LEIDSÖH DAGBLAD, Donderdag- 28 November. Tweede Blad.
Anno 1912.
Buitenlandseh Overzicht.
Tweeae Kamer,
Kunst, letteren, enz.
Faillissementen.
FEUILLETON.
De Ridder van „De Diepe Helle."
jffo. 16189.
De Duitsohe Rijksdagis weer
bijeen. Langen tijd zijn de afgevaardigden
niet bij elkaar geweest omdat het der
Duitsche bureaucratie het beet dunkt om
alleen de zaken op te knappen. Ook de
meest belangrijke kwesties zooals de
vleéschnood o. m. 't Is legrijpélijk, dat een
interpellatie hieromtrent zal worden ge
houden.
Da Luitenlandsehe politiek zal een niet
Onbelangrijk d'eel der besprekingen uit
maken, Sociaal-demooraten ©n nationaal-
Jiberalen hebben hierover den minister ge
ïnterpelleerd en gisteren heeft de rijkskan
selier antwoord op die vragen gegeven.
If ij verklaarde:
,.Ik ben bereid, de interpellaties in de
eerste dagen van de volgende week te be
antwoordden. Ook ik hecht er waarde aan,
om den Rijksdag zoo spoedig mógelijk uit-
duitsel te geven."
Op de interpellatie der sociaal-democra
ten nopens de duurte, heeft de rijkskanse
lier geantwoord:
„De regeering erkent volkomen, dat het
bmnogelijk is de duurte, die op een inter
nationaal versoliijnsel berust, weg te né
men. Wij blijven van meening, dat wij de
iVoorziening van heb Duitsche volk van le
vensmiddelen die door het binnenland ^ijn
geproduceerd, als iets wat noodwendig is
moeten in stand ouden, zoowel in het be
lang van onze politieke onafhankelijkheid
als om den bloea van onzen landbouw te
bevorderen en duurzaam te maken, en dat
.wij derhalve in geen enkele handelwijze
kunnen treden, die den Duitschen land
bouw in gevaar brengt.
Deze voorden lokten applaus, uit aan de
rechterzijde, waar de aanhang der land
jonkers zit, dooh links deed een luid gesie
•hooren.
De sociaal-democraten stelden daarop
een motie voor, dat de behandeling van
het vraagstuk der duurte door den rijks-,
kanselier niet in overeenstemming was met
<le zienswijze van den Rijksdag.
Na een lang debat over de kwestie of het
reglement van orde een zoodanige motie
toeliet werd de stemming over die kwestie
verdaagd.
De Marokk o-g esohiedenis be
hoort nu geheel tot het verleden. Ook
Spanje en Frankrijk hebben thans het ver
drag geteekend. Gistermiddag heeft de
«aak haar beslag gekregen.
Nu is aan Frankrijk het werk van het
herstel der orde. Daar zijn ze al lang mee
bezig en of het veel opschiet is de vraag.
Ze hebben thans weer eens een overwdn-
niükje behaald. Te Mazagan heeft de ken
lonne van Mangin den vijand, die ter
sterkte van" 7000 man samengesohoold was,
uiteengejaagd. Er werden vier man aan
o'Fransehen kant gewond, onder wie een
officier.
l>e Joden hebben het in Rusland nog al
tijd zwaar te verantwoorden. Daar is liet
zelfs met dubbele consumptie-prijzen niet
goedgemaakt. Een poos geleden werd te
Kief een knaap vermoord. Dat was, zei de
ambtenaar van het openbaar ministerie,
het werk van de Joden. Het was bëpaa'd
een ritueele moord. In die richting moest
dus gezocht. De chef der recherche te Kief
Mistjoek, was van andere meening. Volgens
hem was de moord bedreven om een J o-
d e n v e r v o 1 g i n g uit te lokken. Hij
slaagde er zelfs in, bewijzen voor deze op
vatting bijeen te brengen. Dat was echte?
niet naar den zin van Brandorf, den too*
noemden ambtenaar. Dezeh immers was
het niet te doen om de waarheid, maar al
leen om het koelen van zijn haat jegens
ile Joden. En in stede dat de ambtenaar
van politie geprezen werd om zijn ijver,
die tot de ontdekking van de ware moor
denaars kon leiden, werd hij ontslagen en
werd tegen hem en eenige zijner beambten
zelfs een proces begonnen wegens vervaf-
Bcliing van bewijsstukken. --
Mistjoek is thans door de rechtbank 'te
Kief van deze beschuldiging vrijgesproken
Maar intussehen zit de wegens den moord
in hechtenis genomen Jood nog steeds in de
gevangenis.
