No. 16126. LËIDSCH DAGBLAD, Maandag* 16 September. Tweede Blad. Anno 1912. Buitenlandseh Overzieht. Tweede Kamer. Uit de „Staatscourant". FEUILLETON. In Hofkringen. Tusschen Turkije en Bulgarije is de lucht nog lang niet zuiver. Dit bewijst iwel een bericht uit Sofia aan de „Voss. Zeft.", dat de reservisten, ^ie Zaterdag met verlof zouden vertrekken, nog voor on- bepaalden tijd onder de wapenen gehoudeD zullen worden. De oud-mi- nist"r Guenadiew, leider van de nationa listen, verklaard©, dat Bulgarije den anar- ohistischen toestand, welke thans in Tur kije heerscht, moet benutt.n om het Mace- jdonisch vraagstuk voor g^ed^te regelen. De verhouding tot Servië' verbeterde iets, want daar is het op 6; September uitgevaardigde besluit l.etre fïö»do het ver bod van uitvoer van landbouwproducten - en fouragemiddelen niet langer van kracht. In Tripolis is weer een gevecht geleverd. Het bericht komt uit Italiaansohe bron en draagt daarvan de duidelijkste sporen: de vijanden reusachtige verliezen, de eigen troepen slechts weinig dooden en gewon- Ü^n. Generaal Briccola seint, dat generaal Reisloi een sterke ix>sitie, die de streek Kasrelleben beheerschtt bezette, na een langdurig gevecht met sterke vijandelijke troepen, die door het vuur der infante rie en artillerie gedecimeerd werden. De Italianen verloren drie dooden en tien ge bonden. We meldden de vorige week de geruch ten over het bestaan van een complot in Beieren tegen de iPortugeesche republiek, aan welks hoofd es-konüng Manuel zou staan. Dit gerucht werd tegengesproken, maar 't schijnt toch niet onjuist te zijn geweest. Er duiken thans weer bijzonder heden over op. Volgens het ,,Berl. Tagebl." geeft het KathoJieke blad ,,Das Baierische Vater- land" half en half toe, dat er wel degelijk een dergelijk complet, als waarvan de „Münchener Post" vertelde, bestaat. De ,,Hünchener Post" houdt intusschen haar beweringen staande en vraagt om een ge rechtelijke vervolging. Zij zou de bewijzen van het bestaan der samenzwering in han den hebben. Dat klinkt iets anders ten minste dan 'de besliste tegenspraak. Te Chemnitz is 'de sociaal-democratische partijdag Zon dagavond onder buitengewone belangstel ling van de arbeidersbevolking geopend. Ongeveer vijfhonderd mannelijke en vrou welijke afgevaardigden uit Duitschland en het buitenland zijn aanwezig. Alsnog werden mijnwerkersbescherming en duurte der levensmiddelen als te be handelen punten op de agenda gebracht. Er wordt bijna een groote dosis verbeel- 'dlingskraoht vereischt om te gelooven dat we léven in een tijd van vre.de ten minste wat de groote mogendheden betreft zoo zelfs*dat je kan zeggen: er is geen vuiltje aan de lucht. Al de grootmachten zij-n in de weer- of ze morgen aan den dag door een tiental grootere macht zullen worden- aan- rivaïlen en een verdedigi n g tot et uiterste noodzakelijk is. Zoo neemt ook Duitschland weer een nieuwen maatregel. Naar het „Berl. Tagebl." van betrouw bare zijde verneemt, wordt thans door het Pruisische ministerie van Openbare Wer ken het plan uitgewerkt om het aan de Westkust van Sleeswijk-Holstein gelegen eiland Sylt met het vasteland te verbinden. Deze verbinding zal tot stand gebracht iworden door middel van een spoorwegdijk. De aan te leggen spoorweg zal een verlen ging zijn van de uit Hamburg loopende lijn. Het ligt evenwel in de bedoeling der Dudt- 6che regeering om later ook een directe spoorwegverbinding tusschen Berlijn en Sylt tot stand te brengen. Volgens "de Duitsohe bladen zijn het voor al strategische motieven, die tot de uitwer king van dit plan geleid hebben. Bij een eventueélen aanval zou n.l. het eiland zeer gemakkelijk in bauden van den vijand val len, "voor wie het een uitstekende operatie basis zou zijn. Met het oog hierop zal het eiland dan ook evenals Borkum, een gar nizoen ontvangen, terwijl de spoorwegver binding in tijden van