fto. ïeiïö. LEIDSOH DAGBLAD, Zaterdag* 16 November. Derate Blad. Anno 1912. PERSOVERZICHT. Eet. nieuwe Museum van Ka. tuur lij ka Historie. pet bericht in „De F a k k e 1" over Pfle plannen van minister Oolijn voor het '-doen bouwen van v ij f groote a i a g- sClrep en voor Indië, acht .,D o IJ z o r- e n »S t ai a 1 k r O; n i o 'k" mat onwaar schijnlijk. Beeds maanden geleden &egt dit blad listen enkele Engelsche b'aclen mèe Me deelen, dat vertegenwooraigers van het is'ederlandsdhe Departement van Marine lich ia Engeland bevonden^ om «Lvir met 1 werven te raadplegen of, als men wil, te onderhandelen over den bouw van dread noughts, -* A Het blad vraagt of het noodig is, dat fle;e schepen in Engeland worden ge- I bouwd. Beslist neen, antwoordt het. Het geeft Hoe, dat onze werven op dit oogenblik er niet voor gereed zijn, maar dat behoeft immers niet zoo te blijven. Als men slechts inziet, dat het niet aangaat op den duur ivoor al ons oorlogsmaterieel, schepen in cluis, van het buitenland afhankelijk to eijn. Het blad wijst op den zonderlingen toestond, dat wij schepen bestallen bij een mogendheid', tegen wie die schepen wel licht te eeiiiger tijd gericht zouden moeten jvorden. Is het werkelijk noodig, dat onze marine ten behoeve van Indië groote slagschepen (Verkrijgt, dan dienon we ook te zorgen, dat deze schepen hier te lande gebouwd kunnen worden. En als men werkelijk wil overgaan om honderd twintig millioen be schikbaar te stollen voor den aanbouw Van zulke moderne slagschepen, dan zal er toch ook geen bezwaar zijn een werf bier te laiidc. er toe te brengen zich voor den bouw van zrulke schepen in te richten. Zulk een order, zelfs slechts een'cïeel er van, zou tooh een uitnemende grondslag zijn vcor onderhandelingen over werf uit breiding. Het is zeker geen onverschil lige zaak of zulk een reusachtig bedrag hier te lande of in het buitenland wordt erwtrkt, en de aanbouw voor de oor logsmarine zou zeker, geschiedde zij hier te lande, voor de ontwikkeling van onzen scheepsbouw en onze machine-industrie 'een krachtige stimulans zijn, zooals hij bet was in Duitsehland voor de Duitsche industrie. Ook de vredes-scheepsbouw zou door de werf uitbreiding worden gebaat. ÏNatuurlijk ontveinzen we ons de bezwaren niet, aan ons denkbeeld verbonden; maar I ten groot deel dezer bezwaren, die, welke van de'zijde der marine-autoriteiten zullen worden gehoord, leggen o. i. toch slechts betrekkelijk weinig gewicht in de schaal. Men zal natuurlijk komen met de belang rijke argumenten, dat nog nimmer in Ne derland een dreadnought is gebouwd, ter wijl verschillende Engelsche werven om trent. zulk een bouw reeds groote ervaring hebben opgedaan. -Het argument weegt piaar weegt niet zwaar. Misschien zou men dien eersten keer wrt duurder uitkomen,.maar op een bedrag van Zi.ovele millioenen maakt dat niets u'i, in dien men daarvoor in ruil krijgt, ntet al leen een grootere arbeidsgelegenheid in !i"t land zelf, maar ook een bevordering 'dei industrie, ^ooals door geen ,(»è?cher- ïoend tarief" zou kunnen worden geboden. Is heb noodig, dat millioenen en millioo- nen voor oorlogstoerusting worden besteed, laten die millioenen dan althans in noof-i' zaak het eigen land ten goede komen direct in den vorm van arbeidsloon en be drijfswinst, indirect als stimulans voor de verdere ontwikkeling onzer industrie. Het zou ons althans wel zeer zonderling lijken, als geen onzer groote scheepsbou wers, de inrichting ecner nieuwe werf .we erkennen, zooals reeds gezegd, dat geen be staande werf in ons land op den bouw van zulke reusachtige schepen is ingericht zou willen en durven wagen, indien hij van de leverantie ten behoeve der marine ge durende lange