Dat zijn Slaviërs, hetzelfde ras dat in
Turkije optreedt voor de onderdrukten.
Men ziet, dat ze het zelf niet nauw nemen
met de rechten van hun medemensch en ev
niet tegen op zien, die te pijnigen en te
kwellen.
Indischebegrooting.
In de zitting van "gisteren kwam de heer
H u g e n h o 11 z bij de afd. personeel van
de arbeidsinspectie en koeliewezen op te
gen het niet publiceeren hier te lande van i
de verslagen betreffende de arbeidsinspec
tie, die in Indië wel verschenen zijn. Spre
ker ziet hierin een machinatie.
Naar aanleiding van het protest van den
heer Hugenholtz tegen het achterhouden
van het verslag van de Arbeidsinspectie
(uit welk verslag reeds in September de
Indische bladen uittreksels bevatten) ant
woordde de Minister, dat de Lands
drukkerij in Indië verzuimd heeft de noo-
dige exemplaren van bedoeld verslag aan
het Departement van Koloniën te zenden.
Deze mededeeling lokte nogal beweging
uit en de heer Hugenholtz oordeelde,
dat de Minister aan de Landsdrukkerij
voor haar onbegrijpelijk verzuim een ge-
duchten uitbrander moest toedienen.
Een principieele be&pTeking van het
opiumvraagstuk bleef uitgesteld tot behan
deling van des heeren Bogaardts vroeger
ingediende motie.
Hierop kwam aan de orde de reorga
nisatie van het Binnen-
1 a ndsoh Bestuur.
De heer De Beaufort betoogt, dat
de Kamer vrijheid moet behouden ten aan
zien van de reorganisatie zelf, wanneer zij
thans de gelden toestaat tot voorbereiding
daarvan.
De heer De Meester is teleurgesteld.
Hij had gedacht een reorganisatie te zullen
aanschouwen en nu is het slechts de voorbe
reiding tot de reorganisatie. Een Regee-
ringscommissaris zal worden uitgezonden
om de zaak te onderzoeken. Op het oogen-
blik valt dus over de zaak zelf niet te spre
ken.
De heer Bogaardt sluit zich bij den
vorigen spreker aan.
Spreker hoopte, dat het den Minister
moge gelukken de zoozeer gewenschte reor
ganisatie tot stand te brengen.
De heer V e r h e y verklaart zich niet te
vereenigen met de grondslagen van de reor
ganisatie zooals die in de Memorie van Toe
lichting zijn ontwikkeld.
De vergadering werd verdaagd tot
'e avonds te acht uren.
Avondvergadering van
W o. e n s d a g.
J u t i t i e-b e g r o o t i n g.
De algemeene beschouwingen werden ge
opend door den heer Van Sasseyan
Y s s e 11, die den ijver van den Minister
prees en vroeg om regeling van het testa
mentair bewindvoerderschap bij particu
liere wijziging van het B. W.
De heer Yan Hamel meende, dat,
(zoodra de Kamer eenigszins vrij is, aan
de orde moeten komen ontwerpen op het
gebied van strafrecht en straf vordering. Hij
noemde o.a. de voorwaardelijke veroordee
ling en de verzachting van de celstraf en
hoopte op een herziening van de berechting
van kinderen. Spr. vroeg voorts spoedige
invoering van het gewijzigde militaire
strafrecht. Wijzende op de voorgekomen
vervalschmg van een reiapas, bepleitte hij
invoering van de mogelijkheid tot opleg
gen van geldboeten in plaats van gevange
nisstraf in eenige speciale gevallen. Herzie
ning van het B. W. is noodig ten opziohte-
van de onrechtmatige daad, het huwelijks-
goederenreoht en het erfrecht tusschen
eohtgenooten. Voorts moet de Minister de
herziening van liet zeereoht aanvatten,
zoomede de regeling van de rechtspraak
der ambtenaren en eenvoudige redactie
van wetten ter hand nemen. Spr. klaagde
over het onnoodig lastig vallen door de
politie bij de uitvoering der zedelijkheids-
wetten en lnj waarschuwde vooral tegen 't
lichtvaardig betreden van woningen.
