7*
VOOR DEJEUGD
ÊIDSCH DAGB1AD
1'
ui
J
i,.
So. 16152.
Woensdag1 16 October.
Anno 1912,
C -
öe schrandere hond.
i
I
,,lk wind heusch zelf erg
prettig."
Een dame liep om den drukken Sint-
Nicolaastijd in de straten, beladen met
tal van pakjes, van allerlei formaat en
had het dus lang niet gemakkelijk, toen het
op eenmaal begon te regenen en zij heusch
geen handen vrij had, om haar parapluie
nu ook nog vast te houden.
Daar trad haar een jongen van een jaar
of twaalf op zij met vriendelijk open ge
laat, en die haar zijn hulp aanbood:
Wacht, laat ik die parapluie eens voor
U open maken."
Dit zeggende voegde hij de daad bij het
woord en hield galant de parapluie boven
het hoofd der dame. Inlusscken haalde hij
een touwtje uit zijn zak en bond daarmede
alle pakjes bij elkaar, zoodat ze nu makke
lijker gedragen konden worden."
„Dank je wel hoor, je bent heel vrien
delijk, om zooveel over te hebben voor een
wild vreemde."
„O, dat doe ik juist graag, mevrouw,"
sprak de beleefde jongen. ..Ik vind het
zelfs heel prettig!"
En zóó vroolijk en opgewekt zag de knaap
er ook uit, dat het hem waarlijk goed
scheen te doen, die kleine oeleefdhcid te
toonen.
En dat is ook zoo: een daad v<n liefde
of voorkomendheid bewijzen, doet onszelve
altijd goed en stemt o^s opgewekt en te
vreden.
Vlek was zeer Meschkeuïig geweest in het
bepalen yan het huis, waar hij zijn intrek
zounemen. Maar eindelijk had hij als zoo
danig de pastorie uitverkoren, die een rui
men tuin en voorhof er hij had, waar tal
yan kippen huis hielden, (lie hij dan voor
tijdverdrijf eens amusant kon opjagen. Hij
had nu ook meer dan genoeg gehad van
het stadsleven en wilde wei weer eens het
landleven genieten. Zoo was hij dan op een
goeden keer wild komen binnenstormen en
had heelemaal geen acht geslagen op de
drie tenders, die al reeds hoorden in het
huis, waar hij zajn intrek wenschte ne
men!
Do Vrouw des huizes protesteerde in het
eerst, dat drie honden toch heusch genoeg
wasMaar och, toen keek Vlek haar
met zulk feen smeekenden, sprekenden blik
aan, dat hij zach op eenmaal daarmee het
burgerrecht in huis verzekerde en door de
jongens met luid gejuich Vlek gedoopt werd
al leidden wij hem dan ook als zoo
danig in, en dit wel naar aanleiding van
het sneeuwwitte vlekje vóór op zijn kop,
héél eigenwijs, net tusschen de oogen.
Vlek was een allerintelligentst dier; verre,
weg de slimste van hun alle vierhij scheen
dadelijk overal de lucht van te hebben
wist het 't allereerst, als de meid in de
keuken biefstuk bakte, als or visch kwam,
als de baas in de gang op den barometer
tikte, om; er de weersgesteldheid yan af
te lezen.
Op een goeden dag kwam er een brief,
die de vrouw des huizee zéér droevig stem
de; ten miuste hij zag haar lieve, bruine
oogen heete tranen 6chreien en de dominé
aei boos:
„Ja, Mice, we moeten bepaald die laatste
stukken nog verkoopen, want Bob zit er
nu ditmaal leelijk in en ik begrijp nog
niet, hoe dat gaan moet, als hij zoo op
die manier blijft voortleven!"
„Jawel, maar hij heeft mij nu beloofd, dast
hij nooit meer zooveel geld zal uitgeven!"
„'t Is te hopends al wat de bezorgde
yader nog zei.
Vlek deed hem uitgeleide, tot aan het
kleine stationnetje, waar hij natuurlijk niet
verder mee mocht en de nijdige station
chef joeg er hem wegHij wachtte dus maar
geduldig voor het buitenhek tot de snel
trein van 3.3.0 binnenrolde enzijn baas
met zich bracht! Hij had niet anders ver
wacht, de schrandere hond, want dit was
ook waarlijk het gewone uurtje, als zijn
baas uit de stad placht te gaan. De vtouw
des huizes stond haar man op den drem
pel der deur ol op te wachten.
„Ja, vrouwtje, de zaak zal wel in orde
komen; ik heb het geld aan bankpapier
bij mij."
JtGelukkig," antwoordde de bezorgde moe
der, die vóór alles hoopte, dat haar jongen
maar gauw geholpen zou worden, „maar wees
nu voorzichtig manlief 1"
„Voorzichtig, hola Mioe!Je houdt mij
toch niet meer voor een klein kind?"
„Neen, maar je kunt soms zoo verstrooid
zijn, zie je 1"
Lang tijd om zich aan zijn familieleven
te wijden had de dominé echter nooit! Er
waren weer een boel menschen, die op hem
wachtten en die hij nu onmiddellijk te woord
moest staan! Vlek was altijd tegenwoordig
hij die visite-uurtjes op de pastorie.
