LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag* 5 November. Tweede Blad.
Anno 1912.
Buitenlandsch Overzicht.
FEUILLETON.
Het hem toekomende.
jTo. 16169.
tie, Italianen loopt 'tin Tripolis
'hiet tegen. Ten minste als geloofd
mau worden, wat hun berichten zeg-
»cn° De Arabieren blijken zich namelijk
jfter te kunnen schikken in hun lot,
San gedacht werd. Reeds meer dan zes-
Suizend Arabieren zouden zich bij de
I Sverlieid hebben aangemeld en van deze
waren er ruim twee duizend weerbaar,
tt'ls dus een yecle tot tevredenheid..
Tusschen Italië en D u i t s c h 1 an d.
hoewel beide lid van den Driebond, beeft
[ie hartelijkheid te wenschen overgelaten.
ijDaar is langzamerhand weer verbete
ring ingekomen en een bezoek van den
Italiaanscheri minister Di 'San Giulifmö
ral alles weer bij 't oude brengen. Deze
js de gast van de regeering te Berlijn,
pc houding van de pers is tegenover den
minister zeer sympathiek.
Oe „Nordd. Allg. Zeit." heet ,,den nit-
hiuntenden staatsman" hartelijk welkom.
Zijn bezoek, zoo schrijft het blad, valt
tn een tijd, dat dé Europeesche diploma-
I iie zich bezighoudt met de verantwnor-
gelijke taak, op vreedzame wijze den Bal-
kanoorlog te liquideeren. Ér zal geen
gebrek aan stof tot staatkundige gesprek
ken zijn. Wij zijn er van overtuigd, dat
5e gesprekken, waartoe Di San Uiuliano
le Berlijn de gelegenheid zal hebben,
évenals zijn gesprekken onlangs niet
1 JBerchtold op Italiaansch grondgebied ge-,
houden, de eensgezindheid van de mo
gendheden van net drievoudig verbond
gullen versterken en voor den Europee-
fchen vrede bevorderlijk 'zullen zijn.
De oude, grijze Keizer van Oosten-
Hjk gaat nu z'n andere waardigheid van
Jfomn'g van Hongarije eens hoog houden.
Bij heeft voor een geruimen tijd hoe
lang is niet bekend Wecnen vej-laten
én zijn intrek genomen te Budapest. Heef
gangehaam is 't daar tegenwoordig niet
yoor den grijzen vorst, nu z'n Ilon-
gaarsche onderdanen zoo scherp tegen
over elkaar staan. Misschien werkt z'n
aanwezigheid kalmeerend op die adel
lijke hoeren, die zoo'n groot aandeel heb
ben in de ruzies. De Keizer is bij 'z'n
aankomst door een groote menigte har
telijk toegejuicht.
In Spanje zal 't wel niet spoedig weer
kustig worden. Nu weer meldt men uit
Murcia, dat een vergadering van radi
calen door conservatieven verstoord "is.
Br vielen revolverschoten. Een
tadicaal werd door een schot in het
hoofd gedood.
De vergadering werd ontbonden, maar
huilen had zich middelerwijl een betoo-
gende menigle verzameld. „Leve de Ko
ning, leve de republiek", schreeuwde,
men door elkander; Öe. burgerwacht liep
herhaalde malen storm. Verscheiden
mensehen werden gewond.
Baron Mackay.
Door mr. A3, baron Mackay ia een uit
voerige verklaring afgelegd, waaraan het
volgende ia ontleend:
Hij vangt aan met de voorgeschiedenis.
En schrijft:
16 September jl. ontving ik van den
•ecretaria van het Centraal-comité der
!Chr.-Hist. Unie in het district Ommen een
kohrijven, waarin hij zeide, te hopen, dat
men roet een Christ.-Hist, candidaat. en
dan met mij zou uitkomen. Ik antwoord
de hem, dat een Kamerzetel voor mij wei-
rig bekoring had, maar dat ik mij wel ver-
eenigen kon met het denkbeeld, om het nu
en dus niet pas in 1913 uit te vechten
met de a.-r. brooderen.