jaren verzekerd kon zijn. Het is, dunkt ons, wel gewenscht deze op merkingen eens te overwegen, nu de ver moedelijke plannen der Regeering nog in het stadium van voorbereiding zijn en nog geen vasten vorm hebben aangenomen. „H et Huisgezin'' schrijft: Kaar wij vernemen wordt in het ontwerp- program der G r i s t e 1 ij k-s o c i a 1 e par tij het recht der overheid uitgespro ken, om aan de burgers, ter strafoefening, heb leven te ontnemen. „De doodstraf worde echter alleen hersteld, zoo de rechters zelf deze dood straf ten uitvoer brengen." Dit is geen aardigheid: het 'staat- zoo in het ontwerp-program. Wij zijn voorstanders van de wederin voering der doodstraf, maar onder heb boven aangegeven beding zouden wij ze toch niet wenschen. Vooreerst lacht ons de dubbele functie van reohter-beul niet toe, zoo min als bijv. die van rechter-cipier het zou doen. En op de tweede plaats mag, als over iemand de doodstraf is uitgesproken, de voltrekking van het vonnis niet afhankelijk worden gesteld van de vraag, of de rech ter al dan niet bereid is den misdadiger op te hangen of heb hoofd af te slaan. Aan de nieuwe kleeding en de waarde van ons leger wijdde het „Handelsbla d'' een artikel, waarin het zegt: En werkt het dan niet in de glad ver keerde richting, wanneer in zulk een moei lijken tijd een legerbestuur, geheel zon der noodzaak met nieuwe kostumeering aankomt? Waar juist den militair, den officier, meer dan ooit ïïefc gevoel moest worden ge geven, dat op het w erkpak alles aan komt, en dan het militaire minder clan ooit farle-fanzen gebruiken kan. G-eveohts- waarde heeft, de nieuwe uniform natuur lijk allerminst, en zij kan ook niét als zoo danig zijn bedoeld. Wee den ongolukkigen artillerist, die maar een tipje van de rose pet boven dijk of kreupelbosch verboonen zou! Waaróm dan niet bij het zoeken naar een doelmatige velcltenue gebleven Het is te vreezen, d$t maatregelen als van zulk een niéuwe uitrusting, al zullen helderziende officieren ze waarschijnlijk- als iets onverschilligs weten te aanvaarden, tooh ook opvattingen in de hand zullen werken, welke juist behoorden te worden uitgeroeid. En voor de. natie zal er zeker niet door vergemakkelijkt worden wat het leger nog altijd schuldig blijft baar bij te brengen; ontzag en .vertrouwen voor de weermacht. Men moet de volle zekerheid hebben, dat in een leger wordt begrepen, wat de aandacht waard is, en dat ddarop de aan dacht uitsluitend wordt bepaald.. In het weekblad van het Recht" vraagt mr. P. van Heynsbergen, te Alk- maar (naar aanleiding van een opstel van mr. A. A. Cnopius in het „T ij d so h r i f t voor Straft."j of wijziging van een gebruikelijken vorm verboden is, wanneer zij buiten twijfel wenachelijk en niet onwet-. tig is. ,,M. i. is er al veel gewonnen schrijft mr. v. H. a-Ls men eindelijk eens breekt met de gewoonte de geheele ten-laste-leg- ging in cóne zin te gieten,, een gewoonte, die niet door de wet geboden noch uit an deren hoofde noodig ia en de d a gv a a r- d i n g veelal1 onleesbaar maakt. ,,De dagvaarding heb ik niet begrepen", zei eens een beklaagde, „want ik ken geen Russisch". Ook de vonnissen maakt men gaar ne in één zin; liefhebbers van stadhuistaal- stijl hebben dat ingevoerd en gehandhaafd. Als de rechters een voorbeeld namen aan de eenvoudige en duidelijk gemotiveerde uitspraken van sommige, raden van beroep in zake de ongevallenverzekering, zouden zij wellicht den ouden vorm laten varen, als zij er ten minste prijs op stellen begre pen te worden ook door niet-j uristen. Maar evenmin als de vonnissen behoe ven de dagvaardingen uit één zin te be staan. Is er nu, zou ik willen vragen eenig bezwaar tegen, dat meü de dagvaarding stelt in opeenvolgende zinnen? Bijv.: De ambt. M.