IiEIDStTa miBLAÏÏ, Donderdag* 5 Dëcëmlièr. Tnreedte Blad.
Anno 1912.
Offieieele Kennisgeving.
Buitenlandseh Oyerzieht.
Van onzen Oorlogscorrespondent.
Tweede Kamer.
Jfo. f6155.
Vee- en Vleeachkenring.
I Burjemeeiter en Wethouders der gemeente
Beiden;
Celet op artikel 34 der rerordenjjig van
Ka, 3den Juni 1909 (Gemeenteblad No. 10)
den invoer, het vervoir, den doorvoer, do
fccuriuï van vee- en vleesoh en den handel
1„ vleosah in do gemeente Leiden;
Brenffun to algemeene kennis;
lo. dat TEL'NI? MIDDELMAN, wonend#
(4 Bodegraven, op den 28sben Juli 1911 werd
tekeuxd wegene het als eigenaar van bin-
«ao de gemeente Leiden aan ziïkt» gestor
ven v««. ni.it onmiddellijk daarvan kennis
^.ven aan het bureau van het Openbaar
Slachthuis, of zoo dik laatste niet geopend
js, aan het bureau van politie, en dat hij
flsswego op den lldou September 1911 ward
vaxwrdecld tok f5 boete of 2 dagen heeh-
'T dat JOHANNES JACOBUS VAN
(TONGEREN, wonend© lste Looiergsfcraat 12
ta Leiden, op den 25sten September 1911 ward
(bekeurd wegens Jrat te Leiden vlwsch. ver
voeren, dat uiterlijke teekenen van ondeug
delijkheid vertoont en dat hij deswege op
idea 13don November 1911 werd veroordeeld
tob f10 boete of 5 dagen hechtenis;
te. dat BARTHOLOMEUS ARNOLDUS
yAN ULDEN, woneude Haarlemmerstraat 33
te Leiden, op den 239ten November 1911
weid bekeurd wegens heb te Leiden als
vleesohverkooper ongekeurd vleesch voorhan
den hebben, en dat hij deswege op den 28st?n
December 1911 werd veroordeeld tot f10
boete of 2 dagen hechtenis;
4o. dat LEENDERT BROMMEL DORS
MAN. wonende to Hazerswoudc, op den 13den
December 1911 werd bekeurd wegens hst
te Leiden vleesch vervoeren, dat uiterlijke
keDteekenen van ondeugdelijkheid vertoont,
feu dat hij deswege op den 29sten Januari
1912 werd veroordeeld tot f 5 boete of 2
(dagen hechtenis
6o. dat ARIE VAN SCHOONDER-
[WUERD DEN BEZEMER, wonende Spil-
pteeg 17 te Leiden, op den. 8sten Februari
1912 werd bekeurd, wegens het te Leiden
ia do gemeente vorsch vleescli invoeren bij
geheel dier, terwijl niet hart, longen, lever
en milt met de natuurlijke hoohtmiddclen aan
het. in zijn geheel ingevoerde dier bevestigd
'zijn gebleven en dat hij deswege op den
'fkk-n April 1912 werd veroordeeld tot f 5
boote of 2 dagen, hechtenis;
6o. dat NICOLAAS HOLLEBEEK, wo
nende Heerenstraat 13 te Leiden, op dm
Cdon Maart 1912 werd bekeurd wegens bet
to Leiden vleesch door een beurtschipper in
gevoerd, niet naar het Openbaar Slachthuis
brengen en dat hij deswege op den 29sten
April 1912 werd veroordeeld tob fl boete
6f 1 dag hechtenis;
7o. dat HENDRIK VAN PARREEREN,
wonende Morsohsingel 22 te Leiden, op den
15dcn Maart 1912 werd bekeurd, wegens het
te I.reiden als eigenaar van binnen de ge
meente aan ziekte gestorven vee, daarvan
miet onmiddellijk kennis geven aan bet bu-
leau van het Openbaar Slachthuis, of zoo
dit laatste niet geopend is, aan het Bureau
vau Politie, en dat hij deswege op den 13don
Mei 1912 werd veroordeeld tot f 1 boete of
i dag hechtenis;
8o. dat Wed. L. NEUTEBOOM, geboren
TERESIA PRIEM, wonende Groenesteeg 29
