LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag- >2 November. Eerste Blad. Anno 1912.
Ko. 16167.
Brieven uit Katwijk.
FEUILLETON.
INeen en Ja.
Uit Lisse.
- XLVIIL
f' Wie mijner lezers heeft de3 zomers
jich niet eens neergevlijd aan het Noord-
.ee-slrand, en is, zij het dan ook op
i m;u ot meer grooten afstand, niet meer-
jiialen getuige geweest van de, laat ik
1 den juisten naam zeggen: onbezonnen-
heid en roekeloosheid, waarmede dik-
i wills baders van beiderlei kunne zich
in"zee begeven en ophouden, de waar
schuwingen van badpersoneel trotsee-
lend, eigen leven en dat van anderen
daarbij in de waagschaal stellende? Daar
gaat geen seizoen voorbij of men hoort
meermalen de klacht van dé badknechts,
'dat alle raadgevingen, op welke jvijze
dan ook kenbaar gemaakt, zonder re
sultaat blijven, terwijl de waaghalzen
te kennen gevenj dat het zoo erg niet
was. Maar niettegenstaande het dan, vol
gens die baders, .„zoo erg niet was",
vallen er bijna ieder jaar meermalen red
dingen te constateeren, die niet noodig
zouden zijn geweest, wanneer bijtijds
ware geluisterd naar meer deskundigen
reddingen, die dikwijls niet zonder groot
gevaar voor eigen leven door het had-
personeel worden bewerkstelligd.
Nu zijn er wel bil politie-verordening
ten deze voorschriften gegeven, bepa
lingen gesteld in het belang van de vei
ligheid, en moet bijvoorbeeld iedere on
dernemer van een zeebad-inrichting in
het bezit zijn van een stel reddingslijncn
en twee boeien; zijn verhuurders van
badkoetsen verplicht, deze, wanneer zij
onvoldoende gemaakt zijn, uit den dienst
te verwijderen; zijn zij, die in zee ba
dende zijn, gehouden terstond naar hun
badkoets terug te keeren, wanneer door
een der beambten, met het toezicht be
last, op een daarvoor bestemd instru
ment, het sein wordt gegeven; is het
.verboden in zee te baden, wanneer dit
verbod door of namens B. en AVs. is
uitgevaardigd. Wel zijn deze verboden
bepalingen duidelijk zichtbaar in alle
badkoetsen opgehangen; maar, gelijk ik
reeds zeide, voor velen schijnen deze
.voorschriften als het ware niet te be-
Btaan, althans zij volgen ze niet op.,
iTotdat eindelijk een ongeluk plaats heeft,
Ben roekelooze het met den dood bekoopt
én dan is ..Leiden in last" en wordt
natuurlijk alles geworpen op de onvol
doende voorschriften i Tot ver over de
Vaderlandsche grenzen wordt dan rond
gebazuind, dat net toezicht op ,de baden
Voorziening eischt 11
Geen wonder, dat belanghebbenden bij
den bloei der badplaats dan ook aandrin
gen op strenge handhaving van de zoo-
sven gememoreerde regels; ia, dat er
zelfs ziin, die nog verder willen gaan.
.Onder nen behoort natuurlijk de voor
zitter van de Veroeinigmg tot bevorde
ring van het Vreemdelingen-verkeer;
want niemand, die meer dan een voor
zitter van een dergelijke Vereeniging,
vooraan heeft te staan in de rijen van
hen, die strijden voor den goeden naam,
Iden vboruitgang en den bloei van de
hadplaats I
Zooals mijn lezers zich herinneren,
heeft genoemde voorzitter, in zijn kwa
liteit als Raadslid, eenige voorstellen ge
daan omtrent het baden. De nadere voor
schriften, die hij wenscht genomen te
zien, laten zich zooals zij in de bla
den werden weergegeven splitsen in
maatregelen in het belang der veilig
heid en de hygiëne.
Bekend is, dat van gemeentewege
iemand wordt belast met het toezicht
1 op de badende ingezetenen en vreem
delingen, voor zoover zij van een bad-
koets gebruik maken. Deze persoon is
in het bezit van een instrument, waar
mede hij waarschuwt, wanneer er ge-
i.vaar is; heeft reddingslijnen met boei,
Sn vaart, wanneer in zee wordt gebaad,
met zijn boot rond.
