LEIBSCH DAGBLAD, Zaterdag* 30 November. Eerste Blad. Anno 1912. PERSOVERZICHTe FEUILLETON. ï>e slimste. Tweede Kamer. Brieven uit Warmond. Over Ommen zegt „D e Ze e u w" Biet Ommen is du een ziekte-verschijnsel jan het licht getreden, waartegen in Chris- telijk-Historische kringen krachtige maat regelen kunnen worden getroffen. AUe voorteekenen toch zijn aanwezig, dat wij hier niet te doen hebben met een gporadisch geval. Gelukkig, dat het nu reeds uitkwam. Wat zou heb geweest zijn, indien dit pas in 1913 aan het licht gekomen ware 1 Dan zouden in trouw aan de afspraken, in alle Chl'.-Hist. districten de onzen en de Kathor heken de aftredenden weer hebben inge huurd, en zouden de onzen in anti-revolu- tionnaire districten, door den afval der Chr.-Historisch en, het pleit verloren heb ben. De Chr.-Historischen zouden de winst bebben weggedragen en de anti-revolution- nairen zouden met liberale en sooialistische hulp er bij de herstemmingen uitgepoetst zijn geworden. Hiertegen kan nu van Chr.-Historische zijde bereids krachtig worden opgetreden. En zoo dit niet gaan mocht, welnu, dan is er voor de coalitie nog tijd genoeg over om met een hartelijken handdruk afscheid Tan malkaar te nemen. De anti-rrvolutionnairen kunnen dan in Goes, Leiden, Schiedam en Bodegraven, en, zij het ook met minder goede kansen, in Ede, Apeldoorn, Zwolle en Harlingen hun oude rechten doen gelden. „De Nederlander" schrijft over Ommen: Nu die verkiezing afgeloopen en de ge kozene zijn benoeming aangenomen heeft, achten wij het volkomen doelloos en, in dien men de coalitie ook in 1913 in stand wil houden, buitengewoon ondoelmatig, thans daarover in heb openbaar te die- ou&seeren. In navolging van ,,D e Standaard" in dit verhand mogen wij schrijven: van dr. Kuyper, als hoofd der anti-re volution- naire partij schrijft een deel der kleine anti-revolutionnaire en ook de Itoomscke pers, zonder kennis van de feiten, over het gebeurde in Ommen met een vrijmoedig heid, die voor waardeering van hetgeen het hoofdbestuur der Unie deed, nauwelijks plaats laat. En dat alles zonder nauwkeu rig onderzoek. Heb hoofdbestuur der Unie heeft, zooals ons bekend is, anders gedaan. Het heeft uren achtereen gewijd aan het onderzoek dar feiten, waarbij gebleken is, dat aan weerszijden allerlei fouten begaan zijn, ook dóór het afgetreden Kamerlid van Ommen zelf. Zeer zeker zal het gebeurde in het Over- ijselsche di'.strict, indien men "de coalitie wil behouden, tot vastere regeling van sommige punten moeben leiden. Het ont breken daarvan geenszins valschheid en ontrouw hebben de verwarring veroor zaakt. Maar de bespreking daarvan be hoort plaats te hebben, wanneer tot de voortzetting der coalitie zal worden over gegaan. Thans dit te doen, nu de gemoe deren aan weerszijden verhit zijn, en de feiten niet in aller oog vaststaan, zou geen ander effect hebben dan het spelen in de kaart der liberale partijen. Daarop, doen wij niet mee. Mr. J. M. van Sbipriaan Luïsgiu3 sohrijft naar aanleiding van de weigering van den Minister van Justitie, om de strafbe palingen tegen posten, hind e r- 1 ij k volgen en het veroorzaken van amonscholingen op den openba ren weg te verscherpen, in het Weekblad" van heb Recht" o. m. „Men stelle het posten en het hinderlijk volgen strafbaar en men make in ons Strafwetboek een art. lSGbis, luidende „Hij, die op den openbaren weg opzette lijk eenen volksoploop veroorzaakt, wordt als schuldig aan samenscholing gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes tnaanden of geldboete van ten hoogste zes honderd gulden." Die bepaling heeft niets te maken met >,grober unfug'en het begrip „openbare orde", dat men zoo rekbaar vindt, komt er niet in voor. Het begrip „openbare weg" is, sedert de