te Leiden, op den 22sten Maart 1912 werd
bekeurd wegens het- in de gemeente Lei don
vervoerenlo. vleesoh dat tot bederf is over
gegaan; 2o. vleesoh, dat uiterlijke kentec-
kencn van ondeugdelijkheid vertoont, en dat
irij deswege op den 6den Mei 1912 werd
veroordeeld tot 2 X f 1® boete of 2 X 2
dagen hechtenis
9o. dat JAN HENDRIK SCHILD, wo-
hendo Uiterstegraoht 119 te Leiden op den
fcSsten Maart 1912 werd bekeurd wegens het
in de gemeente Leiden vleesoh vervoeren:
lo. anders dan bij geheele of halve dieren;
2o. zonder voorzien te zijn van een duide
lijke schriftelijke aanwijzing van den per-
boon door wien het vleesoh is verzonden en
Van den persoon voor wien het bestemd is;
3o. dat uiterlijke kenteekenen van ondeugd
lijkhcid vertoont, en dat hij deswege op den
6den Mei 1912 werd veroordeeld tob 3 X f 10
boete of 3 X 2 dagen hechtenis;
lOo. dat HENDRIK DEN HEETEN, wo-
Snende Oude Rijn 63 te Leiden, op den 27sten
Maart 1912 werd bekeurd wegens het in
do gemeente Leiden vle->sch invoeren zon
der voorzien to zijn van een duidelijke schrif
telijke aanwijzing van den persoon, door
wien het vleesch is verzonden en van den
persoon voör wien het bestemd is, en dat
I\ij deswege op den 20sten Mei 1912 werd
veroordeeld tob f5 boete of 2 dagen hech
tenis;
llo. dat JAN PAULUS TESKE, wonende
Utxeahtseh', Jaagpad 43 te Leiden, op den
27sten Maart 1912 werd bekeurd, wegens
het in de gemeente Leiden ongekeurd vleesoh
vervoeren, en dat hij deswoge op den 20sten
Mei 1912 werd veroordeeld tot f 3 boote
of 2 dagen hechtenis;
12o. dat GERARDUS SIRE, wonende
Ooatdwarsgracht 19, te Leiden, op den
29sten Maart 1912 werd bekeurd wegens:
lo. in de maand Maart tus9chen 6 uur des
avonds en 8 uur de3 voormiddags vleesch
in de gemeente Leiden invoeren; 2o. in de
gemeente Leiden door eenig toeval gestor
ven vee invoeren, zonder toestemming van
den Directeur van het Openbaar Slacht
huis; 3o. te Leiden vleesch, ingevolge de
verordening van den 3öen Juni 1909 op
den invoer van vleesch enz. in de gemeente
w beslag genomen, niet onmiddellijk op de
öerste aanmaning van een ambtenaar met
de ten-uitvoer-legging dier verordening be-
[&st, afgeven; 4o. te Leiden een ambtenaar
•u de artikelen 32 en 33 der Vleeschveror-
dening genoemd, in de uitoefening van zijn
werkzaamheden of plichten, ter uitvoering
van deze verordening, hinderen of bemoei
lijken, en dat hij deswege op den 13den Mei
1912 werd veroordeeld tot viermaal 3 dageri
hechtenis;
J3o. dat ABRAHAM YAN MASTRIGT,
wonende Yrouwensteeg 5, te Leiden, op den
29sten Maart 1912 werd bekeurd wegen'
lo. in de gemeente Leiden vleeech invoeren
in de maand Maart, tussehen 6 uur des
avonds en S uur des voormiddags; 2o. in de
gemeente Leiden vleesch invoeren, zonder
voorzien te zijn van een duidelijke schrifte
lijke aanwijzing van den persoon door wien
het vleesch is verzonden en van den per
soon voor wien het bestemd is; 3o. in de
gemeente Leiden versch vleeech bij hoeveel
heden van meer dan 5 K.G. invoeren, an
der» dan bij geheele of halve dieren, en dat
hij deswege op den 13den Mei 1912 werd