Eén der bezoekers was een jongmensch,
die te paard was komen aanrijden, een korte
rijbroek droeg en «er over het geheel zóó
verschillend van de overige bezoekers uit
zag, dat Vlek hem voortdurend had gade
geslagen.
„Ik kon niet nalaten eens even bij u aan
te komen, domineezoo begon hij zijn
gulle begroeting; „toen ik nu toch zoo dicht
in de buurt was. Misschien kent u mij niet
meer Ik ben Ted Simmons, nog een
oud-leerling van u 1"
„O, ja, ja, zekerNu herinner ik me
je weer! Jawel, jawel,Maar kom mee
binnen, dan kan je mijn vrouw ook meteen
begroeten I"
„Neen, dank u, daar heb ik gé&n tijd
voorMaar ik wou u wel even den platte
grond laten zien van myn boerderij. Kijk,
hier heeft u 'm
En 't jongmensch ontvrouwde een groot
stuk papier. „Ik ga binnenkort trouwen, ziet
u, met een allerliefst meisje. Hier hebt u
haar portretMaar nu moet ik weg, do
miné! Ik vind het heel aardig, dat ik u
weer eens gezien heb!"
Als een wervelwind stormde het levenslus
tig jongmensch nu weer de studeerkamer uit
en de dominé deed een alleraardigst ver
slag vafli dit bezoek aan zijn vrouw, die
Zich dien Ted Simmons pok nog heel goed
herinnerde eai het jammer vond, dat zij hein
ook niet eens gezien had!
„Maar als jé jau dien brief aan Bob> wilda|
schrijven, manlief, dan bracht ik 'm nog naar'
het postkantoor en Het 'm gelijk aanhaak* j
nen, want ik ,zou zoo graag hebben, dat
hij het geld met dé.eerstepost al hadf-j
Dus ging de dominé terug naar zijn stu
deerkamer en schreef zijn zoon menige wijze
raadgeving, eindigende met het beroep op
diens eigenwaarde.
„Maar ik weet, jongen, dat je je Moeder
nooit meetr zoo'n groot verdriet zult aan
doen leef dus zuiniger in bet vervolg 1"
Toen keek hij naar het bankpapier.
Alice", riep hij, vkom eens gauw Merf
Én onmiddellijk gaf Bob's Moedetr ge
volg aan die ^ïitnoodiging.
„Ze zijn weg!" jriep de doaniiié heescH.
„Alle banknoten, die ik vanmiddag van;
de Bank teruggehaald jrab, zijn weg. Ik
heb mijn portefeuille pp tafel gelegd, dua.
die moet zijn weggenomen!"
Hij zonk uitgeput in een stoel, terwijl
zijn vrouw in stilte de kamer doorzocht.
Geen spoor van .de portefeuille echter en'
wat beduidde dit alles wel voor Bob?
De avond was meer dan droevig in de
pastorie. Geen wonder dus dat niemand ook;
eenige aandacht had geschonken aan „Vlek",
die had weten te profiteeren daarvan!....!
Zóó dat, toen den volgenden ochtend, do
dominé en zijn vrouw opstonden na een
slapeloozen nacht natuurlijk zij het al-,
lereerst het kort-af blaffen van Vlek hoor.
den, die hun altijd wat te vertellen had,
als hij op deze manier zijn stemgeluid ver-'
hief! De „baas" Het hem er in en wat
legde hij daar aan diens voeten Een
korten rijbroek, nog jnet de bretels er aan.
Door al het stof was het ding in den be
ginne onherkenbaar, evenals de arme Vlek
zelf, die een gapende wonde had over den-
neus en één bloedend doorMaar terwijl
hij het kleedingstuk zoo tot voor zijn baas
sleepte, viel er een groene portefeuille uit
„Mice, Mice!" klonk het weer.
Jawel, daar hadt je het verloren eigen
dom met alles er nog in! Het allereerste-
werk was toen voor de ouders, om hun zoon
nog te Ji^lp^11 met eersteposten,'
toen eerst hadden zij tijd om zich te ver-'
diepen in den detective-zin van hun eenigen
Vlek. Natuurlijk werd het genot der oude lui'
wel eenigszins bedorven het verdriet,1
dat Ted zich aan iets heel leelijks moest
hebben schuldig gemaakt. Doch gelukkigj
loste zich dit heerlijk op:
Den volgenden ochtend al dadelijk kwam!
dit jongmensch, die den hond herkend had.
en nu zelf alles begrepen had, de zaakj
verklaren. Hij had, gelijk de dominé wist,;
den plattegrond van zijn huis en het porri
tret van zijn meisje op tafel uitgestald eif
had later waarschijnlijk de portefeuille vah
den dominé ook meegepakt
De hond was Éern op zijn terugtocht al:
achterop gereden, had hem steeds gevolgd,'
doch het hem niet lastig gemaakt, zoodat!
hij het arme heest dan ook maar binnen'
in zijn slaapkamer had willen herbergen,
dien nacht! Niet zoodxa had hij echter zijni