Ifo. 16135. LEÏDSCH DACrBLAl), Zaterdag* 23 JToveinber.Vijfde Blad. Anno 1912, Officieels Kennisgeving. In de Brievenbus Van onzen Oorlogscorrespondent. FEUILLETON. De zegen van het huwelijk. eadering vnn den Gemeenteraad van telden, Donderdag 28 Not. 1912, dt« namiddag» t« twee aren. behandelen onderwerpen: 1. Benoeming van een Keuring-s veearts, te- ydifl Adiunot-Dirocfteur van het Openbaar gianhthuis. (268) - 2, Benoeming- van een onderwijzer aan a© Jongensschool 1ste klasse. (249) Be. noeming van twee leden der Com mis- ik van beoordeeling in zake den gevelwed- fltidja. (251) 4. Verzoek van J. H. K Rückert om. qqtvoI ontslag als Ingenieur der Gemeente- merken. (269) 5. Verzoek van mej. G. J. Konings om earvol ontslag als onderwijz»res in do hand werken aan de school der 3d© klasse No. 4. (M8). 6. Verzoek van mei. J. M. 8. Rosier om. eervol ontslag als onderwijzeres in de hand werken aan de school der 4de klasse No. 1. (252) 7. Verzoek van mevr. W. M. Uhlenbeck Melchior om eervol ontslag als Regentes van het H. G.- of Arme Wees- en Kinderhuis. (253). 8. Verzoek van het Feestcomité ter voor bereiding van de groote Nationale Scherm- wodstrijden om beschikbaarstelling van een medaille voor de in December alhier te houden wedstrijden. (256) 9. Verzoek va.n de afd. Leiden van den Bond voor Lichamelijke Opvoeding om bet gebruik van het gymnastieklokaal aan do Pieterskorkgracht. (258) 10. Verzoek van de Laidsohe Gymnastiele- voreeniging „Donar" om het gebruik van het gymnastieklokaal aan do Pieterskork!- gracht in de plaats van dat der Hoogere Burgerschool voor Meisjes. (265) 11. Voorstel tot het doen rooien en ver- koopen van hoornen. (264) 12. Voorstel: a, tob het aangaan van een overeenkomst betreffende de levering van olec-trici- teit aan de gemeente Woubrugge; te tot aanvulling van het Uitbereidings- en Vernieuwingsfonds der Elektriciteits fabriek met een bedrag van f 22,000; <L tot vaststelling van den desbetreffenden suppletoiron begrootingsstaat. (254) 18. Voorstel tot goedkeuring van het leg gen van eon hoogspanningskabel langs do Heimans wotering, ten behoeve van de eloc- tririteitso vering. .aan de pannen.fabriek van D. van Oordt te Öudshoorn. (255) 14. Verzoek van Gebrs. Stork cn Co. in Zake do aanschaffing van een turbo-genera- tör met toebehooreii ten behoeve van do Electriöit.ci tsfabriek(250) 15. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor hot maken van een verhoogd voetpad op het gedeelte van de Hobge- woerd gelegen tusschen do Rijmteaat en de Bolwerkstraat. (267) 16. Verordening, houdende wijziging der verordening van 6 Februari 1908 (Gem.* blad No. 4), regelende de samenstelling van het bureau van Gemeen tower kon en van dat voür het Bouw- ©n Woningtoezicht on de bezoldiging van do aan dio bureaux verbon don ambtenaren. (262) 17. Voorstel tot öndersliandsohe opdracht van het maken der gewapend betonwerken voor het gebouw der vuilverbrandingsin- riohting aan de N.V. Wernink's Retonfa- briek te Oegstgeest. (259) 18. Voorstel inzake het beweegbaar maken van de Zijlpoortsbrug ten behoeve van de Hollandsohe Eleotrische Spoorweg-Maat schappij. (261)( 19. Voorstel tot ondersliandscho opdracht van het baggerwerk en de uitvoering van bijkomende werkzaamheden in de gemeente leiden aan P. van Ulden. (260) 20. Praeadyies op do verzoeken van de afd. Leiden van den Nederl. Bond van Con- feotiebedionden e. a., om het 6luiting6uur van winkels en magazijnen bij verordening t* regelen. (226) 21. Voorstel van de hoeron Van Gruting, Zwiers en Bo term ans in zak© de wederin voering van do kermis.. (257) 22. Verordening betreffende de levering van elektriciteit door de Stedelijke Fabrieken van Gas en Elektriciteit. (266) 23. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke direote belasting, dienst 1911 Wi 1912. (263) HIXDKBWET. Burgome etter en Wethouders van Leiden; Gezien de missive van den Voorzitter van het College van Gedeputeerde Staten in de Provincie Zuid-Holland van den 21sten November 1912, B. No. 370S (lst-e afd.), waarbij wordt teruggezonden hun verzoek om vergunning tot uitbreiding van het Openbaar Slachthuis, kad. Sectie K No. 1438, door het bijbouwen van een vet- amelterij Gelet op de artt. 6 en 7 der Hinderwet; Bréngen ter algemëene kennis, dat ge noemd verzoek met de bijlagen op de Secretarie dezer gemeente ter visie ge legd is; alsmededat op Zaterdag 7 December aanstaande, des voormiddag» te elf uren op het Raadhuis gelegenheid zal worden gegeven om bezwaren tegen dit verzoek in te brengen, terwijl zij er de aandacht op vestigen, dat niet tot beroep gerechtigd zijn zij, die niet overeenkomstig artikel 7 der Hinderwet voor het gemeentebestuur of een zijner leden zijn verschenen, ten einde hun bezwaren mondeling toe te lichten. Burgemeester en Wethouders voornoemd, N. C. DE GIJSELAAR, Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris. Leiden, 23 November 1912. Inkomstenbelasting:. Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen in herinnering dat den SOsten No vember e.k. de 5de termijn vervalt van de Plaatselijke Inkomstenbelasting, dienst 1912, en dat alzoo op den l6ten December minstens vijf zesde gedeelten van den aan slag moeten zijn voldaan. Zij noodigen mitsdien belanghebbenden uit om, ter voorkoming van vervolgings- kosten, tot de betaling van het verschul digde ten kantore van den Gemeente- Ontvanger over te gaan. Burgemeester en Wethouders voornoemd, N. C. DE GIJSELAAR, Burgemeester. VAN STRIJEN. Secretaris. Leiden, 23 November 1912. DRANKWET. Burgemeester en Wethouders van Leiden; Gelet op de artt. 12 en 37 der Drankwet; Brengen ter algemeene kennis, dat door H, KREKELAAR, schoenmaker, wonende te Leiden, een verzoekschrift is ingediend, om verlof voor den verkoop van alcohol- houdenden, anderen dan sterken drank, voor gebruik ter plaatee van verkoop, in het benedenlokaal va.n het perceel Lam mermarkt 52. Burgemeester en Wethouders voornoemd, N. 0- DE GIJSELAAR, Burgemeester. VAN-STRIJEN, Secretaris. Leiden, 23 November 1912. moet men nooit brieven werpen, waarvan de inhoud bestemd is voor het nummer van deuzelfden avond. Men geve die af aan het loket. Voor AdrianopeB. Moestafa Pasja, 11 Nov. '12. Er speelt zich thans ongetwijfeld een groot drama af: de val van Européesch Turkije. Koning Ferdinand staat met zijn legerscharen vermpedelijk reeds voor de poorten van Konstantinopel. Gij zult ech ter van dat alles wel veel beter op~de hoog te zijn dan ik, die hier nog steeds opge-. bloten zit in Moestafa Pasja. Aangezien iliet mij echter vooral te doen is om indruk ken, kon ik nergens beter zijn dan hier; daar ik hier vlak: bij 't eenige oorlogstoo- ineel ben, waar "de correspondenten iets te zien krijgen, en zooals ik u reeds vroeger meldde, kan ik mij gerust tot de groote uitzonderingen rekenen,.die werkelijk veel gezien hebben. Het zijn natuurlijk slechts nevenopera ties, die ik te aanschouwen kreeg; het is niet hier, dat de groote. 