gevaar een snel troe pen-transport mogelijk zal maken. De maatregel van Frankrijk om het Noordzee- en Middellandsohe Zee-eskader te vereenigen blijft nog steeds veel stof op waaien. Vooral in Duitschland wórdt er veel over gesproken, omdat nu de resultaten van de vlootovereenkomst tusschen Frankrijk en Engeland voor een deel bekend zijn gewor den. Van diplomatieke zijde te Berlijn ver neemt-de te Chemnitz verschijnend© „All- gem. Zeit." het volgende over de concen tratie der Fransohe vloot in de Middel- 1^0solie Zee: ,,Deze stap der Fransohe règeering doet duidelijk zien, dat Engeland thans, in weerwil van alle bedenkingen en alle tradities, toch besloten heeft de be scherming van zijn MiddeL landsche Ze e-b elangen aan Frank r ij k toe te vertrouwen. Als een bewijs van bijzondere kracht kan men dezen stap niet beschouwen. Wanneer de bewoners van Bretagne zich tegen een dergelijk besluit verzetten, dan is dit licht te begrijpen, daar de locale belangen al daar zeer zwaar door dezen maatregel ge troffen worden. De Fransche regeering kan waarschijnlijk niet meer van haar pro gramma afwijken, dat, naar uit alles blijkt, op internationale verdragen berust, terwijl de oppositie in Frankrijk slechts een locaal belang vertegenwoordigt. Het kan den mogendheden van den Driebond slechts aangenaam zijn, dozen nieuwgeschapen toe. stand duidelijk en helder te overzien en zij zullen niet nalaten uit. deze situatie haar conclusies te trekken. De toestand, die thans in 't leven geroepen is," n.l. dat twee mogendheden een derde mogendheid in het openbaar als haar vijand beschouwen, en dat de eene mogendheid haar vitale belan gen aan een andere toevertrouwt, is een nieuw phenomeen in de internationale po litiek. Het schijnt nog zeer de vraag, of een dergelijke toestand voor langen tijd houdbaar is. Gewoonlijk worden dergelijke overeenkomsten slechts voor korten tijd ge sloten en dienen dan tot een bepaald, meestal agressief doel. Welke rol Rusland bij deze overeenkomst gespeeld heeft, is duister. Doch de zeer besliste beweringen van de Fransche pers, dat de Russische regeering tot deze overeenkomst haar toe stemming heeft gegeven, bleven tot. dus verre door St.-Petersburg onweerspro ken." De Parijsche correspondent van de „Tel." verneemt uit regeeringskringen, waar hij' inlichtingen vroeg over. de- beteekenis der vlootconcentratie in de Middellandsohe Zee, dat deze maatregel uitsluitend en alleen van strategische beteekenis is, zonder eenige politieke bedoeling. De ongerustheid waarvan de pers van den Driebond en in het bijzonder de Italiaan sohe blijk geeft, mast alle reden van be staan. De te Boedapest verschijnende JyArpad" publiceerde een in ter view met den H o n g a a r s c.h e n premier von Lu- kacs aangaande den huldigen parlementai ren toestand. In hoofdzaak verklaarde de minister-president, dat het bekende besluit der oppositiepartijen iederen vrede onmo gelijk maakt, en slechts ten gevolge hebben kan, de k ie sr eolith er vorming, die de re geering onvoorwaardelijk wil indienen, te verijdelen. Het is juist de oppositie in'het geheel niet om een kiesrechthervormino- te doen. Daarentegen staan regeering en meerder heid op het standpunt, dat de regeering zich met. toestemming der oppositie moet zetten aan een herziening van het Regle ment van orde, en dat de voorvallen van den 14den Juni geen precedent mogen vor men, om het indienen van het kiesrechthsr. vormings-wetsontwerp niet in gevaar te brengen. Mocht de oppositie dit desniettemin on mogelijk maken, dan zou zij ook maar moe ten afwachten hoe de zaken verder gaan. Noch bij de oppositie, noch bij de regeering Wij vragen Uw© Kamer mitsdien drin gend het daarheen te willen leiden, dat bananen van invoerrecht worden vrijge steld', opdat de nadoelen, die uit het voorgestelde reoht zouden voortvloeien voor scheepvaart, doorvoerhandel en