iffo, 16170
LEIDSCH DA0BLAS, Woensdag* 6 November. Tweede Blad.
Anno 1912.
Buitenlandsch Overzicht.
Van onzen Oorlogscorrespondent.
Tweeue Kamer.
Politi e.
FEUILLETON.
Het hem toekomende.
Gelukkig is er dan nu eens iete anders
jat onze aandaeht vraagt, behalve die Bal
kan-geschiedenis. Hoe kort die oorlog
duurt 't is toch vervelend, misschien wel
hierdoor, dat oorlogvoeren geen nieuwtje
meer is. Het wordt in de laatste jaren zoo
veel gedaan. En dan is nog een andere oor-
zaak, dat het zoo ver af is. De groote be
langstelling kan ook niet komen, omdat de
verschillende namen herhaalde malen moe
ten zijn genoemd alvorens men ze zal kun-
pen onthouden. Het is om je geregeld te
verslikken: Moestafa pasja, Tsohataldzja,
jBunar Hissar, Tschorloe, Dzjoemaja en
nog honderden van die namen, die in de
hereenen van ons, Westerlingen, minder
ylug een plaatsje krijgen. En nu spreken
pre nog niet over de namen van de Turk-
ache legeraanvoerders.
Keen, dan namen als Tafb, Roosevelt,
Wilson I Die willen er gemakkelijker in.
Het zijn namen, die in den loatsten tijd ook
herhaaldelijk genoemd zijn, te minder ech
ter, naarmate de datum der presi
dentsverkiezing in de Vereenigde
Staten naderde.
Gisteren heeft die plaats gehad en het
resultaat was, dat gekozen werd
Woodrow Wilson. Wilson zal dus in
Je komende periode het Witte Huis te
.Washington betrekken. Na vele jaren zijn
de democraten er weer in geslaagd den
republikeinen de baas te worden. Cijfers
,van den geheelen uitslag ontbreken nog en
de gedeeltelijke opgaven zijn van weinig
belang.
Wie van de twee, Taft of Roosevelt, de
meeste stemmen heeft behaald is ook nog
onbekend.
Nu moesten ook de Senaat en het Hu,3
van Afgevaardigden gedeeltelijk worden
vernieuwd. Het laatste is democratisch, de
eerste republikeinscli. Zal er eenige kracht
du3 kunnen uitgaan van den nieuwen pre
sident, dan zullen de democraten ook de
meerderheid moeten behalen in den Senaat.
Hierop is alle kans, maar verkiezingen ge
ven dikwijls de grootste verrassingen en als
dat hier 't geval mooht zijn, heeft de verkie
zing van Wilson tot president een groot
gedeelte van haar waarde, verloren.
Bij de verkiezing in het eer-
ite Berlijnsche distrio t, die
noodig was geworden omdat Kampf, de
voorzitter van den Rijksdag, zijn mandaat,
waarvan de geldigheid werd" bestreden, had
neergelegd, is Kümpf weer gekozen met
een grooter meerderheid, dan verwacht
werd, ofsohoon er nog andere burgerlijke
oandidaten tegenover den sociaal-democraat
stonden. Daar Kümpf bij de herstemming
in Januari slechts met 9 stemmen meerder
heid gekozen is, is het duidelijk dat de so
ciaaldemocraten niet alle krachten hebbe/i
ingespannen om het district te veroveren.
In district I is het Keizerlijk paleis gele^
gen, en dat heeft aan de verkiezingen daar
•fceeds een bijzonder tintje gegeven.
De'-Italiaansehe minister va ft buitenland-
§ohe zaken wordt te Berlijn door alle auto-'
riteiten even hartelijk bejegend. De keizer
heeft den Itoliaanschen hoogwaardigheids-
bekleeder, toen deze bij hem aan den maal
tijd aanzat, de orde van den Zwarten Ade
laar geschonken.
In België is men nog altijd niet tot klaar
heid gekomen in het conflict, dat na den
dood van koning Leopold over de erfenis
met de dochters ontstond. Maar er is verbe
tering van den toestand merkbaar.
De Brusselsche correspondent van de
Figaro" verzekert, het gerucht betreffen
de een a.s. bijlegging van het g e s o h i 1
tuesohen p;rinses Louise en
den Staat over de erfenis van ko
ning Leopold te kunnen bevestigen.
