fto. ïeiïö.
LEIDSOH DAGBLAD, Zaterdag* 16 November. Derate Blad.
Anno 1912.
PERSOVERZICHT.
Eet. nieuwe Museum van
Ka. tuur lij ka Historie.
pet bericht in „De F a k k e 1" over
Pfle plannen van minister Oolijn voor het
'-doen bouwen van v ij f groote a i a g-
sClrep en voor Indië, acht .,D o IJ z o r-
e n »S t ai a 1 k r O; n i o 'k" mat onwaar
schijnlijk.
Beeds maanden geleden &egt dit blad
listen enkele Engelsche b'aclen mèe
Me deelen, dat vertegenwooraigers van het
is'ederlandsdhe Departement van Marine
lich ia Engeland bevonden^ om «Lvir met
1 werven te raadplegen of, als men wil, te
onderhandelen over den bouw van dread
noughts, -* A
Het blad vraagt of het noodig is, dat
fle;e schepen in Engeland worden ge-
I bouwd.
Beslist neen, antwoordt het. Het geeft
Hoe, dat onze werven op dit oogenblik er
niet voor gereed zijn, maar dat behoeft
immers niet zoo te blijven. Als men slechts
inziet, dat het niet aangaat op den duur
ivoor al ons oorlogsmaterieel, schepen in
cluis, van het buitenland afhankelijk to
eijn. Het blad wijst op den zonderlingen
toestond, dat wij schepen bestallen bij een
mogendheid', tegen wie die schepen wel
licht te eeiiiger tijd gericht zouden moeten
jvorden.
Is het werkelijk noodig, dat onze marine
ten behoeve van Indië groote slagschepen
(Verkrijgt, dan dienon we ook te zorgen,
dat deze schepen hier te lande gebouwd
kunnen worden. En als men werkelijk wil
overgaan om honderd twintig millioen be
schikbaar te stollen voor den aanbouw
Van zulke moderne slagschepen, dan zal
er toch ook geen bezwaar zijn een werf
bier te laiidc. er toe te brengen zich voor
den bouw van zrulke schepen in te richten.
Zulk een order, zelfs slechts een'cïeel er
van, zou tooh een uitnemende grondslag
zijn vcor onderhandelingen over werf uit
breiding. Het is zeker geen onverschil
lige zaak of zulk een reusachtig bedrag
hier te lande of in het buitenland wordt
erwtrkt, en de aanbouw voor de oor
logsmarine zou zeker, geschiedde zij hier
te lande, voor de ontwikkeling van onzen
scheepsbouw en onze machine-industrie
'een krachtige stimulans zijn, zooals hij
bet was in Duitsehland voor de Duitsche
industrie. Ook de vredes-scheepsbouw zou
door de werf uitbreiding worden gebaat.
ÏNatuurlijk ontveinzen we ons de bezwaren
niet, aan ons denkbeeld verbonden; maar I
ten groot deel dezer bezwaren, die, welke
van de'zijde der marine-autoriteiten zullen
worden gehoord, leggen o. i. toch slechts
betrekkelijk weinig gewicht in de schaal.
Men zal natuurlijk komen met de belang
rijke argumenten, dat nog nimmer in Ne
derland een dreadnought is gebouwd, ter
wijl verschillende Engelsche werven om
trent. zulk een bouw reeds groote ervaring
hebben opgedaan. -Het argument weegt
piaar weegt niet zwaar.
Misschien zou men dien eersten keer wrt
duurder uitkomen,.maar op een bedrag van
Zi.ovele millioenen maakt dat niets u'i, in
dien men daarvoor in ruil krijgt, ntet al
leen een grootere arbeidsgelegenheid in
!i"t land zelf, maar ook een bevordering
'dei industrie, ^ooals door geen ,(ȏ?cher-
ïoend tarief" zou kunnen worden geboden.
Is heb noodig, dat millioenen en millioo-
nen voor oorlogstoerusting worden besteed,
laten die millioenen dan althans in noof-i'
zaak het eigen land ten goede komen
direct in den vorm van arbeidsloon en be
drijfswinst, indirect als stimulans voor de
verdere ontwikkeling onzer industrie.
Het zou ons althans wel zeer zonderling
lijken, als geen onzer groote scheepsbou
wers, de inrichting ecner nieuwe werf .we
erkennen, zooals reeds gezegd, dat geen be
staande werf in ons land op den bouw van
zulke reusachtige schepen is ingericht
zou willen en durven wagen, indien hij van
de leverantie ten behoeve der marine ge
durende lange jaren verzekerd kon zijn.
