No. 16126.
LËIDSCH DAGBLAD, Maandag* 16 September. Tweede Blad.
Anno 1912.
Buitenlandseh Overzieht.
Tweede Kamer.
Uit de „Staatscourant".
FEUILLETON.
In Hofkringen.
Tusschen Turkije en Bulgarije is de
lucht nog lang niet zuiver. Dit bewijst
iwel een bericht uit Sofia aan de „Voss.
Zeft.", dat de reservisten, ^ie Zaterdag
met verlof zouden vertrekken, nog voor on-
bepaalden tijd onder de wapenen
gehoudeD zullen worden. De oud-mi-
nist"r Guenadiew, leider van de nationa
listen, verklaard©, dat Bulgarije den anar-
ohistischen toestand, welke thans in Tur
kije heerscht, moet benutt.n om het Mace-
jdonisch vraagstuk voor g^ed^te regelen.
De verhouding tot Servië' verbeterde
iets, want daar is het op 6; September
uitgevaardigde besluit l.etre fïö»do het ver
bod van uitvoer van landbouwproducten -
en fouragemiddelen niet langer van
kracht.
In Tripolis is weer een gevecht geleverd.
Het bericht komt uit Italiaansohe bron en
draagt daarvan de duidelijkste sporen:
de vijanden reusachtige verliezen, de eigen
troepen slechts weinig dooden en gewon-
Ü^n.
Generaal Briccola seint, dat generaal
Reisloi een sterke ix>sitie, die de streek
Kasrelleben beheerschtt bezette, na een
langdurig gevecht met sterke vijandelijke
troepen, die door het vuur der infante
rie en artillerie gedecimeerd werden. De
Italianen verloren drie dooden en tien ge
bonden.
We meldden de vorige week de geruch
ten over het bestaan van een complot in
Beieren tegen de iPortugeesche republiek,
aan welks hoofd es-konüng Manuel zou
staan. Dit gerucht werd tegengesproken,
maar 't schijnt toch niet onjuist te zijn
geweest. Er duiken thans weer bijzonder
heden over op.
Volgens het ,,Berl. Tagebl." geeft het
KathoJieke blad ,,Das Baierische Vater-
land" half en half toe, dat er wel degelijk
een dergelijk complet, als waarvan de
„Münchener Post" vertelde, bestaat. De
,,Hünchener Post" houdt intusschen haar
beweringen staande en vraagt om een ge
rechtelijke vervolging. Zij zou de bewijzen
van het bestaan der samenzwering in han
den hebben.
Dat klinkt iets anders ten minste dan
'de besliste tegenspraak. Te Chemnitz is
'de sociaal-democratische partijdag Zon
dagavond onder buitengewone belangstel
ling van de arbeidersbevolking geopend.
Ongeveer vijfhonderd mannelijke en vrou
welijke afgevaardigden uit Duitschland en
het buitenland zijn aanwezig.
Alsnog werden mijnwerkersbescherming
en duurte der levensmiddelen als te be
handelen punten op de agenda gebracht.
Er wordt bijna een groote dosis verbeel-
'dlingskraoht vereischt om te gelooven dat
we léven in een tijd van vre.de ten minste
wat de groote mogendheden betreft zoo
zelfs*dat je kan zeggen: er is geen vuiltje
aan de lucht. Al de grootmachten zij-n in de
weer- of ze morgen aan den dag door een
tiental grootere macht zullen worden- aan-
rivaïlen en een verdedigi n g tot
et uiterste noodzakelijk is. Zoo
neemt ook Duitschland weer een nieuwen
maatregel.
Naar het „Berl. Tagebl." van betrouw
bare zijde verneemt, wordt thans door het
Pruisische ministerie van Openbare Wer
ken het plan uitgewerkt om het aan de
Westkust van Sleeswijk-Holstein gelegen
eiland Sylt met het vasteland te verbinden.
Deze verbinding zal tot stand gebracht
iworden door middel van een spoorwegdijk.
De aan te leggen spoorweg zal een verlen
ging zijn van de uit Hamburg loopende lijn.
Het ligt evenwel in de bedoeling der Dudt-
6che regeering om later ook een directe
spoorwegverbinding tusschen Berlijn en
Sylt tot stand te brengen.