Later las ik in ,,De Nederlander" het
a,lvies van het hoofdbestuur. Dat daoht er
dus anders over. Waarom, dat wist ik niet.
Evenwel legde dat advies voor mij genoeg
gewicht in de schaal, om toen ik na
„De Nederlander" het bericht van mijn
cundidaatatelling kreeg, terstond aan den
secretaris, den heer Van Dorland, te
schrijven, dat ik voor. de Candida tuur be
dankte. Hiermede was, meende ik. de
zaak uit.
Daar ontving ik 2 October een schrijven
van den heer v. D., mij meldende mijn can-
didaatstelling. 3 October een nader schrij
ven, waarin hij verklaart, met groot leed
wezen vernomen te hebben uit mijn ant
woord, d, d. 2 October, dat ik voor de can-
didatuur had bedankt. Den ochtend van 5
October ontvang ik weer een brief van den
heer Van D., gedateerd 4 Oct., waarin be
richt, dat mijn candidatuur wordt gehand
haafd en dat men niet meer terug zal tre
den. Tevens meldde hij mij, dat hij dien
5den Oct. hoopte te confereeren te Amster
dam met den secretaris der Chr. -Hist. Unie
Ik besloot, daar ook heen te gaan en dien
secretaris, mr. Verkouteren, te verzoeken,
den vrienden in Ommen duidelijk te maken,
waarom het hoofdbestuur had geadviseerd,
zooals het deed. Mr. Verkouteren lichtte
het advies toe, de heer Van Dorland was
niet bevredigd, maar ik had gelegenheid,
om in tegenwoordigheid van mr. Verkou
teren te volharden.
De heer Van D. en ik vertrokken, liepen
een eind samen op en scheidden later op
straat. Op zijn herhaald aandringen ook
toen nog, om op mijn besluit terug te ko
men, herinnerde ik v. D. aan mijn verkla
ring bij mr. Verkouteren.
Ik dacht niet meer met den heer Van D.
te zullen correspondeeren, toen ik 17 Oct.
werd opgescheld door de telephoon en van
een der Kamerleden vernam, dab in de
„Prov. Over." en Zwolsche Courant" een
advertentie stond, welke o. m. inhield,
dat ik de candidatuur had aanvaard. Ik
haastte mij naar de Kamer, zag de adver
tentie en schreef onmiddellijk een inge
zonden etuk in dat blad.
Baron Mackay gaat dan verder het ge
beurde na, bespreekt o.m. het strooibiljet..
Van dit voor mij. zeer eompromitteerend
strooibiljet heb ik eerst veel later kennis
gekregen, -. toen jhr. mr. De Savornin Lob
man het mij zond.
Baron Mackay z.et dan uiteen, waarom
z.i. den heer Van Dorland, in verband met
dit strooibiljet, geen blaam kan. treffen.
Heb was mij na de candidaatstelling ge
bleken, dat Chr.-Hist, kiezers mijn weige
ring betreurden, niets liever zagen, dan
dat ik nog den strijd aanvaardde, maar,
indien ik passief bleef, den a.-r. candidaat
z.ouden steunen.
Ik kwam er toe, mij af te vragen of ik
wel loyaal deed tegenover mijn Chr.-Kist.
geestverwanten, door hen in den steek te
laten, nadat ze zij het te.gen mijn weneeh
in - mijn candidatuur hadden gehand
haafd.
Voordat ik deze vraag beantwoorden
mocht, had ik nog een andere eerst onder
de oogen te zien, deze til.zijn wij, Chr.-
hist., niet verplicht tegenover onze a.-r.
coalitie-broeders hun candidaat over te
nemen
Bij bevestigende beantwoording van
die vraag zou alleredeneeriug ophou
den. Maar die vraag mocht, en moest ik
ontkennend beantwoorden. Daarover be
staat zelfs .geen verschil van mefehing.
"Een eerlijke strijd bij 'de Stembus kwam
den Chr.-hist. dus toe.