Hooge Raad de bestemming daartoe als eiscb stelt, het tegendeel van rekbaar geworden. En wat zal heb gevolg zijn van deze wei gering om de werkgevers te beschermen? Dat de werkgevers zichzelven zullen gaan besohermen. Niet alle werkgevers zijn zoo kalm als mijn cliënt in de Roerdinkholder- zaak. Stelt u voor een eenigszins driftigen werkgever, die maandenlang geplaagd wordt, wiens ambtenaren lastig gevallen worden en wiens vrouw en kinderen be dreigd worden 1 De gevolgen zijn niet te overzien. Men beschouwe de RoerdinkholderzAak niet als een op zichzelf staand feit. On langs hadden wij bij den Raad van Toe zicht iemand, die zich over een advocaat beklaagde. Wanneer hij' geen gelijk kreeg, vzou hij gaan Rcerdinkholderen, zei hijHij had er toch den tijd,voor. De werklieden in Nederland hebben ge zien, dat men hier straffeloos maandenlang kan doen, wat men in Duitsohland geen dag zou kunnen doen. De kwaadwilligen onder de werklieden zullen daarvan na tuurlijk gebruik gaan maken. Het opzette lijk veroorzaken van volksoploopen zal een strijdmiddel worden zooals liet posten en het hinderlijk volgen zijn.'' In een artikel over een Ministerie van Landsverdediginig uehrijït „De Nieuwe Courant" o. a. De Regeering heeft in de Troonrede haar voornemen kenbaar gemaakt tot de instelling van een Departement van Landsverdediging over te gaan; in het verslag over Hoofdstuk I der Staatsbe groting is uit de Kamer instemming met dit voornemen betuigd; over het vóór en tegen zijn geen gedachten gewisseld'. Dat behoeft ons riet te weerhouden van het maken van enkele opmerkingen. Samenwerking \an land- en zeemacht. Ons moet nogmaals uit de pen, dat wjj de beteekenis van dezen wensch niet ten volle kunnen overzien. Of er zal zijn een torpedo vloot, dan wel een eskader van kruisers ,of Iküstwerdddi^iingsv&arbmgen of er zal zijn een slagvloot voor Indië, of wij nieuws kustversterkinger "tulllen bou well; of er meer veld-artillerie zal zijn; of vier dan wel zes divisiën; of men onze liniën al dan niet van zwaar geschut zal voorzien; al deze e>n een onnoemelijk aantal andere vraag stukken, het zijn hoofdzakelijk kwesties van financieel beleid.. Waar compromis sen onvermijdelijk zijn, liggen deze in 99 van de 100 gevallen binnen den kring der overwegingen op land- of c-p zeemacht be trekking hebbende. De omstandigheid, dat men landmaclitautoriteiteii oproept tot deelneming aan de beraadslagingen, op de zeemacht betrekking hebbende, of omgekeerd, verandert niets aan dit fort. Zou men meenen, dat op een der weinige aanrakingspunten, t.wl. de bevelvoering' en de bezetting in de kustversterkingeu, een minister van landsverdediging tot wij ziging van den bestaanden toestand zo a overgaan, als het zooals tot dusverre bleek, dat beide kringen hier met volle kracht afstoot end op elkander werkten? En omgekeerd, zou men meenen, dat wij ziging blijvend zou kunnen worden tegen gehouden, wanneer zij door de logica werd gedrongen, ook al zijn er twee ministers Er is nog wel een ander terrein, waarop parallel-werking door beide en nog meerdere takken van Staatsdienst wel licht mogelijk zou zijn. Wij bedoelen de aanmaak en de aanschaffing van materi eel. In dit onzicht zou te overwegen zijn, het ook niet nieuwe denkbeeld van een Ministerie van (Publieke Werken en Staatsbedrijven, waarin zich dan het De parte ment van Waterstaat zou hebben op te lossen. Zulk een arbeidsrverdeeling mocht zij levenijvatbaar zijn, zou ons meer toelachen. i) Wal ik hier ga vertellen is zuivere waar heid. Zes zeven jaren geleden verkeerde ik in allerhachelijkste omstandigheden. Ik V'as, om maar rond voor de zaak uit te ko- iaen, ten einde raad, had geen cent op zak en stond met begeerige kijkers naai de smakelijke vleeschpasteitjes in een gaarkeuken te staren, teen ik mij plotse ling door een mij welbekende stem bij den naam hoorde noemen. Kijk niet zoo o® je heen, maat, en houd je om mijnentwille koost. De „ouwe Rein- hardt" zit me, als ik me niet vergis, weer geducht op de hielen. Ik heb overal naar je gezocht. Maar laat me kort zijn. Kom vannacht mijn krib met me deelen en ik zal je een plan uiteenzetten, waarover je de handen ineen zult slaan." 