veroordeeld tot driemaal f 2 boete of drie
maal 2 dagen hechtenis;
I4o. dat BARTHOLOMEUS ARNOL
DUS TAN ULDEN, wonende Haarlemmer-'
straat 33, te Leiden, op den 2den April 1912
werd bekeurd wegens het te Leiden al»
vleesohverkooper ongekeurd en ondeugde
lijk geworden vleeech voorhanden hebben,
en dat hij deswege op den 20sten Mei 1912
werd veroordeeld tot f 10 boete of 2 dagen
hechtenis;
15o. dat JOHANNES DOLLE, wonende
Leidsche Buurt, te Oegstge©6t, op den 15den
April 1912 werd bekeurd wegens: lo. in de
gemeente Leiden ongekeurd vleesch invoe
ren; 2o. in de gemeente Leiden vleeech in
voeren, zonder voorzien te zijn van een
duidelijke schriftelijke aanwijzing van den
persoon door wien het vleesch is verzonden
en van den persoon voor wien het bestemd
is, en dat hij deswege op den 20sten Mei
1912 werd veroordeeld tot tweemaal f 1 boe-
of tweomaal 1 dag hechtenis
l6o. dat MOZES YAN GELDEREN, wo
nende Haarlemmerstraat 167, te Leiden,
op den 24sten April 1912 werd bekeurd we
gens het te Leiden als vleeschverkooper
vleesch, dat tot bederf is overgegaan,
voorhanden hebben, en dat hij deswege op
den 17den Juni 1912 werd veroordeeld tot
f 10 boete of 2 dagen hechtenis;
17o. dat HENDRIK GERHARDUS
LANGYER, wonende Heerenstraat 100, te
Leiden, op den 28sten April 1912 werd be
keurd wegens het te Leiden als hoeder
van binnen de gemeente in nood geslacht
vee, niet daarvan onmiddellijk kennis ge
ven aan het bureau van liet Openbaar
Slachthuis, of, zoo dit laatste niet geopend
is, aan het Bureau van Politie, en dat hij
deswege op den 17den Juni 1912 werd ver
oordeeld tot f 3 boete of 2 dagen hechtenis;
18o. dat JOZEF HERMANUS TESKE,
wonende te Zoeterwoude, op den 7den Mei
1912 werd bekeurd wegens het in de ge
meente Leiden vee, dat zich in zijn bezit
en onder zijn beheer bevindt, en dat aan
een onderzoek op het Openbaar Slachthuis
moet worden onderworpen, niet onmiddel
lijk op de eerste aanmaning van den Amb
tenaar met de ten-uitvoer-legging van de
Verordening van den 3den Juni. 1909 op
den invoer, het vervoer enz., van vee en
vleesch belast, overbrengen of doen over
brengen naar de genoemde inrichting, en
dat hij deswege op den SMsten Juni 1912
werd veroordeeld tot f 10 boete of 2 da
gen hechtenis;
19o. dat PETRUS MARINUS VER
HOEF, wonende Steenstraat 1, te Leiden,
op den 24sten Juni 1912 werd bekeurd we
gens het te Leiden versch vleesch vervoe
ren anders dan op een zindelijke wijze, en
bovendien anders dan geborgen in behoor
lijk gesloten en geventileerde, of wel in
behoorlijk overdekte vervoer- of draagmiid-
delert, en dat hij deswege op den i2den
Augustus 1912 werd veroordeeld tot f 3
boete of 2 dagen hechtenis.
Burgemeester en IVethouders voornoemd,
N. 0. DE GIJSELAAR, Burgemeester.
VAN STRIJEN, Secretaris.
Leiden, 4 December 1912. -
In den Rijksdag ia, onze lezers weten 't
reeds, de begrooting aan de orde. De alge-
meene beschouwingen zijn reeds heftig ge
weest en hebben voor de regeering reeds
een minder aangenaam gevolg gehad, n.l.
dat hetoentrum ha ar niet lan
ger zal steunen, doch elke kweetie
op zichzelf zal beoordeelen.