De nieuwopgetreden raadsman van de
prinses zou inderdaad daarin geslaagd zijn,
een grondslag voor een schikking te vin
den, waardoor niet alleen een opzienbarend
proces zal worden voorkomen, doch tevens
prinses Louise uit de financieele moeilijk
heden, welke haar sinds jaren heb leven
vergallen, zou worden geholpen.
De Oostenrijksehe en Hongaarsohe dele
gaties vergaderen nu te Budapest, waarom
ook de keizer daar geruimen tijd zal vertoe.
ven.
Bepaald kalm is de stemming er niet, noch
in de stad, noch onder de oppositie. Deze,
die afwezig was, heeft een manifest tot de
natie gericht, waarbij zij protesteert te
gen het feit, dat de toegangen tot de ver
gaderzaal door gendarmes worden bewaakt.
De Fransche Kamer is in buitengewone
zitting bijeen gekomen. Geen enkele tijding
hieromtrent is nader bekend geworden, van
de redenen, die hiertoe hebben gevoerd
weet men niets.
lil het Bulgaarsclie hoofdkwartier.
Siara Zagora, 30 October.
Zoo ben ik dan in liet hoofdkwartier van
het Bulgaarsclie leger aangekomen en nu
moot ik voortaan al mijn brieven in het
Fransch schrijven, want de censuur is zeer
streng en laat geen brief door, dien zij
niet lezen kan.
Zooals ge reeds uit mijn telegram zult
begrepen hebben, ban ik als oorlogscorres-
a^^lent in het leger hier toegelaten en
jjïfeo. heeft mij een rnoden armband cn een
zeer streng reglement gegew7 "Dien urm:
rdbnd moet ik altijd dragen en dat is -een
zeer beleefd middel om mij als oen g*evan-
gene te bewaken. Men heeft zeer vriende
lijk tegen mij gezegd:
.Mijnheer, gij kunt overal hoengaan waar
gij wilt, alleen is het u niet vergund deze
stad to verlaten."
Ieder kent hier mijn herkenningsteeken en
wanneer ik op een verboden plaats kwam
of buiten de stad wilde gaan, dan zou
dab onmiddellijk aan den chef der oensuur
worden gerapporteerd. Het is ook verboden
den armband te bedekken >?n dit zou het
eenige middel zijn om ongemerkt de stad
te verlaten.
Ja, ik moet zeggen, zij hebben liet met
een bewonderenswaardige beleefdheid ge.
daan, met ongekende vriendelijkheid, maar
toch, zij hebben mij tot een gevangene ge
maakt.
Toen ik hier gisteravond aankwam, ver.
nam ik, dat alle correspondenten naar
Mcestapha Pasja waren vertrokken en ik
had al toeslemmng gevraiagd om hen te
volgen, maar vandaag deelde men mij mede,
dat zij terug zullen komen. Ik geloof, dat
eenige>u hunner daarginds dingen hebben ge
daan, die niet naar den zin waren van den
claar bevelvoerenden generaal.
De militaire attachés zijn fUer gebleven
eu ik ben mij aan lion gaan voorstellen.
De ontvangst was zeer welwillend.
Oorlogsindrukken kan ik u op het oogen-
blilc niet geven, ik hoop dat over eenige
dagen te kunnen doen, gis de bewegingen
der Bulgaorsche lagers niet langer geheim
gehouden zullen warden en daarom wil ik
u thans eens 't een en ander vertellen van
hetgeen ik van do militaire attaché?s heb
vernomen en van eenige journalisten en
Bulgaarsche hoofdambtenaren.
Thuis da,t herinner ik niij zeer good
wisten wij niet veel af van. de redenen, die
de Ballcanvolkcn tot den oorlog noopten.
Men had er een vaag begrip van dat 't er
om ging de G'hristeuui in hot Ottomaansche
rijk to helpen, die daar veelte lijden'had
den van de wroodheid der Turken.
