LEIBSCH DAGBLAD, Zaterdag* 30 November. Eerste Blad. Anno 1912.
PERSOVERZICHTe
FEUILLETON.
ï>e slimste.
Tweede Kamer.
Brieven uit Warmond.
Over Ommen zegt „D e Ze e u w"
Biet Ommen is du een ziekte-verschijnsel
jan het licht getreden, waartegen in Chris-
telijk-Historische kringen krachtige maat
regelen kunnen worden getroffen.
AUe voorteekenen toch zijn aanwezig,
dat wij hier niet te doen hebben met een
gporadisch geval. Gelukkig, dat het nu
reeds uitkwam.
Wat zou heb geweest zijn, indien dit pas
in 1913 aan het licht gekomen ware 1 Dan
zouden in trouw aan de afspraken, in alle
Chl'.-Hist. districten de onzen en de Kathor
heken de aftredenden weer hebben inge
huurd, en zouden de onzen in anti-revolu-
tionnaire districten, door den afval der
Chr.-Historisch en, het pleit verloren heb
ben. De Chr.-Historischen zouden de winst
bebben weggedragen en de anti-revolution-
nairen zouden met liberale en sooialistische
hulp er bij de herstemmingen uitgepoetst
zijn geworden.
Hiertegen kan nu van Chr.-Historische
zijde bereids krachtig worden opgetreden.
En zoo dit niet gaan mocht, welnu, dan
is er voor de coalitie nog tijd genoeg over
om met een hartelijken handdruk afscheid
Tan malkaar te nemen.
De anti-rrvolutionnairen kunnen dan in
Goes, Leiden, Schiedam en Bodegraven, en,
zij het ook met minder goede kansen,
in Ede, Apeldoorn, Zwolle en Harlingen
hun oude rechten doen gelden.
„De Nederlander" schrijft over
Ommen:
Nu die verkiezing afgeloopen en de ge
kozene zijn benoeming aangenomen heeft,
achten wij het volkomen doelloos en, in
dien men de coalitie ook in 1913 in stand
wil houden, buitengewoon ondoelmatig,
thans daarover in heb openbaar te die-
ou&seeren.
In navolging van ,,D e Standaard"
in dit verhand mogen wij schrijven: van
dr. Kuyper, als hoofd der anti-re volution-
naire partij schrijft een deel der kleine
anti-revolutionnaire en ook de Itoomscke
pers, zonder kennis van de feiten, over het
gebeurde in Ommen met een vrijmoedig
heid, die voor waardeering van hetgeen het
hoofdbestuur der Unie deed, nauwelijks
plaats laat. En dat alles zonder nauwkeu
rig onderzoek.
Heb hoofdbestuur der Unie heeft, zooals
ons bekend is, anders gedaan. Het heeft
uren achtereen gewijd aan het onderzoek
dar feiten, waarbij gebleken is, dat aan
weerszijden allerlei fouten begaan zijn,
ook dóór het afgetreden Kamerlid van
Ommen zelf.
Zeer zeker zal het gebeurde in het Over-
ijselsche di'.strict, indien men "de coalitie
wil behouden, tot vastere regeling van
sommige punten moeben leiden. Het ont
breken daarvan geenszins valschheid en
ontrouw hebben de verwarring veroor
zaakt. Maar de bespreking daarvan be
hoort plaats te hebben, wanneer tot de
voortzetting der coalitie zal worden over
gegaan. Thans dit te doen, nu de gemoe
deren aan weerszijden verhit zijn, en de
feiten niet in aller oog vaststaan, zou geen
ander effect hebben dan het spelen in de
kaart der liberale partijen.
Daarop, doen wij niet mee.
Mr. J. M. van Sbipriaan Luïsgiu3 sohrijft
naar aanleiding van de weigering van den
Minister van Justitie, om de strafbe
palingen tegen posten, hind e r-
1 ij k volgen en het veroorzaken van
amonscholingen op den openba
ren weg te verscherpen, in het Weekblad"
van heb Recht" o. m.