't Was Charlie Matthews, dien ik ge hoord had. Hij was een oude kameraad van me en had me reeds herhaaldelijk bij zakkenrollerijen en diefstallen ter zijde gestaan. Yroeger stond hij als assistent to een chemisch laboratorium, en de eeni- ge beweegreden, waarom hij naderhand ®ijn beroep vaarwel zei, was, dat hij, ♦Tenals ik, het „mijn" en „dijn" niet goed elkander wist te onderscheiden. Ik Jtfd hem een maand of wat uit het gezicht Teloren, doordien hij op minder aangena- wijïe met do just ut ie in aanraking was $*Weeafcj hetgeen, althans voor ettelijke een temgtreding uit Het publieke tón gevolge had. - ^ftrkeuken ontviug het- daglicht door spiegelruiten, en toen ik daarin een blik wierp, kon ik mij met eigen oogen overtuigen, dat Charlie zich bij de nade ring van „ouwen Reinhardt" bukte, als wilde hij een losgeraakten sohoenveter weer vastbinden. „Ouwen Reinhardt" was niemand anders dan Simon Fox, een der meest doorslepen „detectives" uit de Yard-wijk. Toen ik mij 's avonds bij mijn vriend ver voegde, vond ik hem slecht gehumeurd' en in zenuwachtige spanning. Hij liep met ze nuwachtige pa-ssen zijn armoedig zolder kamertje op en neer en riep mij bij het binnentreden toe „Zoo, ben je daar eindelijk? Ik dacht, dat je me in den steek zou laten. Doch ter zake, vriendje. Er bestaat hier geen gevaar, dat wij in de rede gevallen worden, want, naar je zelf trouwens wel kimt oor- deelen, bewoon ik de allereerste verdie ping, als men van boven begint te tellen. De eenige levende ziel, die deze étage met mij deelt, is ouwe doovc Rosie. Zij woont hiernaast. Zeg, Jack, wil je door een enke len slag voorgoed je fortuin maken?" „Of ik! Doch hoe kom je op deze dwaze vraag?" „Dit ga ik je uiteenzetten; maar weet wel, ik moet er vast op kunnen rekenen, dat je me geen oogenblik in den steek zult laten. Een gelegenheid als thans doet zich naar mensehelijke -berekening, geheel ons leven niet meer voor, en, gelukt mijn plan netje, dan valt jou zoo goed als mij een buitenkansje ten deel, gelijk er deze eeuw nog geen behaald is. Sir Marmaduke en lady Edgecombe zullen morgen de koninklijke begrafenis komen bijwonen en onmiddellijk na afloop er van Beroep ^ziekteverzekering. Een wetsontwerp is ingediend tot regeling der verzekering tegen beroepsziekten. De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel schrijft omtrent de noodzakelijkheid van deze verzekering in de Memorie van Toelichting, dat het bedrijfsrisico zoomin door de invaliditeitsverzekering als door de ziek teverzekering wordt gedekt. Het eischen van een wachttijd voor do aanspraak op rente, gelijk liet ontwerp-Invaliditeitswet doet, ware niet gerechtvaardigd ten aanzien van het recht op rente, waar de invaliditeit een gevolg is van het beroeps gevaar. Verdel* is do rente ingevolge het ontweTp-Invaliditeits- wet te laag om t8 worden besohouwd als vol doende schadeloosstelling van den arbeider, die door een beroepsziekte de geschiktheid tob werken verloor, daargelaten nog dat, behoudens do weezeorrente, bedoeld ontwoTp geen uitkeering toekent aan de betrekkin gen van den arbeider, die tengevolge van beroepsziekte overlijdt. Aan deze regeling is ook het voordeel ver bonden, dat hot mogelijk zal worden ook op andore wijze dan door voorschriften krach tens de Arbeids- en de Veiligheidswet, den