Nu zou de geachte voorsteller willen,
dat niet één, maar twee voor dit doei
Werden aangewezen, die hij in het bezit
zou willen stellen van een instrument,
zóó sterk klinkend, dat ook bh krach-
tigen wind en ruwe zee het geluid van
den hoorn dat der woedende elementen
overtrof. Zeer zeker een goede maatre-
•gel, al geloof ik niet, dat iemand, die
Zich bij dergelijk weer in zee begaf,
op eenigen afstand het geluid zou beluis
teren. Maar vergeten wordt hier, dat bij
dergelijk noodweer liet baden verboden
Btot)
Het was midden in den zomer. Sedert
enkele weken bevond graaf Sigrard zich in
een badplaats. Toen hij op een avond een
wandeling aan het strand maakte, ont
moette hij een jonge dame, wier graoieuze
figuur en voorname elegance hem opvielen.
Toen zij haar hoofd omdraaide, meende hij
op het klaseiek-mooie gelaat een klein
blosje te zien komen. Of was het enkel de
weerschijn van de ondergaande zon? Hij
greep onwillekeurig naar zijn hoed, maar
de jonge dame wendde dadelijk met een
koelen, onverschilligen blik haar gezicht
weer af en keek opnieuw naar de zee.
„Waar kan ik die bijzonder knappe dame
•er hebben ontmoet?'' vroeg graaf Sig
vard aich af.
Nog denzelfdea avond zou hij het ant
woord op deze vraag ontvangen, dat zijn
geheugen hem zonderling gonoeg schuldig
gebleven wae.
De badgasten verzamelden zioh evenals
•been avond in de gvoote zaal. Aan een der
namen hadden zich verscheidene heeren
gegroepeerd, om een rijke jonge weduwe,
•n beraadslaagde met elkaar over een uit
stapje op den volgenden dag. Plotseling
is, terwijl het verstrekken, van badbe-
noodigdheden alsdan eveneens is verbo
den.
Ieder begrijpt, dat ik voorstander ben
van het voorstel om zoowel voor „De
Zwaan" als voor het Groot-Badhotel voor
te schrijven, dat er badpolitie met vaar
tuig tot eventueele redding aanwezig is,
dat deze booten zelfs geregeld zich in
het waler moeten bevinden, zoolang et
gebaad wordt; maar het ligt, volgens
mijn meening, niet op den weg van het
gemeentebestuur die personen aan te
stellen en te bezoldigen. Neen, wanneer
die aanstelling wordt voorgeschreven, en
daarvan ben ik een warm voorstander,
dan moet dat geschieden door de onder
nemers der bad-inrichtingen en hebben
ook zij die personen te betalen. Ik ge
loof niet, dat ook de voorsteller, de heer
H. E. de Ruiter Zijlker, dezen weg op
wil, althans uit zijn voorstellen was dit
volgens mijn meening niet te lezen.
Dan werd het wenschelijk geacht, na
eiken storm of telkens wanneer veran
dering mag worden verwacht, een onder
zoek in te stellen door de bootslieden, om
te zien waar zicli gevaarlijke plaatsen en
muien bevinden. Ongetwijfeld ook weder
een prachtige maatregel, mits dit ge
schiedt door de vanwege do houders der
had-inrichtingen aangestelde bootslie
den. De gemeente heeft dus, volgens
mijn meening,'de voorgestelde maatrege
len slechts te nemen en de uitvoering
daarvan op te dragen aan de zooeven
genoemde exploitanten en natuurlijk
streng toe te zien, dat daaraan de hand
wordt gehouden. In meerdere badplaat
sen in ons vaderland bestaan, indien ik
mij niet vergis, dergelijke voorschriften
en zijn het de had-maatschappijen, die
hen uitvoeren. x
Ik kan niet anders zeggen, dan ditde
door den Voorzitter van Vreemdelingen
verkeer voorgesteldeveiligheidsmaatre
gelen zijn practisch en alleszins waardig
om door den Raad in ernstige overwe
ging te worden genomen.
Jammer, dat ik dezen lot niet mag
toezwaaien aan zijn hygiënische maat
regelen; onwillekeurig zou men van hem
juist het tegenovergestelde hebben ver
wacht I Nu houdt deze mijn uitspraak
niet in, dat er in zijn voorschriften geen
goed schuilt; integendeel, maarze
zijn doodeenvoudig onuitvoerbaar, nim
mer zou him al of niet naleving behoor
lijk zijn te controleeren.