„Men stelle het posten en het hinderlijk
volgen strafbaar en men make in ons
Strafwetboek een art. lSGbis, luidende
„Hij, die op den openbaren weg opzette
lijk eenen volksoploop veroorzaakt, wordt
als schuldig aan samenscholing gestraft
met gevangenisstraf van ten hoogste zes
tnaanden of geldboete van ten hoogste zes
honderd gulden."
Die bepaling heeft niets te maken met
>,grober unfug'en het begrip „openbare
orde", dat men zoo rekbaar vindt, komt er
niet in voor. Het begrip „openbare weg"
is, sedert de Hooge Raad de bestemming
daartoe als eiscb stelt, het tegendeel van
rekbaar geworden.
En wat zal heb gevolg zijn van deze wei
gering om de werkgevers te beschermen?
Dat de werkgevers zichzelven zullen gaan
besohermen. Niet alle werkgevers zijn zoo
kalm als mijn cliënt in de Roerdinkholder-
zaak.
Stelt u voor een eenigszins driftigen
werkgever, die maandenlang geplaagd
wordt, wiens ambtenaren lastig gevallen
worden en wiens vrouw en kinderen be
dreigd worden 1 De gevolgen zijn niet te
overzien.
Men beschouwe de RoerdinkholderzAak
niet als een op zichzelf staand feit. On
langs hadden wij bij den Raad van Toe
zicht iemand, die zich over een advocaat
beklaagde. Wanneer hij' geen gelijk kreeg,
vzou hij gaan Rcerdinkholderen, zei hijHij
had er toch den tijd,voor.
De werklieden in Nederland hebben ge
zien, dat men hier straffeloos maandenlang
kan doen, wat men in Duitsohland geen
dag zou kunnen doen. De kwaadwilligen
onder de werklieden zullen daarvan na
tuurlijk gebruik gaan maken. Het opzette
lijk veroorzaken van volksoploopen zal een
strijdmiddel worden zooals liet posten en
het hinderlijk volgen zijn.''
In een artikel over een Ministerie
van Landsverdediginig uehrijït
„De Nieuwe Courant" o. a.
De Regeering heeft in de Troonrede
haar voornemen kenbaar gemaakt tot de
instelling van een Departement van
Landsverdediging over te gaan; in het
verslag over Hoofdstuk I der Staatsbe
groting is uit de Kamer instemming met
dit voornemen betuigd; over het vóór en
tegen zijn geen gedachten gewisseld'. Dat
behoeft ons riet te weerhouden van het
maken van enkele opmerkingen.
Samenwerking \an land- en zeemacht.
Ons moet nogmaals uit de pen, dat wjj
de beteekenis van dezen wensch niet ten
volle kunnen overzien. Of er zal zijn een
torpedo vloot, dan wel een eskader van
kruisers ,of Iküstwerdddi^iingsv&arbmgen
of er zal zijn een slagvloot voor Indië, of
wij nieuws kustversterkinger "tulllen bou
well; of er meer veld-artillerie zal zijn;
of vier dan wel zes divisiën;
of men onze liniën al dan niet
van zwaar geschut zal voorzien; al deze
e>n een onnoemelijk aantal andere vraag
stukken, het zijn hoofdzakelijk kwesties
van financieel beleid.. Waar compromis
sen onvermijdelijk zijn, liggen deze in 99
van de 100 gevallen binnen den kring der
overwegingen op land- of c-p zeemacht be
trekking hebbende. De omstandigheid,
dat men landmaclitautoriteiteii oproept
tot deelneming aan de beraadslagingen,
op de zeemacht betrekking hebbende, of
omgekeerd, verandert niets aan dit fort.
Zou men meenen, dat op een der weinige
aanrakingspunten, t.wl. de bevelvoering'
en de bezetting in de kustversterkingeu,
een minister van landsverdediging tot wij
ziging van den bestaanden toestand zo a
overgaan, als het zooals tot dusverre
bleek, dat beide kringen hier met volle
kracht afstoot end op elkander werkten?
