LEID^CE BAGBLAÏ), Zaterdag1 30 Sffovesnfeer. Tweede Blad. Anno 1012, Tweede Kamer. Uit de „Staatscourant". Yorgadering Tan Vrijdag. Ingekomen zfin de geloofsbrieven van den (,eer Diction van IJsselmonde. Indische Begrooting. Pe be«r Bos betoogt, dat do overplaatsing Tan den onderwijzer Vierssen öf In verband etaat met zijn verzet tegen de schoolpolitiek in de Minahassa, en dan Is zl) af te keuren, èf met zijn leven in concubinaat, en dan poet zl) worden toegepaat op allen, die in concubinaat leven. Pe heer De Visser dringt aan op ver betering van het Staatstoezicht op het onder lijs en op speciale voorbereiding van onder wijzers voor IndiÖ. Het concubinaat kan in een Christenmaat- achappU niet geduld worden; uitroeiing is echter moeilijk. De Gouverneur-Generaal heeft in een circulaire den hoofdambtenaren ge wezen op het kwaad van het concubinaat. In die richting moet worden voortgegaan; de hooggeplaat8ten moeten het voorbeeld geven. Omiient de onderwijzers zpn bijzondere maat- regelon noodig, omdat van hen grooter waar- gon van zedelijkheid worden gevorderd, en dit gold nog te meer voor Vierssen, die aan het boofd stond van een onderwijsinrichting ln een Christen streek. Vierssen nu bleek beginselen te huldigen, die niet passen in een Chrlstenmaatschapp Ij Links is men zoozeer voor verheffing der vrouw, doch nu is de verdediging van Vieiasen moeilijk. daarmede overeen to brengen. Pe heer B o g a a r d t acht beter dan de oprichting van H.B.S. vooralsnog de oprichting van meer M.U.L.O. scholen. By vindt het veiklaarbaar dat onderwijzers hooger salaris hebben dan oiiderwljzerossen, daar de eersten moestal een gezin le verzorgen hebben. Wel wil hjj een toelage voor onder wijzeressen, die ook voor een gezin hebben te zorgen. Yoorbeieidend onderwijs van Gouverne- msntswege io niet noodig, het is veilig aan het particulier initiatief over to laten. In zake het concubinaat sluit spr. zich aan by den heer De Visser; hy dringt aan op krachtige maatregelen er tegen. Pe heer P o 11 o m a dankt do Regoering voor de bevordering dor Roderlandsche taal in Indiö. Hy is voorstander van een Univer siteit in Indiö, dringt aan op verbetering van het technisch onderwijs en acht oveneens voorbereidend onderwijs van Gouvernements- wege niet nood.g. Do Minister van Koloniën, de sprekers, beantwoordende, deelde mede dat voor de inlandsche offio.eren een andere opleiding wordt overwogen, gelijkwaardig met die der Europeesolie officieren. Uitbreiding der Hoogere Burgerscholen in Indie acht de Minister nog niet noodig. De denkbeelden van den heer Scheurer om. trent de dokters-djawa zal de Minister aan de Indische regeering in overweging geven. Een tweede artsenschool is noodig wegens de dringende behoefte aan inlandsche ge neeskundigen, De zorg voor het voorberei dend onderwijs wil de Minister voorloopig aan het particulier initiatief overlaten; desnoods kan men verhooging van subsidie vragen. De Minister erkent het tekort aan onder wijzers, maar de salarissen zijn voldoende. Het verschil in traktement tusschen onder wijzers en onderwijzeressen acht de Minis ter gerechtvaardigd. Oprichting hier te lande van een kweek- sohool voor Indische onderwijzers acht de Minister niet noodig; wel gevoelt hij veel voor het denkbeeld, om aan de kweekscho len hier te lande speciale cursussen op te lichten. De Minister ontkent, dat bij de uitzen ding hier te lande van onderwijzers toezeg gingen worden gedaan, die buiten het ka der gaan van de offioieele. De Minister erkende de juistheid van het feit, dat, alvorens iemand uitgezonden werd, hij een tijcl te voren door iemand van het Depar tement van Koloniën van zijn benoeming op de hoogte was geeteld. Men heeft niet kunnen uitvinden wie het gedaan heeft of wie het doet, maar wordt hij gevonden, dan