Hoe ter wereld zal het kunnen wor
den nagegaan, ot een badkoets nk ge
bruik met een paar emmers water is
uitgespoeld, vóór zij weer wordt ge
bruikt; daarvoor zou noodig zijn, dat
zooal niet bij iedere koets, dan toch
zeker bij ieder vijftal, politie werd ge-
stationneerd om toe te zien, dat zij werd
uitgespoeld, en waar moet de grens ten
deze worden getrokken; wanneer is een
badkoets behoorlijk uitgespoeld?
Een tweede voorschrift, dat ik tot de
hygiënische reken, is dit, om aan ieder,
groot en klein, het baden te verbieden,
wanneer in het uitwateringskanaal van
Rijnland wordt gespuid. Aangenomen
mag zeker wel worden, dat dit verbod
gedacht wordt niet alleen voor do ba
ders, die van 'n badkoets gebruik maken,
maar ook moet slaan op ben, die voor
bij dat uitwateringskanaal, of ten Zuiden
van het dorp voorbij den vuurtoren, zon
der ontkleedkoets een bad nemen. Hier
van zou het. gevolg zijn, dat het politie
korps in den badtijd in niet geringe mate
met werk werd overladen, zoodat uitbrei
ding gebiedend noodzakelijk was. Maar
ook betwijfel ik, of de voorsteller wel
ernstig heeft gedacht over den omvang
van den eisen, die ten deze werd ge
steld. Zal men er zich niet op beroe
pen, dat men het niet wist, dat er ge
spuid werd? Eb en vloed komen dage
lijks op geregelde tijden terug, maar dik
wijls wordt in weken niet gespuid en de
sluizen ziin meermalen reeds uren ge
opend vóór en aleer het vóór de bad
inrichtingen wordt waargenomen, dat
Rijnland spuit. Ik spreek uit ervaring,
en velen zullen met mij het eens zijn,
zeer vele malen wordt fer gespuid zonder
dat men het merkt en ontdekt men het
in de zee, dan is meermalen de sluis
reeds lang gesloten.
Ik ben een groot voorstander van po-
litie-maatregelen, mits die kunnen wor
den toegepast. Kan dit niet behoorlijk
plaats hebben, men regele dan liever
trad een jonge man binnen, die opgewon
den uitriep: „Graaf Sigrard heeft de Bank
weer laten epringen 1 Die kerel heeft den
duivel in 't lijf en zal er nog in slagen, ons
allen te ruïneeren I"
Er volgde een oogenblik stilte. Toen
zeide de jonge weduwe, om het gesprek een
andere wending te geven: Mijne heeren,
ik houd van mensohen, die het geluk weten
vast te grijpen; dat is voor mij een bewijs
van mannelijke kracht 1"
„In het spel mevrouw, is geen 6prake
van een vastgrijpen van het geluk, enkel
maar van een corriger la fortune", merkte
een Poolsche graaf schamper op, wien er
veel aan gelegen was een rijke partij te
doen en die graaf Sigvard voor een bevoor.
rechten concurrent hield.
De heeren keken elkaar ontsteld aan.
Nog voordat evenwel één hunner een ant
woord vond, was een jonge dame, aan een
zijtafeltje gezeten, opgestaan. Zij mat den
Pool met een verachtelijken blik en zei-Je
met snijdenden hoon:
„U moogt met uw opmerking gelijk heb
ben, mijnheer, wanneer het zekere Pool
sche gelukzoekers betreft. Dooh ik zou u
aanraden wat voerziohtiger t« zijn, wan
neer u spreekt van een graaf van Old au
burg met graaf Sigvards onaantastbaar en
fier karakter."
Allen zagen de jonge dame 7errast aan.
De Pool wa» vuurrood geworden en zeide
niet. Verordeningen, welker naleving on
mogelijk is, zijn oorzaak dat de eerbied,1
yoor nét gezag wordt ondermijnd.
Was ik lid van den Raad, nimmer
zou ik kunnen medewerken aan dp tot
stand-koming van de door mij genoemd©
hygiënische voorschriften en in liet be
lang van het prestige van den Ra au en
de politie smeek ik den Wensoh uit,
dat ze niet tot „wet worden geprocla
meerd"..terwjjl ik van de veiligheidsvoor
schriften hoop, dat ze weldra in een
verordening mogen Worden belichaamd,
natuurlijk onder voorbehoud, dat de bij
de baders welbekende „Gerrit" en zijn
eventueele collega's voortaan worden be
noemd en gesalarieerd door de exploi
tanten van bad-inrichtingen.