Volgens "de Duitsohe bladen zijn het voor
al strategische motieven, die tot de uitwer
king van dit plan geleid hebben. Bij een
eventueélen aanval zou n.l. het eiland zeer
gemakkelijk in bauden van den vijand val
len, "voor wie het een uitstekende operatie
basis zou zijn. Met het oog hierop zal het
eiland dan ook evenals Borkum, een gar
nizoen ontvangen, terwijl de spoorwegver
binding in tijden van gevaar een snel troe
pen-transport mogelijk zal maken.
De maatregel van Frankrijk om het
Noordzee- en Middellandsohe Zee-eskader
te vereenigen blijft nog steeds veel stof op
waaien.
Vooral in Duitschland wórdt er veel over
gesproken, omdat nu de resultaten van de
vlootovereenkomst tusschen Frankrijk en
Engeland voor een deel bekend zijn gewor
den.
Van diplomatieke zijde te Berlijn ver
neemt-de te Chemnitz verschijnend© „All-
gem. Zeit." het volgende over de concen
tratie der Fransohe vloot in de Middel-
1^0solie Zee: ,,Deze stap der Fransohe
règeering doet duidelijk zien, dat Engeland
thans, in weerwil van alle bedenkingen en
alle tradities, toch besloten heeft de be
scherming van zijn MiddeL
landsche Ze e-b elangen aan
Frank r ij k toe te vertrouwen.
Als een bewijs van bijzondere kracht kan
men dezen stap niet beschouwen. Wanneer
de bewoners van Bretagne zich tegen een
dergelijk besluit verzetten, dan is dit licht
te begrijpen, daar de locale belangen al
daar zeer zwaar door dezen maatregel ge
troffen worden. De Fransche regeering
kan waarschijnlijk niet meer van haar pro
gramma afwijken, dat, naar uit alles blijkt,
op internationale verdragen berust, terwijl
de oppositie in Frankrijk slechts een locaal
belang vertegenwoordigt. Het kan den
mogendheden van den Driebond slechts
aangenaam zijn, dozen nieuwgeschapen toe.
stand duidelijk en helder te overzien en zij
zullen niet nalaten uit. deze situatie haar
conclusies te trekken. De toestand, die
thans in 't leven geroepen is," n.l. dat twee
mogendheden een derde mogendheid in het
openbaar als haar vijand beschouwen, en
dat de eene mogendheid haar vitale belan
gen aan een andere toevertrouwt, is een
nieuw phenomeen in de internationale po
litiek. Het schijnt nog zeer de vraag, of
een dergelijke toestand voor langen tijd
houdbaar is. Gewoonlijk worden dergelijke
overeenkomsten slechts voor korten tijd ge
sloten en dienen dan tot een bepaald,
meestal agressief doel. Welke rol Rusland
bij deze overeenkomst gespeeld heeft, is
duister. Doch de zeer besliste beweringen
van de Fransche pers, dat de Russische
regeering tot deze overeenkomst haar toe
stemming heeft gegeven, bleven tot. dus
verre door St.-Petersburg onweerspro
ken."
De Parijsche correspondent van de „Tel."
verneemt uit regeeringskringen, waar hij'
inlichtingen vroeg over. de- beteekenis der
vlootconcentratie in de Middellandsohe Zee,
dat deze maatregel uitsluitend en alleen
van strategische beteekenis
is, zonder eenige politieke bedoeling. De
ongerustheid waarvan de pers van den
Driebond en in het bijzonder de Italiaan
sohe blijk geeft, mast alle reden van be
staan.
De te Boedapest verschijnende JyArpad"
publiceerde een in ter view met den
H o n g a a r s c.h e n premier von Lu-
kacs aangaande den huldigen parlementai
ren toestand. In hoofdzaak verklaarde de
minister-president, dat het bekende besluit
der oppositiepartijen iederen vrede onmo
gelijk maakt, en slechts ten gevolge hebben
kan, de k ie sr eolith er vorming, die de re
geering onvoorwaardelijk wil indienen, te
verijdelen. Het is juist de oppositie in'het
geheel niet om een kiesrechthervormino- te
doen.
Daarentegen staan regeering en meerder
heid op het standpunt, dat de regeering
zich met. toestemming der oppositie moet
zetten aan een herziening van het Regle
ment van orde, en dat de voorvallen van
den 14den Juni geen precedent mogen vor
men, om het indienen van het kiesrechthsr.
vormings-wetsontwerp niet in gevaar te
brengen.
