iffo, 16170 LEIDSCH DA0BLAS, Woensdag* 6 November. Tweede Blad. Anno 1912. Buitenlandsch Overzicht. Van onzen Oorlogscorrespondent. Tweeue Kamer. Politi e. FEUILLETON. Het hem toekomende. Gelukkig is er dan nu eens iete anders jat onze aandaeht vraagt, behalve die Bal kan-geschiedenis. Hoe kort die oorlog duurt 't is toch vervelend, misschien wel hierdoor, dat oorlogvoeren geen nieuwtje meer is. Het wordt in de laatste jaren zoo veel gedaan. En dan is nog een andere oor- zaak, dat het zoo ver af is. De groote be langstelling kan ook niet komen, omdat de verschillende namen herhaalde malen moe ten zijn genoemd alvorens men ze zal kun- pen onthouden. Het is om je geregeld te verslikken: Moestafa pasja, Tsohataldzja, jBunar Hissar, Tschorloe, Dzjoemaja en nog honderden van die namen, die in de hereenen van ons, Westerlingen, minder ylug een plaatsje krijgen. En nu spreken pre nog niet over de namen van de Turk- ache legeraanvoerders. Keen, dan namen als Tafb, Roosevelt, Wilson I Die willen er gemakkelijker in. Het zijn namen, die in den loatsten tijd ook herhaaldelijk genoemd zijn, te minder ech ter, naarmate de datum der presi dentsverkiezing in de Vereenigde Staten naderde. Gisteren heeft die plaats gehad en het resultaat was, dat gekozen werd Woodrow Wilson. Wilson zal dus in Je komende periode het Witte Huis te .Washington betrekken. Na vele jaren zijn de democraten er weer in geslaagd den republikeinen de baas te worden. Cijfers ,van den geheelen uitslag ontbreken nog en de gedeeltelijke opgaven zijn van weinig belang. Wie van de twee, Taft of Roosevelt, de meeste stemmen heeft behaald is ook nog onbekend. Nu moesten ook de Senaat en het Hu,3 van Afgevaardigden gedeeltelijk worden vernieuwd. Het laatste is democratisch, de eerste republikeinscli. Zal er eenige kracht du3 kunnen uitgaan van den nieuwen pre sident, dan zullen de democraten ook de meerderheid moeten behalen in den Senaat. Hierop is alle kans, maar verkiezingen ge ven dikwijls de grootste verrassingen en als dat hier 't geval mooht zijn, heeft de verkie zing van Wilson tot president een groot gedeelte van haar waarde, verloren. Bij de verkiezing in het eer- ite Berlijnsche distrio t, die noodig was geworden omdat Kampf, de voorzitter van den Rijksdag, zijn mandaat, waarvan de geldigheid werd" bestreden, had neergelegd, is Kümpf weer gekozen met een grooter meerderheid, dan verwacht werd, ofsohoon er nog andere burgerlijke oandidaten tegenover den sociaal-democraat stonden. Daar Kümpf bij de herstemming in Januari slechts met 9 stemmen meerder heid gekozen is, is het duidelijk dat de so ciaaldemocraten niet alle krachten hebbe/i ingespannen om het district te veroveren. In district I is het Keizerlijk paleis gele^ gen, en dat heeft aan de verkiezingen daar •fceeds een bijzonder tintje gegeven. De'-Italiaansehe minister va ft buitenland- §ohe zaken wordt te Berlijn door alle auto-' riteiten even hartelijk bejegend. De keizer heeft den Itoliaanschen hoogwaardigheids- bekleeder, toen deze bij hem aan den maal tijd aanzat, de orde van den Zwarten Ade laar geschonken. In België is men nog altijd niet tot klaar heid gekomen in het conflict, dat na den dood van koning Leopold over de erfenis met de dochters ontstond. Maar er is verbe tering van den toestand merkbaar. De Brusselsche correspondent van de Figaro" verzekert, het gerucht betreffen de een a.s. bijlegging van het g e s o h i 1 tuesohen p;rinses Louise en den Staat over