Nu woot ik, dab dit wel een der redenen
is, maar dat. de Bulgaren ook nog hot ge
deelte van Turkije willen bezitten, dat door
Bulgaren wordt bewoond. Het manifest der
gr cot o mogen dheden is daarom -zulk oen ab
surditeit geweest, want zij konden zeer goed
weten", lietgcen iedereen liior weet, n-1. dat
Bulgarije zijn gebied wil uitbreiden met
een gedeelte va,n Turkije om van een bar.
baarsch en onbesohaafd land een modern
bestuurd rijlc te maken.
,,Zie maar oen-s om u heen", zei gister-en
een Bulgaarsch ambtenaar- tegen mij, „der.
tig jaren geloden was dit land nog in de
handen der Turken en zie nu eens wat wij
er roeds van gemaakt hebben. Vergelijk dit
land met Turkije on gij zult erkennen, mijn
heer, dat deze r oirlog niet alleen ecu natio.
nalc, maair ook een beschavingsooriog is en
dat wij goed w or ken."
Hij had gelijk, telkens wordt men hier go-
troffen door de orde, die er hcorsclit, door
do echt. Pruisische diseipLihe cn door do
groote dingen, die het moet gezegd
met zco weinig middelen zijn tot stand ge
bracht.
I n v a 1 i d i t o i t s- en O u cl e r d o m fi
ve r ze k e ri n g.
Na de heer Hug-enholt. z sprak gis
ternamiddag de heer T y d tm an, die zijn
standpunt tegenover de opvatting van den
heer Troelstra nader verklaarde. Heb is zijn
bedoeling 6lcohts geleidelijk en voorzichtig
de sociale organisatie tot stand te brengen.
Bescheiden beginnende. De Staatapension-
neering op socialistischen grondslag, golijk
Troelstra wil, zóó dat de arbeider behan
deld zal woTden als de ambtenaar, zelfs be
ter, zonder eenige bijdrage, een pensioen
krijgt uit de .Staatskas, wil spr. niet.
Het stelsel van uitkeering, dab spr. voor
staat, zal zeker zelfbedwang bij de toekom
stige politiek vereischen, opdat zij niet het
volk steeds zooveel mogelijk zullen bieden,
maar ;s Ministers stelsel brengt dezelfde
moeilijkheden mede.
De rede, welke de Minister ter verdedi
ging van het ontwerp hield, heeft op spre
ker den indruk gemaakt van een formali
teit, al had de Minister geen ongelijk, toen
hij niet iederen spreker in het bijzonder
beantwoordde.
Zijn standpunt tegenover den heer Treub
nader verdedigende, betoogde spreker, dab
het middel om door beperking van de rechts-
vrijheid de volkskracht te ontwikkelen, in
zijn wezen verkeerd is. Spreker zet nader
uiteen, dat hij ook aan de behoeftigen een
noodzakelijk minimum wil verschaffen. Dit
als aanvulling van de leemte van vrijwillige
verzekering.
Avondvergadering van Dinsdag.
De heer Tydeman zette zijn repliek
voort. Spreker ontkende, dat het beroep
van den heer Treub en anderen op België
als voorbeeld van mislukking van de vrij
willige verzekering, billijk, juist en afdoen
de is.
Verder lichtte spreker zijn stelsel van
combinatie van vrijwillige verzekering en
Staatsuitkeering nader toe.
Wat de kosten aangaat, spelen in spre
kers systeem de retributies een belangrijke
rol.
Vervolgens betoogde spreker, dut 's Mi
nisters beschouwing over de ouderdomszorg
en liet invaliditeitsbegrip legislatief ondeug
delijk is en constateerde voorts als het
merkwaardigste resultaat- van de discussicn,
dat nu gebleken is, dat de Minister sedert
1903 tegenstander is geworden van elk stel
sel met gratis-uitkeering, omdat de Ar
menzorg een feitelijk element is van het
kerkelijk leien.
De heer Bos constateerde eveneens, clat
de vrijzinnigen willen uitgaan van het denk
beeld van aansluiting bij de bestaande kas
sen en fondsen, en dat zij voorts streven
naar een algemeene verzekering. .Spreker
geloofde niet, dab deze te bereiken is zon
der verplichte verzekering, maar die ver
plichting zal niet meer worden gevoeld als
men over het geheele land heeft een wijd
vertakt fondswezen, door den Staat ge
steund. Spr. zou liever dadelijk de ver
plichte verzekering hebben gewild, doch let
tende op het volksleven, sternt hij van gan-
scher harte met het concentratie-program
in.