3lag geslagen werd; maar toch heb ik thans den oorlog in al zijn phaseti meegemaakt; heb ik artillerie in werking gezien, lteb ik de infanterie; zien stormen,- onder moordend grartaat- vuur. Van dat alles sprak ik u reeds in myn vorigen brief. Nu wil ik u een avontuur verhalen, dat mij gisteren overkomen is,- een avontuur, dat ik mijn geheele levenl wel niet zal vergeten. Gij moet dan wéten, dat ik gister mor-» gen weer naar de linies voor Adrianopel ben gegaan, om wat van het bombarde ment te zien, dat met groote hevigheid) werd voortgezet. Het was nog alles, hetzelfde, alleen de veldbatterijen waren' wat meer naar vo ren, de zware artillerie stond echter nog altijd in haar zelfde ^telling en wierp nog steeds haar granaten tegen de Turksche forten. Ook 't Turkschcvuür was nog steeds niet verminderd, èrt. nog immer zag ik de springende granaatkartetsen boven de heu velrijen, thans echter beter gericht, en in de verbandplaats-afdeelingen had men 't druk. Ik was met een officier van de censuur, en toen de avond begon te dalen, moesten wij terug, Zoo sloegen wij beiden dan ook de richting van Moestafa Pasja weer in. Mijn pony was echter vermoeid en mijn begeleider,- die wat gehaast was, liet me alleen en verdween in galop. Zoo reed ik in mijn eentje door het heu velland, terwijl achter me 't kanon dreun de, en in de snel toenemende schemering de helle vlammen der vuurmonden en springende granaatkartetsen den donke renden hemel begonnen te verlichten. Langzaam stapte mijn paardje voort, totdat ik me plots in dikke duisternis be vond, want kort duürt de schemering in deze streken; V Ik wilde voortgaan,-' edoch zulks bleek onmogelijk. Ik was in dit terrein volslagen onbekend en aangezien de. vrij slechte weg langs steile afgronden loopt, was verder voort- gaan onmogelijk. Wat nu te doen? Ik be raadde een oogenblik en besloot terug te koeren naar de batterij; vanwaar ik' den weg naar Moestafa Pasja over Kadern-» keui beter kendo Rampzalig besluit I Ik nam mijn paard aan de hand en ging terug naar de batterij. Alles ging goed; voetje voor voetje ging het voorwaarts. Telkens als in de batterij een laag los brandde, werd de omgeving hel verlicht en kon ik me weer oriënteeren. Ook infanterie-vuur hoorde ik nu. Zoo kwam ik ongeveer tweehonderd me-? ter achter de batterij, toen ik tegen eert soldaat aanliep. Deze begreep mijn gebrekkig Buigaarsch gelukkig en samen wilden we den weg naar Kade,mkeui inslaan, toen ik eensklaps een geweldig suizen hoorde. Een geweldi ge slag, en in 't zelfde oogenblik was ik bedekt met zand. Ik begreep 't direct: een granaat was vlak naast me ingeslagen. Ik haastte me thans voort; ik was op een soort plateau, geheel onbeschut tegen 't vuur en wilde haastig den weg naar Kademkeui inslaan. Daartoe moest ik echter nog een honderd meter over het plateau. Hard loopen ging niet, vanwege de duis ternis en 't ongelijke terrein, en zoo ging ik zoo snel mogelijk naast mijn paard. Iets voor me zag ik de donkere silhouet van den soldaat. Daar brak het echter van alle kanten los; een fluitend gieren, kwam op mij toe, de soldaat wierp zich op den grond, ik deed hetzelfde, en vlak boven mijn hoofd ging 't fluiten; vlak achter me eensklaps een groote vlam. Mijn paard trachtte zich los te rukken. Kruipend ging ik nu voorwaarts, en tel kens weer dat huilend gieren over mij heen, en dan nog 't gedonder van 't ge schut vlak voor mij, en 't geweervuur als 't gepruttel van een pot kokend water in de verte. Eindelijk zag ik den rand van 't pla teau. Ik stond op,'rende er heen, brak bij na mijn nek en hield me verborgen in een hollen weg met vrij steile wanden. Daar zat ik; mijn pony had ik nog steeds, maar mijn kijker was ik verloren. Om me.,heen was 't nu een hel; steeds lichtte het," gierde het, suisde het, en met donderend, geluid brandde steeds weer de batterij los. Het geweervuur in de verte rolde voort; maar dan plotseling zweeg het geschut. Ik begreep het; 't handgemeen ging daar in de veste beginnen, maar om mij heen floten en gierden de springende Turksche projectielen. Daar begon in de veste