de erfenis van ko ning Leopold te kunnen bevestigen. De nieuwopgetreden raadsman van de prinses zou inderdaad daarin geslaagd zijn, een grondslag voor een schikking te vin den, waardoor niet alleen een opzienbarend proces zal worden voorkomen, doch tevens prinses Louise uit de financieele moeilijk heden, welke haar sinds jaren heb leven vergallen, zou worden geholpen. De Oostenrijksehe en Hongaarsohe dele gaties vergaderen nu te Budapest, waarom ook de keizer daar geruimen tijd zal vertoe. ven. Bepaald kalm is de stemming er niet, noch in de stad, noch onder de oppositie. Deze, die afwezig was, heeft een manifest tot de natie gericht, waarbij zij protesteert te gen het feit, dat de toegangen tot de ver gaderzaal door gendarmes worden bewaakt. De Fransche Kamer is in buitengewone zitting bijeen gekomen. Geen enkele tijding hieromtrent is nader bekend geworden, van de redenen, die hiertoe hebben gevoerd weet men niets. lil het Bulgaarsclie hoofdkwartier. Siara Zagora, 30 October. Zoo ben ik dan in liet hoofdkwartier van het Bulgaarsclie leger aangekomen en nu moot ik voortaan al mijn brieven in het Fransch schrijven, want de censuur is zeer streng en laat geen brief door, dien zij niet lezen kan. Zooals ge reeds uit mijn telegram zult begrepen hebben, ban ik als oorlogscorres- a^^lent in het leger hier toegelaten en jjïfeo. heeft mij een rnoden armband cn een zeer streng reglement gegew7 "Dien urm: rdbnd moet ik altijd dragen en dat is -een zeer beleefd middel om mij als oen g*evan- gene te bewaken. Men heeft zeer vriende lijk tegen mij gezegd: .Mijnheer, gij kunt overal hoengaan waar gij wilt, alleen is het u niet vergund deze stad to verlaten." Ieder kent hier mijn herkenningsteeken en wanneer ik op een verboden plaats kwam of buiten de stad wilde gaan, dan zou dab onmiddellijk aan den chef der oensuur worden gerapporteerd. Het is ook verboden den armband te bedekken >?n dit zou het eenige middel zijn om ongemerkt de stad te verlaten. Ja, ik moet zeggen, zij hebben liet met een bewonderenswaardige beleefdheid ge. daan, met ongekende vriendelijkheid, maar toch, zij hebben mij tot een gevangene ge maakt. Toen ik hier gisteravond aankwam, ver. nam ik, dat alle correspondenten naar Mcestapha Pasja waren vertrokken en ik had al toeslemmng gevraiagd om hen te volgen, maar vandaag deelde men mij mede, dat zij terug zullen komen. Ik geloof, dat eenige>u hunner daarginds dingen hebben ge daan, die niet naar den zin waren van den claar bevelvoerenden generaal. De militaire attachés zijn fUer gebleven eu ik ben mij aan lion gaan voorstellen. De ontvangst was zeer welwillend. Oorlogsindrukken kan ik u op het oogen- blilc niet geven, ik hoop dat over eenige dagen te kunnen doen, gis de bewegingen der Bulgaorsche lagers niet langer geheim gehouden zullen warden en daarom wil ik u thans eens 't een en ander vertellen van hetgeen ik van do militaire attaché?s heb vernomen en van eenige journalisten en Bulgaarsche hoofdambtenaren. Thuis da,t herinner ik niij zeer good wisten wij niet veel af van. de redenen, die de Ballcanvolkcn tot den oorlog noopten. Men had er een vaag begrip van dat 't er om ging de G'hristeuui in hot Ottomaansche rijk to helpen, die daar veelte lijden'had den van de wroodheid der Turken. Nu woot ik, dab dit wel een der redenen is, maar dat. de Bulgaren ook nog hot ge deelte van Turkije willen bezitten, dat door Bulgaren wordt bewoond. Het manifest der gr cot o mogen dheden is daarom -zulk oen ab surditeit geweest, want zij konden zeer goed weten", lietgcen iedereen liior weet, n-1. dat Bulgarije zijn gebied wil uitbreiden met een gedeelte va,n Turkije om van een bar. baarsch en onbesohaafd land een modern bestuurd rijlc te maken. ,,Zie maar oen-s om u heen", zei gister-en een Bulgaarsch ambtenaar- tegen mij, „der. tig jaren geloden was dit land nog in de handen der Turken en zie nu eens wat wij er roeds van gemaakt hebben. Vergelijk dit land met Turkije on gij zult erkennen, mijn heer, dat deze r oirlog niet alleen ecu natio. nalc, maair ook een beschavingsooriog is en dat wij goed w or ken." Hij had gelijk, telkens wordt men hier go- troffen door de orde, die er hcorsclit, door do echt. Pruisische diseipLihe cn door do groote dingen, die het moet gezegd met zco weinig middelen zijn tot stand ge bracht. I n v a 1 i d i t o i t s- en O u cl e r d o m fi ve r ze k e ri n g. Na de heer Hug-enholt. z sprak gis ternamiddag de heer T y d tm an, die zijn standpunt tegenover de opvatting van den heer Troelstra nader verklaarde. Heb is zijn bedoeling 6lcohts geleidelijk en voorzichtig de sociale organisatie tot stand te brengen. Bescheiden beginnende. De Staatapension- neering op socialistischen grondslag, golijk Troelstra wil, zóó dat de arbeider behan deld zal woTden als de ambtenaar, zelfs be ter, zonder eenige bijdrage, een pensioen krijgt uit de .Staatskas, wil spr. niet. Het stelsel van uitkeering, dab spr. voor staat, zal zeker zelfbedwang bij de toekom stige politiek vereischen, opdat zij niet het volk steeds zooveel mogelijk zullen bieden, maar ;s Ministers stelsel brengt dezelfde moeilijkheden mede. De rede, welke de Minister ter verdedi ging van het ontwerp hield, heeft op spre ker den indruk gemaakt van een formali teit, al had de Minister geen ongelijk, toen hij niet iederen spreker in het bijzonder beantwoordde. Zijn standpunt tegenover den heer Treub nader verdedigende, betoogde spreker, dab het middel om door beperking van de rechts- vrijheid de volkskracht te ontwikkelen, in zijn wezen verkeerd is. Spreker zet nader uiteen, dat hij ook aan de behoeftigen een noodzakelijk minimum wil verschaffen. Dit als aanvulling van de leemte van vrijwillige verzekering. Avondvergadering van Dinsdag. De heer Tydeman zette zijn repliek voort. Spreker ontkende, dat het beroep van den heer Treub en anderen op België als voorbeeld van mislukking van de vrij willige verzekering, billijk, juist en afdoen de is. Verder lichtte spreker zijn stelsel van combinatie van vrijwillige verzekering en Staatsuitkeering nader toe. Wat de kosten aangaat, spelen in spre kers systeem de retributies een belangrijke rol. Vervolgens betoogde spreker, dut 's Mi nisters beschouwing over de ouderdomszorg en liet invaliditeitsbegrip legislatief ondeug delijk is en constateerde voorts als het merkwaardigste resultaat- van de discussicn, dat nu gebleken is, dat de Minister sedert 1903 tegenstander is geworden van elk stel sel met gratis-uitkeering, omdat de Ar menzorg een feitelijk element is van het kerkelijk leien. De heer Bos constateerde eveneens, clat de vrijzinnigen willen uitgaan van het denk beeld van aansluiting bij de bestaande kas sen en fondsen, en dat zij voorts streven naar een algemeene verzekering. .Spreker geloofde niet, dab deze te bereiken is zon der verplichte verzekering, maar die ver plichting zal niet meer worden gevoeld als men over het geheele land heeft een wijd vertakt