Daarbij echter liet het hoofdbestuur
der Unie hen in den steek. Moet ik,
zoo vroeg ik mij af, mag ik dit voor
beeld volgen? Nu de -candidatuur -ge
handhaafd was geworden (wat ilc met
kon vermoeden, toen ik bedankte), stond
ik anders tegenover het advies van het
hoofdbestuur daii vóórdat ik bedankt
had.
Naar aanleiding der Jiespreking van
het strooibiljet, schrijft baron Mackay
dan nog
Gelijk ik reeds heb meegedeeld, ver
liéten de heer v. D. en ik te zamenl
op 5 Nov. de woning Yan den lieer
Verkouteren. De heer v. D. drong er
bij mij op aan de candidatuur toch aan
te nemen. Tevergeefs, gelijk ik boven
reeds gezegd heb. Na eemgeii tijd zeide
hij„En als u in herstemming komt?"
waarop ik terstond ten antwoord gaf:
„Zeker, zeker, dan kom ik, en ga met
u den boer op." Een .'herstemming
dat was het laatste, waag ik aan dacht.
Ik rekende op een overgroote minder
heid een belofte, als ik schertsend mijn
begeleider toevoegde, was niet te ge
waagd. Zondag, 20 October, den dag
vóór de eerste stemming, schreef ik 'den
heer v. D.„Wanneer deze brief u be
reikt, zal de uitslag bijna bekend zijn,
en zal deze verkiezing wat mij betreft
uit zijn. Gij moet 't n niet aantrekken,
dat ik in dé minderheid zal gebleven
zijn. Zoolang men kan zeggenlout est
perdu, fort F'honncur, dan is 't nog zoo
erg niet. En nu zonder morren op mr.
Van der Vcgbe gestemd."
Na de eerste stemming ben ik natuur
lijk niet -naar het district gegaan. Daar
gelaten, dat het kwalijk aanging zich
op zoo'n schalksch gezegde te Toeroepen,
schreef ik "den heer Van D., dat ik er
niet aan denken kon.
Een dag verder schrijft baron Mac
kay:
Do beoordeeling van mijn houding na
do stemming en vóór de herstemming, in
't bijzonder van mijn verklaring van 25
October die ik achteraf ook afkeur en
betreur, zal ik niet weerleggen, onri
•dat ik mij bepalen wil tot het mec-
deelen van feiten, en omdat mijne tegen
standers iedere bona fide verklaring mij
nerzijds zullen verwerpen.
Ik wil evenwel van deze gelegenheid
gébruik maken om de honderdeuTdio mij
van hun belangstelling blijk hebben ge
geven, daarvoor hartelijk dank te zeg
gen. Velen, die mij heblien gegriefd door
hun smalende woorden, zullen, naar ik
vertrouw, tot andere gedachten komen.
De mateloos felle aanval van „De
Standaard", noch bet razen van „De
Maasbode", hebben die schrijnende pij
nen aangedaan, als de miskenning en
smaad van hen, die mij jaren kennen. Ik
heb te lang aan den wég getimmerd, dan
dat men mijn karakter "niet zou kun
nen beoórdeelen. En voor die bcoordea-
ling vrees ik geen oogenblik. Indien ik
heden van de aaide móest s,c heiden, dan
zou ik mijn kinderen een onbezoedelden
naam achterlaten. Doch niet meer den
naam van coalitie-man. De innerlijke
'strijd, door mij in de afgeloopen week
gestreden, heeft er toe geleid mijn staat
kundige inzichten nader te overwegen.
Na dien strijd ben ik wél overtuigd aan
hanger van de Chr.-Hist, richting ge
bleven, maar liet. is mij duidelijk gewor
den, dat met de coalitie moet worden
gebroken. Dat wil zeggen voor mij een
staalkundige breuk met mannen als jhr.