het regelmatig snelle tikken der mitrailleurs; ik kende dat geluid van menige manoeuvre, maar thans niet als in vredestijd ging dan het geweer vuur, doch zoodra de mitrailleur sprak, verminderde het geweervuur en hield ein delijk op, om dan weer dichterbij met nieu we hevigheid aan te vangen. Zoo zat ik daar voor uren, eeuwen leken ze mij, maar dan toch eindelijk hield het vuren op, en langs mijn weg ging eenj transport gewonden, dat ik volgde. Na een langen rit in eenzame stilte bereikte ik Moestafa Pasja. Ik zal dit avontur niet gauw vergeten. De petroleunibronnen op de Lüneburger heide. Het petroleum-vraagstuk eisclit steeds de belangstelling door het toenemen van de macht der trusts. Men weet, hoe ook hier tel lande 'daarover gesproken is met be trekking tot de petaoleumvelden in Indië. "Wat misschien minder bekend is, is dat Duitschland zich nog eenigermate aan de macht van den trust kan onttrekken, waar 't zelf petroleuiübronnen heeft. Dit gebied is gelegen op de Lüneburger heido, in de omstreken van 'Celle. Bovenstaand kiekj'e geeft een klein idee van den omvang van het bedrijf 'daar ter plaatse. Uollandsche maatschappij van Landbouw. Afd, Oegstgeest en Omstreken. Gisteravond vergaderd© doze af dealing ifli Hotel Sistermans" te Ilillegom. Eon twin-* tigtal leden waren aanwezig. Na lezing en goedkeuring der notulen werd modedeoling; van de ingekomen stukken gedaan, waaruit hot volgende bleek. Hot veerslag der te Leiden gevestigde com- misao, - welke do voedingswaarde van viscij als varkensvoeder had te onderzoeken, rap porteerde, dat de Direoteur-Ginoraal vap Landbouw van mooning is, dat wettelijke' voorschriften ten opzichte van deze materie moeilijk in te voeren zouden zijn. Aange raden word in' eigen kring tegen dit var kensvoer te agoeren. Het verzoek van deze' en vier andere afdeclingon aan de rogolinge- oommissie van stiore-ikeuringen in Zuid-Hol- land om de keuring van zwart-vitkoppep in Leiden t© houden, of anders f 10 rois- vergoeding uit to koeren, is niet ingewil ligd. De cursus in voedingsleer te Lisio is door 1*6 deelnemers bezocht, later kwamen er 3 deelnemers bij en viel er 1 af. Als ge volg van dezen cursus is de voedingswaarde van tulpenbollen onderzocht. Het Landbouw proefstation te Hoorn hooft oen rapport daar over uitgebracht, doch deed oen voorzichtige uitspraak. Hot nemen van meerdere prooven leek wenschelijk. In elk geval bleek de voe dingswaarde van deze bollen een dorde hoov gor te zijn dan die van aardappelen; al thans volgens do cijfers wan het proefstation, welke nog niet als vaststaand beschouwd mogen worden. De leerlingen van dozen cursus in voedingsleer hadden, zei de Voor zitter, het onderwijs met aandacht gevolgd* Er is daar veel geleord. Aan den winter-) cursus te Sassen heim namen 21 locjiingop deel. Ook daar is veol belangstelling. ïloti schoolgeld a f 2.50 zal, naar het voorne men is, besteed worden aan een excursie. De hoeveelheid gezamenlijk aan to koopep' hulpmeststoffen werd daarna besproken. Besloten werd aan een drietal firma's prijs1' opgaven te vragen cn hot Dag. Bestuur mandaat voor den aankoop te geven. Aangenomen werd het bestuursvoorstel, on* elk jaar één bestuurslid, in plaats van two© to doen aftreden en niet direct herkiesbaar te stellen. De Voorzitter lichtte toa, daf versch bloed in liet bestuur steeds gewensoltt is, doch te voel verandering werkte ver keerd. Eien rooster van aftreding zal door het bestuur opgemaakt worden. Bij do rondvraag word verzocht een lezing over pluimveeteelt te houden. De Voorzitter antwoordde, dat dit idee al bestond.