„ eüz. gelast te dag vaarden Jan Jansen, enz. ter zake van de volgende feiten; hij heeft op 22 Juni 1912 namiddags om 3 uur zich te A. op den openbaren weg, X.-straat, bevonden in ken- nelSjken staat van dronkenschap. Er was toen nog geen jaar verloop en, sedert het vonnis van den kantonrechter te A. tegen beklaagde gewezen op 2 Februari 1912 we gens overtreding van art. 453 van het Wetboek van Strafrecht, gepleegd bij vier de herhaling, onherroepelijk was gewor den. Bovendien had hij toen een revolver, al thans een wapen, bij zich. Den volgenden dag des voormiddags om streeks 7 uur heeft hij te A., door K. K., onbezoldigd rijksveldwachter, wegens die feiten naar zijn naam gevraagd, een val- sciien naam opgegeven, te weten K. B." De ambtenaar voornoemd, enz. Het komt. schr. voor, dat het kleed' van deze dagvaarding aan de eischen der wet voldoet; hij zelf heeft wel eens zoo een dagvaarding in zee gestuurd en zij is be houden aangekomen. Het zou hem zeer verheugen, als oudere leden van het open baar officie het voorbeeld gaven en des noods ir hoogste instantie over de wettig heid beslist werd. Elcctriciteitsvoorzieuiog. Men zal zich herinneren, dat in de Troon rede een voorstel is aangekondigd tot voor- loopige regeling inzake elecbricateitsvoor- ziening en dat bij het afdeeÜDgsonderzoek van de Staatebegrooting de wensch kenbaar is gemaakt, om van die regeling iets nadere te mogen vernemen. „De N. Crt." verneemt, dat de indiening van dde regeling weldra bij de Kamer ver wacht wordt. Er wordt o.m. in bepaald,, dat voor den aanleg en de exploitatie van een inrichting tot het voortbrengen, trans formeer en en verdeelen ivan electrieiteit met bijbehoorende werken en het leveren van electrische energie een Regeeringscon- oeesie zal worden vereisehb. Wijders ligt l:et in de bedoeling, om het land in kringen te verdeelen en derhalve ooncessie te ver leunen voor groote landsgedeelten. Aan de houders dier concessies en aan hen alleen zou dan op aanvraag vergunning worden verleend, om ten behoeve van den aanleg der electriciteitswerken gebruik to mogen maken van Rijkswerken en Rijkseigendom- men. Bij de wettelijke regeling zullen tevens worden overgelegd de concept-voorwaarden, waarop eventueel concessie zal worden ver leend, en die zoodanig zijn ingericht, dab de Regeering er Voor kan waken, dat de eleetrioiteitsvoorziemng aan het geheele land en niet. enkel aan eenig© daarvoor uit verkoren gedeelten ten goede komt. Gok rijn de voorwaarden van dien aard, dat de Regeering er tegen kan waken, dat het mo nopolistisch karakter, aan elke concessie eigen, tob misbruik leidt. Verder bepalen de voorwaarden de om standigheden, waaronder de Regeering van haar recht om de concessie in te trekken, zal kunnen gebruik maken; de wijze, waar op de naastingsprijs wordt berekend, en het recht der Regeering, om, ook zonder de mo de werking van den concessionnaris, de con cessie-voorwaarden te herzien. De overige voorwaarden beoogen heb tot stand-brengen van doelmatige electriciteits werken te bevorderen, een goed onderhoud dier werken te waarborgen, gevaar en hin der te voorkomen, een on gewenscht gebruik maken der inrichtingen in oorlogstijd ts verhinderen, door den concessioimaris ver kregen rechten in geval van naasting op heb Rijlc te doen overgaan, geschillen tus- schen het Rijk en den concessionnaris door arbitrage te doen beslechten en voorwer pen van waarde voor geschied- en oudheid kunde, bij het tot-stand-brengen der wer ken gevonden, in het be<zib van heb Rijk to brengen. Op dezen grondslag zou de Regeering wenschen, dat aan provinciale electrische oentrales concessie werd verleend. Inkoop