De Savornin Lobman, dien ik vereer als
weinigen, als dr. J. Th. de Visser, jhr.
mr. D. F. do Geer e. a., met wien ik
door banden van jarenlange vriendschap
hen verbonden. Dat-aarzeling niet is
uitgebleven, zal niemand mogen verwon
deren. Maar die weifelingen zijn over
wonnen, en ik do door „De Stan
daard" vogelvrij verklaarde, verklaar
mii als een vogel -zoo vrij van de ban
den der coalitie. -
Het openbars leven zal zich nu wel
licht voor mij sluiten. Mijn mandaten
voor „Staten en voor Haagscheu Raad,
zal ik ter beschikking stellen van de
Chr.-Hist. Kiesverceniging. De belang
wekkende werkkring in den Gemeente
raad zal ik no ode missen, en moeilijk
zal het mij vallen wellicht de vriend--
schap mijner A.-R. en R.-K. amblgonoo-
ten te moeten derven. Wat mij 'betreft
geen persoonlijk atagonisme.
Slechts de overtuiging, dat het wezen
lijk heil van ons vaderland verb re-
kring dor coalitie vordert," heeft
mij gebracht tot dezen, voor "mij. en
ik beu er mij van bewust ook voor
ons volk zoo gowiohtigen stap.
Gemeenteraad van Line,
Voorzitter: do Burgemeester.
Afweeig bij den aanvang de heeren
Graaf van Lijnden, Van der Meij en Prin6.
Medegedeeld werd, dat was ingekomen
de goedkeuring van Ged. Staten op den
Hoofdelijkeu Omslag, op het Raadsbesluit
inzake de geldieening ad f 14,000 en de
wijziging yan de begrooting 1912.
Ook was ingekomen een adres van deil
heer N. van der Veld, verzoekende om het1
gedeelte van de Wagenstraat, dat door het'
sloopen vam bet gebouw is vrijgekomen,
voor rekening van de gemeente te doen
bestraten.
B. en Ws. stelden in deze voor om het
verzoek toe te staan, onder voorwaarden,
dat de geheele Wagenstraat te voren in een
beteren toestand zal worden gebracht.
De heer Van der Veld braoht in het
midden, dat adressant Van der Veld geen
eigenaar is van bet verdere gedeelte van
de Wagenstraat, maar dat deze straat
eögendom is van de verschillende bewoners
van die straat.
Na eenige besprekingen werd besloten
om aangaande dit verzoek een beslissing te
nemen totdat er eventueel een verzoek
komt tot overneming van die straat door
de gemeente.
Daarna werj ter kennis gebracht een
adres van de -be-woners van het oostelijk
gedeelte van de gemeente, met verzoek
om middelen te willen beramen, dat daar
ter plaatse in het vervolg geen overlast
meer zal worden gevoeld van het overtol
lige regenwater. B. en Ws. waren het ten
volle eens, dat de toestand daar en ook in
bet zuid-westelijk gedeelte zeer slecht ie
op het gebied van rioleering. Daarom wil
den B. en Ws., als men hieraan gaat be-
ginen, de zgak liever ineens goed in orde
brengen, maar hier zal eohter, volgens
advies van den gemeente-opzichter, een
bedrag van f 15,000 a f 20,000 mee gemoeid
zijn. Door den gemeente-opzichter was in
verhand met dit verzoek een plan ontwor
pen op teekening, welk plan op verschil
lende manieren werd besproken. Ten slotte
werd in beginsel besloten om liet oostelijk
en -westelijk gedeelte der gemeente te
rioleeren en aau B. en Ws. op te dragen
te onderzoeken in hoeverre het. Rijk hier
aan 7_al te gemoet komen en daarna met
een definitief plan bij den Raad zal komen.
Vervolgens werd gelezen een schrijven
van het Ziekenfonds, waarin werd mede
gedeeld, dat het reglement zoodanig js ge
wijzigd, dat aan den Raad gelegenheid zal
worden gegeven medezeggenschap te krij
gen in het bestuur van het fonds. B. en Ws.
meenden met geen voorstel dienaangaande
te moeten komen, omdat hun college meen
de medezeggenschap voldoende te hebben
door de voorwaarden, die men kan verbin
den aan het toekennen van de jaarlijkse:,®
subsidie.