- Het bestuur is voornemens oen vergadering met dames te beleggen, dit onderwerp door den pluimvoeconsuleut. te laten behandelen^: als hij ten minste daartoe beroid is, en' lichtbeelden te laten zien. Ton slotte volgdej eenigo discussie over het dooden van mollen< De eerstvolgende vergadering zal te Voor hout gehouden worden. Alsdan -zal ook een, spreker optreden. Na verloting van eenige gereedschappen; 'sloot de Vborzd tiber do vergadering. Uit Oost-Bndië. Het Indische technikum. In het tweede bulletin der Indisoho Un^ versiteitsvereeniging oeelt het bestuur om* trent do plannen tot stichting van oea technische hoogeschool to Batavia mede^ dat het uit den gang der voorbereidende werkzaamheden de overtuiging heeft go-» put, „dat de omstandigheden van het oogenblik in vele opzichten voor de poging gunstig zijn en dat er zonder blind optir misme hoop mag worden gekoesterd voor verwezenlijking van dit schoone plan." Het bestuur hoopt nog in dit jaar zoo' ver te komen, dat eventueel met den bouw, in de eerste helft van 1913 kan worden aangevangen. jJava-'Bba'o.^) Een k a s-t e k o r t. Uit Soerabaja wordt d. d. 25 Oct. aar het „Bat. Nwbl." geseind: De chef van de firma Van de Pol heeft een kas-tekort van f 10,000 ontdekt, Ver* dacht wordt dé procuratiehouder G., dio direct ontslagen is. Er is een klacht bij de justitie ingediend. De heer G. genoot het volste vertrouwen van zijn chef; hij zou het volgend jaar chef worden. Slot) „Kan ik hem zien?" Zy. talmde met het antwoord. Eindelijk ■»ide zij: ,,Een paar minuten zal het wel gaan; hij ligt te bed." Zij ging voor en geleidde mij naar de zieke kamer, waar zij bleef, om getuige van one onderhoud te zijn. Het liefst zou ik haar weggezonden heb ben. Maar daar ik het uit consideratie met ndjn lijdenden vriend niet durfde wagen, besloot ik, haar te ergeren en met mijn vroegeren studiemakker Latijn te praten. Zij werd zoo geel als een citroen, daar zij natuurlijk geen woord van ons gesprek verstond. Mijn vriend uitte zijn bezorgd heid, dat het met hem ten einde liep; zijn laatste wil en zijn bespaard klein kapi- f&aJ lagen in zijn ech rijf bur eau; zijn huis houdster zou zijn erfgename zijn; mij alleen had hij een klein legaat toegedacht ©d het groote schilderij, dat boven zijn schrijfbureau hing. Ik praatte hem zijn bezorgdheid uit het hoofd, raadde hem. een clokter te laten halen, en beloofde, den volgenden dag tejüg te komen, wat- hem zeer gerust acheen te stellen. „Maar nu ic het genoeg, professor", k^am de huishoudster giftig tusschenbeide. „U maakt den toestand van meneer erger." ,,Maak u niet bezorgd," gaf ik haar, nu geen Latijn sprekend, ten antwoord, „ik ga en hoop, dat ge mijn armen vriend goed zult verplegen." Zij kookte van ergernis. Woedend wierp zij de huisdeur dreunend achter mij in het slot. Den volgenden voormiddag, tegen half- twaalf ik was juist thuis gekomen kwam mijn dochter haastig in mijn kamer en riep opgewonden: „Papa, kom toch gauwl Daar ie een meisje uit het huis van uw vriend Otto. Hij is vanmorgen gestorven of liever, hij moet... maar neen! Ik durf het niet her halen." Met een somber voorgevoel snelde ik naar de deur. Daar stond een meisje, zij was hoog stens zestien jaar oud dat verlegen knikte. „Je brengt mij een treurmare?" ,,Ja, helaas, professor, meneer Otto leeft niet meer." „Hoe heet je?" „Ik heet Clara, ik woon achter in het huis, waarvan het voorste gedeelte door meneer Otto bewoond wordt. Ik ken zijn huishoudster en wilde haar vanmorgen spreken. Daarom ging ik naar d'e keuken. De keuken was leeg. Daarnaast in de slaapkamer van meneer Otto hoorde ik' een eigenaardig gedïuisch. Nieuwsgierig naderde ik het venster, dat in de deur der slaapkamer is: het gordijn, aan den kant der slaapkamer voor het venster aange