STOFGOUD. RECEPT. ALLERLEI. Dat ligt in het bloed, zooals men gewoon lijk zegt. De woordenvloed heeft zijn ontstaan te danken aan een rijkeren bloedtoevoer naar de hersenen. Het grootste deel van het slag aderlijk bloed stroomt bij de vrouw door den nek naar de hersenen, terwijl bij den man de beste en rijkelijkste bloedtoevoer van het voorhoofd uit in de hersenen komt. Nu weet men, dat deze heide gedeelten der hersenen bij den mensch heel verschillend werken. Het achterste deel is de zetel van het gevoel en het uitgangspunt der waar nemingen door het gehoor en het gezicht, terwijl het voorste gedeelte dient als „be middelingsbureau" der wilsuitingen, vaD het trachten, het wenschen, en van de nei gingen. De prikkeling, die de overvloed van bloed in verschillende deelen der hersenen uitoefent, verklaart dus, waarom de vrouw- de dingen eer ziet, waarom zij sneller leert en vloeiender en met meer gemak en genoe gen spreekt dan de man. Haar fijn waarne mingsvermogen, de levendigheid harer op vattingen en van haar gevoel, staan onder den invloed van een sterker prikkeling dan bij den man, omdat zij rijkelijker ge voed worden. Maar aan den anderen kant heeft de rijkere bloedtoevoer in de voor- hoofdhersenen bij den man ten gevolge, dat de werking yan zijn intellectueel 6cheppings vermogen grooter is en hij beschikt over een rustiger oordeel en een rasteren wil. Nu weet men tenminste wetenschappelijk waarom een vrouw niet zwijgen kan! VERLANGEN. 'k Verlangde naar de duinen, Blonde duinen van het strand, Naar de zachte glijdende golfjes, Golfjes, fluistrend met het zand. 'k Wilde peinzen aan het beekje, 't Beekje, dat zoo zachtkens ruis.cKt; 'k Wilde luistren naar de zangen, Zangen, door den wind gesuisd. 'k Wilde toeven in het bosch, 't Bosch van bloesemgeuren, Bloesemgeuren, die 't verstand Zoet-bedwel men en bekoren. Ach, waar zijn de blonde duiden, Duinen van het strand? Waai- toch zijn de glijdende golfjes, Golfjes, kabblend aan het strand V. Ach', waarom ging toch de Zomer Verlaten ons, niets achterlatend Dan de liefelijke herinnering, Herinnering aan rozenglans k Verlangde naar de duinen,' Blonde duinen van het strand, Naai- de zachte glijdende golfjes, Golfjes, fluistrend met het zand. HENDRIKA VAN DER STEEN. De kostbaarste boekband. Er is een streven naar goedkoop© lec tuur. Best! Kan die goedkoope lectuur te vens goede lectuur zijn, nog beter! Maar luxe-uitgaven mogen toch ook op de boeken markt niet -ontbreken, al behoeven ze ook niet alle zookapitaal-krachtig te wezen als het boek, dat dezer dagen te Londen verkocht is en dat, naar de beschrijving van een Engelsch tijdschrift, zeker als het kost baarste gebonden boek beschouwd worden kan. Het is een gedeelte van de eerste op laag der beroemde „Rubayat" van Omar Klavgam waaraan de groenlederen band letterlijk met juweelen als overdekt is. Hij telt ongeveer 1050 edelgesteenten, waaron der robijnen, amethisten, smaragden, tur kooizen, enz., die all'e zeer kunstig in het leder zijn ingelegd. De voorzijde van den band vertoont een drietal pauwen in natuurlijke kleuren, wier tintenwisseling door de schitteren \e juv.ee- len wordt bereikt. In den rand komen drui ven voor, die door amethisten worden weer gegeven. De oogen der dieren zijn van robij nen gemaakt. Op den rug bevindt zich een natuurge trouwe afbeelding van een Perzische man doline, die uit mahoniehout bewerkt is en ingelegd met zilver, paarlen, rozenhout en ebbenhout. Daaromheen loopt een slang, wier oogen van smaragden zijn gemaakt, en een menschehschedel met ivoren tanden. Dit kostbare boek, waaraan twee jaren ge. werkt is, wordt in een fijngesneden eiken houten kist bewaard. Drie lessen heeft ons God ter wereld opgegeven: Hoe ze is, en hoe m'er leeft, en hoe m'er hoort te leven. Huygens. Portugeeschesoep. 