De Raad ging met de meening van B. en
Ws. mede, zoodat de Raad besloot geen
gebruik te maken van de gelegenheid tot
medezeggingschap.
Van de Directie van den Gemeente-
1 ij k e n Keuri ngs dienst te Lei-
den .was ingekomen een aanbieding, om
ook de gemeente Lisse aan dien keurings
dienst te verbinden tegen een vergoeding
van 12 cents per jaar en per inwoner.
Ook van dr. Van Dorp, te Katwijk, was
een aanbieding ingekomen voor den keu
ringsdienst op levensmiddelen, enz.
Besloten werd aan B. eu Ws. op te dra
gen een onderzoek in te stellen naar een
en gndcr in verband met een keurings
dienst.
Daarna werd een adres gelezen van de
Ned. Arereeniging voor Schoolartsen, hou
dende bet verzoek om een verordening in
't leven te roepen, waardoor kinderen, die
lijdende zijn aan mazelen, waterpokken,
kinkhoest, enz., tijdelijk het bezoek aan
de school kan worden ontzegd.
De Voorzitter zei dat hij hiervoor wel
iets gevoelde en ook de heer Piinackcr
bracht in het midden, dat hij wel iets in
dien geest wenscheltjk achtte. Besloten
werd dan ook aan B. en Ws. op te dragen
een onderzoek in te stellen naar de wen-
sohelijkheid, om in deze gemeente een der
gelijke verordening te maken.
Vervolgens deelde de Voorzitter mede.
dat hij van Ged. Staten een schrijven bad
ontvangen, waarin werd medegedeeld, dat
hun college, naar aanleiding van een door
den'heer H.-Prins ingebrachte reclame, in
het vervolg <!e goedkeuring zal moeten
ontbonden aan een eventueel Raadsbesluit
betreffende, "het verlcenco van een subsidie
aan een cursus in de vreemde talen, omdat
hun nader in gebleken, dat het. verleencn
'van eén subsidie aan dezen curëiis in strijd
-is met do wétten daaromtrent.
Aan dezen cursus Wordt namelijk ook
deelgenomen door kinderen, die nog ecu
school voor lager onderwijs bezoeken.
In verband hiermede hadden B. en \YSm
advies ingewonnen _hij het Bureau voor
I Geraeeatfiiy-kc adviezen in Den Haag. In
dit advies werd wel een middel aan de hand
gedaan om deze kwestie op te lossenmaar
dit middel kwam èn B. en Ws. èn den Ka-ad
mincler geschikt voor. En doordat men zeer
gaarne de subsidie aan dezen cursus, die
geregeld goed wordt bezocht, zou willen Wij
ven verleenen, werd besloten aan het
hoofd der school, den heer Kingma, te ver
zoeken naar een middel uit te zien, waar
door deze zaak practisch zal zijn op te Jos-
sen.
Daarna werd aan.de heeren Gebrpeder9
Beelen, alhier, op een daartoe strekkend
verzoek een vergoeding van f 3 per jaar
toegestaan voor het gebruik van een stukje
grond nabij de voormalige aachsehuur, wat
de gemeente als losplaats in gebruik heeft.