Gemeenteraad van Koudekerk.
Voorzitter de burgemeester. Alle leden
tegenwoordig.
Nadat de vergadering is geopend,
wordt de secretaris uitgenoodigu het
nieuw gekozen Raadslkl den heer .1. v.:
d. Berg de Raadszaal binnen to leiden,
waarop genoemde heer de vereischte
eeden aflegt en daarna door den Voor
zitter met zijn benoeming wordt geluk-
gewenscht.
Hierna worden de notulen gelezen en
onveranderd vastgesteld.
Ingekomen zijn verschillende stukken,
waarbij o.a. een van den Commissaris
der Koningin, d.d. 30 September 1912,
waarbij de heeren Ph. Qualm en G. Dor
re paal Sr. als zetters zijn herbenoemd.
Een circulaire van de Ned. Vereeni
ging van Schoolartsen wordt op voor
stel van B. en Ws. voor kennisgeving
aangenomen.
B. en Ws. deelen mede. dat na go-
houden aanbesteding "de levering van
brandstoffen aan de gemeente is gegund
aan de firma W. Wille, alhier.
Aangenomen wordt de vaststelling Ko
hier Schoolgeld 3de kwartaal 19li, tot
een bedrag van f 122.15.
Aan de orde is de benoeming valt een
lid der Commissie tot Wering van.
Schoolverzuim wegens periodieke aftre
ding van den heer G. Dorrepaal Azn. Met
6 stemmen wordt genoemde heer her
kozen. De heer P. de Lignv, die mede op
de voordracht stond, verkreeg 1 'stem.
Tot het geven van onderwijs op do her
halingsschool worden benoemd de hee
ren J. M. Pos en J. J. Rozendal en mej.
Moens.
De rekening van het Burgerl. Arm
bestuur 1911 komt nu ter tafel met aan
ontvangsten f 2099.747, cn uitgaven
£1815.68; batig saldo f284.0672. Deze
Tekening is door B. en Ws. nagezien en
accoord bevonden, zoodat geadviseerd
wordt haar goed le keuren. Met alge-
meene stemmen besloten.
De Voorzitter brengt hulde aan het Alg.
Armbestuur voor de wijze, waarop het
deze zaak bestuurt, waarna de begroo-
ting dienst 1913, waaronder een subsidie
van f300 van de gemeente en de ont
vangsten geraamd op f2170, de uitgave
op £2160.50, alzoo een batig saldo' van
f9.50, op yoorstel van B. en Ws. met
algemeene stemmen wordt aangenomen.
Aan de orde is vaststelling raming
waterleiding dienstjaar- 1913, in ont
vangst cn uitgaat geraamd op f 2910. De
Voorzitter zegt, dat over 'f afgeloopen
jaar de uitkomst niet ongunstig is ge
weest. De beer Reyneveta vraagt boe-
veel aan de gemeente Boskoop wordt be
taald. De Voorzitter zegt, dat 'dit f 1100
bedraagt, terwijl van de verbruikers
f2125 wordt ontvangen.
Volgens dezo raming kost bet de ge
meente nog iets, doch de Voorzitter
hoopt cn verwacht, dat nog enkele aan
sluitingen zullen volgen, zoodat deze
zaak zichzelf kan bedruipen.
Zonder hoofdelijke stemming aangeno
men.
Af- en overschrijving begrooting dienst
1912, waarvan enkele posten worden ge
wijzigd, aangenomen.
Ten slotte kornt aan de orde vast
stelling gemeente-begrooting dienst 1913
in ontvangst op 17,518.697s en uilga
ven f 17,334.047»; saldo f 184.65.
De heer Reyneveld vraagt ot de post
brandblusckmiddelen niet te laag is ge
raamd. Hij vindt £100 niet veel, vooral
daar hij meent, dat er slangen aange
schaft moeten worden.