Men vreesde reeds, dat de schuld dit
jaar tot vijf milliard zal stijgen. De regee
ring echter deelt die vrees niet.
De staatssecretaris vooor financiën Kühn
zei: Indertijd is eensgezind het besluit ge
nomen om de reorganisatie van de finan
ciën te voltooien met een Rijks-vermogens
belasting. Ik wil er mij nog niet over uit
laten of er een „Besitzsteuer" dan wel een
belasting op de nalatenschappen zal ko
men. Wel kan ik mededeelen, dat een des
betreffende nota, aan het departement
van financiën geredigeerd, reeds sinds
eenigen tijd in studie is hij de regeeringen
der Bondsstaten. Waarschijnlijk zullen,
nog voor de heeren na het Kerstrecès terug
zijn, daarover de besprekirigen worden ge
opend.
De sociaal-democraat Frank (uit Mann
heim) betoogde dat de staatssecretaris niet
heel trotsch kan zijn op groote overschot
ten. De breede schaar bezitioozen hebben
de lasten te dragen. Gij hebt bezwaar tegen
de vermogensbelasting; en gij verheugt u
er over, wanneer er weer bepalingen ge
troffen worden om de massa nog zwaar
der te belasten. (De rijkskanselier komt
binnen). Voor sanitaire doeleinden heeft
men slechts onkele duizenden over; voor
leger en vloot millioenen, voor sociale
doeleinden zoo goed als niets.
Spahn (van het Centrum) legde in den
Rijksdag een verklaring af, waarin hij de
Jezuieten-wet besprak. Die wet is volgens
hem een aanval op de katholieke kerk in
het Duitsche rijk. De aanslag, die in de
wet gedaan wordt tegen de burgerlijke en
kerkelijke vrijheid, is door den Bondsraad
nog verscherpt.
Onder die omstandigheden kunnen wij
er geen vertrouwen in stellen dat de Bonds
raad en de Rijkskanselier pp rechtvaardige
wijze zullen handelen inzake hetgeen de
katholieken in het Duiteche Rijk voor zich
zelf noodzakelijk achten.
De katholieke partij zou zich in haar
optreden door die overwegingen laten lei
den.
De regeering mist nu een kraohtigen
steun. Want wanneer bij eenig voorstel
dc sociaaldemocraten tegen stemmen, dan
kunnen de Centrumleden den doorslag ge
ven. Samen bezitten deze beide partijen
meer dan de helft der zetels.
Het verdrag van.Lausanne is
in dft-Italiaansche Kamer goedgekeurd met
335 tegen 24 stemmen. Het beschavings
werk, dat de Itahahen zich voorstellen in
Tripolis te verrichten, kan dus beginnen.
Generaal Lyautey heeft eens verklaard,
wat hij het noodzakelijkst aoht, om met
succes in Marokko op te tre
den. Dit is de bouw van scholen en zie
kenhuizen. Geen vergrooting der troepen
macht, maar werken des vredes moeten nu
het werk doen.
De generaal acht spoorwegen, gewone we
gen en alle materieels verbeteringen als
van. even groote waarde als soldaten.
Op het oogenblik is de toestand van Ma
rokko tevredenstellend, ja zjer gunstig,
zoo verzekert Lyautey. Maar men zou zich
niet beliocvên te verbazen, uuhen er zich
nog eens de een of andere nationale bewe
ging openbaarde.
De generaal prefereert een civiel bestuur
boven een mi', tair bewind.
In de Batterijen voor Adrianopel.
Kadikoi 24 November 1912.
Kijk zei de artillerie-kapitein, met
wien ik mij in een schuilplaats naast een
Bulgaarsche belegeringsbattorij bevond,
tegen mij daar zijn de Turken.