Het is, dunkt ons, wel gewenscht deze op
merkingen eens te overwegen, nu de ver
moedelijke plannen der Regeering nog in
het stadium van voorbereiding zijn en nog
geen vasten vorm hebben aangenomen.
„H et Huisgezin'' schrijft:
Kaar wij vernemen wordt in het ontwerp-
program der G r i s t e 1 ij k-s o c i a 1 e
par tij het recht der overheid uitgespro
ken, om aan de burgers, ter strafoefening,
heb leven te ontnemen.
„De doodstraf worde echter alleen
hersteld, zoo de rechters zelf deze dood
straf ten uitvoer brengen."
Dit is geen aardigheid: het 'staat- zoo in
het ontwerp-program.
Wij zijn voorstanders van de wederin
voering der doodstraf, maar onder heb
boven aangegeven beding zouden wij ze
toch niet wenschen.
Vooreerst lacht ons de dubbele functie
van reohter-beul niet toe, zoo min als bijv.
die van rechter-cipier het zou doen.
En op de tweede plaats mag, als over
iemand de doodstraf is uitgesproken, de
voltrekking van het vonnis niet afhankelijk
worden gesteld van de vraag, of de rech
ter al dan niet bereid is den misdadiger op
te hangen of heb hoofd af te slaan.
Aan de nieuwe kleeding en de
waarde van ons leger wijdde het
„Handelsbla d'' een artikel, waarin
het zegt:
En werkt het dan niet in de glad ver
keerde richting, wanneer in zulk een moei
lijken tijd een legerbestuur, geheel zon
der noodzaak met nieuwe kostumeering
aankomt?
Waar juist den militair, den officier,
meer dan ooit ïïefc gevoel moest worden ge
geven, dat op het w erkpak alles aan
komt, en dan het militaire minder clan
ooit farle-fanzen gebruiken kan. G-eveohts-
waarde heeft, de nieuwe uniform natuur
lijk allerminst, en zij kan ook niét als zoo
danig zijn bedoeld. Wee den ongolukkigen
artillerist, die maar een tipje van de rose
pet boven dijk of kreupelbosch verboonen
zou! Waaróm dan niet bij het zoeken naar
een doelmatige velcltenue gebleven
Het is te vreezen, d$t maatregelen als
van zulk een niéuwe uitrusting, al zullen
helderziende officieren ze waarschijnlijk-
als iets onverschilligs weten te aanvaarden,
tooh ook opvattingen in de hand zullen
werken, welke juist behoorden te worden
uitgeroeid. En voor de. natie zal er zeker
niet door vergemakkelijkt worden wat het
leger nog altijd schuldig blijft baar bij
te brengen; ontzag en .vertrouwen voor de
weermacht.
Men moet de volle zekerheid hebben,
dat in een leger wordt begrepen, wat de
aandacht waard is, en dat ddarop de aan
dacht uitsluitend wordt bepaald..
In het weekblad van het Recht"
vraagt mr. P. van Heynsbergen, te Alk-
maar (naar aanleiding van een opstel van
mr. A. A. Cnopius in het „T ij d so h r i f t
voor Straft."j of wijziging van een
gebruikelijken vorm verboden is, wanneer
zij buiten twijfel wenachelijk en niet onwet-.
tig is.
,,M. i. is er al veel gewonnen schrijft
mr. v. H. a-Ls men eindelijk eens breekt
met de gewoonte de geheele ten-laste-leg-
ging in cóne zin te gieten,, een gewoonte,
die niet door de wet geboden noch uit an
deren hoofde noodig ia en de d a gv a a r-
d i n g veelal1 onleesbaar maakt.
,,De dagvaarding heb ik niet begrepen",
zei eens een beklaagde, „want ik ken geen
Russisch".
Ook de vonnissen maakt men gaar
ne in één zin; liefhebbers van stadhuistaal-
stijl hebben dat ingevoerd en gehandhaafd.
Als de rechters een voorbeeld namen aan
de eenvoudige en duidelijk gemotiveerde
uitspraken van sommige, raden van beroep
in zake de ongevallenverzekering, zouden
zij wellicht den ouden vorm laten varen,
als zij er ten minste prijs op stellen begre
pen te worden ook door niet-j uristen.