zal hij voorbeeldig gestraft worden. Wat de zaak-Vierssen betreft, de Regee- ging heeft zeer tegen haar zin de over plaatsing gelastmaar zij was noodig, om dat de Regeering zich plaatst op het stand punt, dat zij in gekerstende streken geen ambtenaren wil, die in concubinaat leven. Er was aan den heer Vierssen vooraf aan geraden te trouwen en zijn verhouding tot de vrouw, waarom het gaat-, af te breken. Noch in het een noch in het ander kon de heer Vierssen treden om redenen, die hij daarvoor opgaf. Toen is de overplaatsing gevolgd en later nam de heer Vierssen ontslag. Reeds vroe ger was om dergelijke reden een ambte naar ontslagen. De Minister herinnerde aan een reeds tijdens het gouverneur-generaalschap van den heer Van Heutz tot officieren en amb tenaren gerichte geheime oirculaire, dat zij, wanneer zij in concubinaat leven, gepen- sionneerd zouden worden of niet voor be vordering in aanmerking konden komen. De Regeering verwijst naar die circulaire "voor haar standpunt in zake het concu binaat. Als blijk van 's Ministers geneigdheid om de Zending buit'cn de politiek te houden nam hij over een door den heer Bos aange geven wijziging van het subsidieeringsarti- kel, om zoodoende te doen uitkomen, dat gouvornementsonderwijs in Socmba. Flo- res en Timor niet uitgesloten is. Hierna werd gepauzeerd nadat tot toe lating van den heer Bic h on van IJsselmonde als Kamerlid voor Om- nien was besloten. Na de pauze neemt de heer Bichon van IJsselmonde na de vereisebte eeden te hebben afgelegd, zitting. Hij nam plaats op de linksche banken. Cwanr nog meer leden van rechts zitten), ®sast- zijn stadgenoot, den heer De Ivlcr* De eerste, die hem een hand bracht, was de heer Rink. Van rechts kwamen alhen de liecren De Geer en Van Wassenaei*, en la ter de heeren Lohman en De Visser. En toen ook de heer Van Asch van "Wijck (a.-r.). Hierna worden de debatten over de af- deeling Onderwijs der Indische begrooting voortgezet. Gerepliceerd wercL^door den heer Ter Laan. Verder repliceerden de heeren De Vi s- s e r en De Meester, waarna de heer Ter Laan, het woord verkrijgende voor een persoonlijk feit, er tegen opkwam, dat de heer De Visser, in diens repliek, om trent spreker had gezegd, dat hij zou be- hooren tot de verdedigers van het concu binaat, geheel ten onrechte, want sprèker heeft dat nooit verdedigd. De heer De Visser zeide, dat, als de vorm, waarin spreker gesproken had, den heer Ter Laan onaangenaam was, hij dit betreurde, maar wat de zaak zelve betreft, bleef spreker constateeren, dat de heer Ter Laan zoo minachtend over het huwe lijk had gesproken, dat hij het huwelijk zoo niet achterstelde bij het concubinaat, het daarmede toch op één lijn stelde. De heer Ter Laan zette nader uiteen, dat hij heeft willen brandmerken het hui chelachtige van een politiek, welke één man het slachtoffer maakt van iets, dat in ge heel Indie welig tiert. Verder wordt gerepliceerd door de hee ren Scheurer, Bos, en gedupliceerd door den Minis te r, die in zake Het ooncubinaatsvraagstuk nog zeide, dat geen tweeërlei maatstaf wordt aangelegd te dier zake; dat een algemeen verbod van leven in concubinaat gemakkelijker is uit te vaar digen dan te handhaven en dat de Minis ter bereid is de geheime circulaire van gou verneur-generaal Van Ileutsz ter kennisne ming van de Kamer over te leggen. Het debat wordt gesloten en de afdeeling onderw ijs-reorganisatie in de Minahassa wordt hierop, op verzoek van den heer Ter Laan, in stemming gebracht en aangenomen met 41 tegen 19 stemmen. Hierna motiveerden de heeren B o s en Ter Laan hun stem tegen den post bij zondere subsidies voor Soemba en Flores.. omdat zij onbevredigd waren door 's Minis ters wijziging van den post. De post, hierop op verzoek van den heer Ter Laan in stemming gebracht, wordt aan