fondswezen, door den Staat ge steund. Spr. zou liever dadelijk de ver plichte verzekering hebben gewild, doch let tende op het volksleven, sternt hij van gan- scher harte met het concentratie-program in. Spr. trad voorts in een nadere bestrij ding van den z.i. onjuisten gedachtengang van het ontwerp, dat men thans reeds het volle bedrag uit de Staatskas moot beschik baar stellen om de aanspraken van het te genwoordig geslacht geldig te maken. Voorts verdedide spreker zich tegenover den aanval van den heer Duys.. De heer Te eust-ra had ovenals do vorige spr. verwacht, dat. de volgorde van. den eersten termijn wordt gevolgd. Bij de replieken vooral had spr. dit verwacht van den heer Rutgers en mocht deze opnieuw een aanval doen op spr., of het onderzoek in Zuidhorn, dan zal daartegen opgekomen moeten worden in een derden termijn of bij de artikelen. Een hernieuwd onderzoek in heb district Zuidhorn heeft aangetoond, dat de enquête van den Bond voor Staats- pensionneering minstens zoo nauwkeurig is geweest als de enquête, cp verzoek van den heer Rutgers gehouden. Hierna betoogde spr. nogmaals het wen« sohelijke van samenkoppeling van invalidi- teits- en ziekteverzekering, terwijl z.i. daarentegen bij samenkoppeling van involi- diteits- en ouderdomsverzekering het plat teland ten achter zal worden gesteld. Spr. bestreed voorts den grootscheepsehen op zet, den bureaucratischen geest van de ont werpen. Tegenover den lieer Lobman hield spr. vol, dat bij het ontwerp zwakkeren voor de sterkeren zullen betalen en verder bepleit te spr. nogmaals staatspensioen. De heer De Klerk betoogde, dab 's Ministers rede teleurstellend was; keur de verder af de samenkoppeling van inva- liditeit3- en ouderdomsverzekering, en be pleitte voorts Staatspensioen, betoogende, dat niet is geargumenteerd door de rech terzijde haar bewering, dat dit in strijd met de Christelijke beginselen is. Heden te half elf zal spreker zijn rede voortzetten. een bekond Now-Yarksch - warenhuisbezitter, dio aD ernstig candidaat \oor liet vice- pïesidontschap wordt beschouwd. Gevonden voorwerpen. Portemonnaie8, w.o. met eenig geld; R.-K. kerkboek; sleutels; ronde zilveren brocheparapluiesonderofficierssabel kwast; gestreept sporthemd; bloedkoralen- kinderhalsketting met gouden slot; zilve ren horloge; nieuwe damesbottinerozen krans; vrouwenzak met inhoud; zwarte fietspomp; bril; portefeuille met ecnigo papieren; duimstok; wieg- of wagenkleed- j'e; zilveren armband met kogeltje, horlo geketting, vorm dolk in schede; zwarte re ticule met eenigo zakdoeken; psalmboekje; kinaerhandschoenwandelstok; zilveren armband; zakmes; nieuwe witte manson derbroek en een roode zakdoekgouden haak van een lorgnetketting; bank van lee- ningbriefje; halsketting waaraan medaillon met portretjes; wit en blauw gestreept schort; gouden broche; handwagen; jonge hond; bruine kip; broche met 't woord Berlin"; lorgnet in étui; blauwe kinder jurk en een paar zwarte kousenbril in étui; kinderzak met zakdoek. Terug tc bekomen cn inlichtingen fe verkrijgen eiken werkdag, behalve Don derdag en Vrijdag, van één tot drie uur namiddag, ten politi eb u ree le alhier. Slot) Langzaam wandelt zij verder onder haar foode parasol. „Oh, la bella donna, avec le beau sa peauzegt een meisje tegen haar vriendin in het mengelmoes van Fransch en Italiaansch, dat hier aan de kust ge sproken wordt, met verwisseling van de a en de ch. ,,Hé, olie serae la maichon lü bas!'' En 'de beide meisjes