Vervolgens werd besloten, en zulks in
verband met in voorgaande vergaderingen
gehouden besprekingen, om de gaskachel,
die men geruimen tijd in de openbare school
op proef heeft gehad, op te ruimen, en de
schpol te doen verwarmen door middel van
centrale verwarming. Van de firma Derens
en Westering, in Den Haag, was een plan
ontworpen, waarvan de uitvoeringskosten
f 1150 zullen bedragen, en van de firma
Reeken, te Wassenaar, een plan, dat f1412
moest kosten. Voor de uitvoering van eerst
genoemd plan moesten veranderingen wor
den aangebracht, waarvan de kosten f 100
zouden bedragen en voor laatstgenoemd
plan f 200. Met algemecne stemmen werd
besloten om de uitvoering van dit werk op
te dragen aan de firma Derens en Weste
ring voor f 1450. Wel wilde dé heer Van
Parijs deze zaak nog aanhouden, om de in
gezetenen in de gelegenheid te stellen ook
naar dit werk te "dingen, maar de Raad
achtte dit Diet meer noodig, omdat den be
langhebbenden ingezetenen herhaalde ma
len was verzocht ook een prijsopgaaf to
doen, waaraan echter door niemand was
voldaan. Men was van meening*, dat hier
de gelegenheid daarvoor was geboden en
men dus van gemeentewege in deze zijn
plicht had godaan. Evenals vorige ja
ren werd ook nu weer besloten om aan den
Rijksveldwachter Neyeboer en aan de ge
meente-veldwachters Vermeulen, Kaas en
Willemse, elk een gratificatie toe te ken
nen van f 10,. en aan de twee politie-agen
tén van elders elk f 5, voor buitengewone
bewezen politiediensten tijdens de kermis.
Daarna werd het kohier schoolgeld, vier
de kwartaal vastgesteld tot een bedrag van
f 149.70 en van het herHalingsonderwijs tob
con bedrag van f6.60.
De woning bij de R.ijkstu'mbou\vwin-
lerschool werd vervolgens verhuurd aan
den directeur dier school, den heer Vol-
kertsz, togen een huurprijs van f200,
per jaar, ingaande 1 Nov. 1.1.
Daarna had de aanbieding plaats van
de gemeentehegrootiiig, dienst 1913, slui
tende in ontvangsten en uitgaven met
een Bedrag yan £50,604.22,l/2, en ook
van debegrooting van het gasbedrijf
sluitende in inkomsten en uitgaven met
een bedrag van £51,178. Tot leden van
do commissie, belast met het onderzoek
der beide begrootingen, werden gekozen
- r, Vai -
acker.
de heeren Lefeber, van Zanten en Pijn-
In verbami met de verbreeding yan'
den straatweg- in bet Vierkant, deed een'
gerucht de'ronde, dat men van gemeen
tewege van plan was om de ruimle lus-
schcn de hoornen en de buizen aan de
noord-westzijde van het Vierkant at te
sluiten voor bet verkeer voor rij- en voer
tuigen, en ook, dat men van plan was
om de oude boomen daar ter plaatse
te doen uitrooien. In verband met eerst
genoemd gerucht was een adres inge
komen van den caféhouder C. L'. Ruig-
rok van der Werye, met bet verzoek,
den toesland daar ter plaatse te lateq,
zooals die steeds was geweest, cn naar
aanleiding van bet tweede gerucht een
adres van de bewoners van dat gedeeïto-
Vierkant, met het verzoek de oude hoo
rnen niet te doen rooien.
Na eenige ctiscussiën werd besloten1
li
Zij weet het zelf wel, de nog altijd
mooie gravin Seckau, dat er in de laatste
jareav in rusteloosheid over haar gekomen
is. En. haar vrienden en kennissen fluiste
ren elkaar toe: „Mia wordt van de eene
plaats naar de andere gedreven, en zoekt
het overal; is zij in het Noorden, clan ver
langt zij plotseling naar het Zuiden; zij
heeft nauwelijks de bergen opgezocht, of
tij wil weer naar de zee."
Zij weet, dat z<j dit van haar zeggen. Als
zij haar toch maar niet meer zoo liefkoo
st nd en kinderlijk Mia wilden noemen;
"vandaag staat het haar misschien nog,
tnuar morgen kan het al dwaas klinken.
En zij vindt niets zoo vreeselijk dan zich
belachelijk maken. Zij weet ook, dat men
baar al haar „grillen" vergeven heeft,
haar liefde voor cle kunst, voor ernstige
boeken, voor de eenzaamheidalleen niet
haar koelheid. Dat zij haar hand en haar
groot vermogen niet geschonken heeft aan
een van de velen, die in de tien jaren, dat
zij weduwe is, werk van haar hebben ge
maakt; ook dat heeft men haar vergeven,
maar één ding nietdat zioh ook niet de
kleinste geschiedenis aan clen zoom van
lutar" kleed heeft gehecht, dat zij niet het
geringste „men zegt" aan haar sleep mee
in de salons draagt.