De Voorzitter zegt, dat dit reeds is ge'-
bevend van woede: „De verschuldigde eer
bied voor een dame verbiedt mij het ant
woord te geven, dat hier overigens het
meest op zijn plaats zou zijn. U zult mij
intusschen veroorloven, op eeu levensperio
de van uw held te wijzen, die de onaan
tastbaarheid van zijn karakter sterk in
twijfel doet trekken. Zooals ik met zeker
heid weet, vond deze fiere aristocraat het
enkole jaren geleden niet beneden zijn
waardigheid, werk te maken van een een
voudig burgermeisje dat hij eohter in den
letterlijken in van het woord voor het
altaar liet staan, toen zijn aanstaande
schoonpapa niet een som golds afschuiven
wou, die de graaf tot regeling van zekere
dringende aangelegenbeden beslist noodig
had."
Het gezelschap wist heel weinig van dat
hnwelijksschandaal af en hoorde het ver
haal van den Pool met verbazing aan. De
jonge dame, die de partij voor graaf Sig
vard opgenomen had, was plotseling doods
bleek geworden. Maar zij herstelde zich
dadelijk weer en zeide op koelen toon:
„U vergist u, mijnheer! De jong» graaf
Oldenburg heeft van het door u bedoelde
burgermeisje nooit werk gemaakt. Hij was
tot de verloving met haar, zonder dat zij
het wist., met alle geweld gedwongen door
Haar vader en den zijne. En toen hij in het
laatste oogenblik nog terugtrad en daarmee
den bedden ouden heeren een wel is waar
harde, maar niet onverdiends les gaf, toen
schied en deze post voornamelijk is uit
getrokken, omdat nog een slanpenwagen
moet worden aangeschaft. De heer Boer
vraagt of de hoomaakt in orde is. De
Voorzitter zegt, dat in. de vóórlaatste
vergadering reeds door B. en Ws. is
meegedeeld, dat deze in orde is.
De begrooting wordt met algemeene
stemmen aangenomen.
Bij de rondvraag verzocht de heer
Blonk, dat de weg, vóórdat de vorst in
valt, góed wordt nagezien, daar hij door
het leggen der gasbuizen verscheidene
slechte plaatsen heeft.
De Voorzitter zegt, dat de toestand
aan B. en Ws. goed bekend is en de
gemeente-werklieden druk bezig zijn,
zoodat eerstdaags aau bet verzoek
zal worden voldaan.
De heer Reyneveld vraagt of de gas
fabriek al van het onderhoud van den
weg af is. De Voorzitter hoopt nog iets
van de Directie der gasfabriek terug te
krijgen.
De heer Van den Berg vraagt inlich
tingen, als bewoner van <le Lage waard,
naar het branden der lantaarns aldaar;
er branden maar enkele en alle zijn nog
niet geplaatst.
Ook de heer Qualm komt met klach
ten hij vindt, dat het gas lang zoo mooi
niet brandt als in het begin; ook dei
lantaarns branden s oms 's morgens nog
en het breken der kousjes is legio.
De Voorzitter beantwoordt beide spre
kers en zegt, dat in de Lagewaard de
oude lantaarns worden gesteld, welke
evenwel nog niet alle in orde zijn. Hij
zal evenwel bij de Directie der Gasfa
briek op spoed aandringen.
Wat betreft den langeren brandduur
der lantaarns, dit is voor de gemeente
geen bezwaar, daar de brandduur dei-
lantaarns per uur is geregeld, zoodat de
gasfabriek hier de schade lijdt.
Gemeenteraad v. Haarlemmermeer.
Voorzitter: burgemeester Slob.
Aanwezig: alle leden.
Medegedeeld wordt, dat tot zetters be
noemd zijn de heeren 't Hooft, Biesheuvel
en Knaap, en tot gemeente-veldwachter C.
v. d. Marei ter standplaats Abbenes.
Aan den heer J. F. R. Gevers werd ge
bruik toegestaan van een schoollokaal, om
daarin les te geven in bouwkundig tee
kenen.
De heer Knaap wensohte dit toe te staan,
indien geen precedent gesteld werd, en
men niet in strijd komt met 's Baads be
sluit om geen bijbaantjes voor ambtenaren
te tolereeren.
De Voorzitter zei hierop, dat te Hoofd
dorp, niémand ia staat was die lessen te
geven en dat dat toon in elk geval maar
voor een jaar is.
De Baad stemde hierop toe.
Tot leden-van de Commissie tot wering
van Schoolverzuim werden benoemd de
heeren A. A. van Wijk, AV'. Valkenburg on
A. van der Stadt.
Bij verordening werd de werkkring en
samenstelling der vaste commission gore-
gold.