De M i n i 3 t e r v a n J u s t i t -i e, er
kentelijk voor de hem gebrachte hulde,
betreurde, dat niemand hedenavond met
open vizier den aanval in het voorloopig
verslag op zijn beleid gedaan, had her
haald. Over het ontwerp, door den heer
Van Sasse van Ysselt bedoeld was de Mi
nister met de betrekkelijke commissie van
voorbereiding in ge dachten wisseling. Par
tieel© herzieningen van het B. W. zouden
Lij de werkwijze der Kamer verouderd zijn
op het ooDcnblik, waarop zij in behande
ling zouden komen. Voor zoover zijn de
partement aangaat zorgt de Minister voor
continuïteit in de wetgeving. Yoor par-
tieele herziening van het strafrecht was de
Minister huiverig. In gevallen, als door
den heer Yan Hamel bedoeld, heeft de
Minister nooit geaarzeld aan de Koningin
gratie voor te stellen.
De werking van de zedelijkheidswetten
is buitengewoon meegevallen. Het hazard
spel is neergeslagen; over de „Articles
d'Amsterdam'1 kómen uit het buitenland
geen klachten meer. De zedelijkheidswet
ten waren geen partijwetten; het is 's Mi
nisters grootste voldoening geweest, dat
•de linkerzijde over de zedelijkheidswetten
geen stemming heeft gevraagd, al zou het
een politiek fortuintje zijn geweest als tij
anders had gehandeld.
De heer Limburg achtte zich door
hetgeen de Minister zeide, genoopt tot
spreken. Hij meende, dat een jurist aJa
dezs Minister het toch wel eens moest zijn,
dat ons burgerlijk recht met den dag meer
veroudert en dat het op menig punt zoo
langer niet meer gaat. Waar een eeniga-
tzins uitvoerige herziening veel tijd zou koa.
ten, moest de Minister maar alvast begin
nen met de meest urgente zaken partieel
te behandelen. De Minister verklaart daar
na, dat er inderdaad voor het Burgerlijk
Wetboek iets moet gebeuren; maar hoe?
Daarvan weet hij op het oogenblik niets af.
Heb -denkbeeld van de commissie wil hij
ernstig overwegen.
Bij de behandeling der artikelen werd
art. 3 aangehouden tot Yrijdagavond, om
dat daarbij dan de traktemenbsherriening
van de departementsambtenaren zal wor
den behandeld.
De heer Yan Sasse van Ysselt
klaagde over de hooge eischen voor het
examen voor rijksklerk gesteld, bij de
lage bezoldiging en de onmogelijkheid voor
de betrokkenen om een meer behoorlijke
positie te krijgen.
De heer Duynstee spreekt over het
feit, dat de waarnemende griffier van Je
kantongerechten 3d© klasse niet voor zijn
griffiersdienst wordt beloond.
De heer Van Hamel drong er op aan
geen jongelieden tot substituut-griffier te
benoemen, wanneer men hen niet geschikt
acht voor rechter, daar iemand, die eeni-
gen tijd naar genoegen substituut-griffier
is geweest, meent zekere aanspraak te
hebben op de benoeming tot rechter.
De Minister zeide, dat in de practijk
nog niet gebleken is, dat de examens voor
klerk te zwaar zijn en dat de waarneming
van liet griffierschap in het algemeen be
zoldigd worden moet. wanneer die waarne
ming zeer lang duurt, maar dat daarvoor
geen regeling is té maken. Het overige zal
hij overwegen. Op een klacht van den heer
Yan Sft63 0 van Ysselt over de cir
culaire, die de uitbetaling van get ui gen-
gelden voortaan bij de griffie brengt, wat
g-rooten last ter griffie zou brengen, ant
woordde de Minister, dat doe oirou-
laire haar oorzaak vindt in de vele mis
bruiken, die het gevolg waren van de be
staande regeling, nl. in de kortingen, die
werden genomen door de beambten, met
de uitbetaling belast.