Maar evenmin als de vonnissen behoe
ven de dagvaardingen uit één zin te be
staan. Is er nu, zou ik willen vragen eenig
bezwaar tegen, dat meü de dagvaarding
stelt in opeenvolgende zinnen? Bijv.:
De ambt. M.„ eüz. gelast te dag
vaarden Jan Jansen, enz. ter zake van de
volgende feiten; hij heeft op 22 Juni 1912
namiddags om 3 uur zich te A. op den
openbaren weg, X.-straat, bevonden in ken-
nelSjken staat van dronkenschap. Er was
toen nog geen jaar verloop en, sedert het
vonnis van den kantonrechter te A. tegen
beklaagde gewezen op 2 Februari 1912 we
gens overtreding van art. 453 van het
Wetboek van Strafrecht, gepleegd bij vier
de herhaling, onherroepelijk was gewor
den.
Bovendien had hij toen een revolver, al
thans een wapen, bij zich.
Den volgenden dag des voormiddags om
streeks 7 uur heeft hij te A., door K. K.,
onbezoldigd rijksveldwachter, wegens die
feiten naar zijn naam gevraagd, een val-
sciien naam opgegeven, te weten K. B."
De ambtenaar voornoemd, enz.
Het komt. schr. voor, dat het kleed' van
deze dagvaarding aan de eischen der wet
voldoet; hij zelf heeft wel eens zoo een
dagvaarding in zee gestuurd en zij is be
houden aangekomen. Het zou hem zeer
verheugen, als oudere leden van het open
baar officie het voorbeeld gaven en des
noods ir hoogste instantie over de wettig
heid beslist werd.
Elcctriciteitsvoorzieuiog.
Men zal zich herinneren, dat in de Troon
rede een voorstel is aangekondigd tot voor-
loopige regeling inzake elecbricateitsvoor-
ziening en dat bij het afdeeÜDgsonderzoek
van de Staatebegrooting de wensch kenbaar
is gemaakt, om van die regeling iets nadere
te mogen vernemen.
„De N. Crt." verneemt, dat de indiening
van dde regeling weldra bij de Kamer ver
wacht wordt. Er wordt o.m. in bepaald,,
dat voor den aanleg en de exploitatie van
een inrichting tot het voortbrengen, trans
formeer en en verdeelen ivan electrieiteit
met bijbehoorende werken en het leveren
van electrische energie een Regeeringscon-
oeesie zal worden vereisehb. Wijders ligt l:et
in de bedoeling, om het land in kringen
te verdeelen en derhalve ooncessie te ver
leunen voor groote landsgedeelten. Aan de
houders dier concessies en aan hen alleen
zou dan op aanvraag vergunning worden
verleend, om ten behoeve van den aanleg
der electriciteitswerken gebruik to mogen
maken van Rijkswerken en Rijkseigendom-
men.
Bij de wettelijke regeling zullen tevens
worden overgelegd de concept-voorwaarden,
waarop eventueel concessie zal worden ver
leend, en die zoodanig zijn ingericht, dab
de Regeering er Voor kan waken, dat de
eleetrioiteitsvoorziemng aan het geheele
land en niet. enkel aan eenig© daarvoor uit
verkoren gedeelten ten goede komt. Gok
rijn de voorwaarden van dien aard, dat de
Regeering er tegen kan waken, dat het mo
nopolistisch karakter, aan elke concessie
eigen, tob misbruik leidt.
Verder bepalen de voorwaarden de om
standigheden, waaronder de Regeering van
haar recht om de concessie in te trekken,
zal kunnen gebruik maken; de wijze, waar
op de naastingsprijs wordt berekend, en het
recht der Regeering, om, ook zonder de mo
de werking van den concessionnaris, de con
cessie-voorwaarden te herzien.
De overige voorwaarden beoogen heb tot
stand-brengen van doelmatige electriciteits
werken te bevorderen, een goed onderhoud
dier werken te waarborgen, gevaar en hin
der te voorkomen, een on gewenscht gebruik
maken der inrichtingen in oorlogstijd ts
verhinderen, door den concessioimaris ver
kregen rechten in geval van naasting op
heb Rijlc te doen overgaan, geschillen tus-
schen het Rijk en den concessionnaris door
arbitrage te doen beslechten en voorwer
pen van waarde voor geschied- en oudheid
kunde, bij het tot-stand-brengen der wer
ken gevonden, in het be<zib van heb Rijk to
brengen.
Op dezen grondslag zou de Regeering
wenschen, dat aan provinciale electrische
oentrales concessie werd verleend.
Inkoop voor pensioen van diensten,
vóór 1906 bewezen aan foijz. lag.
scholen, enz.