Vastgesteld werd een staat van oninbare
posten over het dienstjaar 1912, en een
besluit tot betaling uit den post onvoor
ziene uitgaven.
Aan de afd. Halfweg van „Het Wit.te
Kruis" werd f 50 subsidie toegekend voor
den aankoop van een ziekenwagen.
Nog eens wordt uitgemaakt, dat drie van
de leden der Plaatselijke Schoolcommissie
raadsleden zullen zijn. Gevolg daarvan is,
dat de heer Joh. Yerkuyl voor die functie
zal moeten bedanken.
Het gewijzigde voorstel tot. levering van
gas aan .deze gemeente door Haarlem
wordt thans goedgekeurd.
Drie perceeltjes gemeentegrond bij het
station te Hoofddorp, ten Noordwesten er
van, werden aangewezen om daarop een
gashouder met dienstwoning, enz. te bou
wen, en tevens werd besloten den Binnen
weg daar ter plaatse door te trekken en te
verharden tot aan het stations-emplace
ment. Een tweede Stationsweg dus.
Aangehouden werd een adres van de
hoofden van scholen om herziening hun
ner jaarwedden.
De begrooting van het Burgerlijk Arm
bestuur werd goedgekeurd en een gemeen
telijke subsidie toegekend van f 18,000.
De gcmeente-begrooling voor 1913 werd
toen was graaf Oldenburg in zijn volle
recht."
„De verlaten bruid zal vermoedelijk wel
van een ander gevoelen zijn geweestzei
de graaf Kovaiizky met een spottend
lachje.
„De verlaten bruid is niet van een ander
gevoelen en heeft de eer voor u te staan."
Vervolgens keerde Ella Spitzer den Pool
den rug toe en verliet, door een oudere
dame gevolgd, met opgericht hoofd de zaal.
Graaf Sigvard stond in den hoofdingang
en had het tooneel onopgemerkt gadege
slagen.
Toen hij een poosje later een onderhoud
wenschte te hebben met graaf Kovaiizky,
was deze spoorloos verdwenen.
Ella Spitzer vertrok nog denzelfden
avond met haar tante van de badplaats. En
pas na aoht maanden gelukte het graaf
Sigvard, haar weer op het spoor te komen.
Hij vond haar in het slot van zijn voorva
ders, dat hij met zeer ongewone gevoelen»
binnenging. Boven het portaal had de heer
Spitzer, uit woede tegen de aristocratie,
naast het ingemetselde wapen het schild
van zijn chocoladefabriek laten aanbren
gen.
De oude heer keek gek op toen de jong»
graaf zich bij hem aandienen Het.
„Mijnheer oommerzienrat", zoo begon
graaf Sigvard na de begroeting zonder
omwegen, „ik kom u als beschaamd en b»-
vastgesteld tot een totaal bedrag van'
f 203,454.24.
De beide doodgravers kregen ieder f 2J
salarisverhooging.
De post gasbedrijf werd pro memorie
uitgetrokken.
B. en AVs. zullen eerstdaags komen me#
een reorganisatie van de brandweer en i:i-
fomieeren naar de mogelijkheid van een
publieke telefooncel te Nieuw-Vennêp.
NU.
In de Raadsvergadering van 26 Juli l.L
werd o. a. door den Voorzitter medege
deeld, dat, hoewel men van de Regeering
aanvankelijk de toezegging had gekregen,
dat het bestraten van het te verbroeden
gedeelte straatweg van af het Vierkant tot
het Raadhuis voor rekening van het Rijk
eou worden uitgevoerd, men later de mede.
deeling had ontvangen, dat het Rijk de be
strating wel voor haar rekening wilde ne
men, doch alleen voor zoover het de ver
breeding van den straatweg zei ven betrof,
en dan nog onder voorwaarde, dat niet
alleen dit gedeelte, maar ook van af do
Ned.-Herv. Kerk tot den heer Zijp de
straat zou worden gebracht op een breedte
van 6 Metera, gerekend uit de westelijke
tramrails. Bovendien had de Regeering
nog enkele voorwaarden, welke "wij ons nu
niet goed meer kunnen herinneren, dooh
hetgeen ook niets ter zake doet.