Van den heer Yan Hamel zegde de Mi-
nieter alsnog overweging toe van den
wensch, om de toelagen aan de procureurs
generaal voor diensten, als directeur van
politie bewezen, af te schaffen.
Op een klacht, door den heer Yan Ha
mel geuit over te lage bezoldiging van de
rijksveldwachters, antwoordde de Minister,
dat de salarissen in 1910 zijn hertien en dat
er steeds zeer talrijke sollicitanten zijn,
terwijl een opmerking over de beslissing
of een gedebineérde een stervende bloed
verwant mag bezoeken, door den Minister
beantwoord werd met een verwijzing
naar zijn memorie van antwoord. Daarna
word te twaalf uren, nadat was gebleken
dab de lieer Van Hamel nog veel te zeggen
had, de vergadering gesloten.
Beroepsziektewët.
Ingediend is een wetsontwerp tot wette
lijke verzekering van arbeiders tegen gel
delijke gevolgen van beroepsziekten.
De uitslag iu het district Ommen.
„De Nieuwe Courant" zegt:
Heb meest treffende in den uitslag vah
de verkiezing in Ommen is wel, dat hier
door binnen een maand voor de tweede maal
het beginsel zelf van de rechtsche coalitie
in het hart wordt getroffen. Daarvan valt
thans niets meer af te doen, nu dr. Kuyper
de candidatuur-Bichon op do Scherpste wijze
dag aan dag heeft geteekend als aan „het
kabineb'j, d. i. aan de ooalitie vijandig; nu
de Christelijk-historische Unie en „De Ne
derlander" deze pp vatting hebben gesanction-
neerd door (zij het tamelijk laat) den anti-
revolutionnair Von der Vegte tegen den hun
veel nader ©taanden mr. Biolion aan ta be
velen en nu de vrijhandels-kwestie, na de
eenigszins vage verklaringen van dezen can-
didaat, in zijn verkiezing een hoewel niet
onbelangrijke, toch secundaire rol heeft ver
vuld.
De Christelijk-historische Unie heeft
althans in Ommen blijkbaar geen maoht
hoegenaamd om haar geestverwanten te nopen
tot medewerking pan een politiek, welke hun
mishaagt. Toch is die politiek do samen
werking bij de stembus van Christelijk-
Hislorisohen, Roomsohen en Anti-revolution-
nairen, de grondslag alzoo, waarop de ge-
heelo tegenwoordige meerderheid en het mi
nisterie berust.
Als toeken des tijds, een halfjaar voor
de algemeene verkiezingen, is deze herhaal
de „bye-eleotion" van groote betoekonis. Zij
bewijst, dat groote s oh aren rechtsche kiezers
de coalitie moede zijn, zóó moede, dat zij
er niet tegen opzien al an hun weerzin het
politieke overwicht der tegenwoordige rech
terzijde op te offeren.
Voor liberalen had. de candidatuur van,
mr, Biehon, vooral na zijn redevoeringen,
op zichzelf weinig aantrekkelijks. Als po
litiek verschijnsel is zijn verkiezing voor
hen .zeer bemoedigend.
In de Kamer zal de taak van den gekozene
voorshands niet benijdenswaardig zijn. Of
zijn boenen sterk genoog zullen zijn ora de
hem daar wachtende „weelde" te dragen,
daarvan zal reeds binnen korten tijd in het
politieke debat iete kunnen blijken.
„De Rotterdammer" geeft in de volgende
driester zijn oordeel
„Ook thans liep Ommen mïs.
Hooge politieke betoekenis kan aan don uit
slag niet wordon toegekend.
Daarvoor ontbrak in dezen kamp te zeer
elk serieus element.
Evenwel is daarom Bi oh on's victorie niet
ionder alle beteekonis.
Zij predikt de macht van den haat, van
Verdachtmaking »n de politieke klaplooperij.
Alle man van de vrije gedachte, alles wat
echt vrijzinnig voelde, alle minnaars van
maatschappelijke hervorming, vereenigden
zich bij eerste stemming op Biehon, die ver
klaarde in sociale aangelegenheden heb
dichtst bij mr. Van Idsinga te staan.
De blinde haat tegen de coalitie, tegen do
reohterzijde, tegen Kuyper, -leidden tot dit
parasitisch bedrijf.