genomen met 44 tegen 18 stemmen. Bij het verder debat bespreekt de heer Hubrecht de voorgenomen reorganisa tie van den geneeskundigen dienst, met welke hij in het algemeen niet kan mee gaan. Hij zal Maandag a.s. zijn rede voortzet ten, waarna de vergadering verdaagd werd tot 's avonds, ter verdere behandeling van de Justitiebegrooting. A vondvergadering van V rij d a g. Bij de voortgezette behandeling van de Justitie begrooting bespreekt de heer Middelberg traktementsverhoogingen, waarbij hij hef middel tot inkrimping van 'het aantal ambtenaren, door de Staatscommissie gegeven, n.l. de op-waoht-stelling vindt ge lijken op diaconie. Voorts vroeg spr. hoe hot denkbeeld zal verwezenlijkt worden om ver dienstelijken ambtenaren een hij zon der e be zoldiging te verschaf fan. De lieer Ter Laan stelt esn motie voor, waarbij 'do Kamer als haar oordeel uit spreekt, dat de salarisregeling der departe mentsambtenaren bij de algemecne beschou wingen der Staatshegrcoting dient besproken te worden ein dat de desbetreffende post van de jusbitdebegrooting zoolang moet worden aangehouden. Spr. wil slechts uitstel tot de algemeeno beschouwingendat is a.s. Dinsdag. De Voorzitter geeft in overweging de motie niet te handhaven. Het besluit om deze zaak thans te behandelen is na rijpe over weging genomen. Do lieer P a t ij n. zal voor de motie stem men. DeMinistervanBinnenlandsclio Zaken vindt het niet duidelijk, waarom de zaak uitgesteld moet worden. Spr. betreurt, dat hier weer iets nieuws is, waardoor de zaken langzamer gaan dan men mocht ver wachten. De heer Ter Laan houdt vol, dat van. vertraging geen sprake is, wanneeir heden avond met de behandeling der justitiebe grooting wordt voortgegaan. De lieer D u y s heeft heden van de rech terzijde hooren roppen, dat met de motie-Ta? Laan obstructie zou worden bedoeld. Daar tegen protesteert hij met kracht. Dit voort durend verwijt van obstructie, wanneer do scciaal-demcKsraten voorstellen doen, begint op chantage to gelijken. Na da lezing van de brochure van de ambtenaren acht spre ker uitstel gewensclit. Hij zal door stem ming te vragen de rechterzijde in de ge legenheid stellen te toonen, wat haar hou ding is. Da Voorzitter acht de verschijning ecner brochure geen motief tot uitstel'wal daarentegen het feit, dat thans gebleken is, dat het besluit tot behandeling dezer zaak op hedenavond te laat bekend was. Mitsdien, geeft hij in overweging do motie aan te 'nemen. De heer Duys constatecrende, dat de Voorzitter nu de verantwoordelijkheid had op zich genomen, zal nu geen stemming uit lokken. De motie wordt zonder hoofdelijke stom- mi ng aangenomen. Daarna ving' het debat aan over de afdee ling Rijkstucht- en Opvoedingswezen, waarbij do lieer Duys zich bepaalde tot oen protest tegen de subsi die weigering aan de ver leni ging ..Zedelijke opvoeding". Hij achtte het walgelijk oen geestelijke kwestie te bestre den met ïnaterieéle wapens. Do heer V a n Hamel hoopt, dat liet geld voer de toenemende kosten van dc Idn- dcrwètten nuttig besteed is en stelt op den voorgrond, dat hij wal dc kwestie der vër- Acnigiug Z 1 dijk? Opvoeding"' betreft, de bctc-ekoiiis van godsdienstige leiding bij de opvoeding .zeer hoog stelt. Die godsdienstige leiding is een stille kracht, die de Regeö- ring piet kan overnemen, maai* zij Inoeti overgelaten worden aan degenen, die hier voor aangewezen zijn. Spr. acht het wen- scholijk, dat subsidie worde verleend. In theorie is er nog een bevoegdheid van d'ï Regeering om de subsidie te weiger an, maar overigens is er practisch aanspraak voor iedere Vereenigïng, die kan steunen op ad vied en beslissing van voogdijraad en rechter. Spr. hoopt, dat de Minister alsnog bereid zal worden bevonden de gevraagde subsidie te geven. De heer Van Wijnbergen betoogde, dat *s