Ik 'tuurde door mijn dubbelen veldkijker,
maar ik zag voor mij niets dan het pano
rama van het belegerde Adrianopel. Aan
de eene zijde een vlakte, waar de Arda
doorheen stroomt, aan de andere he-uve's
en in het midden van dab alles, 3 A 4
K. M. van mijn stelling af, een klein, rond
ding, een Turksch fort,
Kijk, dan goed, daar, vlak naast den
heuvel, kun'b gij de Turksohe loopgraven
zien en 2 a 300 meter dichter bij ziet ge
de stellingen der Bulgaren.
Ik zie nog mets en nu brengt- de vrien
delijke officier mij achter een telescoop; ik
kijk er door en nu kan ik alles zien.
Wat eer^b zwarte lijnen waren, kaji ik
nu zeer goed als loopgraven onderscheiden
en ik zie zelfs de manschappen, een weinig
dichterbij neergeknield. Men ziet van rijd
tot rijd het gela-at van een Turk, half ver
scholen achter zijn zanddekking.
Ik zie een Bulgaarsenen soldaat op-
abaan, hij loopt- eenige 'passen, duidelijk
kan ik zijn bewegingen volgon en onmid
dellijk hoort men eenige geweerschoten en
ziet men eenige vlammetjes. De Bulgi&r-
Bche soldaat verdwijnt onmiddellijk. De Vij
anden bevinden zich daarginds, op eenige
honderden meters van elkaar, en er gaan
dagen om, dat men niet anders doet dan
eenige geweerschoten wiseelcn.
Thans richt ik de telescoop ua&r den an
deren oever van de Arda. Ik noor het go-
pruttel" van geweervuur en van tijd tot
tijd onregelmatige kanonschoten.
Daarginds wordt gevochten.
Ik zie zeer duidelijk een brandend dorp,
zwarte muren, waarbovenuit de gele kleur
der vlammen, omgeven van een zwarte
rook-massa. In die zwarte vlek teekenen
zich zeer wit de wolkjes af der granaatkar
tetsen, die ontploffen.
,,Dat dorp daarginds 7«rtelt de offi
cier mij is een Turksohe stelling, die
door onze troepen wordt aangevallen.
Eensklaps schrik ik Yan een dof gebul-
uer vlak naast mij. iLen der groote belege-
ringskanonnen wordt losgebrand.
Ik hoor het fluiten van het projccriel,
dat zijn weg neemt door de lucht.
Men schiet ook van dezen -«ever der Arda
op dc Turksche stelling.
Naast my is een telefonist. De officier,
die weet, dat ik p,rtillerie-officier beu,
vraaagt my, of ik heb projectiel kan *ion
vallen. Ik kijk naar den horizon, zooals in
het kamp van Oldebroekik zoek en als ik
met het ongewapende oog de wolk van de
kartets zie, richt ik vlug de telescoop daar
heen, maar heiaas, op het oogenblik, dat
lk kijk, vuurt juist een veldbatterij aan
den overkant van de Arda een salvo af en
ik zie 5 projectielen tegelijk ontploffen.
Welk is nu de mijne?
De Bulgaarsche officier lacht.
,,Ja zegt hij tegen mij nu ia het on
mogelijk om vuur te volgen, want men kan
nooit weten, welke zijn eigen projectiel is.
Wij sohieten alleen op het dorp, wij we
ten dat daar de Turksche loopgraven zijn
en in den aanvang van den strijd hebben
wij reeds den afstand en de springhoogte
gevonden."
Opnieuw doet zich een groot gevaar hoo-
ren, de batterij vuurt regelmatige schoten
af.
Daar belt de telefoon weer. Ik kan na
tuurlijk niet verstaan, wat men zegt, maar
het geheel herinnert mij levendig aan den
controlepost in het kamp van Oldebroek.
Het is een kleine schuilplaats, uitgegra
ven in de helling van den heuvel, bedekt
met boomstammen, waarop men aarde
heeft geworpen, waar ik mij bevind met
dien Bulgaarsdhen* officier en den telefo
nist.
Men heeft deze gemaakt om zich te be
schutten tegen den regen van granaatkar
tetsen, dien de Turken bijna iederen dag
op de batterijen doen neerdalen.
„Zij beginnen bijna altijd in den namid
dag en zegt de officier tegen mij gij
hebt juist nog een halfuur den tijd, eer zij
het vuur opeien."