500 gr. runder- of kalfssoepvleesch, 2 L. water, 10 gr. zout, 750 gr. tomaten, 50 gr. rijst, 1 ui, een weinig citroensap, 1 a 2 thee- Ie pels maggi' s aroma. Bereiding: Van het soepvleesch met het water en zout bouillon trekken. De toma ten wassehen, in vieren snijden en im-o de gesnipperde ui in den bouillon gaar aten worden. Zoodra de tomaten zacht zijn, al les door een paardeharen zeef wrijven de tomaten voor zoover mogelijk. De bouillon met de tomatenpure weer aan de kook brengen, de gewasschen rijst er bij voegen en deze zachtjes in den bouillon iaten gaar koken. De soep w ->rdT. afgemaakt met een weinig citroensap en de aroma. W oordgehouden. Mevrouw Babbelaar verzocht haar man, haar eens voor een heelen dag de 40 P.K. af te staan, om een tocht te maken met haar vriendin mevrouw Balk. „Best," antwoordt de goedige mijnheer Babbelaar, „ik vind het best; maar voor zichtig, hoor. Jullie willen zeker hard rij den. Je moet onderweg niet tegen den chauffeur praten. In de electrische trams heb je zeker wel eens her bordje zien han gen: Verboden te praten met den bestuur der'? Denk daar dus aan. De aandacht van hen, die het stuur in handen hebben van een machine en van wie de veiligheid der passagiers afhangt, mag niet afgeleid wor den." Mevrouw Babbelaar beloofde het en ging mevrouw Balk afhalen. Zij reden weg. Langs de rechte wegen, wit van in de zon poeierend stof, vloog de auto voort. Zij lieten zich gaan op de heerlijke, sen satie van zicli te voelen meeslepen in een frissche zoelte op dat warmste uur van den dag. De bocht-en van den weg brachten tel kens als verrassing een nieuw uitzicht over velden of over bosschen. O, het was alsof de wielen jams den grond niet meer raak ten Weer een bocht! Zij werpen van rechts naar links ge gooid,en dan weer een nieuw land schap en het witte lint van den weg lag weer recht voor haar uit. Na een 2eer bruusken draai had mevrouw Babbelaar een sterken lust de belofte, haar man gedaan, te breken en het woord te richten tot den chauffeur. Maar zij was bang voor de gevaren, die er uit konden voortkomen, en zij rweeg. Kilometer» volg den op kilometers. De boomen flitsten ter weerszijden lang»; de bruggen dansten onder de er over ijlen- de auto. Eindelijk temperde de chauffeur zijn vaart. Ze reden een klein stadje door. Toen waagde mevrouw Babbelaar het den chauffeur toe te fluisteren: „Je hebt mevrouw Balk er uit laten val len bij üe laatste bocht, een uur geleden..." („De Auto".) Gastvrijheid. Twee reizigers waren in den trein van Londen naar Ierland gezeten'; de oudste woonde bij' Crewe, de jongste was eerst van plan te Chester te overnachten,, maar hij nam het aanbod, om den nacht in het huis van zijn medereiziger door te brengen, dankbaar aan. Den volgenden morgen vroeg ae gast aan den gastheer: „Zeg mij eens eerlijk, wat bewoog u, na zulk een korte kennismaking, mij zulk een dienst te bewijzen'?" „Dat zal ik u zeggen," was het ant- woord. „Mijn vrouw zegt altijd, dat ik de leelijkste man in Engeland ben; ik wilde haar het bewijs leveren, dat er nog leelij ker ziijn." Bill ij k ve r z o e k. „Kan "ij je pet niet afnemen?" vroeg de burgemeester van het dorp aan een jongen, die een weerbarstig kalf aan een touw had. „Dat wil ik wel doen", zei de jongen, „a6 jij dan effe m'n kalf vasthoudt." De schuldige. De kinderen speelden met wat heel veel drukte naast ae studeerkamer van papa. Papa kan het niet langer uithouden. Hij opent de deuren en roep met een bijzonder harde stem: „Wat een leven maken jullie hier! Wi? heeft het hardst geschreeuwd?" Allen in koor: „U papa!" V erliefd. „AI uw bedienden zijn verliefd op de typiste." „Wat zou dat?" „Zoo iets moest je niet toestaan." „Waarom zou ik er mij tegen verzèv- ten? Niemand heeft nog een dag verzuimd dit jaar. Zelf de voetbal laat hen koud T o rte lduifjes. Zij (lief): „Je mag me gerust bij mijn voornaam noemen, hoor!" Hij: „Dat is aardig van je; maar ik wil 't alleen op één voorwaarde." „Zij: „Wrelke?" Hij: „Dat de heele wereld jou bij mijn achternaam mag noemen Te laat. Dame: „Hadt u op geen enkele wijze uw vriend, die door de kanibalen gevangen was, kunnen redden?" Afrika-reiziger: „Helaas niet! Toen ik aankwam, stond hij al op het menu." Remplagant. „Jan!" zei de pas-getrouwde sakenman. „Ja, meneer," antwoordde de kantooi- j ongeil. „Bel elk kwartier mijn vrouw op en fluister: „Lieveling, schatteboutje," onge veer zeven af acht keer. Ik heb het van daag te druk Onbe stuurbaar!. „Droeg uw luchtschip vroeger niet d.en naam van uw vrouw?" „Ja, dat is zoo. Maar zij wil haar naam er niet meer aan geven, sedert het bestuur baar geworden is."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 26