En omgekeerd, zou men meenen, dat wij
ziging blijvend zou kunnen worden tegen
gehouden, wanneer zij door de logica werd
gedrongen, ook al zijn er twee ministers
Er is nog wel een ander terrein, waarop
parallel-werking door beide en nog
meerdere takken van Staatsdienst wel
licht mogelijk zou zijn. Wij bedoelen de
aanmaak en de aanschaffing van materi
eel. In dit onzicht zou te overwegen zijn,
het ook niet nieuwe denkbeeld van een
Ministerie van (Publieke Werken en
Staatsbedrijven, waarin zich dan het De
parte ment van Waterstaat zou hebben
op te lossen. Zulk een arbeidsrverdeeling
mocht zij levenijvatbaar zijn, zou ons meer
toelachen.
i)
Wal ik hier ga vertellen is zuivere waar
heid. Zes zeven jaren geleden verkeerde
ik in allerhachelijkste omstandigheden. Ik
V'as, om maar rond voor de zaak uit te ko-
iaen, ten einde raad, had geen cent op
zak en stond met begeerige kijkers naai
de smakelijke vleeschpasteitjes in een
gaarkeuken te staren, teen ik mij plotse
ling door een mij welbekende stem bij den
naam hoorde noemen.
Kijk niet zoo o® je heen, maat, en houd
je om mijnentwille koost. De „ouwe Rein-
hardt" zit me, als ik me niet vergis, weer
geducht op de hielen. Ik heb overal naar
je gezocht. Maar laat me kort zijn. Kom
vannacht mijn krib met me deelen en ik
zal je een plan uiteenzetten, waarover je
de handen ineen zult slaan."
't Was Charlie Matthews, dien ik ge
hoord had. Hij was een oude kameraad
van me en had me reeds herhaaldelijk bij
zakkenrollerijen en diefstallen ter zijde
gestaan. Yroeger stond hij als assistent
to een chemisch laboratorium, en de eeni-
ge beweegreden, waarom hij naderhand
®ijn beroep vaarwel zei, was, dat hij,
♦Tenals ik, het „mijn" en „dijn" niet goed
elkander wist te onderscheiden. Ik
Jtfd hem een maand of wat uit het gezicht
Teloren, doordien hij op minder aangena-
wijïe met do just ut ie in aanraking was
$*Weeafcj hetgeen, althans voor ettelijke
een temgtreding uit Het publieke
tón gevolge had.
- ^ftrkeuken ontviug het- daglicht
door spiegelruiten, en toen ik daarin een
blik wierp, kon ik mij met eigen oogen
overtuigen, dat Charlie zich bij de nade
ring van „ouwen Reinhardt" bukte, als
wilde hij een losgeraakten sohoenveter
weer vastbinden. „Ouwen Reinhardt"
was niemand anders dan Simon Fox, een
der meest doorslepen „detectives" uit de
Yard-wijk.
Toen ik mij 's avonds bij mijn vriend ver
voegde, vond ik hem slecht gehumeurd' en
in zenuwachtige spanning. Hij liep met ze
nuwachtige pa-ssen zijn armoedig zolder
kamertje op en neer en riep mij bij het
binnentreden toe
„Zoo, ben je daar eindelijk? Ik dacht,
dat je me in den steek zou laten. Doch
ter zake, vriendje. Er bestaat hier geen
gevaar, dat wij in de rede gevallen worden,
want, naar je zelf trouwens wel kimt oor-
deelen, bewoon ik de allereerste verdie
ping, als men van boven begint te tellen.
De eenige levende ziel, die deze étage met
mij deelt, is ouwe doovc Rosie. Zij woont
hiernaast. Zeg, Jack, wil je door een enke
len slag voorgoed je fortuin maken?"
„Of ik! Doch hoe kom je op deze dwaze
vraag?"