strijd aan te binden togen de beroepsziekten zelf. Wanneer n.l. de werkgever de geheel© pTe- mie heeft te betalen, en de gelegenheid be staat, zooals in dit ontwerp wordt voor gesteld, om het bedrag der premie te doen verband houden met de voorzorgen, welke de werkgeler noemt togen het ontstaan van beroepsziekten in zijn onderneming, en om, indiendaartoe termen zijn, zelfs geen pre mie te heffen, wordt een geldelijk belang bij het nomen van zoodanige voorzorgen ge schapen, dat voortdurend vanzelf werkt. Voorgesteld wordt do regeling te doeïi aan sluiten a-an de ontworpen ziekteverzekering. De Raad van Arbeid, die voor de uit kee ling van ziekengeld, gedurende de eerst© ZQ9 maanden heeft te zorgen, heeft in het algemeen ook op de tegen beroepsziekten ver zekerden de bepalingen der Ziektewet too te passen. Bij de ziekenkas geschiedt de in schrijving. Wat dienaangaande in de Ziekte wet is bepaald, geldt ook voor zooveel de Verzekerden tegen geldelijke gevolgen van be roepsziekten zijn verzekerd. De uitkeering wegens beroepsziekte, in het ontwerp „ziekenrent©" genoemd, wordt niet verleend, voordat de verzekerde zes maan den geheel of gedeeltelijk ongeschikt tot werken is geweest. Wannéér een erkende bijzondere of een plaatselijke kas de uitkeering van ziekengeld volgens de Ziekteweb doet, betaalt zij de eerste zes maanden h«b ziekengeld, doch de ziekenkas van den Raad van Arbeid keert daarna de ziekenrente uit. Verder is voorzien in de uitkeering van bografenisgeld en rente aan nagelaten be trekkingen, als in de Ongevallenwet. Blijkens de bepalingen Van het ontweirp zijn verzekerd allen, die verzekerd zijn inge volge de Ziektewet en zij die werkzaamheden* Verrichten krachtens arbeidsovereenkomst. Indien de verzekerde tengevolge van oen beroepsziekte langer dan zes maanden ge heel of gedeeltelijk ongeschikt is tot wer ken, heeft liij te rekenen van den eersten, dag der zevende maand aanspraak op zie kenrente. De ziekenrente bedraagt; a. bij geheel© ongeschiktheid tot werken zeventig percent van het gemiddelde der loon- klas-se, naar hetwelk het ziekengeld, was be rekend b, bij gedeeltelijk© ongeschiktheid tot wer ken een deel van het onder a bedoelde be drag in Verhouding tot de verloren geschikt heid tot werken. Ten aanzien van personen beneden 21 jaren en van personen, die genoamden leeftijd heb ben bereikt, doch in verhand met hun op leiding nog geen loon of niet het loon van een volslagen arbeider ontvangen, wordt de ziekenrente nieb berekend naar een lager bedrag dan het gemiddelde der loonklasse van den minst betaalden volslagen arbeider van hotzelfde geslacht, in hetzelfde vak. Is de verzekerde ten gevolge van de be roepsziekte niet alleen geheel ongeschikt tot werken, doch ook in een althans voorloop!g blijvenden toestand van hulpbehoevendheid, naar „Edgecombe Manor'' terugkeeren. De plechtigheden hier duren minstens twee dagen, zooals de „Morning Post" met ze kerheid weet mee te deelen. „Edgecombe Manor" is het buitenverblijf van Sir Mar maduke en zijn gade. Ik wil er mijn hoofd onder verwedden, dat zij er al hun juwee- len en kostbaarheden hebben achtergela ten, want van zulke dingen is men bij Be grafenissen niet gediend." „Maar ik zie niet in, Charlie, wat "wij met dit alles hebben uit te staan. Je kent misschien ternauwernood de plaats, waar „Edgecombe Manor" gelegen is, en weet dus bijgevolg ook zelfs nieb ten naaste bij waar de juwcelen achter slot en grendel verborgen liggen. En bovendien, je schijnt volstrekt geen rekening met het dienstper soneel te houden." Integendeel," verzekorde Charlie, wien mijn wijze van spreken schijnbaar ver droot, „ik verwed' er zelfs onder, wat je maar verlangt, dat juist de ondergeschik ten des huizes ons de plek zullen