De Minister van Binnenlandsche Zaken
brengt in herinnering:
lo. aan hen, die krachtens artikel 72,
eerste lid, der Lager-Onderwijs-wet rijn
toegelaten tot inkoop van hun vóór 1908
bij heb bijzonder onderwijs bewezen dien
sten, voor zoover zij de deswege ver
schuldigde bijdrage niet ineens hebben vol
daan dat de betaling Van den vijfden
termijn behoort te geschieden uiterlijk op
31 December 1912;
2e. aan hen, die krachtens het negende
lid van genoemd wetsartikel (na herplaat
sing) tob bovenbedoelden inkoop zijn toe
gelaten, dat de betaling der inkoopsom in
eens, of bij betaling in termijnen, de beta
ling van den eersten termijn behoort te
schreden uiterlijk op 31 December van heti,
jaar, volgende op dab der herplaatsing, en
elk der volgende termijnon uiterlijk op 31,
December van het telkens volgend jaar;
3o. aan hen, die in den loop van het jaar.
1912 zijn overgegaan van het openbaar naar.
het bijzonder onderwijs, dat de betaling in
'e Rijks kas der pensioensbijdragen als,-
onderwijzer aan de bijzondere school naj
dien overgang behoort te geschieden in
eens uiterlijk op 31 Decvember 1912.
En vestigt er voorts de aandacht opï
lo. dat ook, indien het verschuldigde deel-
van de iiikoopsom op 31 December 1912 niet
ten volle is voldaan, het zesde en het tien
de lid van art. 72 der Lager-onderwijswei
moet worden toegepast
2o. dat het geoorloofd is meerdere ter
mijnen van de inkoopsom tegelijk te vol
doen;
3o. dat na ontvangst van de kwitantie
van storting, te zijner tijd aan den innende?
een desbetreffend bewijs zal worden toe*-
gezonden.
1 -M+
Gevecht tasschen verschearende
heetten.
In den dierentuin te Keurenberg heeft
zich een zeldzaam drama afgespeeld. Tweo
aangrenzende kooien, gescheiden door een
ijzeren hek, waarvan de tralies ver van
elkaar geplaatst zijn, bevatten de schoon
ste verscheurende dieren, nl. Bengaalscho
koningstijgers en Afrikaansche leeuwen.
Toen enkele, dagen, geleden de leeuw Othel
lo een drinkbak ontwaarde in het hok der
tijgers, stak hij den kop tuséohen de bar-:
ren.
Een der tijgers stortte zich op hem, en
een geweldige worsteling ontstond, waarin
de tijger weldra de overwinning behaalde,
daar Othello zich niet uit de tralies kon
bevrijden. Zijn tegenstander duwde rijn kop
zoolang onder water, tot het prachtig©
beest, dat een waarde van 3000 gulden veis
tegenwoordigde. gestikt was.
5>e moord op Rosenthal.
Men weet dab de politiebeambte Beokei
die de aanstichter was van den moord op
den speelhuiseigenaar Rosenthal, is ter
dood veroordeeld'. Becker had de daad la
ten uitvoeren door vier bravo's, die than a
ook terecht staan. In dit tweede proces
stelt het O. M. rich op het standpunt,
dab het niet noodig is, aan te toonen, wie
van de vier kerels het d'oodolajk© schot
heeft gelost-.
Een der voornaamste getuigen charge,
ia de kellner Krause, die voor het hotel
stond, toen daar op straat de daad ge
pleegd werd. Krause had' een man eoa
teeken zien geven met de' handdaarop
waren vier personen naderbij gekomen ea
hadden Rosenthal neergeschoten. De ge-
tuige herkende Whitey, Lefty Louis, en
Gyp. the Blood. Een andere getuigo
Shapiro, de man die de auto had bestuurd
waarin de moordenaars waren gekomen»
herkende eveneens de daders, ook Dago
Frank. De laatste had gedurende de rit
nana* de plaatfj vatti den moord gezegd'»
dat alles in orde was, wijl Becker er voor
had gezorgd, dat er geen politie in dö
buurt zou wezen.
Ka heb plegen van dl© daad hadden
de moordenaars getuige gedwongen hen
met de aut-o weg te brengen.
(biadiui verboden).
I.