Ministers afwijzing niet ia geschied, omdat het hier een vrij denkers vere ?ni gi n g betrof zonder meer, maar om deze bepaalde vrijdenkersvereenigingen, en spr. acht het volkomen terecht. Hij betreurt, dat deze con sequentie komen moet., dat men vrijdenkers- vereenigingen niet anders behandelen kan dan andere vereenigingen, maar in deze zaak kon de conclusie niet anders zijn. Spr. acht de weigering gemotiveard. De heer Sn o eek Henkomans vraagt den Minister ernstige overweging van deze zaak. ."Wat de kwestie van „Zedelijke Op voeding" betreft, voor het brengen van par tijdigheid in de wetgeving is niet de Mi nister schuldig, maar deze Vereoniging, die reeds in haar eerste circulaire dc bestrijding van andere godsdienstige gezindten op den voorgrond stolde. Spr. hoopt, evenals de heer Van Hamel, dat de Regeering nog zal be sluiten subsidie te geven, ai vindt spr. het verschrikkelijk, dat men als Vereeniging zicli opmaakt om kinderen godsdienst te onthou den. De Minister van Justitie, de heer Re gout, achtte het tot het mooiste en dankbaarste deel van zijn taak het opper toezicht van de kinderwetten. De ldndcr- wetton vormen oen nationale zaak, waarvoor voelen de confessdonnecle on 'de neutrale ver eenigingen en ook „Zedelijke Opvoeding." Spr. stelde zich op het standpunt: vóór alles geen godsdiensttwisten. Dikwijls moest men daarom hard zijn. Spr. vond in hef betoog van den heer Van Hamel geen en kei argument, dat hem ontheft van de ver antwoordelijkheid voor eiken gulden, drin hij geeft of weigert voor de kinderwetten. Spr. had aan ,,Zedelijke Opvoeding" ook wel subsidie willen verleenen, maar wei gerde dit, omdat gebleken was, dat deze Vereenigiug met het Rijksgeld propaganda dacht te maken.. Spr. protesteerde n et kracht tegen het verwijt van inbreuk in het beginsel van gelijkheid en vrijheid. Ande ren hebben hierover geen woord gelegd; zij, die de zaak toonden te begrijpen, niet; wel iemand, die slechts enkele losse woor den sprak. De heer Duys 'zal wel begrijpen wien spr. bedoelt. De heer Duys, replicerende, komt er tegen op, dat de Minister gezegd heeft, dat spr.'s redevoering niet gelezen wordt. De Minister ontkptMe dit zoo g°zegd te hebben, maar hij zeide te betwijfelen uf die rede zooveel gelezen zou worden. De heer Duys voortgaande, betoogde, dat Zedelijke Opvoeding'' slachtoffer -'s geworden van haar eerlijkheid. Spr. blijft pro testeeren, dat een zeker deel van het volk, dat evenzeer recht heeft op subsidie, buiten de gemeenschap der natie wordt ge houden. De heer Ter Laan onderschrijft de woorden over de partijdigheid van den Mi nister. Deze Minister heeft niet gevoeld, dat hij de rechtvaardigheid behoort te handhaven. De heer Van Hamel, repliceerende, kan niet toegeven, dat „Zedelijke Opvoe ding" haar propagandistisch karakter zou hebben getoond. Bij misbruik kan de subsi die toch altijd worden ingetrokken. De Minister, de heer Regout, ant woordende, acht het lieel iets anders, dat een Vereeniging propaganda maakt, dan dat het Rijksgeld beschikbaar wordt ge steld aan het maken van propaganda, ge lijk met „Zedelijke Opvoeding" het geval is. Hierna worden de beraadslagingen ge sloten. Eenige artikelen worden zonder hoofde lijke stemming aangenomen. Bij de leergangen voor opleiding van be ambten bij het Rijkstucht- en opvoedings wezen verdedigt oe heer Van Hamel den naam van opvoedend ambtenaar voor de leeraren, terwijl Minister Re gout zegt, dat de betrokkenen den naam leeraar aangenamer vinden. Wanneer „Zedelijke Opvoeding'' haar statuten redi geert en haar werkkring uitstrekt tot kin deren van geestverwanten, wil 6pr. nog subsidie geven. Zonder hoofdelijke stem ming wordt dit artikel aangenomen. Bij de subsidie aan vereenigingen dient de heer Duys een amendement in, om de zen post met één