giechelen en stoot-en el kaar mot den elleboog aan; zij weten het zóó in te richten, dat de vreemde schilder haar daags minstens tweemaal tegenkomt. Gravin Seckau slaat geen acht op do meisjes,, zij vervult slechts een plicht. Zij moet den schilder het honorarium brengen voor zijn arbeid, ook voor de aquarel. Zij niet gewoon zich iets ten geschenke te laten geven. En dan komt er plotseling een glimlach om haar mooien mond. Hoe is het mogelijk dat. zij er al niet eer aan gedacht heeft: haar gezellige gesprekken met Heinz Krau- #e zouden later heel goed kunnen worden Voortgezet; heeft zij niet veel kunstschat ten op Seckau, die wel eens door een des kundige mogen worden nagezien? Zij kan Heinz Krause uitnoodigeaEn daar zal geen mensch iets in zien, zelfs met eens de spotlustige Melina. Zij denkt er heelemaal niet aan, dat de schilder wel eens niet thuis zou kunnen wezen. Een jonge vrouw met donkere oogen doet haar open, groet haar op zui delijken trant en opent haar de deur van het atelier. „O, gravin!'' Hij springt blij-verrast op. i,Ja," zegt z^; „daar ben ik nu toch!" En dan legt zij haar parasol neer en gaat naar een schildersezel en vervolgens langs de wanden, om de schetsen en studies te bekijken, die daar opgehangen zijn. „U bent vlijtig geweest en er zijn prach tige studies bijDit zeggende reikt zi) hem de hand. Hij maakt een kleine buiging en slaat dan zijn schetsboek op. Zij trekt haar Z w eedsch-1 eer en handschoenen uit, oni beter de bladen te kunnen omslaan; even later ontdoet zij zich ook van haar mantel; dien «ij over een stoel hangt. De jonge schilder kijkt naar haar zacht ge ronde lijnen, haav mooie hand, haar fijn profiel. Op de laatste bladen in rijn schetsboek staat de villa, die gravin Seckau bewoont, gezien van verschillende zijden. Zij» begrijpt, dat hij deze schetsjes de laat ste dagen gemaakt heeft, toen zij bezoek had. Een blosje kleurt haar wangen; zoo buitengewoon is de kleine villa niet,"dat zij hem tot motief zou kunnen dienen; de schetsjes moeten dus een souvenir voor hem zijn. ,,Ja, op dat terras," zegt 'zij zacht, „heb ben wij vaak samen zitten praten.'' En zij slaat haar groote blauwe oogen neer. „Ik zal het nimmer vergetenant woordt hij. „Ik heb veel van u geleefd, gravin." „O, u moet niet overdrijvenIk heb u attent gemaakt op een paar moderne Fran sche dichters, dat is alles." En zij' kijkt weer in liet schetsboek. „Het gezicht van het terras op de zee en op het E stóre Ige- bergte hadt u eigenlijk ook moeten ne men." „Dat zal ik nog doen, gravin. Ik heb zelfs een groot schilderij in mijn hoofd." Zij leunt achterover en zegt: „Ja, Mat thias blijft nog eenige dagen, dan kunt u ongestoord werken"; en terwijl hij verwon derd met een vraag op de lippen, opkijkt, gaat zij voort: „Ik vertrek morgen en kwam ii dat even zeggen." Hij wordt bleek; z'j ziet het wel, en liet doet. haar genoegen. Zóó lieeft hij haar gezelschap op prijs gesteld, dc knappe Heinz; dat zij hem in gedachten voor de eerste maal bij zijn voornaam noemt, merkt zij niet. op. Maar zij zal hem op Seckau vragen! „Het wordt tijd, dat ik weer eens ga denken nan miin plichten thuis, op het slot Seckau." „Zoo." Hij zuchtte en beet zich vervol gens op de lippen. Voor hem wordt het ook tijcï, dat hij er aan herinnerd wordt, wie zij is. Voor hem is zij ten slotte heele maal niets anders geweest dan de bewoon ster van de witte villa; zij ging zoo ge meenzaam met hem om, als zijns gelijke, nu wil zij