voor pensioen van diensten, vóór 1906 bewezen aan foijz. lag. scholen, enz. De Minister van Binnenlandsche Zaken brengt in herinnering: lo. aan hen, die krachtens artikel 72, eerste lid, der Lager-Onderwijs-wet rijn toegelaten tot inkoop van hun vóór 1908 bij heb bijzonder onderwijs bewezen dien sten, voor zoover zij de deswege ver schuldigde bijdrage niet ineens hebben vol daan dat de betaling Van den vijfden termijn behoort te geschieden uiterlijk op 31 December 1912; 2e. aan hen, die krachtens het negende lid van genoemd wetsartikel (na herplaat sing) tob bovenbedoelden inkoop zijn toe gelaten, dat de betaling der inkoopsom in eens, of bij betaling in termijnen, de beta ling van den eersten termijn behoort te schreden uiterlijk op 31 December van heti, jaar, volgende op dab der herplaatsing, en elk der volgende termijnon uiterlijk op 31, December van het telkens volgend jaar; 3o. aan hen, die in den loop van het jaar. 1912 zijn overgegaan van het openbaar naar. het bijzonder onderwijs, dat de betaling in 'e Rijks kas der pensioensbijdragen als,- onderwijzer aan de bijzondere school naj dien overgang behoort te geschieden in eens uiterlijk op 31 Decvember 1912. En vestigt er voorts de aandacht opï lo. dat ook, indien het verschuldigde deel- van de iiikoopsom op 31 December 1912 niet ten volle is voldaan, het zesde en het tien de lid van art. 72 der Lager-onderwijswei moet worden toegepast 2o. dat het geoorloofd is meerdere ter mijnen van de inkoopsom tegelijk te vol doen; 3o. dat na ontvangst van de kwitantie van storting, te zijner tijd aan den innende? een desbetreffend bewijs zal worden toe*- gezonden. 1 -M+ Gevecht tasschen verschearende heetten. In den dierentuin te Keurenberg heeft zich een zeldzaam drama afgespeeld. Tweo aangrenzende kooien, gescheiden door een ijzeren hek, waarvan de tralies ver van elkaar geplaatst zijn, bevatten de schoon ste verscheurende dieren, nl. Bengaalscho koningstijgers en Afrikaansche leeuwen. Toen enkele, dagen, geleden de leeuw Othel lo een drinkbak ontwaarde in het hok der tijgers, stak hij den kop tuséohen de bar-: ren. Een der tijgers stortte zich op hem, en een geweldige worsteling ontstond, waarin de tijger weldra de overwinning behaalde, daar Othello zich niet uit de tralies kon bevrijden. Zijn tegenstander duwde rijn kop zoolang onder water, tot het prachtig© beest, dat een waarde van 3000 gulden veis tegenwoordigde. gestikt was. 5>e moord op Rosenthal. Men weet dab de politiebeambte Beokei die de aanstichter was van den moord op den speelhuiseigenaar Rosenthal, is ter dood veroordeeld'. Becker had de daad la ten uitvoeren door vier bravo's, die than a ook terecht staan. In dit tweede proces stelt het O. M. rich op het standpunt, dab het niet noodig is, aan te toonen, wie van de vier kerels het d'oodolajk© schot heeft gelost-. Een der voornaamste getuigen charge, ia de kellner Krause, die voor het hotel stond, toen daar op straat de daad ge pleegd werd. Krause had' een man eoa teeken zien geven met de' handdaarop waren vier personen naderbij gekomen ea hadden Rosenthal neergeschoten. De ge- tuige herkende Whitey, Lefty Louis, en Gyp. the Blood. Een andere getuigo Shapiro, de man die de auto had bestuurd waarin de moordenaars waren gekomen» herkende eveneens de daders, ook Dago Frank. De laatste had gedurende de rit nana* de plaatfj vatti den moord gezegd'» dat alles in orde was, wijl Becker er voor had gezorgd, dat er geen politie in dö buurt zou wezen. Ka heb plegen van dl© daad hadden de moordenaars getuige gedwongen hen met de aut-o weg te brengen. (biadiui verboden). I. 1 Is in Leiden een publick geheim, dat. heb Van-der-Werf-park op den duur zal moeten