1 Is in Leiden een publick geheim, dat.
heb Van-der-Werf-park op den duur zal
moeten verdwijnen. Wanneer dat tijdstip
zal zijn aangebroken, dat weet niemand te
ivertcllen, maar dat het er van komen zal,
dat. weet men zeker. En zeker weet men
ook, dat op die plaats zal verrijzen een
nieuw museum van natuurlijke historie,
Ivan welke stichting bereids een deel ge-"
reed is "en in gebruik genomen ook. Dat
btaat er geheel gereed, gedeeltelijk reeds
enige jaren, gedeeltelijk slechts eenige
maanden.
Yeel is er gesproken over deze toekomst
plannen, dikwijls zijn ze allesbehalve
(Vriendelijk beoordeeld. Ten onrechte' ech
ter. En we zijn er van overtuigd dat men
nadere, aangenamer gedachten zal krijgen,
Wanneer een weinig bekend is van allee,
(wat .thans nog zoo gebuid is in een waas
(Van geheimzinnigheid. Dat is het, wat we
fobs in de volgende regelen ten doel stellen.
'Alvorens wé een en ander zullen vertel
len over het nieuwe museum van natuur
lijke' historie, verzoeken we den lezer ons
fcven te volgen naar het thans voor dit doel
in gebruik zijnde gebouwencomplex, gele
gen aan Rapenburg, Houtstraat en Papen
gracht. Ongetwijfeld hebben velen uwer
'daar van hun leven wel eenige uurtjes ge
sleten, en mogen dus uitgaan van de ver-
Ü>n der stelling, - dat we u hier slechts wijzen
'op dingen, die gij ook zelf gezien hebt, zoo
hls wij die zagen, of dat ge na dit gelezen te-
hebben, ten volle zult beamen, wat wij
hierover hebben gezegd.
Hier in deze gebouwen, In den loop der
jijden bijeengevoegd, is nu ongeveer een.
ófeeuw het museum van natuurlijke historie»
Bevestigd.
Een stukje geschiedenis.»
We willen met een enkel woord iets mee^
deelen over de wordingsgeschiedenis van
het museum. We zullen ons daartoe bedie
nen van de gegevens, die ons de directeur,
dr. F. A. Jentink, desgevraagd bereidwil
lig verschafte, door eenige literatuur
hieromtrent te onzer beschikking te stel
len. Het zal echter zeer beknopt rijn, want
&r is in verband met dit onderwerp nog
zooveel, waarover Wé een en ander hebben-
te vertellen.
Het oude mugging wJ .nn, we «eiden het
reeds,, bijna een eeuw oud z:jn. Niet steeds
heeft het den omvang gehad1 van thans,
gen, want veel is reeds uit het museum
verwijderd maar voor bijna honderd
langzamerhand ia bet gew.oriien, wat het
na ie - yw* mogeq W© eigenlijk wel neg
j&ar zijn de eerste grondslagen gelegd woor
het Rijksmuseum van natuurlijke historie.
'fc Was den 9den Augustus 1820, dat bij
Koninklijk besluit hiertoe werd overge
gaan door de samenvoeging van eenige
collecties opgezette dieren en verdere
waardevolle voorwerpen voor de studie der
zoölogie, die tot dat tijdstip aan het rijk
en aan particulieren toebehoorden en hier
en daar werden aangetroffen. Een gedeelte
der rijksverzameling bevond rich te Lei
den, n.l. het kabinet voor zoölogie, verge
lijkende anatomie en mineralogie, een an
der deel in het Trippenhuis te Amsterdam,
n.l. d© collectie, di© bekend was onder den
naam ran 's Lands kabinet. Maar een be
langrijke verzameling was die van den
zoon van een rijk Amsterdamsch koopman,
C. J. Temmink, een hartstochtelijk verza
melaar op het gebied der natuurlijke his
torie, die, hoewel geen klassieke studio te
hebben genoten, op een groote kenni© in
dit opzicht kan bogen.
Toen de directeur van het Leidsoh kabi
net in Juli 1819 overleed, werd Temmink
tot zijn opvolger benoemd, de centralisatie
kwam tot stand en de stichting van heb
museum was een feit.
Het oude Hof van Zessen op het Rapen
burg zou die collecties moeten bevatten.
Voor hoelang? Dit kon niemand zeggen,
maar dat de belangrijke verzameling een
waardig onderkomen verebende, besefte
men reeds toen en men beschouwde die
verblijfplaats als een tijdelijke Tesidentie,
die slechts zoolang dienst zou doen, tob
een beter, aan alle eischen beantwoordend
gebouw zou zijn verrezen.