aandui den, waar de diamanten bewaard worden. Ik heb het plan geheel in mijn hoofd uit gewerkt en het kan niet anders dan geluk ken, indien ook jij van jouw kant de rol er goed afbrengt, die ik je heb toegedacht. Overmorgen vertrekken wij met den trein van 7.20 's namiddags naar Arms- field, het naaste station, van „Edgecombe Manor" gerekend. Wij zorgen verder voor zien te zijn van een paar politie-uniformen, n.l. een inspecteurs-tenue en dab van. een hoofdagent. Voorts komt heb er op aan een aparten coupé voor ons beiden machtig te worden, waarin wij ons tijdens de reis kunnen verkleeden. Aan het Armsfieldsch die geregeld oppassing én verzorging noo- dig maakt, d^n wordt de ziekenrentj, indien zij met het oog öp de omstandighedenwaarin do verzekerde verkeert., niet voldoende is voor diens onderhoud, voor den duur dier hulpbehoevendheid tot ten hoogste honderd procent van het gemiddelde der loonklasse verhoogd. Indien de verzekerde aan een bsïoeptf- zaekbe overlijdt, wordt door het bestuur van den Raad van. Arbeid schadeloosstelling voor begrafeniskosten en rente aan de na gelaten betrekkingen uitgekeerd, volgens de regelen, gesteld jn do Ongevallenwet 1901 voor 't geval van overlijden van een krachtens die wet verzekerde tengevolge van een be drijfsongeval. De premiën worden voor dé ondarsclieidcne werkzaamheden, vastgesteld door het bestuur der Rijksverzekeringsbank, binnen de voor ieder diei* werkzaamheden bij algemocnen maatregel Van bestuur gestelde grenzen, en ten minste eenmaal in de vijf jaren herzien. De Raad van Arbeid is ten allen tijde be voegd, behoudens goedkeuring van den Ver zekeringsraad,; de door hot bestuur der bank vastgestelde premiën voor all© of voor som mige werkzaamheden te verlioogen of te verlagen, binnen do bij den algemeenén maat regel van bestuur gestolde grenzen. Voor ©en verzekerde, die arbeid verricht in een onderneming, waarvan kan worden aan getoond, dat zij meer dan liet gewone ge vaar voor beroepsziekte oplevert, kan de pre mie door liet bestuur van den Raad van Ar beid worden verhoogd tot het drievoud van de premie, door het bestuur dei* bank Vast gesteld. Levert de onderneming minder dan het gewone gevaar of gaan gevaar voor beroeps ziekte op, dan kan het bestuur van den Raad van Arbeid ambtshalve of op ver zoek Van den werkgever of den verzekerd© de premie voor den verzekerde verlagen, of bepalen, dat voor dein verzekerde geen pre mie is verschuldigd. De premie is geheel door den werkgever verschuldigd en wordt door hem botaaldj teer plaatse, door den Raad van Arbeid aan gewezen. Betaalt echter de verzekerde de geheel© premie voor de verzekering van uit keering van ziekengeld, dan betaalt hij ook de premie volgens deze wet. Alle ontvangsten, die de Raad van Arbeiid ingevolge deze wet geniet, komen ten bat© van de ziekenkas, en alle uitgaven door den Raad van Arbeid ter uitvoering van deze wet gedaan, tan laste daarvan. Het uit deze wert voortvloeiende risico wordt voor drie vierden gedragen door een uitsluitend daartoe bestemd fonds, dat wordt beheerd door het bestuur der bank. Teöu last© van liet fonds komen de kosten door do bank ter uitvoering dezer wet gemaakt. Omtrent de wijze van belegging van d© be schikbare gelden en, voor zoo voel noodig, omtrent het beheer van het fonds, worden hij algemeenén maatregel van bestuur voor schriften gegeven. XI/I. Onder de vereenigingen, waarvan onze plaats, evenals andere, tamelijk is Voor zien, is de „jongstgeborene" er een. die heuschelijk een eereplaats inneemt, en zulks, naar ik hoop, zal blijven innemen. De laatsten zullen de eersten zijn. Zoo ook hier. En de belangstelling in de vereeniging „Het Groene Kruis" is reeds bij de oprichting zoo groot geweest, dat men aan de „groei en bloei" de gewone ge bruikelijke wensoh yan den voorzitter eener Vereeniging voor zajn beschermelingen niet behoeft te twijfelen. Honderd vijf en zestig, di© voor grooter© en kleinere be dragen teekenden; meer dan zeventig, die de oprichtingsvergadering bijwoonden, noem dat nu eens geeoi succes! Maar wat mij bij dit al het meest nog genoegdoening geeft, is, dat „Het Groene Kruis" zich ook ten doel stelt „het geven van cursussen". Eu nu is m.i. de weg gebaand om te komen tob dat, wat ik reeda vroeger als zoo wensclïe- lijk en noodig heb besproken; dat n.l. ieder eens in de gelegenheid komt om goed te weten, wat hij doen moet, alg zich een ongeval voordoet, waarbij spoedig© ©n doel matige hulp, redding brengen kan; en an ders hoe spoedig ook aanwezig geneeskua* dig© hulp voor het feit komt te staan, da# het verzuim niet meer kan verholpen woüj den. Het algemeen belang, voor zieken ea gezonden, vooral voor de mensohen uit do volksklasse, is wel zoo groot, dat ik be scheidenlek de Vereeniging dan ook in ieders steun durf aanbevelen; al is heb haast overbodig. Van een Vereeniging van geheel anderen aard, een speciaal voor gezonde menschen; de „Harmonie van Warmond"; in tegen stelling van de bovengenoemde de oudst© Vereeniging hier, valt te vertellen, dat deze trachten zal Warmond onder de feestend© geplaatst te krijgen, die het jaar „dertien" vieren. Het gaat feitelijk om het 45-jarig bestaan, doch heb eeuwfeest van Neerlands, Onafhankelijkheid zal er wel nieb vreemd aan zijn. Een concours zal gehouden worden, en een en ander zal aan het „Warmonderhek" plaats grijpen, dat zich daar wel bijzonder voor leent. Eerlijk gezegd vind ik het daar nog be- ter, dan een twintig jaar geleden, toen het plaats had. in de buitenplaats van heft „Huys te Warmondt." In die boschrijke omgeviüg werden er wel enkelen een beetje „boschjesmensch- achtig", en dat kan er altijd niet door in een besohaafde maatschappij. Die het ini- tiatief namen, zullen ook wel weten waar om; doch zooals het plan is, op Hemel vaartsdag, wordt door mij met het oog op den vroegen datum wel wat vroeg geacht. EnfinWij mogen toch wel verwachten, dat de deelneming niet geriüg zal zijn, en... wij kunnen tegenwoordig ook een fat soenlijk menseh op een fatsoenlijke wijze ontvangen. Ik bedoel hiermede, dat straat en wegen voor het grootste gedeelte weer in uitste kende conditie zijn. Wat is daar vroeger niet van gezegd en geschreven, en nu hoort men er niets meer van, wordt er nu weer gezegd. Het mocht wel eens in wat breeder kring bekendheid hebben, dat die jarenlang bestaan hebben den toestand heeft opgehouden te bestaan; en men, al is het maar voor doortrek, met een gerust geweten en zonder het minst© gevaar weer gebruik kan maken van onzen Heerenweg. Doch hoewol het mijn plan was het niet zoo t© laten, had ik toch goede reden nog even af te wachten, en wol om het vol gende Ik weet van straatweg weinig meer at cUm dat als hij slecht is, je gemakkelijk komt te vallen; en als je valt tot de wetenschap komt, dat hij hard, erg hard. is en een gevoel opwekt, dat de gedachte aan „Het Groene Kruis" doet ontstaan. En daarom dacht ik eerst eens af te wachten hoe de straatweg zich wel zou houden, daar er naar mijn meening niet op de gewone gebruikelijke wijze gewerkt is. Van hot dorp af tot aan de grens der gemeente Sassen- heim ig de oude straatweg gewoon blijven liggen en de nieuwe er over heen gelegd. Ook is alles met scherp zand bewerkt, dat ook weinig voorkomt, en, dacht ik, nooit zoo vast in kon pakken als gewoon du*r«- zond. Doch ik heb mij onnoodig bezorgd ge maakt, want het is zelfs een model straat weg geworden Hij ligt mooi hoog en rond voor afwatering, goed Ylalc en vaat, bij bruggen mooi-hellend, en