gulden te verminderen ale protest tegen de houding van den Minister. De heer Duys vraagt hierover stemming. Het amendement wordt niet voldoende ondersteund en maakt dus geen onder werp tot beraadslaging uit. Het artikel wordt tot Dinsdag na de pauze aangehouden. De heer Duys vraa&t hierover etem- ming. De Voorzitter trekt dan zijn voor stel in. Het komt in stemming en daar het blijkt, dat het vereischte aantal leden niet aanwezig is, wordt de vergadering om 12 u. 15 m. gesloten. Uit het voorloopig verslag over het be handelde aangaande, de Marine-begrooting voor 1913 blijkt, dat ook tér sprake kwam „D e Gelderlan d" inde Turk- eche wateren. Sommige leden achtten de uitzending van het oefen schip Hi*. Ms. Gelderland" naar het terrein van den Balkan-oorlog, onver antwoordelijk, omdat het meerendeel der equipage bestaat uit jeugdige schepelingen van 15 en 18 jaar, die, naar de meening dezer leden, aan de groote gevaren, welke daar zijn te vreezen, niet mogen worden blootgesteld. Andere leden achten het al of niet verantwoordelijke van die zending af hankelijk van de opdracht, aan het schip te geven. Gaarne zouden zij deze vernemen. Alliance Francais©. La soiróe de M. et Mme Landormy al hier heeft gegeven? wat men er van ver-? wachten mocht. Na de kennismaking van het vorige jaar,- kon er op gerekend wor den, dat velen zouden opkomen om bij de keurige taal van den. conférencier en liet gesoigneerde spel van de pianiste te genie ten. Men mag gerust zeggen, dat piemand onvoldaan is heengegaan. In het betrekkelijk beknopt overzicht, dat de heer Landormy gaf van de ont wikkeling der muziek in Frankrijk gedu rende de XVII Ie eeuw, wist hij de hoofd zaken zoo goed in het licht te stellen,- dat ook -de geheel oningewijde eenig inzicht in de zaak kreeg. Ranreau, de groote figuur uit de eerste helft van de eeuw, werd ge schetst als maker van een harmonieleer en tevens als componist van tal van kleine en groote „pages musicales," die, door Mme Landormy vertolkt, oen juisten in druk gaven van de 18de-<eeuwsche muziek. In deze muziek is alles meer kunstig, dan wel zuivere kunst: „clle parle plutot A la raison qu'au coeur." Ramcau is dan ook, hoewel hij zelf zijn tijd ver vooruit was, betrekkelijk spoedig verouderd. Gluck, de tweede groote componist tweede in tijdsorde maitre de clavecin van Marie Antoinette en daardoor, hoewel Duitscher, toegelaten tot de opera te Parijs, werd daarna besproken op een wijze, die duidelijk deed uitkomen, dat hij de schep per was van de „opéra tragique" pn hij voorgoed brak met al de ongerechtigheden, die de Ilaliaansche opera uit dien tijd voor ons dwaas en ongenietbaar maken. On danks de snelheid, waarmee dc muziek zich ontwikkeld heeft na Gluck, heeft deze zich op het répertoire gehandhaafd, wat genoeg pleit voor zijn groote verdienste. La querellc des Gluckistes et des Pic- cinistes, la querelle des bouffons, die reeds vooraf gegaan was, het ontstaan van de opéra comique, waarbij bleek dat èn de Comédie frangaise en de Académie royale hun privilegies trachten te liqndhaven en alle concurrentie trachtten te dobden, dat alles wist de heer Landormy met een merk waardige helderheid op de meest keurige en geestige wijze uiteen te zetten. Ter illustratie werden passages uit ope ra's van Rameau, Gluck en Méhul gezon gen, die met de begeleiding het kenmer kende van hun werken deden gevoelen. Tal van historische wetenswaardigheden werden 'daarbij terloops vermeld, waardoor de conférence nog in belangrijkheid won. £>e Christel ij k-lilstorischen eu de politieke toestand. In een openbare vergadering van de Christelijk-Iiistorische Kiesvereeniging Charlois (Rotterdam IV) trad mr. J. Schokking, uit Leiden, op met heb onder werp: „De Christelijk historisohen en de huidige politieke toestand". Herinnerende aan de verkiezing te Om men, zeide 6pr., zoo lezen wij in ,,De Nieuwe Courant" dat de bijzondere beteekenis dezer verkiezing in ver band staat met de plaats, welke de Chris- telijk-historischen innemen. Zij maken deel uit van de ooalitie met anti-revolutionnai- ren en katholieken. Men kon echter niet zeggen, dat de coalitie voor al dezen de zelfde beteekenis heeft. Wel hebben zij als algemeene politiek hot onderwijs, maar op andere punten bestaat verschil. De Chr.