Heb is wellicht goed dat wij, met 1913 in
'b zicht, herinnerd worden aan hetgeen on
edele passie vermag,"
„De Tijd" schrijft:
De beteekenis dezer verkiezing roikb na
tuurlijk over de grenzen van het distriot
heen, maar zij zal eerst later kunnen worden
vastgesteld. Immers, het is na Ede, maar
nu nog meer na Ommen duidelijk geworden,
dat op do ...ding der Chris tel ij k-Historische
partij by verkiezingen niet meer te rekenen
valt en dat bij de nu volgende afspraken
hierop dient te worden gerekend. Ook de
liberale partijen zullen dat ongetwijfeld doem
Dat zij zich zeiven daarmee in de grootete
verlegenheid brengen schijnt daar niet te
hinderen,
„Heb Centrum"!
De zwakke aanbeveling, Welke op heb
leatsb heb hoofdbestuur en het hoofdorgaan
der ckristelijk-historisc'hen voor den anti-re-
volutionnolren candidaat ten beste gaven,"
heefb ook slechte een zwakke uitwerking
gehad.
De tegenstander, die thans mr. Van dör
Vegte den 2)0tel betwistte, kreeg maar 126
stemmen minder, dan baron Mackay op 28
October.
Die stemmen kwamen echter niet ten goede
öan den anti-revolutiotnnaixen oandidaat
die er op tien na evenveel kroag als bij
herstemming maar bleven eenvoudig onuit
gebracht
Vermoedelijk maken die goede honderd dn
kern uit der C.-H. krachten in het district,
terwijl de overigen zich om organisatie en
discipline weinig bekommeren en met niet
minder ijver stemmen op een man als den
heer Biehon van IJsselmonde, die geheel
den indruk maakb van een politieke „wilde"
te zijn, dan op een canclidaab als baron
Mackay.
Dit is een der belangrijkste kantdn van
deze verkiezing.
En de vraag rijab daarbij vanzelf: of
deze gesteltenis der O.-H. fractie zich be
paalt tot Ommen, of ook buiten het district
wordt gevonden?
Eenige zekerheid -zal dienaangaande Ver
kregen moeten worden,
„De Standaard" zegb aan het slot van
haar persoverzicht:
Ommen is voorloopig nog niet van de
baan; daar is wat gebeurde dan ook te
belangrijk voor.
School voor K u nstn ij verheid
Haarlem.
Wegens de voortdurende toename van
leerlingen, die voor heb bouwkundig vak
wenschen te worden opgeleid, zal het on
derwijs der bouwkundige afdeeling voor
den cursus 1913 weder een aanzienlijke uit
breiding ondergaan.
Werden de beicle eerste klassen ten be
hoeve vau het voorbereidend onderwijs
•dezer afdeeling, reeds over 1912 op dege
lijke grondslagen gevestigd, over 1913 zal
fciüka eveneens voor de beide daaropvolgen
de 3de en 4de klasse, plaats hebben
zoodat de leerlingen, die deze vier klassen
met vrucht hebben doorloop en, de zeker
heid hebben in de praktijk nuttige diensten
te kunnen bewijzen, en, ofschoon het
aeöthetisch karakter van af heb begin heb
onderwijs blijft beheersohen, zal later een
vijfde klasse daaraan worden toegevoegd,
om in het bijzonder het meer decoratieve
interieur en de compositie te behandelen.
Tevens zal een praktische werkplaats uit
sluitend voor de eerstgenoemde klasse der
afdeeling houtbewerking worden ingericht.
De directie stelt alle mogelijke pogingen
in het werk om da bouwkundige afdeeling
op de meest degelijke en praktisch© wijze
in te richten en vleit zich daardoor aan de
hooge eischen, die men heden ten dage
aan de opleiding der bouwkundigen stelt,
te gemoet te komen.
De nieuwe cursus zal 6 Januari weder
beginnen.
„Van oude V oy agiën."
„Van oude Voyagiëu." Op weg naar
Indië, door dr. M. G. de Boer, is een boek
met oude prenten, gedrukt vau clichés, die
genomen zijn van bestaande kopergravures
met die typische onde bijschriften.'