Mocht de oppositie dit desniettemin on
mogelijk maken, dan zou zij ook maar moe
ten afwachten hoe de zaken verder gaan.
Noch bij de oppositie, noch bij de regeering
Wij vragen Uw© Kamer mitsdien drin
gend het daarheen te willen leiden, dat
bananen van invoerrecht worden vrijge
steld', opdat de nadoelen, die uit het
voorgestelde reoht zouden voortvloeien
voor scheepvaart, doorvoerhandel en
Volksvoeding, worden voorkomen.
„Het Volk" meldt:
In de Haagsohe af deeling van „Patri
monium" sprak mr. De Wilde ten gunste
van de Tariefwet. Zijn betoog kwam
eigenlijk hierop neer, dat „Patrimonium"
voor de Tariefwet moest zijn, omdat de
liberalen en de socialisten er tegen zijn.
Het bleek intusschen, dat ook in doze
kring het volksvijandelijk drijven dor Re
geering doorzien wordt. i>ij het debat
werd door den heer De Vrieze betoogd,
dat het hier geen staatkundige beginse
len geldt en dat deze buiten de zaak moe
ten blijven. Hij wees er op, dat de Ka
mers van Koophandel! en schier alle
gezaghebbende, organen 'Van handel, nij
verheid en landbouw tegen het ontwerp
zijn, betwijfelde dat deze alle verkeerd
zijn geleid en vroeg een volgenden keer
naast een verdediger van het ontwerp ook
een tegenstander te doen optreden.
Suppletoire Oorlogsbe-
grooting 1912.
Blijkens de memorie van antwoord inzake
het wetsontwerp tot wijziging en aanvulling
van het VUIste Hoofdstuk der Staatsbe-
grooting voor het dienstjaar 1912 zijn alle
voorstellen, welke op de nieuwe legcrorga-
nisatie bettrekking hebben, nu het daartoe
strekkend wetsontwerp niet meer in de
zitting 1911—1912 behandeld is, uit het
voorliggende ontwerp gelicht. Nu is er op
gerekend, dat de reorganisatie der desbe
treffende wapens op 1 April 1913 zal wor
den tot stand gebracht, zcodat dan ook op
die begrooting voor het volgende dienst
jaar de kosten voor negen maanden aan
den maatregel verbonden, zijn uitgetrok
ken.
In verband met een en ander stelt
de minister zich voor de beschouwingen en
opmerkingen omtrent cl© nieuwe organisa
tie niet nu, dooh te zijner tijd in een af-
j zonderlijke nota te beantwoorden, die tij
dig voor de openbare behandeling van de
begrooting voor 1913 aan de Kamer z»al
i worden overgelegd.
Een ontwerp voor afzonderlijke wette-
lijke regeling van het pensioen van den ge-
j pensionneerden kapitein der inf. met rang
I van luit.-kolonel, S. P. Eindhout, heeft
'l het departement vau oorlog reeds verla
ten. Uitvoerig verdedigt de minister ver
volgens de instelling wan een kabinet des
ministers. Het ligt niet in de bedoeling,
om, na de instelling daarvan, do plaats
van kapitein ^adjudant op te heffen, wiens
taak geheel verschilt van de taak die het
kabinet zal hebben te vervullen. Voor den
chef van het kabinet acht do minister den
rang Van administrateur gewenscht.
De omvorming van de gymnastiek-afdee-
ling der Normaal-Sohieteohooi tot zelfstan
dige gymnastiekschool zal jaarlijks een
meerdere uitgaaf vorderen van omstreeks
f 11,000. De minister blijft aan Utrecht
als plaats van vestiging der gymnastiek
school de voorke-ur geven.
Het brengen van een grooter garnizoen
te Harderwijk waar na de voltooiing
en een kleine uitbreiding van de in aan
bouw zijnde kazerne wel plaats zal zijn
voor een adeeling infanterie van drie ba-
taljons geeft gelegenheid, daar meer
j miliciens uit het. Noorden op te nemen.
Bij de samenstelling- van de ontwerp-
begrooting voor 1913 zullen nog nadere wi,j-
I zigingen in de loonregeling voor de werk-
I lieden bij de artillerie-inrichtingen worden
j Voorgesteld.