Aan de voorrijde van de schuilplaats
heeft men een gat en door dat gat kijken
wij met onze kijker» en de telescoop.
Gij moet weten, dat wij hier zoo dicht
bij de Turksche liniën zijn, dat men zelfs
het fluiten der goweerkogels boven zijn
hoofd kan hooren, telkens als er daarginds
geschoten wordt.
Zoo dikwijls iemand zich boven de schuil
plaats vertoont, kan men er zeker van zijn
een kogel te hooren.
Het „gepruttel" daarginds wordt sterker
en ik vestig opnieuw mijn aandacht op het
brandende dorp. Het moet er daar helsch
toegaan, geen oogenblik gaat er voorbij, of
men ziet de granaatkartetsen ontploffen.
Ongelukkigerwijze is de afstand te groot,
dan dat ik iets van den strijd zou kunnen
zien of zelfs maar van de loopgraven.
EeDige geweerschoten doen mij mijn te
lescoop richten naar de zijde van Adriano
pel en ik kijk lang en scherp naar die bei
de liniën van Boldaten, die zich niet kun
nen vertoonen, zonder elkaar te dooden.
Welk een stelling voor die arme kerels!
Zij kunnen zich niet bewegen, hebben niet
veel om te eten en liggen uren lang op den
grond, die doorweekt-is van het water,
want al 21 uren achtereen valt er een mot
regen, die door alle» heendringt.
Toch blijven zij niet aldoor in de verst
vooruitgeschoven aanvalslinie. Zij doen er
dienst overdag en 'g nachts kunnen zij te
rugtrekken, ten minste als de Turken niet
aanvallen, wat zij zeer dikwijl» doen. Dan
is hun dienst natuurlijk veel zwaarder,
want het gebeurt dan vaak, dat zij lang
moeten vechten na een dag in de loopgra
ven te hebben doorgebracht. Men moet
daarbij wel in aanmerking nemen, dat de
Boldaten in een gevecht rondom een bele
gerde stad in veel beter conditie zijn dan
hun kameraden bij het veldleger. Denk
maar eens aan, dat de voorhoede bij Luie
Boergas 5 dagen in de gevechtslinie is ge
weest en dat zij altijd onder den blooten
hemel moest bivakkeeren, terwijl de sol
daten hier zooals ik u al verteld heb
huisjee hebben, waarin zij zeer goed tegen
het weer kunnen schuilen.
Terwijl ik aldoor tuur in de richting van
het Turksche fort, kan ik er een weinig
den vorm van ondersoheiden en ik zie ook
een groote prikkeldraadversperring.
Waarlijk, dat zal veel manschappen kos
ten, als dit fort met de bajonet moet ge
nomen worden.
Eensklaps staat de telfonist op en maakt
zeer correct het militair saluut. De com
mandant der artillerie treedt de schuil
plaats binnen.
Ik word aan hem voorgesteld en hij ia
zeer beleefd. Als hij hoort, dat ik een Hol.
landsch officier ben, vertelt hij mij alles
betreffende het beleg, wat ik weten wil.
Hij wijst mij op een groote ka^rt de ver
schillende stellingen aan en thans ben ik
2eer goed op de hoogte, alleen spijt het
mij, dat ik het niet aan mijn lezers mag
oververtellen.
Daarna begrijp ik, dat ik te veel ben in
de Gchuilplaats en ik keer terug naar de
batterij, waar de artilleristen nog steeds
him werk doen, wat mij zeer eentonig toe
schijnt. Al weken lang doen zij niete dan
slapen, eten en hun groote kanonnen af
vuren.
Toch zijn zij zeer vroolijk en ik ga een
oogenblik bij hen zitten.
Ik verdiep mij in gedachten. Dat is dus
de oorlog. Ik kan het haast niet begrijpen,
he.t is alles hier zoo kalm, het gaat zoo ge
regeld en men is al zoo gewoon aan het
gerucht van den strijd daarginds, dat men
't al niet meer hoort.