Vroeger warden van oude journalen, reis
beschrijvingen uitgegeven, welke boekjes ech
ter firi'ootcndeels vetrdwenen zijn en nog maar
in het bezit van enkele liefhebbers.
Deze te doan herleven is de badoeling
dezer .uitgave.
Uitg. H. Meulenhoff, Amsterdam.
„Uit de jeugd van Kees Kol vang.''
„Uit de jeugd van Kees Kolvdng", dooir
Ch. Krienen, geïllustreerd door J. H. de
Bruin, is oen boek voor jongens, en een goed!
Natuurlijk vindt men cr do noodigo jon
gensstreken in, zooals het behoort. Ma-al*
ook andere bewoners van het dorp schijnen
behagen te scheppen om zoo nu en dan.
eens een jolige streek uit te halen en daar
om kan het ook door andere gelezen wqir-
den, want het luimige wordt zoo nu ein
dan door moer ernstige lectuur varvangeïi^
Uitg. A. W. Bruna Zn., Utrecht.
„Marguerite Bianca."
„Marguerite Bianoa", doocr A. O. Kuipen,
La een uitnemend meisjesboek! Met recht
wordt er in den titel op gewezen, dat het
de schrijfster van „Anneke" is, die dit boek
schreef, omdat het 'n goede aanbeveling is.
Het is de geschiedenis van een Hollandse-K
meisje, wier moeder van Franscke afkomst
is, uitnemend geschrevenA. O. Kuiper heeft
een gave om personen te beschrijven en ze
als het ware voor ons te doen verschijnen,.:
En de noodige humor ontbreekt ook niat!
Een boek, dat wij met genoegen laizeft
en in vele meisjeshanden hopen te zien.;
Uitg. Scheltens Giltay, Amsterdam-
Pjren ten b oeken.
„In het Speelgoediand", met plaatjes ëU
rijmpjes door Signe Aspelin.
Ook weer een van die boeken met platen
in kleuren en versjes, waarmede men zoo
wol jongeni» als meisjes langen tijd „zoet"
kan houden, omdat er veel bij ta vertellen
valt.
Zoo is van hetzelfde genie „Het Pren
tenboek der Sporten."
In dit prentenboek wordt de sport ver
tegenwoordigd, waarvan de vliegmachine wiel
het leeuwenaandeel heoft. Ook hiervan zal
de jeugd wel pleirior hebban.
Zijn deze beide prentenboeken in grootj
formaat, van bescheidener omvang is
„De Fabelen van La Fontaine."
Aangekleede dieren, die in de fabelen voor
komen, zijn hier oen welkom onderwerp voor
de gekleurde platen. "Wie daarvan houdt,
schaffo zich dit boek aan, dab wij voor
„meergevorderden" on dei' onze kindertjes zeer
geschikt achten.
Uitgave dezer drie prentenboeken: J. F.
van de Ven, Baam.
Wij ontvingen ter recensie:
B. Rietman. Strafrecht een Volksrecht.
Uitg. C. L. G-. Vcldt, Den Haag.
Afschaffing groentijd. „Pro en Contra."
J. O. Oetom Vakbeweging en do politieke
strijd.
Beide uitg. Hollandia-Drukkerij, Baarn.
De Naamlooze Vennootschap Bouwmaat
schappij „Meleager", directeur J. A. vau
Lit, gevestigd te Amsterdam.
G. J. Uleman, haarwerker, te Amster
dam.
A. C. Eversdijk, rentenier, te Voorst.
DOOR
JOSEF COHEN.
(Nadruk verboden
Slot)
De rijdende ridders waren verborgen
achter bosch en struikgewas. Over de hei
de snelde nu de drom der edel vrouwen, en
écn hare keek op naar den toren. Uit de
verte herkende de starende man haar niet.
Be gedaante legde wederom de hand op
zijn schouder.
„Let op die vrouw," beval hij.
Ze reed een weinig gescheiden van de
anderen, en hij bemerkte, dat zij, onder
't rijden naar hem omkeek. Haar paard
bleef achter. De anderen renden vooruit.
Zij zette haar ros aan, om de anderen
in te halen, en bij den hol struikelde het
dier en hals-over-kop viel zij neer, terwijl
de jaebtgenooten haar al vele spannen
vóór waren, en niet wisten, welk ongeluk
er was geschied.