Toch weet mén, dat zij in haar huwelijk
met bijzónder gelukkig is geweest. De
..koele gravin Sèckau", de „marmeren
Mia",- die ook niet den geringste n troost
heeft gezocht, niet het onschuldigste amou-
retje. 'Zij zet tegenwoordig mét groote let
ters Mar ia onder liaar bricveu, die zij
verzendt uit de kleine, witte villa aan de
met pijnboomen en cypressen omkranste
Golf Jouan, welke zij voor een paar winter
maanden gehuurd heeft. Ook dat is natuur
lijk weer een van haar grillen; zij kan niet
als andere mensehen naar Cannes of Nizza
en Mon te-Carlo gaan. „Het was liier toch
zoo mooi, zoo heerlijk", zegt zij bij zich-
zelve- en leunt, met "den arm op de marme
ren ballustrade en kijkt met haar groote
oogen naar de blauwe, kalme zee en ver
volgens naar het donkergroene bosch. Met
een zucht draait zij zich eindelijk om en
gaat terug in haar kamer. Morgen wil zij
vertrekken; zij heeft al order gegeven om
de koffers te pakken. In Mei is zij' altijd
plichtmatig op het slot Seckau geweest;
er gaat toch niets boven een echt Duitsche
Mei.
Zij blijft met haar wit wollen japon ha
ken achter een ezel, en terwijl zij haar
losmaakt, rusten haar blikken op het oude
schilderij, dat daarop staat. Zij heeft het in
een dorpsherberg in de buurt ontdekt; het
is afkomstig uit een oud klooster. De trek
ken van de Madonna lijken op die van de
heilige vrouwen van Murillo. Zij had het
voor weinig geld gekocht en was zeer ver
langend geweest, het in een stad te laten
onderzoeken en restaureeren. Maar toen
liad zij toevallig den schilder Heinz Krause
ontmoet, dio het herkend had als het werk
van een leerling van Murillo en de be
schadigde plaatsen had gerestaureerd.
„Heinz Krause l" Daar stond zijn naam
onder een mooie aquarel van het eiland
St.-Honorat, die hij haar gebracht had; hij
wa£ al met zijn schilderkist op het eilandje
geweest, toen-zij er met de hare aangeko
men was. En cle leekebroeder, die haar
geleidde, had zijn ronde hoofd geschud,.de
handen gevouwen en gezegd: ,\0, als het
maar geen schade doet aan de fotogra
fieën, die onze broeder Celestin maakt en
dio hij verkoopt ten voordeele van het
klooster." Zij hadden hem beiden verze
kerd, dat dit niet-het geval zdu zijn; zóó
waren zij in gesprek gekomen. Dat was nü
twee maanden geleden en sedert hadden
zij samen veel gesproken, over kunst, leven
en weer over kunet.
Als er kennissen uit Cannes, Nice of
Monte-Carlo overkwamen, om haar in
haar „idylle Golf-Jouan" te overvallen en
dan babbelden over allerlei beuzelachtighe
den, wercl zij vaak ongeduldig. Zij had die
uren. veel beter kunnen besteden door met
Heinz te praten over kunst en leven. Zij
liet zich zoo graag vertellen uit zijn leven
van jong, onbemiddeld 6childer. Dat het
leven zoo, zoo ruw naturalistisch kon zijn,
had zij niet kunnen denken tusschen haar
kunstschatten op het 6lot Seckau, haar
japonnen van Redfern en Worth en haar
Parijsche hoeden en schoenen. Niet. dat zij
geen armen en ongclukkigen kencle en niet
weldadig was; dat wiste de armen men-
echen wel, die in de omgeving van haar
slot woonden. Maar het kleinburgerlijke,
den philistergeest, de onverdraagzaamheid
tegen een ach omhoog werkend talent, dat
was het, wat zij tot dusver niet gekend
had. En hij vertelde zoo goed en hij was
een knappe, slanke jonge man met groote
donkere oogen.
