg, haalde uit oen tascli' een boekje met bruine kaft. Berst bladerde Ze het wat door. vouwde heb toen dubbel en begon ijverige pogingen aan te wenden om te stu- dceren. Om zoo min mogelijk afgeleid te worden, hield ze „beide' ooreta. toe met) „beide" wijsvingers. „Van Goor en Jacobs: Petite Gram in air© fmncaise'é kon ilc op den omslag ontdek ken. ;t Vas zeker een onderwijzeres, die haar les nog eê'ns na moest, lezen, alvorens 'ze den kinderen lut te kunnen leggen. Ware het zelfstudie gewtfert, d«* zou zo m. i. geen „Petite" Grammairc francais© gebruikt heb ben'. In de..... straat verliezen moeder en Anna ons, die zicli niet meer hadden laten hooien, na liet vertrek van den postbode. Hoe treurig echter! Vriend V. cn ik móesten j nóg meer beproevingen meemaken. Bui jonge mama n;l. met drie kinderen, waarvan de grootste een jongetje van ongeveer acht jaar vrij lastig was, hadden moeder cn dochter Anna vervangen. De jongste een meïskc schreeuwde van woede, omdat, ze op moeders schoot „moest" zitten. Werkelijk zeer liinderlijke dingen voor een bedaard reisgezelschap als liet onzeDe sohreeuwster ergerde ieder min of meer, behalve het onnoo- zcle boertje met den stompen neus, clat in den dut geraakt was. De in-elkaar-gedoken houding verhoogde de schoonheid van „den onnoozele" nu juist niet zeer. „Vier pasjes", klonk het- half-vcrstaanbaar uit mama's mond. Conducteur scheurde vier pasjes uit, reikte z© over, en liet daarna een schril gefluit liooronwaarna de wagen bestuurder remde. De gulle lieer, wet de edelgesteenten aan do vingers, verliet het animoerend ge zelschap, eveneens d© juffrouw met de „Pelito C«Tammaire frawjaise". Een korte stoot op conducteurs fluit, bijna gelijktijdig met een forschen Ir uk aan de bel op den voorsten wagen, waren het teeken van „doorgaan." Nieuwe tramgastcn waren op 't voorbal kon,gekomen. Gelukkig maar, want dc nieu welingen zagen er niet bijster zindelijk uit. „Asjeblieft", klonk uit den moml van den conducteur, toen deze het glazen loketje, dat zich iti d© schuifdeur bevindt, geopend had. „Twee retour", baste één der voorbalkon- mannen. 't Loketje werd daarna, gesloten, conducteur begaf zioh weer naar liet ach terbalkon. De ónnooZele, stowpneuzige. ont waakte mét een uiterst onbeschoft geeuwen. „Hou j© effen op, oondieteuï", zei hij» zich een weinig uitrekkende. Met een „goê- iniddag saatn", verliet hij ons. Dc jeugdige mama zette het lastige docli- terken nu op dc. verlaten plaats, blij dat z© lieveling's zin door „kon" drijven. „Kaartjes alstublieft"! Aldus uitte zich een-zwaarlijvige controleur, die in den wagen gesprongen was. Aan dit verzoek werd door allen voldaan, zoodat de zwaarlijvige vrind al spoedig in een volgende tram zijn werk kon herhalen. Op een zeer druk punt werd ons voertuig vcor de zoovcelstc maal bestormd en werden dus de oude zitplaatsen weer ingenomen. V. kreeg ditmaal ecu kennis naast zich, het geen gelukkig wat afleiding voor hem ver schafte. Naast dep kennis zette zich jeen dame in 't zwart; daarnaast weer een mili tair. Een bepakte cn bezakt© dienstbode dreig de het lob Van „Anna" te moeten ondergaan. Geen plaats meer! Militair stond echter met zekere waardigheid de zijne af, waarvoor hij veel dank inoogstte. „Wat bennc cr toch nog een goeie mea- sciie in de wereld", babbelde de bepakte en bezakte. Schamper laclijc van den opoffcrenden mi litair. De in. liet zwart gedoste dame zocht haar tijdverdrijf in.ecu boekje, dab z© met aan dacht begon le lezen, of beter gezegd: waar na ze voort-gRug met lezen. Na een weinig tijds werd het weer gesloten en zorgvuldig weggeborgen. Toen schikte ze liaar bont- wat recht ön gaf driftigen conducteur eën. wenk om op te doen houden.; Spoedig: Dame af! Verder nu! Weldra was onze proeftijd voórbij. Bij de eerstvolgende „halte V. en. ik uit den „siuookwagen". Tram met bijwagen verdwe nen om een lioek, wij in eon restaurant l H. W; M.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 5