Volksvoeding, worden voorkomen. „Het Volk" meldt: In de Haagsohe af deeling van „Patri monium" sprak mr. De Wilde ten gunste van de Tariefwet. Zijn betoog kwam eigenlijk hierop neer, dat „Patrimonium" voor de Tariefwet moest zijn, omdat de liberalen en de socialisten er tegen zijn. Het bleek intusschen, dat ook in doze kring het volksvijandelijk drijven dor Re geering doorzien wordt. i>ij het debat werd door den heer De Vrieze betoogd, dat het hier geen staatkundige beginse len geldt en dat deze buiten de zaak moe ten blijven. Hij wees er op, dat de Ka mers van Koophandel! en schier alle gezaghebbende, organen 'Van handel, nij verheid en landbouw tegen het ontwerp zijn, betwijfelde dat deze alle verkeerd zijn geleid en vroeg een volgenden keer naast een verdediger van het ontwerp ook een tegenstander te doen optreden. Suppletoire Oorlogsbe- grooting 1912. Blijkens de memorie van antwoord inzake het wetsontwerp tot wijziging en aanvulling van het VUIste Hoofdstuk der Staatsbe- grooting voor het dienstjaar 1912 zijn alle voorstellen, welke op de nieuwe legcrorga- nisatie bettrekking hebben, nu het daartoe strekkend wetsontwerp niet meer in de zitting 1911—1912 behandeld is, uit het voorliggende ontwerp gelicht. Nu is er op gerekend, dat de reorganisatie der desbe treffende wapens op 1 April 1913 zal wor den tot stand gebracht, zcodat dan ook op die begrooting voor het volgende dienst jaar de kosten voor negen maanden aan den maatregel verbonden, zijn uitgetrok ken. In verband met een en ander stelt de minister zich voor de beschouwingen en opmerkingen omtrent cl© nieuwe organisa tie niet nu, dooh te zijner tijd in een af- j zonderlijke nota te beantwoorden, die tij dig voor de openbare behandeling van de begrooting voor 1913 aan de Kamer z»al i worden overgelegd. Een ontwerp voor afzonderlijke wette- lijke regeling van het pensioen van den ge- j pensionneerden kapitein der inf. met rang I van luit.-kolonel, S. P. Eindhout, heeft 'l het departement vau oorlog reeds verla ten. Uitvoerig verdedigt de minister ver volgens de instelling wan een kabinet des ministers. Het ligt niet in de bedoeling, om, na de instelling daarvan, do plaats van kapitein ^adjudant op te heffen, wiens taak geheel verschilt van de taak die het kabinet zal hebben te vervullen. Voor den chef van het kabinet acht do minister den rang Van administrateur gewenscht. De omvorming van de gymnastiek-afdee- ling der Normaal-Sohieteohooi tot zelfstan dige gymnastiekschool zal jaarlijks een meerdere uitgaaf vorderen van omstreeks f 11,000. De minister blijft aan Utrecht als plaats van vestiging der gymnastiek school de voorke-ur geven. Het brengen van een grooter garnizoen te Harderwijk waar na de voltooiing en een kleine uitbreiding van de in aan bouw zijnde kazerne wel plaats zal zijn voor een adeeling infanterie van drie ba- taljons geeft gelegenheid, daar meer j miliciens uit het. Noorden op te nemen. Bij de samenstelling- van de ontwerp- begrooting voor 1913 zullen nog nadere wi,j- I zigingen in de loonregeling voor de werk- I lieden bij de artillerie-inrichtingen worden j Voorgesteld. Als bijlage wordt overgelegd een specifi- catie van de voorgenomen besteding der I aangevraagde som von f 350,000 voor de voorzieningen in verband met de ka«er- neering. ïn de eerstdaags aan te bieden begroe ting voor 1913 zijn met betrekking tot den vliegdienst en de regeling der positie van deze onderofficieren vooretellen opgeno men. Suppletoire Waterstaats begrooting 1912. Een wetsontwerp is ingediend tot aan- [yulling en verhooging van het IXde Hoofd stuk der Staatsbegrooting voor het dienst jaar 1912. Het strekt tot verhooging van het Rijkssubsidie aan het waterschap de Grieën op Ameland in de kosten van aan leg van een zeedijk miet bijbehoorende kunstwerken tot een maximum van f 80,000 in verband met de stijging der aanvanke lijke raming