Als bijlage wordt overgelegd een specifi-
catie van de voorgenomen besteding der
I aangevraagde som von f 350,000 voor de
voorzieningen in verband met de ka«er-
neering.
ïn de eerstdaags aan te bieden begroe
ting voor 1913 zijn met betrekking tot den
vliegdienst en de regeling der positie van
deze onderofficieren vooretellen opgeno
men.
Suppletoire Waterstaats
begrooting 1912.
Een wetsontwerp is ingediend tot aan-
[yulling en verhooging van het IXde Hoofd
stuk der Staatsbegrooting voor het dienst
jaar 1912. Het strekt tot verhooging van
het Rijkssubsidie aan het waterschap de
Grieën op Ameland in de kosten van aan
leg van een zeedijk miet bijbehoorende
kunstwerken tot een maximum van f 80,000
in verband met de stijging der aanvanke
lijke raming van L 220,700 op rond f 300,000.
Bij Kon. bsluit is met ingang van l Oc
tober aan J. H. van Eldijk, op verzoek, op
grond van lichaamsgebreken, eervol ontslag
verleend uit zijn betrekking van directeur
van het Huis van Bewaring te 's-Graven-
hage;
zijn benoemd met ingang van 1 October:
tot directeur van het Huis van Bewaring
te 's-Gravénhage, M. F. van Heffen, thans
adjunct-directeur 2de rang bij de strafge
vangenis aldaar; tot directeur van het Huis
van Bewaring te Zutphen, G. A. H. Metz,
thans oomimies 1ste rang in het Huis van
Bewaring te 's-Gravenhage;
zijn voor het tijdvak van 16 September
1912 tot en met 15 September 1913 benoemd
respectievelijk tot leeraar en leerares aan
de Middelbare Koloniale Landbouwschool te
Deventer dr. W. F. Unia SteynVParvé, te
Deventer; T. J. Bezemer, te Wageningen;
C. J. de Bruyn Kops, te Dovqpter, en mej.
E. E. Engelbrecht, te Deventer;
is aan F. Bos, te Nijmegen, op verzoek
met ingang van 1 Januari eervol ontslag
verleend als landmeter van het kadaster
is met ingang van 1 October aan Th. J.
C. Meeues en T. van de Velde eervol ont
slag verleend uit hun betrekkingen, respec
tievelijk van directeur van het Huis van Be
waring te Dordrecht en directeur van het
Huis van Bewaring te Winschoten;
zijn benoemd met ingang van 1 October
1912 tot directeur van het Huis van Bewa
ring te Dordrecht J. Wold, thans adjunct-
directeur derde rang bij de strafgevangenis
te Alkmaartot directeur van het Huis van
Bewaring te Winschoten J. van Heffen,
thans commies 1ste rang in het Huis van
Bewaring te Breda;
en is benoemd tot kantonrechter-plaats-
vervanger in het kanton Breda met ingang
Van 20 September mr. J. E. Hoekstra, ad
vocaat en procureur te Breda
is aan den off. van gez. 1ste klasse bij
de zeemacht dr. J. H. A. T. Tresling, op
verzoek met 1 October eervol ontslag uit
den zeedienst verleend
is met ingang van 16 September aan den
luit. ter zee 1ste kl. W. A. van Aken, we
gens ongeschiktheid voor de verdere waar
neming van den militairen dienst ten ge
volge van lichaamsgebreken, eervol ontslag
uit den zeedienst verleend onder toeken
ning van een pensioen van 1882 gulder
jaars;
bevorderd tot luit. ter zee lste kl. G
Bender
is de titulaire rang van kolonel toegekend
aan den luit.-kolonel der cavalerie A. G. M.
J. baron van Oldenneel, directeur der Rij
en Hoefsmid school
is met ingang van 1 October aan den ka
pitein der infanterie op non-activiteit jhr.
J. Bowier op aanvrage, onder verplichting
om, op den voet van het bepaalde bij de
wet van 6 Juni 1905 ter beschikking te blij
ven, onder toekenning van pensioen, een
eervol ontslag uit den militairen dienst
verleend; het bedrag van het pensioen
vastgesteld op f 10-28 's jaars;
de kapitein jhr. Bowier voornoemd, be
noemd bij het reserve-personeel der land
macht tot reserve-kapitein bij het wapen
der infanterie en wel bij het 7de regiment.