De schok van een kanon, dat men naast
mij afschiet en die mij bijna verdooft,
brengt mij uit mijn droomerij tot ernstige
werkelijkheid terug.
De commandant der batterij herinnert
mij er aan, dat de Turken ieder oogenblik
kunnen beginnen een regen van kogels op
ons te doen nederdalenik moet dus heen
gaan en thans, nu het nog tijd is, over de
gevaarlijke zóne achter de batterij trekken
Ik stijg te paard en begin den heuvel af
te dalen, op welks top men de batterij en
de loopgraven heeft gegraven, waar de
soldaten verblijven.
Vlug, haast u! roept men mij van bo
ven toe, maar ik wil niet laten blijken, dat
ik liever een halven K.M. verder weg zou
zijn en op een sukkeldrafje rijd ik weg.
Overal, waar ik heen zie, zijn de heuvels
en de plateaux bedekt met stukken van
bommen en kartetsen, en ik moet erken
nen, dat het onmogelijk zou zijn, voor wien
dan ook, onder het Turksche vuur stand te
houden. Toch hebben de Bulgaren dat ge
daan.
Nauwelijks ben ik 'n 500 meters van de
batterij verwijderd, of ik hoor achter mij
het reeds zoo welbekende gefluit en juist
boven de batterij ontploft een granaat
kartets. FABIUS.
Indisch© begrooting.
Bij „defensie" dankte de heer Verliey
in de zitting van gisteren voor de trakte-
mentsverhooging van de onderofficieren,
maar hij gelooft, dat de Minister nog ver
der moet gaan in die richting.
Hij critiseerde ook de praktijk der con
duite n staten. Onjuist aoht hij, dat de be
trokkene geen inzage krijgt van een on
gunstige aanteekening, wanneer de beoor-
deelaar meent, dat zij niet van invloed is
op zijn geschiktheid voor bevordering,
maar nog erger is, dat, in geval de beoor-
deelnar meent, dat die invloed wel moet
bestaan, de beoordeelde geen recht heeft
op een commissie van onderzoek, doch
alleen den hier aangegeven weg mag vol
gen. Spreker acht dit niet te strooken met
den eisoh van goede rechtspositie der offi-
oieren.
Hij blijkt voorstander te zijn van eerlijke
proeven met ander dan Kruppsoh gesohul,
Hij betreurt het te Soerabaia gebeurd©
met dc onderofficieren, die daar grievend
beleedigd zijn. De commandant kwam voor
zijn inferieuren op, maar het gansch*
legerbestuur moest inzien, dat het den on*
derofficiersstand heeft hoog te houden in
het belang des lands.
De heer Ter Laan klaagde over d«
wijzo van strijdvoeren tegen het ooncubi*.
naat onder het leger. Men wil het geleide
lijk afschaffen, evenals met het opium:
men gooit het op een acccordje met de
zedelijkheid. Bij de inlandeche soldaten
doet men er.heelemaal niets aan; waarom
niet? Wanneer de soldaat genoeg heeft
van zijn „huishoudster", jaagt hij haar ge
woonlijk met de kinderen weg.
Waarom wordt aan dergelijke toestan
den niets gedaan, terwijl men zooveel
drukte maakte over de zaak-Viereeen Hij
zal stemming vragen over een post voor
traktementen van onderofficieren ten einde
de Kamer gelegenheid te geven, zich ei
over uit te spreken. De traktementen acht
hij overigens te laag.
Avondvergadering van 5 December.
Vrouwelijke ambtenaren.
In behandeling kwam het wetsontwerp
tot bet verleenen van gratificatiën aan
vrouwelijke ambtenaren, die in verband
met huwelijk op verzoek eervol uit haar
betrekking zijn ontslagen.
De heer De Kanter, erkennende, dat
dit wetsontwerp niet vooruitloopt op dat
betreffende het ontslag aan gehuwde amb
tenaressen had daartegen echter het on-»
overkoraenlijke bezwaar, dat de zaak voor
alle Departementen niet gelijkelijk wordt
geregeld.
Ook de heer Limburg stelde vast,
dat zijn stem voor dit ontwerp niets prae-
judioieerde ten aanzien van dat betreffen-*
de het ontslag aan gehuwde ambtenares
sen.