van L 220,700 op rond f 300,000. Bij Kon. bsluit is met ingang van l Oc tober aan J. H. van Eldijk, op verzoek, op grond van lichaamsgebreken, eervol ontslag verleend uit zijn betrekking van directeur van het Huis van Bewaring te 's-Graven- hage; zijn benoemd met ingang van 1 October: tot directeur van het Huis van Bewaring te 's-Gravénhage, M. F. van Heffen, thans adjunct-directeur 2de rang bij de strafge vangenis aldaar; tot directeur van het Huis van Bewaring te Zutphen, G. A. H. Metz, thans oomimies 1ste rang in het Huis van Bewaring te 's-Gravenhage; zijn voor het tijdvak van 16 September 1912 tot en met 15 September 1913 benoemd respectievelijk tot leeraar en leerares aan de Middelbare Koloniale Landbouwschool te Deventer dr. W. F. Unia SteynVParvé, te Deventer; T. J. Bezemer, te Wageningen; C. J. de Bruyn Kops, te Dovqpter, en mej. E. E. Engelbrecht, te Deventer; is aan F. Bos, te Nijmegen, op verzoek met ingang van 1 Januari eervol ontslag verleend als landmeter van het kadaster is met ingang van 1 October aan Th. J. C. Meeues en T. van de Velde eervol ont slag verleend uit hun betrekkingen, respec tievelijk van directeur van het Huis van Be waring te Dordrecht en directeur van het Huis van Bewaring te Winschoten; zijn benoemd met ingang van 1 October 1912 tot directeur van het Huis van Bewa ring te Dordrecht J. Wold, thans adjunct- directeur derde rang bij de strafgevangenis te Alkmaartot directeur van het Huis van Bewaring te Winschoten J. van Heffen, thans commies 1ste rang in het Huis van Bewaring te Breda; en is benoemd tot kantonrechter-plaats- vervanger in het kanton Breda met ingang Van 20 September mr. J. E. Hoekstra, ad vocaat en procureur te Breda is aan den off. van gez. 1ste klasse bij de zeemacht dr. J. H. A. T. Tresling, op verzoek met 1 October eervol ontslag uit den zeedienst verleend is met ingang van 16 September aan den luit. ter zee 1ste kl. W. A. van Aken, we gens ongeschiktheid voor de verdere waar neming van den militairen dienst ten ge volge van lichaamsgebreken, eervol ontslag uit den zeedienst verleend onder toeken ning van een pensioen van 1882 gulder jaars; bevorderd tot luit. ter zee lste kl. G Bender is de titulaire rang van kolonel toegekend aan den luit.-kolonel der cavalerie A. G. M. J. baron van Oldenneel, directeur der Rij en Hoefsmid school is met ingang van 1 October aan den ka pitein der infanterie op non-activiteit jhr. J. Bowier op aanvrage, onder verplichting om, op den voet van het bepaalde bij de wet van 6 Juni 1905 ter beschikking te blij ven, onder toekenning van pensioen, een eervol ontslag uit den militairen dienst verleend; het bedrag van het pensioen vastgesteld op f 10-28 's jaars; de kapitein jhr. Bowier voornoemd, be noemd bij het reserve-personeel der land macht tot reserve-kapitein bij het wapen der infanterie en wel bij het 7de regiment. 80. Lord Eglinton keek juist uit naar een geschikte plaats waar hij zijn eigen onbe duidende persoon zou neerlaten, hij bloosde geweldig, omdat madame de Pompadour lachènd haar waaier in de richting van zijn monumentaal bed bewoogdé hertog greep de gelegenheid aan om, terwijl hij den Ko ning een kussen achter den rug stak, hem haastig toe te fluisteren: „Onmogelijk, Sire." „En 1'Anglais?" „Ik heb het nog niet geprobeerd." „Och! Och! Och!" lachte Pómpadour hartelijk. „Mijnheer de minister van finan ciën, zijn alle Éngelsohen zoo bescheiden als 'u „Jk ik weet het niet, 'mevrouw, ik ken er niet velen," antwoordde hij. „Meneer d'Eglinton is te bescheiden om in mijn bijzijn op den rand van zijn eigen bed te gaan zitten," hernam zij, nog steeds lachend. „Ik verwed er wat onder, dat u op die zachte kussens rustte terwijl u flirte met mevrouw de Stainville 1" „Doch ik deed dat slechts onder den aandrang van mijn kamerdienaar, me vrouw," zei hij, „anders was ik al uren geleden opgestaan." „Is hij dan zulk een tiran?" vroeg Bo dewijk. „Verschrikkelijk, Uwe Majesteit*."