80.
Lord Eglinton keek juist uit naar een
geschikte plaats waar hij zijn eigen onbe
duidende persoon zou neerlaten, hij bloosde
geweldig, omdat madame de Pompadour
lachènd haar waaier in de richting van zijn
monumentaal bed bewoogdé hertog greep
de gelegenheid aan om, terwijl hij den Ko
ning een kussen achter den rug stak, hem
haastig toe te fluisteren:
„Onmogelijk, Sire."
„En 1'Anglais?"
„Ik heb het nog niet geprobeerd."
„Och! Och! Och!" lachte Pómpadour
hartelijk. „Mijnheer de minister van finan
ciën, zijn alle Éngelsohen zoo bescheiden
als 'u
„Jk ik weet het niet, 'mevrouw, ik
ken er niet velen," antwoordde hij.
„Meneer d'Eglinton is te bescheiden om
in mijn bijzijn op den rand van zijn eigen
bed te gaan zitten," hernam zij, nog steeds
lachend. „Ik verwed er wat onder, dat u
op die zachte kussens rustte terwijl u
flirte met mevrouw de Stainville 1"
„Doch ik deed dat slechts onder den
aandrang van mijn kamerdienaar, me
vrouw," zei hij, „anders was ik al uren
geleden opgestaan."
„Is hij dan zulk een tiran?" vroeg Bo
dewijk.
„Verschrikkelijk, Uwe Majesteit*."-
„Zijt gij bang van hem?"
„Ik sidder bij zijn aanblik."
„Ahahet is maar goed dat. de contro
leur-generaal der financiën voor iets sid
dert, als is het maar voor zijn kamerdie
naar," zuchtte Lodewijk met komieken par
thos.
„Maar Sire, ik sidder heel vaak," zei
lord Eglinton.
„Ik vermoed dat hij de waarheid
spreekt," zei mevouw de Pompadour
lachend, „aangezien hij bang is van zijn
vrouw."
„En wij sidderen voor meneer den con
troleur,"- zei de Konmg vroolijk.
„Voor mij, Sire?"
„Ja zeker, aangezien onze parlementen
van u onzen draak hebben gemaakt."
„Een goedige, gemakkelijke draak, dat
zult u toch wel genadiglijk willen erken
nen, Sire V'
„Dat. willen we zeker, my lord, en met
veel genoegenzei Lodewijk nu met te
buitensporige goedheid, „en u hebt geen
aanleiding om uwe houding te betreuren,
aangezien uw Koning uw vriend is geble
ven."
En toen lord Eglinton of te zeer over
bluft was door die verbazingwekkende
vriendelijkheid, oï te verlegen was om te
antwoorden, vervolgde Zijne Majesteit wat
kalmer
„We zijn op het punt van een bewijs te
geven van onze vriendschap, mylord.''
„Uwe Majesteit ziet mij hum ge
heel onvoorbereid hum stamelde
mylord, die werkelijk erg met zijn houding
verlegen was; zijn oogen dwaalden ten
minste rusteloos rond in -de kamer, alsof
hij hulp of steun zocht in die belangwek
kende crisis.
schenen intusschen de meeningen tot dusver
re volmaakt helder en eensluitend te zijn.
Zoo verlangt een deel der oppositie het op
nemen der oppositie in de delegaties, on
rekent er op, dat dadelijk geweld daar niet
toegepast kan worden, daar de Oosten rij k-
sche politie niet het recht heeft, in de Hon-
gaarsche Kamer binnen te dringen, even
min als Hongaareohe politie te Weenen mag
optreden. Een ander deel der oppositie
neemt echter een afwijzende houding jegens
deze opvatting aan, maar een beslissing
over de definitieve politiek zal waarschijn
lijk pas kort voor de heropening van bet
parlement getroffen worden.
In regeeringskringen verluidt intusschen,
dat de regeering vast besloten is, met groo
te strengheid op te treden en ondanks de
grootste wanordelijkheid de delegatiever
kiezingen zal doorzetten.