terug op haar piëdestal, gravin Seckau op Seckau. Wat een plebejische manier van doen was het van hem, haar in zijn gedachten Maria te noemen, bij het lezen van verzen aan haar te denken. Hij lacht ironisch; Heinz, dwaas, dwaas, die je bent! Op een ezel staat de kop van de jonge vischers'vrouwhij verschuift den ©zei een beetje, om beter licht op het portret te laten vallen, en zegt: „Het heeft moeite gekost om Signora Lucia -zoo ver te krijgen, dat zij voor me poseerde. Haar man heeft het haar haast moeten bevelen. Zij is zoo bijgeloovig." En als de gravin niet ant woordt, neemt hij een paar boeken van de tafel. „Ik zal u deze boeken vandaag nog terugsturen, gravin." Zij antwoordt weer niet, maar neemt het dichtst bij haar liggende boek ter hand en slaat het achteloos cp. Het zijn gedich ten van Vacarescu. „Si tu le voulais," ziet zij boven een vers staan. En op zochten toon leest zij, het gedicht: Als jij wou, clat mijn hand lief- koozend over je voorhoofd streek, (lat ik mijn leven voor je gaf en het telkens terugkeerende refrein: ALs jij het wou! Hij buigt zich voorover en luistert met ingehouden adem naar de welluidendheid van haar stem, naar de muziek der ver zen. ALs het gedicht uit. is, schuift zij het boek ter zijde, strijkt met haar eene hand over de andere en zegt: „Kracht en harts tocht „Ja, gravin!" Zijn donkere oogen gloeien; onwillekeurig slaat zij haar wim pers neer. En zij denkt, dat hij toch een mooie, echt mannelijke verschijning is, in welk raam hij zich ook beweegt, in haar salon zoo goed als in deze visftchershut en buiten, aan het strand, tegen den helderen horizon; neef Bodo en baron Reckenhorst, geen van beiden kan een vergelijking met hem -doorstaan, en als Melina eens wiat, hoe zacht zijn stem klinkt en hoe aange naam zijn manieren zijn Zij neemt haar fijn geparfumeerd batis ten zakdoekje en gebruikt, het als waaier. Hij gaat naar een tafeltje in den hoek van de kamer, neemt een gevlochten teenen mandje niet sinaasappelen en bananen en eet het. met een bordje en een mes voor haar neer. „Gravin," zegt- hij met een nit- ncodigend gebaar. Zij: glimlacht, en begint een banaan t© schillen „Blijft u nog lang hier?" vraagt- zij. ,.Ik weet het. niet!" Op wat een clieptreurigen toon zegt hij dat! Zij hpeft medelijden met hem. Hij zal haar missen, in de villa aan het strand, en nu ook hier, in zijn eenvoudig atelier, tus- schen zijn schetsen en studies En hij denkt, hetzelfde! Als haar slanke figuur door de deur verdwenen zal zijn, zal het donker om hem heen worden. Nu hij haar verliezen moet, voor altijd, weet hij eerst, wat ctezo vrouw voor hem was, wat zij voor hem ontsloot, en dab hij haar liefheeft, o zoo lief' Als hij zijn hand niet vast tegen de tafel drukte, zou hij. lieven; als hij zijn lippen niet op elkaar hield gedrukt, zou hij een diepen zucht sla>. ken. Hij zou bijna willen, dat zij maar heenging; dat hij dezen strijd niet langer behoefde te strijden in haar tegenwoordig heid. En voor haar wordt zijn zwijgen beklem mend! Waarom zegt hij niets? Het is hier zoo wonderlijk. Zij moet aan zooveel den ken, wat haar vroeger niet in den zin ge komen isHoe leeg haar leven toch eigen lijk is; een rusteloos reizen, als noodmiddel een aanvulling met schilderijen, boeken, beleefdheid visites, geen warmte, nie mand, die voor haar löcft, voor wien zij leven kan; geen verlangen, geen innerlijke blijdschap. Ja, in al zijn glans een leeg, arm leven. En claar vóór haar staat