- „Zijt gij bang van hem?" „Ik sidder bij zijn aanblik." „Ahahet is maar goed dat. de contro leur-generaal der financiën voor iets sid dert, als is het maar voor zijn kamerdie naar," zuchtte Lodewijk met komieken par thos. „Maar Sire, ik sidder heel vaak," zei lord Eglinton. „Ik vermoed dat hij de waarheid spreekt," zei mevouw de Pompadour lachend, „aangezien hij bang is van zijn vrouw." „En wij sidderen voor meneer den con troleur,"- zei de Konmg vroolijk. „Voor mij, Sire?" „Ja zeker, aangezien onze parlementen van u onzen draak hebben gemaakt." „Een goedige, gemakkelijke draak, dat zult u toch wel genadiglijk willen erken nen, Sire V' „Dat. willen we zeker, my lord, en met veel genoegenzei Lodewijk nu met te buitensporige goedheid, „en u hebt geen aanleiding om uwe houding te betreuren, aangezien uw Koning uw vriend is geble ven." En toen lord Eglinton of te zeer over bluft was door die verbazingwekkende vriendelijkheid, oï te verlegen was om te antwoorden, vervolgde Zijne Majesteit wat kalmer „We zijn op het punt van een bewijs te geven van onze vriendschap, mylord.'' „Uwe Majesteit ziet mij hum ge heel onvoorbereid hum stamelde mylord, die werkelijk erg met zijn houding verlegen was; zijn oogen dwaalden ten minste rusteloos rond in -de kamer, alsof hij hulp of steun zocht in die belangwek kende crisis. schenen intusschen de meeningen tot dusver re volmaakt helder en eensluitend te zijn. Zoo verlangt een deel der oppositie het op nemen der oppositie in de delegaties, on rekent er op, dat dadelijk geweld daar niet toegepast kan worden, daar de Oosten rij k- sche politie niet het recht heeft, in de Hon- gaarsche Kamer binnen te dringen, even min als Hongaareohe politie te Weenen mag optreden. Een ander deel der oppositie neemt echter een afwijzende houding jegens deze opvatting aan, maar een beslissing over de definitieve politiek zal waarschijn lijk pas kort voor de heropening van bet parlement getroffen worden. In regeeringskringen verluidt intusschen, dat de regeering vast besloten is, met groo te strengheid op te treden en ondanks de grootste wanordelijkheid de delegatiever kiezingen zal doorzetten. In Marokko hebben geregeld schermutse lingen plaats. Volgens een telegram door den resident-generaal te Rabat aan het ministerie van Buitenlandsche Zaken ge richt, kwam een detachement der colonne- Sa^;,'. die een convooi levensmiddelen escor teerde, den 13den te Sidi Benolitcham aan, na een aanval van een honderdtal ruiters en voetknechten bij Boekricha te hebben afgeslagen. De Zuid-Amerikaansche republieken zijn berucht om de vele revoluties, die daar voorkomen, 't Is nu in Paraquay weer mis. Uit Assumption wordt gemeld, dat in het binnenland weer eens revolutionnaire be wegingen zijn uitgesloten. Ferm aan pakken is het beste.. I>© Tariefwet. Door de Holl. Stoombootmaatschappij, a'e firma's Wambersie en Zn., W. H. Muller en Co., den Koninklijken West-In- dischen Maildienst, de S u r i na amsch e Bank, de Brahma-Bananen-Maatschappij, A. G. van der Horst Jr., en Bananas en Zuidvruchten Im-port Comp., is aan de Tweede Kamer een adres gezonden naar aarkiding van het gewijzigd ontwerp ta riefwet, speciaal wat betreft bananen. In dat. adres wordt gezegd: Al wat ten aanzien van sinaasappelen en citroenen gezegd is in het adres aan Uwe Kamer van (ie „Koninklijke Neder- landsche Stoomboot-Maatsohappij" te Am sterdam, is ten volle van toepassing op bananen. Daar bananen immer onverkocht van het land van herkomst verscheept worden, kiezen zij haar weg naar die ha ven, welke de beste kansen op gunstig resultaat van den verkoop biedt en zal de Nederlandsche markt onder liet voorge steld "invoerrecht minder aanlokkelijk zijn dan bijv. Hamburg, dat een vrijhaven heeft en voor Noord-Europa distributie centrum is; immerst indien