De Minister van Landbouw
constateerde, dat dit ontwerp geheel op
zichzelf staat en dat het daarbij alleen'
gaat om teruggave van pensioenpenningen.
Op een algemeen© wetswijziging te wach
ten ware onbillijk tegenover de ambten*
ressen, wie het hier geldt.
Heb wetsontwerp werd z. h. s. aangeno
men nadat de heer Eland nog had ver
zekerd, dat de vertraging in de behande
ling niet lag bij do Commissie van Rappor
teurs en de heer De Kanter had vet-
klaard, geen stemming te zullen vragen.
Begrooting Landbouw, Nijver*
heiden Handel.
Over deze begrooting werden geen alge-,
meen© beschouwingen gegeven.
Bij de artikelen 2 en 3 kwam aan de ordé
de regeling der positie voor de departe
mentale ambtenaren.
De heer Dolk wilde dadelijk invoering
van periodiek© traktementsverhoogingciV
verhooging der maxima van enkele ran
gen de vroegere dienstjaren bij verhoo
ging laten meetellen, zoomede de instel
ling van een commissie van advies.
De heer Ter Laan prees de verhoo
ging van het beginsalaris voor de gchrijivers
op jaarloon en de periodieke traktements-
verhoogingen, doch verzette zich tegen de
voorgestelde formatie, waarbij onschuldige
ambtenaren worden afgedankt.
Spr. critiseerde het behoud van den rang
van administrateur, keurde Je salarisver-
betering voor de hoogere rangen, terwijl
voor de subalterne ambtenaren te weinig
wordt gedaan, af. Hij wilde intensiever
arbeid bij beter loon. De uitwerking van
het beginsel der periodieke opklimming is
onvoldoende en nadeelig voor de adjunct
commiezen en commiezen.
De ma ximar-sala rissen voor adjunct
commiezen, klerken en schrij'vers zijn tel
laag.
Spreker d'iendö twee moties in: lo. om
uit te spreken, dat de lagere ambtenaren
het salaris van de commiezen moeten kun
nen halen2o. om het maximum-salaris van
de adjunct-commiezen te brengen op f 1900.,
Vervolgens diende spreker nog een derde
motie in, waarin de vaste formatie wordt
aigekeurd voor de departementale ambte
naren en gevraagd wordt om een vaste in
terdepartementale commissie, waarin naast
hoogere ook lagere ambtenaren zitting nul
len hebben.
En eindelijk diende hij een vierde motie
in waarin de Kamer uitspreekt, dat de pe
riodieke salarisregeling ook van toepassing
behoort te zijn op met de departementen
analoge instellingen.
Op verzoek van den Voorzitter wordt be-,
sloten de moties bij dit onderwerp te behan
delen.
De heer P a t ij n noemde de periodieke
verhoogingen, die nivelleerend werken, ter
wijl belooning naar bekwaamheid een stimu.
lant ten goede geeft, een noodzakelijk
kwaad, omdat het grootste genie veel van
het machinale werk niet beter zal doen dan
de middelmatigste. Spreker wüde echter
periodieke Verhoogingen voor cle hoogere
ambtenaren.
Met dezen komt de Minister in dage
lij ksch contact; voor hen is een belooning
naar verdiensten noodig.
Onjuist achtte spreker ook, dat alle refe
rendarissen over éën kam worden gescho
ren, terwijl hij zich verecnigde met het
behoud van den adininistrateursrangr Al»
overgang achtte hij een vaste formatie gc-
wenscht; in de toekomst zal deze vanzelf
ver- en uitgroeien. Spreker wenschte een
7-urigen arbeidsdag voor de ambtenaren
en vermindering van hun aantal, door op
wachtgeldstelling en overplaatsing© in an
dere betrekkingen. Het was nu z.i. het
psyahologische moment om in deze in to
grijpen.
Een vaste promotie met uitsterving»-
systeem, zooals de Regeering zich da6
denkt, zal de promotie vastzetten.
De heer De Jong sloot zich in hoofd