Spr. trad voorts in een nadere bestrij
ding van den z.i. onjuisten gedachtengang
van het ontwerp, dat men thans reeds het
volle bedrag uit de Staatskas moot beschik
baar stellen om de aanspraken van het te
genwoordig geslacht geldig te maken.
Voorts verdedide spreker zich tegenover
den aanval van den heer Duys..
De heer Te eust-ra had ovenals do
vorige spr. verwacht, dat. de volgorde van.
den eersten termijn wordt gevolgd. Bij de
replieken vooral had spr. dit verwacht van
den heer Rutgers en mocht deze opnieuw
een aanval doen op spr., of het onderzoek
in Zuidhorn, dan zal daartegen opgekomen
moeten worden in een derden termijn of bij
de artikelen. Een hernieuwd onderzoek in
heb district Zuidhorn heeft aangetoond,
dat de enquête van den Bond voor Staats-
pensionneering minstens zoo nauwkeurig
is geweest als de enquête, cp verzoek van
den heer Rutgers gehouden.
Hierna betoogde spr. nogmaals het wen«
sohelijke van samenkoppeling van invalidi-
teits- en ziekteverzekering, terwijl z.i.
daarentegen bij samenkoppeling van involi-
diteits- en ouderdomsverzekering het plat
teland ten achter zal worden gesteld. Spr.
bestreed voorts den grootscheepsehen op
zet, den bureaucratischen geest van de ont
werpen.
Tegenover den lieer Lobman hield spr.
vol, dat bij het ontwerp zwakkeren voor de
sterkeren zullen betalen en verder bepleit
te spr. nogmaals staatspensioen.
De heer De Klerk betoogde, dab
's Ministers rede teleurstellend was; keur
de verder af de samenkoppeling van inva-
liditeit3- en ouderdomsverzekering, en be
pleitte voorts Staatspensioen, betoogende,
dat niet is geargumenteerd door de rech
terzijde haar bewering, dat dit in strijd
met de Christelijke beginselen is.
Heden te half elf zal spreker zijn rede
voortzetten.
een bekond Now-Yarksch - warenhuisbezitter,
dio aD ernstig candidaat \oor liet vice-
pïesidontschap wordt beschouwd.
Gevonden voorwerpen.
Portemonnaie8, w.o. met eenig geld;
R.-K. kerkboek; sleutels; ronde zilveren
brocheparapluiesonderofficierssabel
kwast; gestreept sporthemd; bloedkoralen-
kinderhalsketting met gouden slot; zilve
ren horloge; nieuwe damesbottinerozen
krans; vrouwenzak met inhoud; zwarte
fietspomp; bril; portefeuille met ecnigo
papieren; duimstok; wieg- of wagenkleed-
j'e; zilveren armband met kogeltje, horlo
geketting, vorm dolk in schede; zwarte re
ticule met eenigo zakdoeken; psalmboekje;
kinaerhandschoenwandelstok; zilveren
armband; zakmes; nieuwe witte manson
derbroek en een roode zakdoekgouden
haak van een lorgnetketting; bank van lee-
ningbriefje; halsketting waaraan medaillon
met portretjes; wit en blauw gestreept
schort; gouden broche; handwagen; jonge
hond; bruine kip; broche met 't woord
Berlin"; lorgnet in étui; blauwe kinder
jurk en een paar zwarte kousenbril in
étui; kinderzak met zakdoek.
Terug tc bekomen cn inlichtingen fe
verkrijgen eiken werkdag, behalve Don
derdag en Vrijdag, van één tot drie uur
namiddag, ten politi eb u ree le alhier.
Slot)
Langzaam wandelt zij verder onder haar
foode parasol. „Oh, la bella donna, avec le
beau sa peauzegt een meisje tegen haar
vriendin in het mengelmoes van Fransch
en Italiaansch, dat hier aan de kust ge
sproken wordt, met verwisseling van de
a en de ch.
,,Hé, olie serae la maichon lü bas!'' En
'de beide meisjes giechelen en stoot-en el
kaar mot den elleboog aan; zij weten het
zóó in te richten, dat de vreemde schilder
haar daags minstens tweemaal tegenkomt.