„Dit ga ik je uiteenzetten; maar weet
wel, ik moet er vast op kunnen rekenen,
dat je me geen oogenblik in den steek zult
laten. Een gelegenheid als thans doet zich
naar mensehelijke -berekening, geheel ons
leven niet meer voor, en, gelukt mijn plan
netje, dan valt jou zoo goed als mij een
buitenkansje ten deel, gelijk er deze eeuw
nog geen behaald is.
Sir Marmaduke en lady Edgecombe zullen
morgen de koninklijke begrafenis komen
bijwonen en onmiddellijk na afloop er van
Beroep ^ziekteverzekering.
Een wetsontwerp is ingediend tot regeling
der verzekering tegen beroepsziekten.
De Minister van Landbouw, Nijverheid en
Handel schrijft omtrent de noodzakelijkheid
van deze verzekering in de Memorie van
Toelichting, dat het bedrijfsrisico zoomin door
de invaliditeitsverzekering als door de ziek
teverzekering wordt gedekt. Het eischen van
een wachttijd voor do aanspraak op rente,
gelijk liet ontwerp-Invaliditeitswet doet,
ware niet gerechtvaardigd ten aanzien van
het recht op rente, waar de invaliditeit een
gevolg is van het beroeps gevaar. Verdel* is
do rente ingevolge het ontweTp-Invaliditeits-
wet te laag om t8 worden besohouwd als vol
doende schadeloosstelling van den arbeider,
die door een beroepsziekte de geschiktheid
tob werken verloor, daargelaten nog dat,
behoudens do weezeorrente, bedoeld ontwoTp
geen uitkeering toekent aan de betrekkin
gen van den arbeider, die tengevolge van
beroepsziekte overlijdt.
Aan deze regeling is ook het voordeel ver
bonden, dat hot mogelijk zal worden ook
op andore wijze dan door voorschriften krach
tens de Arbeids- en de Veiligheidswet, den
strijd aan te binden togen de beroepsziekten
zelf.
Wanneer n.l. de werkgever de geheel© pTe-
mie heeft te betalen, en de gelegenheid be
staat, zooals in dit ontwerp wordt voor
gesteld, om het bedrag der premie te doen
verband houden met de voorzorgen, welke de
werkgeler noemt togen het ontstaan van
beroepsziekten in zijn onderneming, en om,
indiendaartoe termen zijn, zelfs geen pre
mie te heffen, wordt een geldelijk belang
bij het nomen van zoodanige voorzorgen ge
schapen, dat voortdurend vanzelf werkt.
Voorgesteld wordt do regeling te doeïi aan
sluiten a-an de ontworpen ziekteverzekering.
De Raad van Arbeid, die voor de uit kee
ling van ziekengeld, gedurende de eerst©
ZQ9 maanden heeft te zorgen, heeft in het
algemeen ook op de tegen beroepsziekten ver
zekerden de bepalingen der Ziektewet too
te passen. Bij de ziekenkas geschiedt de in
schrijving. Wat dienaangaande in de Ziekte
wet is bepaald, geldt ook voor zooveel de
Verzekerden tegen geldelijke gevolgen van be
roepsziekten zijn verzekerd.
De uitkeering wegens beroepsziekte, in het
ontwerp „ziekenrent©" genoemd, wordt niet
verleend, voordat de verzekerde zes maan
den geheel of gedeeltelijk ongeschikt tot
werken is geweest.
Wannéér een erkende bijzondere of een
plaatselijke kas de uitkeering van ziekengeld
volgens de Ziekteweb doet, betaalt zij de
eerste zes maanden h«b ziekengeld, doch de
ziekenkas van den Raad van Arbeid keert
daarna de ziekenrente uit.
Verder is voorzien in de uitkeering van
bografenisgeld en rente aan nagelaten be
trekkingen, als in de Ongevallenwet.
Blijkens de bepalingen Van het ontweirp
zijn verzekerd allen, die verzekerd zijn inge
volge de Ziektewet en zij die werkzaamheden*
Verrichten krachtens arbeidsovereenkomst.