- hist. groep is eigenlijk de kleine jongen in de ooalitie. Zij moet zich niet op gelijke lijn willen stellen met de grooten, want dan wordt haar spoedig aangetoond, dat zij de minderheid in de coalitie uitmaakt. Ook in de pers is de positie der Chr.-hist. een moeilijke, daar deze anders wordt voor gesteld: als zij werkelijk is. Zij worden te veel beschouwd in het licht der anti-rev. en katholieke pers, meer dan in dat harer eigen pers. Bij de Chr.-hist, wordt niet zoo onvoorwaardelijk liefde gevonden voor de coalitie als bij de beide andere groepen. Er is in de coalitie meer overeenstem ming op verschillende punten dan eenheid. Tusschen de Chr.-hist. en de katholieken ligt toch altijd de Hervorming en tegen de anti-rev. hebben zij het bezwaar, dat d:o het woord christelijk te veel op den voor grond 6tellen. Er is ook verschil tusschen de Chr.-hist. en de andere groepen in het optreden bij de stembus. Daardoor staan de Chr.-hist. vrijer tegenover de voorstel len der Regeering. Zoo is er ook verschil in het toetreden tot de coalitie tuseohen de Chr.-hist. en de andere groepen en dat wordt juist in de pers te weinig begrepen. Deze beschouwt de coalitie als één geheel en dat is niet alleen onjuist, maar ook onaangenaam het t© moeten dulden. Het is dan ook van het hoogste belang, dat men elkander juist beoordeelt. Erger wordt het, als diit niet het geval is in de"coalitie zelf. Meermalen gaf men den Chr.-hist. de schuld, maar vroeg zich niet af, of dezen zich wel hadden verbonden voor een bepaald stelsel. Spr. herinnerde aan de houding bij de sociale wetten, het Tarief, de verwerping der Bakkerswet. Eenstemmigheid bestaat daarentegen ten opzichte van het onderwijs, waarbij men zich stelt tegenover de liberalen; maar toch ook weer niet op alle punten. Waar bijv. de anti-rev. de christelijke school in Indie willen doorzetten, daar vragen de Chr.- hist. slechts toegang voor de Christelijke onderwijzers op de gouvernementsscholen. Evenzoo is er bij de sociale wetten eeu lijn, -die bij de Chr.-hist. geen instemming kan vinden. Op de vraag of de Chr.-hist. op den duur deel van de coalitie zullen uitmaken, kon spr. geen antwoord geven in openbare ver gadering. Toch wil hij zeggen; het ant< woord, daarop te Ommen gegeven, was té voorbarig. Aan het hoofdpunt, waarvoo? d© Chr.-hist. rich aan de coalitie lieten biu^ den, de school, is nog niete veranderd. Ook wat de koloniale politiek betreft, is nooj' dig eenheid te betrachten tegenover d«j liberalen. En evenzoo laakte spr. de hou-; ding der Liberale Unie in de Kamer bi} de behandeling der Legerwet. Het stand* punt der Ohr.-hist. is, dat zij weten: dsj kleine jongen te zijn. Maar zichzelf bowustj wetende, dat rij van geen andere zijde bei sohermdng kunnen verwachten. Zij zulleiy rich bij de aanst. verkiezingen hun hou ding laten voorschrijven door wat z[Jj in;, 's lands belang achten, zonder zich daar-' van door partij-overwegingen te laten af-i ledden. Van de gelegenheid tot debat werd door enkelen gebruik gemaakt. Chriftteljjke Sociale Party. De „N. Gron. Crt." deelt mede, dat mr. dr. A. van de Laar, te Gendringen, en ds. C. W. Coolsma., te Groningen, onder scheidenlijk tot voorzitter en secretaris van. de Christelijke Sociale Partij benoemd zijn. Tweed© Kamer-verkiezingen 1913. Naar „Het Volk" meldt, heeft de S.