verdwijnen. Wanneer dat tijdstip zal zijn aangebroken, dat weet niemand te ivertcllen, maar dat het er van komen zal, dat. weet men zeker. En zeker weet men ook, dat op die plaats zal verrijzen een nieuw museum van natuurlijke historie, Ivan welke stichting bereids een deel ge-" reed is "en in gebruik genomen ook. Dat btaat er geheel gereed, gedeeltelijk reeds enige jaren, gedeeltelijk slechts eenige maanden. Yeel is er gesproken over deze toekomst plannen, dikwijls zijn ze allesbehalve (Vriendelijk beoordeeld. Ten onrechte' ech ter. En we zijn er van overtuigd dat men nadere, aangenamer gedachten zal krijgen, Wanneer een weinig bekend is van allee, (wat .thans nog zoo gebuid is in een waas (Van geheimzinnigheid. Dat is het, wat we fobs in de volgende regelen ten doel stellen. 'Alvorens wé een en ander zullen vertel len over het nieuwe museum van natuur lijke' historie, verzoeken we den lezer ons fcven te volgen naar het thans voor dit doel in gebruik zijnde gebouwencomplex, gele gen aan Rapenburg, Houtstraat en Papen gracht. Ongetwijfeld hebben velen uwer 'daar van hun leven wel eenige uurtjes ge sleten, en mogen dus uitgaan van de ver- Ü>n der stelling, - dat we u hier slechts wijzen 'op dingen, die gij ook zelf gezien hebt, zoo hls wij die zagen, of dat ge na dit gelezen te- hebben, ten volle zult beamen, wat wij hierover hebben gezegd. Hier in deze gebouwen, In den loop der jijden bijeengevoegd, is nu ongeveer een. ófeeuw het museum van natuurlijke historie» Bevestigd. Een stukje geschiedenis.» We willen met een enkel woord iets mee^ deelen over de wordingsgeschiedenis van het museum. We zullen ons daartoe bedie nen van de gegevens, die ons de directeur, dr. F. A. Jentink, desgevraagd bereidwil lig verschafte, door eenige literatuur hieromtrent te onzer beschikking te stel len. Het zal echter zeer beknopt rijn, want &r is in verband met dit onderwerp nog zooveel, waarover Wé een en ander hebben- te vertellen. Het oude mugging wJ .nn, we «eiden het reeds,, bijna een eeuw oud z:jn. Niet steeds heeft het den omvang gehad1 van thans, gen, want veel is reeds uit het museum verwijderd maar voor bijna honderd langzamerhand ia bet gew.oriien, wat het na ie - yw* mogeq W© eigenlijk wel neg j&ar zijn de eerste grondslagen gelegd woor het Rijksmuseum van natuurlijke historie. 'fc Was den 9den Augustus 1820, dat bij Koninklijk besluit hiertoe werd overge gaan door de samenvoeging van eenige collecties opgezette dieren en verdere waardevolle voorwerpen voor de studie der zoölogie, die tot dat tijdstip aan het rijk en aan particulieren toebehoorden en hier en daar werden aangetroffen. Een gedeelte der rijksverzameling bevond rich te Lei den, n.l. het kabinet voor zoölogie, verge lijkende anatomie en mineralogie, een an der deel in het Trippenhuis te Amsterdam, n.l. d© collectie, di© bekend was onder den naam ran 's Lands kabinet. Maar een be langrijke verzameling was die van den zoon van een rijk Amsterdamsch koopman, C. J. Temmink, een hartstochtelijk verza melaar op het gebied der natuurlijke his torie, die, hoewel geen klassieke studio te hebben genoten, op een groote kenni© in dit opzicht kan bogen. Toen de directeur van het Leidsoh kabi net in Juli 1819 overleed, werd Temmink tot zijn opvolger benoemd, de centralisatie kwam tot stand en de stichting van heb museum was een feit. Het oude Hof van Zessen op het Rapen burg zou die collecties moeten bevatten. Voor hoelang? Dit kon niemand zeggen, maar dat de belangrijke verzameling een waardig onderkomen verebende, besefte men reeds toen en men beschouwde die verblijfplaats als een tijdelijke Tesidentie, die slechts zoolang dienst zou doen, tob een beter, aan alle eischen