Indien de verzekerde tengevolge van oen
beroepsziekte langer dan zes maanden ge
heel of gedeeltelijk ongeschikt is tot wer
ken, heeft liij te rekenen van den eersten,
dag der zevende maand aanspraak op zie
kenrente.
De ziekenrente bedraagt;
a. bij geheel© ongeschiktheid tot werken
zeventig percent van het gemiddelde der loon-
klas-se, naar hetwelk het ziekengeld, was be
rekend
b, bij gedeeltelijk© ongeschiktheid tot wer
ken een deel van het onder a bedoelde be
drag in Verhouding tot de verloren geschikt
heid tot werken.
Ten aanzien van personen beneden 21 jaren
en van personen, die genoamden leeftijd heb
ben bereikt, doch in verhand met hun op
leiding nog geen loon of niet het loon van
een volslagen arbeider ontvangen, wordt de
ziekenrente nieb berekend naar een lager
bedrag dan het gemiddelde der loonklasse van
den minst betaalden volslagen arbeider van
hotzelfde geslacht, in hetzelfde vak.
Is de verzekerde ten gevolge van de be
roepsziekte niet alleen geheel ongeschikt tot
werken, doch ook in een althans voorloop!g
blijvenden toestand van hulpbehoevendheid,
naar „Edgecombe Manor'' terugkeeren. De
plechtigheden hier duren minstens twee
dagen, zooals de „Morning Post" met ze
kerheid weet mee te deelen. „Edgecombe
Manor" is het buitenverblijf van Sir Mar
maduke en zijn gade. Ik wil er mijn hoofd
onder verwedden, dat zij er al hun juwee-
len en kostbaarheden hebben achtergela
ten, want van zulke dingen is men bij Be
grafenissen niet gediend."
„Maar ik zie niet in, Charlie, wat "wij
met dit alles hebben uit te staan. Je kent
misschien ternauwernood de plaats, waar
„Edgecombe Manor" gelegen is, en weet
dus bijgevolg ook zelfs nieb ten naaste bij
waar de juwcelen achter slot en grendel
verborgen liggen. En bovendien, je schijnt
volstrekt geen rekening met het dienstper
soneel te houden."
Integendeel," verzekorde Charlie, wien
mijn wijze van spreken schijnbaar ver
droot, „ik verwed' er zelfs onder, wat je
maar verlangt, dat juist de ondergeschik
ten des huizes ons de plek zullen aandui
den, waar de diamanten bewaard worden.
Ik heb het plan geheel in mijn hoofd uit
gewerkt en het kan niet anders dan geluk
ken, indien ook jij van jouw kant de rol er
goed afbrengt, die ik je heb toegedacht.
Overmorgen vertrekken wij met den
trein van 7.20 's namiddags naar Arms-
field, het naaste station, van „Edgecombe
Manor" gerekend. Wij zorgen verder voor
zien te zijn van een paar politie-uniformen,
n.l. een inspecteurs-tenue en dab van. een
hoofdagent. Voorts komt heb er op aan een
aparten coupé voor ons beiden machtig te
worden, waarin wij ons tijdens de reis
kunnen verkleeden. Aan het Armsfieldsch
die geregeld oppassing én verzorging noo-
dig maakt, d^n wordt de ziekenrentj, indien
zij met het oog öp de omstandighedenwaarin
do verzekerde verkeert., niet voldoende is
voor diens onderhoud, voor den duur dier
hulpbehoevendheid tot ten hoogste honderd
procent van het gemiddelde der loonklasse
verhoogd.
Indien de verzekerde aan een bsïoeptf-
zaekbe overlijdt, wordt door het bestuur van
den Raad van. Arbeid schadeloosstelling
voor begrafeniskosten en rente aan de na
gelaten betrekkingen uitgekeerd, volgens de
regelen, gesteld jn do Ongevallenwet 1901
voor 't geval van overlijden van een krachtens
die wet verzekerde tengevolge van een be
drijfsongeval.