-D. A.-P. in het district Hoogezand gecan-di- deerd voor de a.s. Kamerverkiezingen den heer H. Spiekman, van Rotterdam. Wetsontwerp-Feestdagen. Een wetsontwerp betreffende feestdagen, die met den Zondag op één lijn te stellen zijn, heeft hét Departement yan Binnen* landsehe Zaken bereids verlaten. Onderscheidingen A t j e h 1911. Bij Kon. besluit is ter belooning van hen, die. zich hebben onderscheiden in het goiu vernement Atjeh en Onderhoorigheden,^ hoofdzakelijk gedurende liet jaar 1911 I. In de Militaire Willemsorde bevor derd tot ridder 3de kl. de 1ste luit. van het- korps marechaussee II. J. Schmidt, en bo-. noemd tot ridder 4de ld. de kapitein der inf. jhr. J. J. Boreel, de Europeesche ser geanten van het korps marechaussee A. F. A. E. von Gilsa (aig. stamb. no. 53142) en J. Kretz (alg. stamb. no. 54110) en de Am-i bomeesche sergeant der inf. P. Lasukonsina (alg. stamb. no. 59020) II. benoemd tot ridder in de orde van Oranje-Nassau, de 1ste luit. van het korps marechaussee H. Meyer III. bepaald, dat bij afzonderlijke dag orders, zoo in Indie als in Nederland, eer vol zullen worden vermeld: de late luit. van het korps marechaussee J. van Arkel, de onderluit. der inf. A. H. C. Roelofsen (alg. stamb. no. 54044), de sedert gep. Euro* peesche sergeant van het korps marechaus see J. van de Mortel (alg. stamb. no. 44674) de kapt. van dat korps F. P. A. van Gheel Gildemeester en de Europeesche sergcantea C. Vink (alg. stamb. no. 70352) en J. K. F.. Rugebrecht (alg. stamb. no. 51332), reap, van- de inf. en het korps marechaussee. Bij Kon. besluit is met ingang van 1 Jan. benoemd tot tijdelijk leeraar in de schei-, kunde bij heb Kon. Instituut van de Marine te Willemsoord A. Slingervoet Ramondt, technoloog, tijdelijk leeraar in de scheikun de aan de le hoogere burgerschool met 5-ja* rigen cursus te Amsterdam; is de adjunchcommies bij het Departe ment van Koloniën mr. J. Kalma met in gang van 1 December, op verzoek eervol ontslagen; is aan den luit. ter zee 2de kl. D. A. d« Ronde, op zijn verzoek met 1 December eervol ontslag uit den zeedienst verleend is met ingang van 1 Februari benoemd tot ingenieur-verificateur van het kadas ter in de 1ste divisie te Groningen J. W. den Hartogh, thans landmeter van het ka daster te Amsterdam is met ingang van 16 December benoemd! tot adjunct-inspecteur van den Arbeid F. Verschoor van Nisse, adjunct-inspecteur bij de Hollandsehe TJzeren-Spioorweg- Maatschappij, te Winterswijk; is benoemd tot ridder in de orde "van Oranje-Nassau J. Th. P. Canneel, hoofd commies bij het Bureau voor den Indus- trieelen Eigendom; is met ingang van 16 Februari benoemd tot directeur van het post- en telegraaf kantoor te Montfoort J. de Boer, thans commies-titulair der posterijen en telegra- he is aan J. Th. Canneel, hoofdcommies bij het Bureau voor den Tndustrieelen Eigen dom, op verzoek, rjrt ingang van 1 Jan. eervol ontslag uit genoemde betrekking ven leend is met ingang van 1 Dec. benoemd tot ad junct-commies bij het Centraal Bureau voor de Statistiek mr. J. E. Claringbould, te Amsterdam is aan mr. L. H. D. Vos tot Nederveen- Cappel, op verzoek, met ingang van 1 Jan. eervol ontslag verleend uit zijn betrekking van griffier bij het kantongerecht te Arn hem. Jlcwegiug onder liet lersche spoorwegpersoneel. Er broeit wat onder het spoorwegperso neel in Ierland. Het beweert, dat de di recties zich niet houden aan de overeen komst, waarmede verleden jaar aan dal staking een eind is gekomen. De secretaris van de groote vereeniging van spoorweg personeel in G root-B rittannie heeft aan een verslaggever gezegd, dat als bet tot een botsing komt, het Engelsche perso neel het Iersche zal steunen. Hij acht een nieuwe staking niet uitgieeloten*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 9