„Mia, kijk toch eenshad freule Alma
von Reckenhorst gisteren gezegd, toen aij
met de boot weer aan land waren gekomen
en hij bescheiden groetend voorbij ging.
„Een opvallc't le verschijning, net een
Spanjaard, vindt .je niet?" r
,,'t Is'een Zimkhiitech schilder, die daar
ergens aan het strand woont."
„Och, zooDe man ziet er tóch werke
lijk netjes uit."
Drie dagen hadden zij niet samen ge
praat, hier in de kamer, die met palmen
versierd wac, en daar op liet balkon. Zij
was blij, dat'de gasten weg waren. In hun
midden had zij het besluit genomen te ver
trekken; zij was zichzelve voorgekomen als
een station op den weg naar Monte-Carlo
en als een pauze tusschen een paar storm
achtige speeldagen zonder „veine". En
het afscheid van het Zuiden viel haar zoo
zwaar niet; als men wil, kan men er altijd
terugkeeren. Maar dio nren, welke zij. in
haast vertrouwelijk gesprek met den jon
gen schilder doorgebracht hadZulke uren
had zij nog nooit beleefd. Het groote schil
derij en de aquarel moesten na haar ver
trek zeer zorgvuldig ingepakt worden, zoo
had zij haar ouden bediende bevolen, die
haar en haar kamenier in Parijs ontmoeten
zou. En nu 6choot haar te binnen, dat zij
Heinz Krause toch ook materieelen dank
verschuldigd was, aan de Madonna hacl
hij dagenlang gewerkt en hij was arm.
Zijn naam had reeds een goeden klank,
maar hij moest zijn fortuin nog maken;
hij was nu nog in handen van kunsthande
laars, die hem geld hadden voorgeschoten.
Zij ging naar haar schrijftafel, nam eenige
bankbiljetten en zocht verder een leoren
taschje met een gravenkroon!.je er op,
waarin een naamkaartje w*s. Dan belde
j zij. Mattliia» verecheea.
„Of er ook iemand geweest was1?"
„Niemand, gravin."
Natuurlijk, als hij er was geweest, Hein-z
Krauee, dan zou hij zijn aangediend. Zij
kwam zichzelve recht kinderachtig voor
en liet Toni komen, die haar moest helpen
voor het toilet. Klaar om uit te gaan stond
zij voor den grooten spiegel. Een ruimen,
wit-lakenschen mantel had zij aan, een
grooten witten hood met voeren op en een
vuurroode parasol in de hand. Mooi nog,
zeker; maar „Mia" wou zij toch niet meer
genoemd wordenzij was zoo na aan do
grene Langzaam ging zij langs de geel
grijze tuinmuren en. vervolgens een eind
langs de Baai. Eenige mannen speelden
boocia op de stoffige straat; er waren,
vechtende jongens, eenige vieschers lagen
te slapen naast hun leege netten, twee
vrouwen waren bezig haar linnengoed mot
steencn vast te leggen; ja, Heinz Krause
moe«t hier vole motieven hebben gevon
den. Eenö had hij gezegd, dat hij haar graag
al zijn studies en schetsen zou laten zien,
maar om do eer van een bezoek in zijn.
atelier durfde hij haast niet vragen, hoe
wel het er heel netjes was, heelemaal niet
zuidelijk-stoffig en vrijgezellenachtig-onor-
delijk. Zij had de lip oen beetje omhoog ge
trokken en er was een rimpeltje tussc-heni
haar blonde wenkbrauwen gekomen. En zij
had gezegd: „Matthias kan die zaken im
mers wel in. de villa halen." Zoo had zij
natuurlijk niet alles gezien, en nu was zij
toch op weg naar zijn atelier.
Daar ginds ziet zij al het vissehershuisje,
waarin hij woont. Heinz Krause heeft
ha-ar verteld van de visscheravrouw, die een
Genueesche is,
(Slot volgt).