„Vorig jaar was heb je zoon, nu ie het
je vrouw".
„Mijn vrouw?" kreet de ridder van „De
Diepe Helle."
„De vrouw, die je hebt liefgehad, is
dood. Wacht het derde jaar".
Om zijn kasteel liet de ridder een hoo-
gen muur bouwen, hooger dan de toren zoo
dat geen oog spieden kon, wat daarachter
geschiedde. Een vol jaar liet hij werken aan.
de opstapeling der steenen, en honderden
knechten sloegen het reusachtig bouwstuk
op. Nooit reed de ridder van „De Diepe
Helle'' uit.
Hij was een grijs man geworden, en hij
werd gekweld door vrees. lederen nacht
werd hij opgeschrikt door een benauwden
droomhij richtte zich op en luisterde naar
de roerloosheid van den nacht, die voor
hem angstwekkende geluiden en verschij
ningen borg. Hij hield zijn gelaat in zijn
handen, om niets meer te zien, doch tus
schen zijn vingers en zijn gesloten oogen
drongen zich de nevelen van zijn vrees, en
hjj sidderde, wanneer hij dacht aan den
vreeselijken dag, die naderde, als de scha
duw van den avond het licht van den dag.
Daar hij bemerkte, dat de muur hoog
was, werd hij. geleidelijk minder bevreesd,
en hij lachte, als hij den angst van zijn
wezeu met logica ging peilen... Toch kon
hij de plotselinge vrees niet verjagen, al
overwon zijn geest de vage droefgeestig
heid, die hem zoo langen tijd had bevangen.
Die schrik kwam vooral des avonds: dan
meende hij, dat zich de hand des vreemde
linge op zijn schouder legde, gelijk reeds
tweemaal...
Weken, maanden gingen voorbij. En de
dreigende dag brak eindelijk aan.
In den vroegen ochtend beval de ridder
van „De Diepe Helle" zijn knechten plaats
te nemen op de muren en te spieden in heb
land. Wanneer iemand naderde, moesten
tij hem met geweld beletten binnen te
dringen; zij mochten niet wijken van den
muur en in geen geval terugzien.
Hijzelf ging naar de zaal, en hij wierp
zich plat ter aarde, het gelaat met beide
handen bedekkend. De wachters bleven
op den muur, en zij riepen met schorre
stemmen, dat niemand naderen zou, tot
ten laatste rondom het kasteel alles ver
laten was, en zij zagen in de leege vlakte,
waar geen mensch was.
Toch bleef de ridder niet lang eenzaam.
Sluipende trad iemand naderbij en knielde
naast hem.
„Al wil je niet weten, ridder van „De
Diepe Helle", dat ik hier ben, en al sluit
je je 00gen. voor 't noodlot., dat je wacht,
toch zal de vloek, over je uitgesproken, in
vervulling komen... vandaag nog".
De ridder verhief zioh in zijn volle
lengte.
„Het kan niet", schreeuwde hij triom
fantelijk. „Zie naar de wrrchters op den
muur, hoor naar de stilte, geen mensch
dringb binnen."
„Het kan."
En niets anders zeide de ander.
En de avond van dezen dag kwam, zoo-
als de dag zelf gekomen was. Het licht
week uit den hemel en de lucht werd blind.
Toen ging do ridder van „De Diepe
Helle" uit de zaal, daar lnj dorstig ge
worden wasj en aan den vijver wat wilde
drinken.
Hij liep met langzame passen: eeu oud
man. Het was hem, of hem een schaduw
volgde. Hij stond stil.Het was het vreem
de spel zijner inbeelding.
De wachters waakten bij de muren. Zij
hadden hem den riig toegewend, zij staar
den voor zich uit, niemand kon naderen.
De ridder bukte zich om te drinken.
De hand legde zich op zijn schouder, on
zijn hoofd boog zich tot aan den water*
spiegel.
En toen vreesde hij, zooals nooit een
mensch op aarde.
Hij zag in het avondschemerendc water
zijn eigen beeltenis, zijn eigen wreed ge
laat.
„Ge hebt uzèlf ontmoet op dezen dag,'"1
riep plechtig een stem, „en do Dood
wacht u."
De ridder van „De Diepe Helle" zonk
in den vijver.
De wachters waakten óp de muren.