Nieuwe Eaadsels. Aae&ttoten. Oplossingen der Raadsels. tioede opiossmgen ontvangen van: Correspondentie. Een geestig antwoord. De prins van Conti, broeder van den grooten Veldmaarschalk Condó een die *:elf ook een uitstekend krijgsman was, had op zekeren dag den abt De Voisenon, lid der Fransche Academie, bij zioh ten eten genoodigd. De abt had deze uitnoo- diging vergeten en den volgenden dag zei een zijner vrienden, die ook de vriend van den prins was, dat deze zeer boos op hem was wegens zijn onbeleefdheid. De abt zag in, dat de man gelijk had en vroeg audiëntie bij den prins de Conti aan om hem zijn verontschuldigingen aan te bieden. Zoodra de abt binnenkwam, keerde de prins hem den rug toe zonder hem aan te kijken. „Uw Hoogheid!" riep de abt uit, ,,ik ben u ten zeerste dankbaar voor deze ont vangst. Men had mij verteld, dat u boos op mij waart en ik zie, dat het tegendeel waar is!" „Hoe zool" rvroeg de prins kortaf. ,,U Hoogheid keert mij den rug toe en dat is niet haar gewone handelwijze tegen over den vijand." Door dit antwoord, dat geestig en vleiend was, verdween d" boosheid van den prins, die do abt zijn hand toestak. Ingez. door ,,De kleine modiste" te Leiden. L 4, 2, 6 vindt men tusschen de bergen. 1, 2, 2, 6 is een rivier in ons land. V, 3. 9, 5, 10 is een visoh. 6, 5, 3, 8, 5 is een jaargetijde. 10, 2, 3, S gebruikt men tot versiering. 8, 9, 6, 10 heeft men soms noodig op reis. 3, 9, 9, 8 is een vrucht. Ingez. door: „Adelborst" te Leiden. II. Verborgen dierennamen. De padvinders gingen op weg. Onze meid heet Kato. De jongens laten den vlieger op. De man wachtte steeds langer. De timmerman zaagde de paal. Ingez. door: H. v. <L Heuvel te Leiden. i HL Mijn geheel is een bekend spreekwoord. Wie eenmaal steelt is altijd een chef. Wie was het gouden horloge verloren Piet was het laatst op school. Waarom lacht Jan? Jan lacht om Piet, die allerlei grappen maakt. Het hek bij het huis viel om. Het graan was best vijf gulden waard. t "li lin i» ui* ■r-n ii ■i.iil.i «—aMMnaM Ingez. door „Adelborst" te Leiden. Professor: „Is er iemand?" Dief: „Neen niemand." Professor: .,Dan zal ik me zeker vergist hebben." iUit de Kazerne. (een brief) Lieve ouders, de worst heb ik ontvangen. v Ik was er erg blij mee, vooral omdat de onderofficier mij permissie heeft gegeven er ook wat van te eten. Ingez. door Jan Boogers, te Leiden. Sterk. A. „Ik ben wel eens van een ladder ge vallen, die vijftig voet hoog was!" B. „Dat is sterk B. Ja, maar ik viel van de onderste sport 1" Wel voor zijn vader. Jongen, tot een anderen: „Zég, Jan, ben jij niet bang voor je rapport?" Jan: „Neen, ik ben niet bang voor zoo'n ttukje papier, maar wel voor mijn vader 1" Een lastig geval. „Ik kan mij maar niet herinneren, waar ik mijn bril heb gelaten", zei de man. „Heb je er al naar gekeken?" vroeg de vrouw. „Neen, dat zal ik doen zoodra ik haar vind." Ingezonden door „Avondster" te Leiden. Een wenk. „Mama, denk u nu eens, dat ik op zee was en dat er een storm was, en dat het schip dan om zou slaan en dat ik geen en kelen mast vond om er op te drijven. Zou u dat niet verschrikkelijk vinden?" ,„Ja, jongen, vrees&lijk 1" „Nu, zou het dan niet goed zijn, dat ik met Jan van hiernaast zwemmen ging leeren?" L RijnMaasSchelde. II. Beter ten halve gekeerd dan ten heele gedwaald. HL Y acantiekolonie. Mina Bolt, „Kleine Pianisten", Maria Strijbos, „Wilde Roos", „Pinksterbloem", „Appelboompje", Betsy en Ario Anneeze, A. van Rossen, G. J. Bergers, Koos en Arie Kenbeek, Time Kloos, Nanny Tend'eloo, „De twee J.'s", „Stormvrouwtje", Jac. Laman, Leendert de Boer, „Anjelier", „Begonia", Anna Kriek, Betsde en Anna Peterzen, „Wandelende Takjes", P. v. d. Voort, „Kleine Scheepmaker", Marie Smit, „'t Soldaatje", „Oranjeman", Dirk Ho uithof f, „Yroolijke Rina", Eva Bol, „Klavertje-Vier", „Oranjeboompje", Arie Gille, „Meibloempje",^ WiJhelmina Zirkzee, Jo Eggink, Joh. Vis, Dirk Bergman, Cor- rie v. d. Horst-, Joh., Rozina en Antoon Speel, „Naaistertje", C. L. Janssen, E. G. van Heusden, Jan v. d. Ham, Theresia Vee- ren, M. Engels, Jacob Lankhorst, „Kapi tein", H. C. Pleyler, Th. v. d. Burg, „Kleine Winkelier", Cornelis Colpa, Hen drik v. d. Heuvel, Antoon en Anna Hooge- veen, Mathilda Leening, Barbara Snel, G. en B. Molenaar, P. en S. van der Born, allen te Leiden. Grietje van Ommering, te H a z e r s- woude. „Schoenmakertje", te Koudekerk. J. N. H., „Tijger", „Carel", „Ranonkel", „Homerus", te