bracht, was eenig6zins verschoven, en ik kon duidelijk alles zien." „Nu en wat zag je dan?" „Professor... het was afschuwelijk I De huishoudster stond bij het ledikant en drukte een kus6en op het hoofd van den zieke. Steeds dieper boog zij zich voor over on steeds heftiger en krampachtiger drukte zij het kussen, zoodat de zieke daaronder stikken moest. Ik wilde om hulp schreeuwen, maar ik was als verlamd, Ik kon geen geluid geven. Zoodoende bleef ik onbeweeglijk en moest alles mee aan zien. Eindelijk richtte de huishoudster zich op en zag, wat zij gedaan had. De zieke verroerde zich niet meer. Toen ging er een duivelsche grijnslach over haar gezicht. Zij nam het kussen, 6chudde het en legde het over het voeten einde van het ledikant, waar zij het netjes glad streek. Daarop ging zij in het zijver trek, nadat zij eerst een sleutelbos van de nachttafel genomen had. Ik werd zoo bang, dat ik haastig wegliep en alles, wat ik ge zien had, aan mijn moeder vertelde. Moe der heeft mij hierheen gezonden. Terwijl zij mij dit verhaal deed, beefde het meisje nog altijd. Reeds had ik hoed en stok gegrepen. Ik vloog hef huis uit. Een halfuur later ftond ik met den officier van justitie en de dokter bij het lijk van mijn vriend. Wij vonden het verhaal van het meisje bevestigd. De huishoudster was nergens te vinden. De secretaire van den overledene was geopend; de laden waren doorzocht. Geld en testament waren verdwenen en zijn tot op den huidigen dag evenals de huishoudster zoek gebleven." „Nu," meende de jonge advocaat, „niet elke huishoudster behoeft een draak te zijn." „Den Hemel zij dank, neen. Ter eere van het vrouwelijk gedacht neem ik zelfs aan, dat de meesten brave, trouwe en be trouwbare zielen zijn. Maar is het lot van mijn ongelukkigon vriend niet een uitdrukkelijke vermaning voor eiken celibatair; niet een duidelijk protest tegen het celibaat? Kan de hand van een betaald© huishoudster, ook al is deze nog zoo deugdzaam, een stervende zoo vol opoffering, zoo zacht en teeder verplegen als de hand van een liefhebben de vrouw? Verbreidt de echtgenoot© niet een atmosfeer in d© sterfkamer van den echtgenoot,die het verschrikkelijke van den dood verzacht? Geloof mij, mijn jon ge vriend, al deze waarschuwingen tegen het huwelijk, al die geestigheden over het lot van een pantoffelheld, al die ver heerlijkingen over oelibataire vrijheid en geluk zijn niets dan teugen en bedrog:; meestal zijn ze uit Frankrijk geïmporteerd, door een schrijver, die van de heiligheid en den goddelijkcn vrede van een eoht en van huwelijksgemeenschap volstrekt niet de minste notie heeft. Wie het huwelijk verwerpt, zondigt tegen de natuur, want de natuur heeft twee geslachten gescha pen, op wier verschil het geheim der. menschwording berust; wie echter tegen de natuur zondigt, die is onzedelijk, want al het natuurlijke iö zedelijk. Mog© er, nooit een tijd komen, waarin d© holte phrasen tegen den echt voor iets andera gehouden worden dan voor goedkoope aar digheden alleen aan dat volk behoort de! toekomst, dat den door God gewilden zegen van het huwelijk begrepen heeft ep. dien zegen telkens rijker en reiner te vqofkdiijri brengt. De oüdë zweeg en ook zijn jeugdigë tegenstander bleef zwijgen en nadenken. Na een poo3* stond de jonge advocaat op én nam afscheid van den Ouden he©r$ „Goeden nacht, professor en san» rancui neSlecht3 schertsend heb ik een stelling verdedigd, waarvan u mij het zwakke) duidëlijk bewezen hebt." „Goeden nacht, jonge vriend. Ik zie hef aan uw neus, dat u eens een uitsteken*! echtgenoot zult worden... als ik dan nog leef, moet u m\j ter bruiloft noodigen."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 17