Gravin Seckau slaat geen acht op do
meisjes,, zij vervult slechts een plicht. Zij
moet den schilder het honorarium brengen
voor zijn arbeid, ook voor de aquarel. Zij
niet gewoon zich iets ten geschenke te
laten geven.
En dan komt er plotseling een glimlach
om haar mooien mond. Hoe is het mogelijk
dat. zij er al niet eer aan gedacht heeft:
haar gezellige gesprekken met Heinz Krau-
#e zouden later heel goed kunnen worden
Voortgezet; heeft zij niet veel kunstschat
ten op Seckau, die wel eens door een des
kundige mogen worden nagezien? Zij kan
Heinz Krause uitnoodigeaEn daar zal
geen mensch iets in zien, zelfs met eens
de spotlustige Melina.
Zij denkt er heelemaal niet aan, dat de
schilder wel eens niet thuis zou kunnen
wezen. Een jonge vrouw met donkere
oogen doet haar open, groet haar op zui
delijken trant en opent haar de deur van
het atelier.
„O, gravin!'' Hij springt blij-verrast op.
i,Ja," zegt z^; „daar ben ik nu toch!" En
dan legt zij haar parasol neer en gaat
naar een schildersezel en vervolgens langs
de wanden, om de schetsen en studies te
bekijken, die daar opgehangen zijn.
„U bent vlijtig geweest en er zijn prach
tige studies bijDit zeggende reikt zi)
hem de hand. Hij maakt een kleine buiging
en slaat dan zijn schetsboek op. Zij trekt
haar Z w eedsch-1 eer en handschoenen uit,
oni beter de bladen te kunnen omslaan;
even later ontdoet zij zich ook van haar
mantel; dien «ij over een stoel hangt. De
jonge schilder kijkt naar haar zacht ge
ronde lijnen, haav mooie hand, haar fijn
profiel. Op de laatste bladen in rijn
schetsboek staat de villa, die gravin Seckau
bewoont, gezien van verschillende zijden.
Zij» begrijpt, dat hij deze schetsjes de laat
ste dagen gemaakt heeft, toen zij bezoek
had. Een blosje kleurt haar wangen; zoo
buitengewoon is de kleine villa niet,"dat zij
hem tot motief zou kunnen dienen; de
schetsjes moeten dus een souvenir voor
hem zijn.
,,Ja, op dat terras," zegt 'zij zacht, „heb
ben wij vaak samen zitten praten.'' En zij
slaat haar groote blauwe oogen neer.
„Ik zal het nimmer vergetenant
woordt hij. „Ik heb veel van u geleefd,
gravin."
„O, u moet niet overdrijvenIk heb u
attent gemaakt op een paar moderne Fran
sche dichters, dat is alles." En zij' kijkt
weer in liet schetsboek. „Het gezicht van
het terras op de zee en op het E stóre Ige-
bergte hadt u eigenlijk ook moeten ne
men."
„Dat zal ik nog doen, gravin. Ik heb
zelfs een groot schilderij in mijn hoofd."
Zij leunt achterover en zegt: „Ja, Mat
thias blijft nog eenige dagen, dan kunt u
ongestoord werken"; en terwijl hij verwon
derd met een vraag op de lippen, opkijkt,
gaat zij voort: „Ik vertrek morgen en
kwam ii dat even zeggen."
Hij wordt bleek; z'j ziet het wel, en liet
doet. haar genoegen. Zóó lieeft hij haar
gezelschap op prijs gesteld, dc knappe
Heinz; dat zij hem in gedachten voor de
eerste maal bij zijn voornaam noemt,
merkt zij niet. op. Maar zij zal hem op
Seckau vragen!
„Het wordt tijd, dat ik weer eens ga
denken nan miin plichten thuis, op het slot
Seckau."
„Zoo." Hij zuchtte en beet zich vervol
gens op de lippen. Voor hem wordt het
ook tijcï, dat hij er aan herinnerd wordt,
wie zij is. Voor hem is zij ten slotte heele
maal niets anders geweest dan de bewoon
ster van de witte villa; zij ging zoo ge
meenzaam met hem om, als zijns gelijke,
nu wil zij terug op haar piëdestal, gravin
Seckau op Seckau. Wat een plebejische
manier van doen was het van hem, haar in
zijn gedachten Maria te noemen, bij het
lezen van verzen aan haar te denken. Hij
lacht ironisch; Heinz, dwaas, dwaas, die
je bent!