L i s s e. A. Rodenburg, „Zwartoogje", te R ij n &- burg. Cornelis Honig, Nelly Honig, te V o o r- schoten. Dora en >Bertus de Bode, Willem v. d. Stoel, Marie v. d. Loo, G. van Ammers, „Vergeet-mij-nietje", te Wassenaar. Willem de Jong, Wilh. Parlevliet, Flora Parlevliet, M. Rijnsburger, Nico Rijnsbur ger, Johanna en Truus van Tilburg te Z o e t e r w o u d' e. Prijc&en vielen ten deel aan: Tine Kloos en Anna Kriek, te L e i d e n. Corrie v. d. Klein. Als je reeds zes tien jaar bent, dan kan ik me wel voorsteL len, dat je je langzamerhand te gToot gaat vinden om aan ons blaadje mee te doen. Met genoegen vernam ik, dat je aan onze correspondentie een prettige herinnering be. houdt. ,Wat jammer, dat je jo zoo bezeerd hebt! Ik w^nsqh je van hajrt© spoedige be terschap, ■„Wilde Roos. Jammer, als je de raad. seis hadt opgelost-, dat je verzuimdet je brief te bezorgen, want nu was de moeite er aan besteed, vergeefsch. In het vervolg moet u je brief maar dadelijk wegbrengen, dan is yergeten uitgesloten. Willem van der Stoel. Je ingezon den raadsel kwam in mijn bezit. Als het geschikt is, zal ik het gaarne pla^tsep; ge duld dus vriendje. Willem de Jong te Zoeierwoüd< Met genoegen vernam ik je groote inge nomenheid met ons blaadje. De beloofde be dragen zie ik gaarne tegemoet. Barbara en Dirk Snel. Het raadsel, dat jullie mij toezondt, kan ik heusoh niet plaatsen, kinderen. Ik hoop evenwel, dat je je daardoor niet zult laten teleurstellen, maar opnieuw je krachten wilt beproeven. Mathilda Leening. Zeker mag jei weer met ons meedoen en heel gaarne zelfs, want hoe meer vriendjes en vriendinnetjes er medewerken, hoe liever 't mij is. Ga dus gerust je gang, meisje 1 Heb je een prettige yacantie gehad? j_ Hendrik v. d. HeuVel. Vriendelijk dank voor de beeldig mooie prentkaart, welke ik van je ontving. J an v. d. Ham. Als je géregeld de goede oplossingen inzendt, dan zal je stellig wel eens een prijsje krijgen. Houd ,d.us maafl goeden moed, .vriend. Colrrievander Hoïst. Je bent ÜeuscK de éenige niet, die blij is dat de vacantia geëindigd is; de meesje kinderen verlangen weer naar school en geen wondér ook! De school brengt dn jullie kinderleventje, een zekere, regelmaat, waardoor allo verveling is uitgesloten. i__! Joh. Vis. Als je er heel géeti erg in liadt, dat jij de gelukkige prijswinner waart, dan kan ik me je blijdschap voorstellen, toen je het buitenkansje bemerktet. Als er van je ingezonden bijdragen twee geplaatst werden, dan zie je daaruit, dat er wel dé gelijk nota van genomen werd. Probeer het dus nu nog eens met iets anders, wil je? „Meibloempje". Als je een goede ge. zondheid geniet, heel flink leeren kunt en niet al te spoedig in eigen onderhoud .be hoeft te voorzien, dan vind ik onderwijzeres een mooi vak voor een meisjemaar als dat alles niet het geval is, dan moet je er goed over nadenken, alvorens hefc te be ginnen, want anders voorspel ik je veel désillusde, meisje 1 Het is zoo verbazend) moeilijk om een goede betrekking te krijgen, zelfs al heeft men de akte L. O., en dat komt omdat er zoo veel onderwijzeressen zijn. Héél anders is het met onderwijzerB gesteld, die komen spoedig genoeg vooruit, omdat er voortdurend gebrek aan is. Dezer dagen zag ik daar nog een trcj'fend staaltje yam! L j i i_; Geertrui en Barbara Molenaar, heet ik hartelijk welkom in onzen kring. „Klavertje vier". Welzoo ben je ja. rig geweest? Hartelijk gelukgewenscht, meisje. Hoe oud ben je nu? Eva Bol. Met genoegen vernam ik je ingenomenheid met het gewonnen prijsje. „V r o o 1 ij k e R i n a." Gelukkig, dat je vinger in beterschap toeneemt, want het is, verbazend lastig, vooral aan de rechterhand! Margaretha Cohen. Zeker kind, iki vind het best hoor! Zend maar geregeld in. Je wjéet: hoe meer, hoe liever. „Kleine Scheepmaker". Wat héér lijk voor je, dat je in de vacantia zoo'n lief broertje gekregen hebt! Ik kan me voor stellen hoe .gelukkig je met dat geschenk bent. Is het een gezond kindje en maakt Moeder het goed? „Stormvrouwtje." Vriendelyk dank voor je lieve belangstelling. Ik had inder daad een prettige vacantia, doch ben niet bepaald op reis geweest. Tine Kloos. Zoo kindje, had je een verzwering in de keel? Nu, dat is leelijk ge noeg. Je zult je zeker wel erg ziek ge voeld hebben, is 't niet? Hoe gaat het nu met je? Vriendelijke groeten en van harte beterschap. MARIE VAN AMSTELe

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 14