De premiën worden voor dé ondarsclieidcne
werkzaamheden, vastgesteld door het bestuur
der Rijksverzekeringsbank, binnen de voor
ieder diei* werkzaamheden bij algemocnen
maatregel Van bestuur gestelde grenzen, en
ten minste eenmaal in de vijf jaren herzien.
De Raad van Arbeid is ten allen tijde be
voegd, behoudens goedkeuring van den Ver
zekeringsraad,; de door hot bestuur der bank
vastgestelde premiën voor all© of voor som
mige werkzaamheden te verlioogen of te
verlagen, binnen do bij den algemeenén maat
regel van bestuur gestolde grenzen.
Voor ©en verzekerde, die arbeid verricht in
een onderneming, waarvan kan worden aan
getoond, dat zij meer dan liet gewone ge
vaar voor beroepsziekte oplevert, kan de pre
mie door liet bestuur van den Raad van Ar
beid worden verhoogd tot het drievoud van
de premie, door het bestuur dei* bank Vast
gesteld.
Levert de onderneming minder dan het
gewone gevaar of gaan gevaar voor beroeps
ziekte op, dan kan het bestuur van den
Raad van Arbeid ambtshalve of op ver
zoek Van den werkgever of den verzekerd©
de premie voor den verzekerde verlagen, of
bepalen, dat voor dein verzekerde geen pre
mie is verschuldigd.
De premie is geheel door den werkgever
verschuldigd en wordt door hem botaaldj
teer plaatse, door den Raad van Arbeid aan
gewezen. Betaalt echter de verzekerde de
geheel© premie voor de verzekering van uit
keering van ziekengeld, dan betaalt hij ook
de premie volgens deze wet.
Alle ontvangsten, die de Raad van Arbeiid
ingevolge deze wet geniet, komen ten bat©
van de ziekenkas, en alle uitgaven door
den Raad van Arbeid ter uitvoering van
deze wet gedaan, tan laste daarvan.
Het uit deze wert voortvloeiende risico
wordt voor drie vierden gedragen door een
uitsluitend daartoe bestemd fonds, dat wordt
beheerd door het bestuur der bank. Teöu
last© van liet fonds komen de kosten door
do bank ter uitvoering dezer wet gemaakt.
Omtrent de wijze van belegging van d© be
schikbare gelden en, voor zoo voel noodig,
omtrent het beheer van het fonds, worden
hij algemeenén maatregel van bestuur voor
schriften gegeven.
XI/I.
Onder de vereenigingen, waarvan onze
plaats, evenals andere, tamelijk is Voor
zien, is de „jongstgeborene" er een. die
heuschelijk een eereplaats inneemt, en
zulks, naar ik hoop, zal blijven innemen.
De laatsten zullen de eersten zijn. Zoo ook
hier. En de belangstelling in de
vereeniging „Het Groene Kruis" is reeds
bij de oprichting zoo groot geweest, dat men
aan de „groei en bloei" de gewone ge
bruikelijke wensoh yan den voorzitter eener
Vereeniging voor zajn beschermelingen
niet behoeft te twijfelen. Honderd vijf en
zestig, di© voor grooter© en kleinere be
dragen teekenden; meer dan zeventig, die
de oprichtingsvergadering bijwoonden, noem
dat nu eens geeoi succes! Maar wat mij bij
dit al het meest nog genoegdoening geeft,
is, dat „Het Groene Kruis" zich ook ten
doel stelt „het geven van cursussen". Eu
nu is m.i. de weg gebaand om te komen tob
dat, wat ik reeda vroeger als zoo wensclïe-
lijk en noodig heb besproken; dat n.l. ieder
eens in de gelegenheid komt om goed te
weten, wat hij doen moet, alg zich een
ongeval voordoet, waarbij spoedig© ©n doel
matige hulp, redding brengen kan; en an
ders hoe spoedig ook aanwezig geneeskua*
dig© hulp voor het feit komt te staan, da#
het verzuim niet meer kan verholpen woüj
den. Het algemeen belang, voor zieken ea
gezonden, vooral voor de mensohen uit do
volksklasse, is wel zoo groot, dat ik be
scheidenlek de Vereeniging dan ook in
ieders steun durf aanbevelen; al is heb
haast overbodig.