Op een ezel staat de kop van de jonge
vischers'vrouwhij verschuift den ©zei een
beetje, om beter licht op het portret te
laten vallen, en zegt: „Het heeft moeite
gekost om Signora Lucia -zoo ver te krijgen,
dat zij voor me poseerde. Haar man heeft
het haar haast moeten bevelen. Zij is zoo
bijgeloovig." En als de gravin niet ant
woordt, neemt hij een paar boeken van de
tafel.
„Ik zal u deze boeken vandaag nog
terugsturen, gravin."
Zij antwoordt weer niet, maar neemt
het dichtst bij haar liggende boek ter hand
en slaat het achteloos cp. Het zijn gedich
ten van Vacarescu.
„Si tu le voulais," ziet zij boven een
vers staan. En op zochten toon leest zij,
het gedicht: Als jij wou, clat mijn hand lief-
koozend over je voorhoofd streek, (lat ik
mijn leven voor je gaf en het telkens
terugkeerende refrein: ALs jij het wou!
Hij buigt zich voorover en luistert met
ingehouden adem naar de welluidendheid
van haar stem, naar de muziek der ver
zen.
ALs het gedicht uit. is, schuift zij het boek
ter zijde, strijkt met haar eene hand over
de andere en zegt: „Kracht en harts
tocht
„Ja, gravin!" Zijn donkere oogen
gloeien; onwillekeurig slaat zij haar wim
pers neer. En zij denkt, dat hij toch een
mooie, echt mannelijke verschijning is, in
welk raam hij zich ook beweegt, in haar
salon zoo goed als in deze visftchershut en
buiten, aan het strand, tegen den helderen
horizon; neef Bodo en baron Reckenhorst,
geen van beiden kan een vergelijking met
hem -doorstaan, en als Melina eens wiat,
hoe zacht zijn stem klinkt en hoe aange
naam zijn manieren zijn
Zij neemt haar fijn geparfumeerd batis
ten zakdoekje en gebruikt, het als waaier.
Hij gaat naar een tafeltje in den hoek van
de kamer, neemt een gevlochten teenen
mandje niet sinaasappelen en bananen en
eet het. met een bordje en een mes voor
haar neer. „Gravin," zegt- hij met een nit-
ncodigend gebaar.
Zij: glimlacht, en begint een banaan t©
schillen
„Blijft u nog lang hier?" vraagt- zij.
,.Ik weet het. niet!"
Op wat een clieptreurigen toon zegt hij
dat! Zij hpeft medelijden met hem. Hij zal
haar missen, in de villa aan het strand, en
nu ook hier, in zijn eenvoudig atelier, tus-
schen zijn schetsen en studies
En hij denkt, hetzelfde! Als haar slanke
figuur door de deur verdwenen zal zijn,
zal het donker om hem heen worden.
Nu hij haar verliezen moet, voor altijd,
weet hij eerst, wat ctezo vrouw voor hem
was, wat zij voor hem ontsloot, en dab
hij haar liefheeft, o zoo lief' Als hij zijn
hand niet vast tegen de tafel drukte, zou
hij. lieven; als hij zijn lippen niet op elkaar
hield gedrukt, zou hij een diepen zucht sla>.
ken. Hij zou bijna willen, dat zij maar
heenging; dat hij dezen strijd niet langer
behoefde te strijden in haar tegenwoordig
heid.
En voor haar wordt zijn zwijgen beklem
mend! Waarom zegt hij niets? Het is hier
zoo wonderlijk. Zij moet aan zooveel den
ken, wat haar vroeger niet in den zin ge
komen isHoe leeg haar leven toch eigen
lijk is; een rusteloos reizen, als noodmiddel
een aanvulling met schilderijen, boeken,
beleefdheid visites, geen warmte, nie
mand, die voor haar löcft, voor wien zij
leven kan; geen verlangen, geen innerlijke
blijdschap. Ja, in al zijn glans een leeg,
arm leven. En claar vóór haar staat een
slanke, knappe jonge man, die alles mist-,
wat men het aangename van het leven
noemt, maar die uit ziclizelven iets is en
nog meer zal wordenHeinz
Zij moet deze vreeselijke pauze verbre
ken.