Door den gemeente-opzichter waren de
voorwaarden en de wensohen der Regee
ring in deze overwogen, en de financieel©
gevolgen hiervan berekend en de uitkom
sten hiervan belichaamd in een rapport,
hetwelk in bovengenoemde vergadering ter
kennis werd gebracht. Den geheelen inhoud
van dit rapport kunnen wij ons ook niet
meer herinneren; maar het slot van do
zaak was, dat de gemeente-opzichter tot
de conclusie was gekomen, dat het Rijk
voor hetgeen het wenschte te geven, zoo
ongeveer het dubbele terug wilde hebben;
en daarom adviseerde hij het Rijk maar te
bedanken voor zijn oonoessies in deze en
het geheele werk maar voor rekening van
de gemeente te doen uitvoeren.
B. en Ws, konden zich met den inhoud
van dit rapport zeer goed vereenigen en
stelden dientengevolge den Raad voor om
in dien geest te besluiten. Hetgeen ge
schiedde.
De Voorzitter bracht hieromtrent nog in
het midden, dat, als men de straat, ging
verbreeden tot op 6 metei's uit de westelijk©
tramrails, men te weinig ruimte overhield
voor het plaatsen van tenten en dergelij
ke met de kermis, enz.
Ik zou wel willen, zoo giug de Voorzit
ter verder, dat de kermis in de boomen
hing, maar zoo lang deze er is, dient men
er rekening mee te houden; en, zoo besloot
hij, als men het geheele werk voor rekening
van de gemeente neemt, blijft "men boven
dien baas in zijn eigen huis.
Na van het bovenstaande getuige te zijn
geweest, stonden wij vreemd te kijken, toen
wij bemerkten, dat men, in weerwil van
hetgeen er besloten en gezegd was, toch
van Rijksweg© bozig was met het ophoogen
en verbreeden van het meergenoemde ge
deelte straatweg. Zooals men ons mededeel
de, zal het gedeelte straat, hetgeen gelegen
is tusschen de nu verbreed© straat en do
huizen, ook worden opgehoogd en boven
dien door middel van palen worden afge
sloten voor rij- en voertuigen.
Dat men den straatweg daar ter plaat
se heeft opgehoogd en verbreed, is zeer
zeker een groote verbetering en niet heb
minst uit een schoonheidsoogpunb, want bij
regenachtig weer was het daar steeds een
modderpoel, omdat de straat daar wel
een vallei geleek. Maar nogmaals zeggen
wij, bij alles, wat wij hieromtrent hebben
hooren bespreken en besluiten, vinden wij
het zoo vreemd, dat nu dit alles gebeurt
alsof er nooit over ware gesprokeu en
alsof er nooit een Raadsbesluit in deze ia
geweest.
Of i3 men in de geheime zitting van 12
September 1. 1. op het desbetreffend Raacis
besluit teruggekomen
Wij weten het niet, maar bij het lezen
der notulen in de eerstvolgende Raadsver
gadering zal het wel blijken.
rouwvol zondaar de eenige genoegdoening
aanbieden die ik te geven heb. Ik heb de
eer, de hand van uw dochter te vragen, en
geef haar d© vrijheid, mij voor de wereld
met hetzelfde wapen te vernietigen, waar
mee ik eens dwaas genoeg was den schat,
waarvan ik, helaas, te laat de waarde her
kend heb, van me te etooten."
Papa Spitzer was sprakeloos. Zijn doch
ter evenwel, die onopgemerkt in de kamer
gekomen was, nam dadelijk het woord en
Eeide op kalmen toon:
Graaf Oldenburg, ik billijk uw handel
wijze en neem de mij aangeboden voldoe
ning aan."
Nu etonden zij samen weer voor het
altaar. Het was weinig anders dan de vo
rige maal. Bijna hetzelfde publiek, ditmaal
ongenoodigd, vulde weer do slotkapel. Al
leen op de plaats van den jongen kapelaan;
stond uu een eerwaardige, ernstige grijs
aard. Het bruidspaar echter was wèl ver
anderd. Graaf Sigvards gezicht gloeide en
met van aandoening trillende stem zeide
hij de trouwformulo na.
Ella Spitzer stond als een marmeren
beeld naast hem. Toen de geestelijke zioh
echter tot haar wendde, kwam er een -za
lige uitdrukking op haar gelaat en mefc
vaste, zilveren etem sprak zij haar '„ja".