Dat er zoovele jaren zouden moeten ver-
loopen, voordat een aan alle eischen be
antwoordend gebouw tot stand zou komen,
dat zal ongetwijfeld niemand destijds heb
ben verwacht.
Wel is naderhand gevoeld, 'dat een 'zoo
kostbare schat op een onverantwoordelijke
wij'ze weird bewaard, maar 'twas berst 1872,
voordat de regeering plannen beraamde oni
handelend op to treden. De begrooting van
1873 droeg er de sporen van, om koirt te
gaan de zaak" was th'ans aan bet trollen
gebracht. Doch 't duurde weer tot 1877 voor
een commissie werd benoemd om ©en onder
zoek in te stellen naar en een verslag aan
de tregéering uit te brengen aangaande do
inrichting van musea van natuurlijke historie
in het buitenland in verband mot de stich
ting van een nieuw museum vooir dit doel
't« Leiden. Dit geschiedde bij Koninklijk, be-
feluit van 10 Juli.
De commissie bracht in Eobriiari van.' het
Volgend jaair rapport uit, een massa hij-
lagen waren' ér aan toegevoegd, maar nóch
kaag pla^e^i £<&h dis yag grof.. H. Schjegvd*
den toenmaligcn directeur, werden uitg'cvöetrd®
Het werk was verricht, doch de resultaten
hieven achterwege. Do achtereenvolgende reu
geeringon wisten heb geld niet te vindon en,
onderwijl werd de toestand 6teeds slechted
on hieven de gnoote gevaren, waaraan dei
verzameling van opgezette dieren, skeletten;
en praeparaten op spiritus bloot stonden-
Maait; onder heb ministerie Van Tienhoven
Tak van Poortvliet (18911894) kwam ©u
ver an doring ten goede. Opnieuw werd dq
zaak aan 't tollen gebracht, de directer dr.
F. A. Jcntink maakte oen studiereis en 'li
gevolg is geweest, dat een museum ontw©r>
pen werd, dat voldoen zou; aan do eischen',
die een zoo groote en kostbare colleotie stelt*
Een museum, dat naast eenvoud aanspraati
mocht maken op praktisch© inrichting-
Reeds is oen gedeelte gereed. Wo zijn ffl;
de gelegenheid geweest dit gedeelte te mogen'
bezichtigd en daarover willen wo u straks,
een en and©r meedeelen-
Doch' vootraf is er nog ietó anders, waaTw
voor we .uw© aa.ndachb vragen, 't Is om;
U-goed t© doen gevoelen, welk een noodza*
kelijk, wolk ©en dringend werk wordt ver*
'richt.-
Het o if d o hl u s e u' m'.
"Wie in liet oude gebouw, dab thans nog!
als museum dienst doet, wel eens oen be
zoek heeft gebracht, zal als leek zichzel?
met allerlei vragen hebben overstelpt. Enf
menigeen zal ongetwijfeld onvoldaan het ge.
bouw hebben verlaten, dat liij met zoo groote'
"verwachtingen was binnengegaan.
Wat was daarvan wel do oorzaak?
Het antwoord hierop is niet moeilijk' tij
geven. Wat die leek gezien had, was s'lcchtsl
ten deelo voor hem bestemd. Hij heeft nbtsl
gezien, om do licel eenvoudige reden, daj
er t© veel was. In 't begin ging het goed.;
Vol moed werd d© wandeling door de zalen
begonnen, maair o, 't werd zoo vervelend.
Jo werd zoo moe 'en je zag toch aldoor!
maar hetzelfde. Alle galerijen, alle kasten.'
boordevol. Daar zag je apen, nog meer apen,-
al maar apen. Daar vogels, zonder ophou'-:
den vogels. En hior kasten vol grootte dioL»
ten, waarvan alleen de voorste maar ccnj
beetje waren te onderscheiden. Herten ston
den er vier, vijf rijen achter elkaar- Onaj
waardevol museum van natuurlijke hi stoe
lde geleek eigenlijk gezegd meer op odnl
warenhuis, dan op ©en stichting, waar d«
leek aanschouwelijk onderwijs kan krijgen)
over een ondorwerp, dat werkelijk vrij alge
meen© belangstelling geniet. In plaats van
een, dier, grooter of kleiner, eens goed t«j
kunnen bekijken, zag de bezoeker een, tweej
dozijn, soms nog meeir zelfs, van diezelfde"
eoort opeengepakt. Het natuurlijks gevolg
was, d^fc <1® lust §1 fi£>p©dig ver minderde, bc&