Van een Vereeniging van geheel anderen
aard, een speciaal voor gezonde menschen;
de „Harmonie van Warmond"; in tegen
stelling van de bovengenoemde de oudst©
Vereeniging hier, valt te vertellen, dat deze
trachten zal Warmond onder de feestend©
geplaatst te krijgen, die het jaar „dertien"
vieren. Het gaat feitelijk om het 45-jarig
bestaan, doch heb eeuwfeest van Neerlands,
Onafhankelijkheid zal er wel nieb vreemd
aan zijn.
Een concours zal gehouden worden, en
een en ander zal aan het „Warmonderhek"
plaats grijpen, dat zich daar wel bijzonder
voor leent.
Eerlijk gezegd vind ik het daar nog be-
ter, dan een twintig jaar geleden, toen
het plaats had. in de buitenplaats van heft
„Huys te Warmondt."
In die boschrijke omgeviüg werden er
wel enkelen een beetje „boschjesmensch-
achtig", en dat kan er altijd niet door in
een besohaafde maatschappij. Die het ini-
tiatief namen, zullen ook wel weten waar
om; doch zooals het plan is, op Hemel
vaartsdag, wordt door mij met het oog op
den vroegen datum wel wat vroeg geacht.
EnfinWij mogen toch wel verwachten,
dat de deelneming niet geriüg zal zijn, en...
wij kunnen tegenwoordig ook een fat
soenlijk menseh op een fatsoenlijke wijze
ontvangen.
Ik bedoel hiermede, dat straat en wegen
voor het grootste gedeelte weer in uitste
kende conditie zijn.
Wat is daar vroeger niet van gezegd en
geschreven, en nu hoort men er niets meer
van, wordt er nu weer gezegd. Het mocht
wel eens in wat breeder kring bekendheid
hebben, dat die jarenlang bestaan hebben
den toestand heeft opgehouden te bestaan;
en men, al is het maar voor doortrek, met
een gerust geweten en zonder het minst©
gevaar weer gebruik kan maken van onzen
Heerenweg.
Doch hoewol het mijn plan was het niet
zoo t© laten, had ik toch goede reden nog
even af te wachten, en wol om het vol
gende
Ik weet van straatweg weinig meer at
cUm dat als hij slecht is, je gemakkelijk
komt te vallen; en als je valt tot de
wetenschap komt, dat hij hard, erg hard.
is en een gevoel opwekt, dat de gedachte
aan „Het Groene Kruis" doet ontstaan. En
daarom dacht ik eerst eens af te wachten
hoe de straatweg zich wel zou houden, daar
er naar mijn meening niet op de gewone
gebruikelijke wijze gewerkt is. Van hot dorp
af tot aan de grens der gemeente Sassen-
heim ig de oude straatweg gewoon blijven
liggen en de nieuwe er over heen gelegd.
Ook is alles met scherp zand bewerkt, dat
ook weinig voorkomt, en, dacht ik, nooit
zoo vast in kon pakken als gewoon du*r«-
zond. Doch ik heb mij onnoodig bezorgd ge
maakt, want het is zelfs een model straat
weg geworden Hij ligt mooi hoog en rond
voor afwatering, goed Ylalc en vaat, bij
bruggen mooi-hellend, en ter completeering
zijn in heb spooreind nog afwatering, goten
en riolen aangebracht.
Hierdoor bestaat de mogelijkheid, Gat
meen in den vervolge, bij zelfs zeer slecht
weer, nog droogvoets het dorp kan berei
ken, en hierdoor de profetie, vroeger in
een Brief uit Warmond gedaan, in haar
eerste stadium komt. Eerst moet dat in or
de zijn, voor en aleer men den wensch van
burgemeesters inwoning in vervulling kan
zien gaan. En het voortvarend medewerken
van ZEd.Aohtb. zelf geeft moed, goeden
moed.