„U zat te lezen, toen ik binnenkwam;
wat las u?"
Hij1 sohoof haar zwijgend een boekje t.oe.
Ook dit had zij heui eens meegegevenhet
was een vertaling van Mickewioz' gedich
ten, en met den vinger wees hij aan het
vers: „Waarom versmaadt gij mij?"
„A!" En weer trad cr een pauze in.
Dan staat zij op en gaat voor het portret
van de jonge visschersvrouw staan. Het
begint al schemerig te worden.
„Een trotsche niondMen zegt wel eens,
dat de mond het meest karakteristieke van
het gezicht is". En onwillekeurig werpt zij
een blik in den spiegel. Haar mond is
zacht. Alleen dc hoeken zijn een beetje
hoogmoedig opgetrokken, evenals bij de
jonge visschersvrouw.
„De heeren hebben het beter; de snor
verbergt..." Zij wil schertsen, maar weet
niet recht, wat zij verder zeggen zal
Met een plotselinge, beweging strijkt hij
zijn donker snorretje weg. „Ik heb den
mond van mijn moeder," zegt hij. Het zijn
ook zachte lippen En opeens wordt zij be
zield door den vurigen wensch: dat deze
mannenlippen haar kussen mochten, dat zij
ze kussen kon, lang en warm.
Alle bloed dringt haar naar het hart; zij
wordt duizelig en voelt, dat zij zoo dadelijk
wankelen zal, iets zal doen, wat dwaas of
heerlijk zal zijn.
Daar gaat. de deur open en vrouw Lucia
staat op den drempel, met een lamp in de
hand.
„Feliciftgiroa sera!" zoo groet zij, naar
de zede van het land, waar het als een
groote beleefheid geldt, een gast niet te
laten merken, dat het donker wordt, en
den vallenden avond met een goedé spreuk
aan te kondigen.
De armen van de gravin vallen slap neer,
cn Heinz Krause houdt nu met beide
handen de tafel vast.
„Felioissima 6era!" antwoordt hij heesch,
en Maria Seokau zwijgt. Na eenige ©ogen
blikken neemt zij mantel en handschoenen,
Kegt, dat zij alleen wel kan, als liij haar
helpen wil bij het aantrekken van den
mantel, legt tersluiks iets op de tafel, en
als Heinz met haar mee wil gaan naar bui
ten, zegt zij: „Neen, als 't u blieft niet.
Ik wil alleen afscheid nemen van de zee!'*
Zij» is zeer bleek geworden, en haar stern
klinkt hol.
De schilder gehoorzaamde zwijgend,
maar als zij verdwenen is, spreidt hij de
armen uit, die haar hadden willen omvat
ten, en zucht: „Dat kan niet zijn, dat alles
voorbij' wezen moot, dat ik haar nooit weer
zie, nooit, nooit!" De parfum van haar
kleeren is nog in de kamer. Dat is alles.
Neen, nog iets, wat daar op de tafel ligt,
dat zij vergeten heeft. Nu moet hij toch on
gehoorzaam zijn en haar volgen, nu mag zij
niet boos zijn, nu zal hij haar weerzien!
Een taschje met een gravenkroontje,
bankbiljetten, een naamkaartje en claar
staat op gekrabbeld: „Met vriéndelijken
dank heb honorarium."
Hij begint luid te lachen en slingert
alles over de tafel. En daarna verbergt hij
zijn gezicht in zijn handen en begint te
snikken ale een kind.
Als gravin Seckau den volgenden dag in
den „train de luxe" zit., die haar naar
Parije zal brengen, groet zij in het voorbij
rijden bij Cannes het kleine eiland, waar
van zij een aquarel in haar koffer heeft.
Het was maar goed, dat zij geen gevolg
had gegeven aan haar plan, Heinz Krause
uit te uoodigen, op het slot Seckau te ko
men. Wat. had' daarvan kunnen worden?
Het was maar goed, dat zij tc rechter tijd
gezwegen had 1