een slanke, knappe jonge man, die alles mist-, wat men het aangename van het leven noemt, maar die uit ziclizelven iets is en nog meer zal wordenHeinz Zij moet deze vreeselijke pauze verbre ken. „U zat te lezen, toen ik binnenkwam; wat las u?" Hij1 sohoof haar zwijgend een boekje t.oe. Ook dit had zij heui eens meegegevenhet was een vertaling van Mickewioz' gedich ten, en met den vinger wees hij aan het vers: „Waarom versmaadt gij mij?" „A!" En weer trad cr een pauze in. Dan staat zij op en gaat voor het portret van de jonge visschersvrouw staan. Het begint al schemerig te worden. „Een trotsche niondMen zegt wel eens, dat de mond het meest karakteristieke van het gezicht is". En onwillekeurig werpt zij een blik in den spiegel. Haar mond is zacht. Alleen dc hoeken zijn een beetje hoogmoedig opgetrokken, evenals bij de jonge visschersvrouw. „De heeren hebben het beter; de snor verbergt..." Zij wil schertsen, maar weet niet recht, wat zij verder zeggen zal Met een plotselinge, beweging strijkt hij zijn donker snorretje weg. „Ik heb den mond van mijn moeder," zegt hij. Het zijn ook zachte lippen En opeens wordt zij be zield door den vurigen wensch: dat deze mannenlippen haar kussen mochten, dat zij ze kussen kon, lang en warm. Alle bloed dringt haar naar het hart; zij wordt duizelig en voelt, dat zij zoo dadelijk wankelen zal, iets zal doen, wat dwaas of heerlijk zal zijn. Daar gaat. de deur open en vrouw Lucia staat op den drempel, met een lamp in de hand. „Feliciftgiroa sera!" zoo groet zij, naar de zede van het land, waar het als een groote beleefheid geldt, een gast niet te laten merken, dat het donker wordt, en den vallenden avond met een goedé spreuk aan te kondigen. De armen van de gravin vallen slap neer, cn Heinz Krause houdt nu met beide handen de tafel vast. „Felioissima 6era!" antwoordt hij heesch, en Maria Seokau zwijgt. Na eenige ©ogen blikken neemt zij mantel en handschoenen, Kegt, dat zij alleen wel kan, als liij haar helpen wil bij het aantrekken van den mantel, legt tersluiks iets op de tafel, en als Heinz met haar mee wil gaan naar bui ten, zegt zij: „Neen, als 't u blieft niet. Ik wil alleen afscheid nemen van de zee!'* Zij» is zeer bleek geworden, en haar stern klinkt hol. De schilder gehoorzaamde zwijgend, maar als zij verdwenen is, spreidt hij de armen uit, die haar hadden willen omvat ten, en zucht: „Dat kan niet zijn, dat alles voorbij' wezen moot, dat ik haar nooit weer zie, nooit, nooit!" De parfum van haar kleeren is nog in de kamer. Dat is alles. Neen, nog iets, wat daar op de tafel ligt, dat zij vergeten heeft. Nu moet hij toch on gehoorzaam zijn en haar volgen, nu mag zij niet boos zijn, nu zal hij haar weerzien! Een taschje met een gravenkroontje, bankbiljetten, een naamkaartje en claar staat op gekrabbeld: „Met vriéndelijken dank heb honorarium." Hij begint luid te lachen en slingert alles over de tafel. En daarna verbergt hij zijn gezicht in zijn handen en begint te snikken ale een kind. Als gravin Seckau den volgenden dag in den „train de luxe" zit., die haar naar Parije zal brengen, groet zij in het voorbij rijden bij Cannes het kleine eiland, waar van zij een aquarel in haar koffer heeft. Het was maar goed, dat zij geen gevolg had gegeven aan haar plan, Heinz Krause uit te uoodigen, op het slot Seckau te ko men. Wat. had' daarvan kunnen worden? Het was maar goed, dat zij tc rechter tijd gezwegen had 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 5