Het blijkt ook ernst, den straatweg nu
eens in goede conditie te houden, en daar
voor een specialen werkman aan te stellen,
liefsfc nog wel eeai vakman. Hoe het komt,
dat daartegen nog door sommigen bezwaar
en aanmerkingen gemaakt worden, is mij
station huren we eindelijk een rijtuig ©n
laten ons als grandseagneurs naar „Edge
combe Manor" vervoeren, alwaar de koet
sier moet wachten, totdat wij ons plannetje
geheel naar wensoh hebben uitgevoerd.
Van „Edgeooniho Manor" rijden wij liefst
naar de halte van Lydfield, ongeveer vier
mijlen van daar, zoodab wij den laatsten
trein naar de stad nog kunnen halen, want
ik vrees, dat die van Armsfield reeds ver
trokken zal zijn, vooraleer wij het station
hebben kunnen bereiken. Zitten wij maar
eenmaal in den trein, dan..."
Doch laat mij nieb langer Charlie's woor
den bezigen en liever vertellen, hoe wij het
zaakje aanlegden. Op mijn woord, 't was
een der diepst doordachte plannen, waar
van men ooit gehoord heeft.
Stipt te 7.20 op den afgesproken namid
dag zette onze trein zdoh aan het Euston-
station in beweging. Wij waren er met be
trekkelijk weinig moeit© in geslaagd een
afzonderlijken coupé voor ons beidjes te
bemachtigen iemand, die met conduc
teurs pleegt om te gaan, zal wel raden hoe
en verwisselden fluks van kleeding. Ik
moet eerlijk bekennen, dat ik mijn oogen
haast niet gelooven kon, toen ik Charlie
als inspecteur over mij zag zitten; hij zag
or zoo kranig en polifcieman-aohtig uit.
„Netjes, hè?" vroeg hij. „Zoo mceten
.wjj d© muizen in de val zien te krijgen en
ons fortuin voorgoed vestigen. Ik heb aan
het personeel gebelgrafeerd, hoe laat wij
aankomen."
„Wat? Geseindstamelde ik.
„O, maak je niet ongerust en steun op
mij," verzekerde Charlie.
Toen wij nogmaals rijpelijk ons plan had
den overwogen, hield de trein aan Arms
field stil.
Er stond slechts één enkel huurrijtuig,
dat beter dagen scheen gekend te hebben
maar, enfin, Charlie stelde er zich meo
tevreden en gelastte den koetsier ons naar
„Manor House" te vervoeren. Voorts gaf
hij nog orders, om aan den hoofdingang te
blijven wachten totdat wij onze „ambts
plichten" vervuld hadden, en ons vervol
gens naar de Lywfield-Halte te rijden, op
dat wij nog den nachttrein naar Londen
zouden kunnen halen. Wij lieten onze ge
wone plunje, tot een bundeltje opgerold, in
het rijtuig achter en namen het handkof
fertje, door Charlie met een bepaald oog»
merk meegenomep, van de imperiaal. Een
forsche ruk aan de schel gaf in heb fraaie
hoerenhuis kennis van onze aankomst. De
keldermeester beantwoordde deze kennis
geving, en oogenblikkelijk na opening van
d© zware deur duwde Charlie mij vooruit
en sprak vervolgens tot den bediende.
„Sluit d© deur zorgvuldig en geef mij
den sleutel. Pas wel op, dat niemand heb
huis binnentreedt of verlaat, of het zal je
slecht bekomen."
„Ik sta tot uw dienst, sir', antwoordde
de huisbewaarder. „Uit het telegram van
mijn meester is mij reeds gebleken, dat u
hier zoudt komen en hce ik al uw verlan
gens moet opvolgen."
„Wat? Een telegram?" vroeg Charlie op
een toon van geveinsden ernst en verba
zing te gelijk. „Wie heeft u een telegT&m
gezonden?"
„Sir Marmaduke Edgecombe, mijn mees
ter, sir."-
(Slot volgt).