In Marokko hebben geregeld schermutse
lingen plaats. Volgens een telegram door
den resident-generaal te Rabat aan het
ministerie van Buitenlandsche Zaken ge
richt, kwam een detachement der colonne-
Sa^;,'. die een convooi levensmiddelen escor
teerde, den 13den te Sidi Benolitcham aan,
na een aanval van een honderdtal ruiters
en voetknechten bij Boekricha te hebben
afgeslagen.
De Zuid-Amerikaansche republieken zijn
berucht om de vele revoluties, die daar
voorkomen, 't Is nu in Paraquay weer mis.
Uit Assumption wordt gemeld, dat in het
binnenland weer eens revolutionnaire be
wegingen zijn uitgesloten. Ferm aan
pakken is het beste..
I>© Tariefwet.
Door de Holl. Stoombootmaatschappij,
a'e firma's Wambersie en Zn., W. H.
Muller en Co., den Koninklijken West-In-
dischen Maildienst, de S u r i na amsch e
Bank, de Brahma-Bananen-Maatschappij,
A. G. van der Horst Jr., en Bananas en
Zuidvruchten Im-port Comp., is aan de
Tweede Kamer een adres gezonden naar
aarkiding van het gewijzigd ontwerp ta
riefwet, speciaal wat betreft bananen.
In dat. adres wordt gezegd:
Al wat ten aanzien van sinaasappelen
en citroenen gezegd is in het adres aan
Uwe Kamer van (ie „Koninklijke Neder-
landsche Stoomboot-Maatsohappij" te Am
sterdam, is ten volle van toepassing op
bananen. Daar bananen immer onverkocht
van het land van herkomst verscheept
worden, kiezen zij haar weg naar die ha
ven, welke de beste kansen op gunstig
resultaat van den verkoop biedt en zal
de Nederlandsche markt onder liet voorge
steld "invoerrecht minder aanlokkelijk zijn
dan bijv. Hamburg, dat een vrijhaven
heeft en voor Noord-Europa distributie
centrum is; immerst indien bij aankomst
in dé distributie-havèn het fruit voor
doorvoer minder geschikt blijkt, biedt de
haven,- waar het alsdan zionder rechten
en zonder tijdverlies door formaliteiten
tot verbruik kan worden gebracht, een
onberekenbaar voordeel boven de haven,
waar zulks niet geschieden kan. Om deze
reden zijn de belangen van onze "haven en
onzen doorvoerhandel ten nauwste bij de
vrijstelling van recht op het artikel bana
nen betrekken.
Al wat gezegd is in de commissie van
voorbereiding ten aanzien van sinaasap
pelen, mandarijnen en citroenen, geldt in
sterke mate voor het artikel bananen.
Waar de Minister met het oog op de be
langen van onze scheepvaart en onzen
doorvoerhandel meent voor eerstgenoemde
artikelen elk recht te moeten r ^haffen,
daar geldt dit ongetwijfeld ook voor den
ontluikenden banahenhandel.
Waar buitendien de cultuur van bana
nen ook op belangrijke schaal in onze ko
loniën wordt uitgeoefend en waar deze cul
tuur blijkens de in verloopen jaren genomen
regeeringsmaatregelen, de* belangstelling
der Regeeiing in zoo hooge mate heeft ver
worven, daar meenen wij, dat de banaan
behoort behandeld te worden geheel op
denzelfdon voet als sinaasappelen, man
darijnen en citroenen.
„Neen, neenantwoordde de Koning
welwillend, „dat begrijpen we wel. Het ge
beurt niet vaak, dat de Koning van Frank
rijk een vriend zoekt onder zijn onderda
nen. Want we beeohouwen u nu als onzen
onderdaan, aangezien we uwen eed van
trouw hebben aangenomen. U hebt nog net
genoeg Engelsoli bloed in uw aderen om
u dubbel trouw en eerlijk te doen zijn
tegenover uwen Koning. Neen, neen, geen
dankwij spreken zooals ons koninklijk
hart het ons ingeeft. Mylord, zeg ons eens
eerlijk, is u heusch zoo erg rijk?"
Die vraag vormde zoo'n vreemd slot aan
die sentimenteele toespraak, dat lord
Eglinton absoluut niet wist hoe hij het
had. Hij was niet gewend aan particuliere,
intieme gesprekken met koning Lodewijk;
zijn vrouw belastte zich met alle staatszo-
ken en hij was dan ook geheel onvoorbe
reid op den oogenblikkelijken toestand.