ter completeering zijn in heb spooreind nog afwatering, goten en riolen aangebracht. Hierdoor bestaat de mogelijkheid, Gat meen in den vervolge, bij zelfs zeer slecht weer, nog droogvoets het dorp kan berei ken, en hierdoor de profetie, vroeger in een Brief uit Warmond gedaan, in haar eerste stadium komt. Eerst moet dat in or de zijn, voor en aleer men den wensch van burgemeesters inwoning in vervulling kan zien gaan. En het voortvarend medewerken van ZEd.Aohtb. zelf geeft moed, goeden moed. Het blijkt ook ernst, den straatweg nu eens in goede conditie te houden, en daar voor een specialen werkman aan te stellen, liefsfc nog wel eeai vakman. Hoe het komt, dat daartegen nog door sommigen bezwaar en aanmerkingen gemaakt worden, is mij station huren we eindelijk een rijtuig ©n laten ons als grandseagneurs naar „Edge combe Manor" vervoeren, alwaar de koet sier moet wachten, totdat wij ons plannetje geheel naar wensoh hebben uitgevoerd. Van „Edgeooniho Manor" rijden wij liefst naar de halte van Lydfield, ongeveer vier mijlen van daar, zoodab wij den laatsten trein naar de stad nog kunnen halen, want ik vrees, dat die van Armsfield reeds ver trokken zal zijn, vooraleer wij het station hebben kunnen bereiken. Zitten wij maar eenmaal in den trein, dan..." Doch laat mij nieb langer Charlie's woor den bezigen en liever vertellen, hoe wij het zaakje aanlegden. Op mijn woord, 't was een der diepst doordachte plannen, waar van men ooit gehoord heeft. Stipt te 7.20 op den afgesproken namid dag zette onze trein zdoh aan het Euston- station in beweging. Wij waren er met be trekkelijk weinig moeit© in geslaagd een afzonderlijken coupé voor ons beidjes te bemachtigen iemand, die met conduc teurs pleegt om te gaan, zal wel raden hoe en verwisselden fluks van kleeding. Ik moet eerlijk bekennen, dat ik mijn oogen haast niet gelooven kon, toen ik Charlie als inspecteur over mij zag zitten; hij zag or zoo kranig en polifcieman-aohtig uit. „Netjes, hè?" vroeg hij. „Zoo mceten .wjj d© muizen in de val zien te krijgen en ons fortuin voorgoed vestigen. Ik heb aan het personeel gebelgrafeerd, hoe laat wij aankomen." „Wat? Geseindstamelde ik. „O, maak je niet ongerust en steun op mij," verzekerde Charlie. Toen wij nogmaals rijpelijk ons plan had den overwogen, hield de trein aan Arms field stil. Er stond slechts één enkel huurrijtuig, dat beter dagen scheen gekend te hebben maar, enfin, Charlie stelde er zich meo tevreden en gelastte den koetsier ons naar „Manor House" te vervoeren. Voorts gaf hij nog orders, om aan den hoofdingang te blijven wachten totdat wij onze „ambts plichten" vervuld hadden, en ons vervol gens naar de Lywfield-Halte te rijden, op dat wij nog den nachttrein naar Londen zouden kunnen halen. Wij lieten onze ge wone plunje, tot een bundeltje opgerold, in het rijtuig achter en namen het handkof fertje, door Charlie met een bepaald oog» merk meegenomep, van de imperiaal. Een forsche ruk aan de schel gaf in heb fraaie hoerenhuis kennis van onze aankomst. De keldermeester beantwoordde deze kennis geving, en oogenblikkelijk na opening van d© zware deur duwde Charlie mij vooruit en sprak vervolgens tot den bediende. „Sluit d© deur zorgvuldig en geef mij den sleutel. Pas wel op, dat niemand heb huis binnentreedt of verlaat, of het zal je slecht bekomen." „Ik sta tot uw dienst, sir', antwoordde de huisbewaarder. „Uit het telegram van mijn meester is mij reeds gebleken, dat u hier zoudt komen en hce ik al uw verlan gens moet opvolgen." „Wat? Een telegram?" vroeg Charlie op een toon van geveinsden ernst en verba zing te gelijk. „Wie heeft u een telegT&m gezonden?" „Sir Marmaduke Edgecombe, mijn mees ter, sir."- (Slot volgt).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 5