beantwoordend gebouw zou zijn verrezen. Dat er zoovele jaren zouden moeten ver- loopen, voordat een aan alle eischen be antwoordend gebouw tot stand zou komen, dat zal ongetwijfeld niemand destijds heb ben verwacht. Wel is naderhand gevoeld, 'dat een 'zoo kostbare schat op een onverantwoordelijke wij'ze weird bewaard, maar 'twas berst 1872, voordat de regeering plannen beraamde oni handelend op to treden. De begrooting van 1873 droeg er de sporen van, om koirt te gaan de zaak" was th'ans aan bet trollen gebracht. Doch 't duurde weer tot 1877 voor een commissie werd benoemd om ©en onder zoek in te stellen naar en een verslag aan de tregéering uit te brengen aangaande do inrichting van musea van natuurlijke historie in het buitenland in verband mot de stich ting van een nieuw museum vooir dit doel 't« Leiden. Dit geschiedde bij Koninklijk, be- feluit van 10 Juli. De commissie bracht in Eobriiari van.' het Volgend jaair rapport uit, een massa hij- lagen waren' ér aan toegevoegd, maar nóch kaag pla^e^i £<&h dis yag grof.. H. Schjegvd* den toenmaligcn directeur, werden uitg'cvöetrd® Het werk was verricht, doch de resultaten hieven achterwege. Do achtereenvolgende reu geeringon wisten heb geld niet te vindon en, onderwijl werd de toestand 6teeds slechted on hieven de gnoote gevaren, waaraan dei verzameling van opgezette dieren, skeletten; en praeparaten op spiritus bloot stonden- Maait; onder heb ministerie Van Tienhoven Tak van Poortvliet (18911894) kwam ©u ver an doring ten goede. Opnieuw werd dq zaak aan 't tollen gebracht, de directer dr. F. A. Jcntink maakte oen studiereis en 'li gevolg is geweest, dat een museum ontw©r> pen werd, dat voldoen zou; aan do eischen', die een zoo groote en kostbare colleotie stelt* Een museum, dat naast eenvoud aanspraati mocht maken op praktisch© inrichting- Reeds is oen gedeelte gereed. Wo zijn ffl; de gelegenheid geweest dit gedeelte te mogen' bezichtigd en daarover willen wo u straks, een en and©r meedeelen- Doch' vootraf is er nog ietó anders, waaTw voor we .uw© aa.ndachb vragen, 't Is om; U-goed t© doen gevoelen, welk een noodza* kelijk, wolk ©en dringend werk wordt ver* 'richt.- Het o if d o hl u s e u' m'. "Wie in liet oude gebouw, dab thans nog! als museum dienst doet, wel eens oen be zoek heeft gebracht, zal als leek zichzel? met allerlei vragen hebben overstelpt. Enf menigeen zal ongetwijfeld onvoldaan het ge. bouw hebben verlaten, dat liij met zoo groote' "verwachtingen was binnengegaan. Wat was daarvan wel do oorzaak? Het antwoord hierop is niet moeilijk' tij geven. Wat die leek gezien had, was s'lcchtsl ten deelo voor hem bestemd. Hij heeft nbtsl gezien, om do licel eenvoudige reden, daj er t© veel was. In 't begin ging het goed.; Vol moed werd d© wandeling door de zalen begonnen, maair o, 't werd zoo vervelend. Jo werd zoo moe 'en je zag toch aldoor! maar hetzelfde. Alle galerijen, alle kasten.' boordevol. Daar zag je apen, nog meer apen,- al maar apen. Daar vogels, zonder ophou'-: den vogels. En hior kasten vol grootte dioL» ten, waarvan alleen de voorste maar ccnj beetje waren te onderscheiden. Herten ston den er vier, vijf rijen achter elkaar- Onaj waardevol museum van natuurlijke hi stoe lde geleek eigenlijk gezegd meer op odnl warenhuis, dan op ©en stichting, waar d« leek aanschouwelijk onderwijs kan krijgen) over een ondorwerp, dat werkelijk vrij alge meen© belangstelling geniet. In plaats van een, dier, grooter of kleiner, eens goed t«j kunnen bekijken, zag de bezoeker een, tweej dozijn, soms nog meeir zelfs, van diezelfde" eoort opeengepakt. Het natuurlijks gevolg was, d^fc <1® lust §1 fi£>p©dig ver minderde, bc&

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 5