„Ik ik geloof het wel, Sire," mom
pelde hij.
„Maar toch zeker niet zóó rijk, dat u
geen millioen pond er bij zou kunnen ge
bruiken, hé?" hield de Koning vol.
„Dat weet ik heusoh niet, Sire, het
hangt er wel wat van af."
„Van wat?"
„Van de afkomst van 't millioen."
„Meer dan één, be3te mylord mis
schien wel twee," zei de Koning opgewon
den.
Toen trok hij zijn Btoel wat meer naar
hem toe. Lord Eglinton had den raad van
mevrouw de Pompadour opgevolgd en was
op den rand van zijn bed gaan zitten. We
kunnen genist aannemen, dat die rand
hard was en onaangenaam om op te zitten,
want mylord zag er buitengewoon ongeluk
kig uit. De knieën van den Koning waren
vlak bij de zijne en hij raakte met zijn
voeten verward in den brocaat-zijden rok
van mevrouw de Pompadour. Het stemmen
gegons in de groote kamer bedekte het
fluisterend gepraat van den Koning en de
groote leege plek tusschen hen en de reet
van het gezelschap belette het voor luister
vink spelen. Niemand- zou hooren wat cfce
Koning zijn Minister in vertrouwen ging
meedeelen. Hij boog voorover en liet zijn
stem zoover zakken dat Eglinton hem bijna
niet kon verstaan en zijn hoofd moest bui
gen, zoodat hij den heeten adem van den
Koning op zijn gezicht voelde. Het heeft
zijn onaangename «zijde om oontroleur-
generaal der financiën te zijn en de ver
trouwelijkheden van een koning te ont
vangen.
„Mylord," fluisterde Zijne Majesteit,
„het is een voordeelige zaak die we u zou
den willen voorstellen; een zaak die we
zonder uw hulp zouden kunnen volbrengen,
maar waarin we u gaarne zouden willen
inwijden, aangezien gij onze vriend zijt."
„Ik luister, Sire."
„Kent u den hertog van Cumberland?"
Ja."
„Hij heeft den opstand onderdrukt en
dien aanmatigenden Stuart verslagen."
„De vriend van Uwe Majesteit ja," zei
Eglinton onschuldig.
„Ach wat! onze vriend!'' en Lodewijk
XV trok zijn schouders op terwijl me
vrouw de Pompadour een korten minach
tenden lach deed hooren.
•>0d!at spijt me! Lk dacht..." zei mylord
vriendelijk. „Ik verzoek Uwe Majesteit om
voort te gaan."
„Karei Eduard Stuart was geen vriend
van ons, mylord," hernam Lodewijk beslist,
„vergeet niet in welke moeilijkheden hij
ons gebracht heeft. Tot nu toe zouden we
vrede gehad hebben met Engeland, als die
vervloekte avonturier er niet geweest was
met zijn pretensies, en nu hem alles tegen
is geloopen..."
„Ik begrijp het,'' zei Eglinton met een
zochten zucht van sympathie. „Het is wer
kelijk lastig voor Uwe Majesteit en de
plechtige belofte die u hem gedaan hebt..."
„Och wat, manzeur niet over belof
ten," viel Lodewijk hem geërgerd in de
rede. „Ik heb hem niets beloofd; dat weet
hij maar al te goed die jonge dwaas
„Laten we niet aan hem denken, Sire.
Het schijnt Uwe Majesteit te hinderen."
„Ja, het hindert me zeker, want zelfs
mijn ergste vijanden geven toe d!at Lode
wijk een sympathiek persoon is."
„Een hart van goud, Sire een hart
van goud maar zullen we ons bij de
dames voegen?"
„Mylord,'' zei de Koning kortaf terwij'J
hij met een beslist gebaar zijn hand op
Eglinton's arm legde, „we moeten het niet
langer toestaan dat die jonge dwaas de
buitenlandsche politiek van Frankrijk in
wanorde schopt. Ofschoon de hertog van
Cumberland op het slagveld onze vijand is,
heeft hij toch getoond dat Engeland op
onze eer en eerlijkheid vertrouwt, zelfs
midden i'n den oorlog, maar het verlangt
een bewijs van ons."
(Wordt vervolgd).