bij aankomst in dé distributie-havèn het fruit voor doorvoer minder geschikt blijkt, biedt de haven,- waar het alsdan zionder rechten en zonder tijdverlies door formaliteiten tot verbruik kan worden gebracht, een onberekenbaar voordeel boven de haven, waar zulks niet geschieden kan. Om deze reden zijn de belangen van onze "haven en onzen doorvoerhandel ten nauwste bij de vrijstelling van recht op het artikel bana nen betrekken. Al wat gezegd is in de commissie van voorbereiding ten aanzien van sinaasap pelen, mandarijnen en citroenen, geldt in sterke mate voor het artikel bananen. Waar de Minister met het oog op de be langen van onze scheepvaart en onzen doorvoerhandel meent voor eerstgenoemde artikelen elk recht te moeten r ^haffen, daar geldt dit ongetwijfeld ook voor den ontluikenden banahenhandel. Waar buitendien de cultuur van bana nen ook op belangrijke schaal in onze ko loniën wordt uitgeoefend en waar deze cul tuur blijkens de in verloopen jaren genomen regeeringsmaatregelen, de* belangstelling der Regeeiing in zoo hooge mate heeft ver worven, daar meenen wij, dat de banaan behoort behandeld te worden geheel op denzelfdon voet als sinaasappelen, man darijnen en citroenen. „Neen, neenantwoordde de Koning welwillend, „dat begrijpen we wel. Het ge beurt niet vaak, dat de Koning van Frank rijk een vriend zoekt onder zijn onderda nen. Want we beeohouwen u nu als onzen onderdaan, aangezien we uwen eed van trouw hebben aangenomen. U hebt nog net genoeg Engelsoli bloed in uw aderen om u dubbel trouw en eerlijk te doen zijn tegenover uwen Koning. Neen, neen, geen dankwij spreken zooals ons koninklijk hart het ons ingeeft. Mylord, zeg ons eens eerlijk, is u heusch zoo erg rijk?" Die vraag vormde zoo'n vreemd slot aan die sentimenteele toespraak, dat lord Eglinton absoluut niet wist hoe hij het had. Hij was niet gewend aan particuliere, intieme gesprekken met koning Lodewijk; zijn vrouw belastte zich met alle staatszo- ken en hij was dan ook geheel onvoorbe reid op den oogenblikkelijken toestand. „Ik ik geloof het wel, Sire," mom pelde hij. „Maar toch zeker niet zóó rijk, dat u geen millioen pond er bij zou kunnen ge bruiken, hé?" hield de Koning vol. „Dat weet ik heusoh niet, Sire, het hangt er wel wat van af." „Van wat?" „Van de afkomst van 't millioen." „Meer dan één, be3te mylord mis schien wel twee," zei de Koning opgewon den. Toen trok hij zijn Btoel wat meer naar hem toe. Lord Eglinton had den raad van mevrouw de Pompadour opgevolgd en was op den rand van zijn bed gaan zitten. We kunnen genist aannemen, dat die rand hard was en onaangenaam om op te zitten, want mylord zag er buitengewoon ongeluk kig uit. De knieën van den Koning waren vlak bij de zijne en hij raakte met zijn voeten verward in den brocaat-zijden rok van mevrouw de Pompadour. Het stemmen gegons in de groote kamer bedekte het fluisterend gepraat van den Koning en de groote leege plek tusschen hen en de reet van het gezelschap belette het voor luister vink spelen. Niemand- zou hooren wat cfce Koning zijn Minister in vertrouwen ging meedeelen. Hij boog voorover en liet zijn stem zoover zakken dat Eglinton hem bijna niet kon verstaan en zijn hoofd moest bui gen, zoodat hij den heeten adem van den Koning op zijn gezicht voelde. Het heeft zijn onaangename «zijde om oontroleur- generaal der financiën te zijn en de ver trouwelijkheden van een koning te ont vangen. „Mylord," fluisterde Zijne Majesteit, „het is een voordeelige zaak die we u zou den willen voorstellen; een zaak die we zonder uw hulp zouden kunnen volbrengen, maar waarin we u gaarne zouden willen inwijden, aangezien gij onze vriend zijt." „Ik luister, Sire." „Kent u den hertog van Cumberland?" Ja." „Hij heeft den opstand onderdrukt en dien aanmatigenden Stuart verslagen." „De vriend van Uwe Majesteit ja," zei Eglinton onschuldig. „Ach wat! onze vriend!'' en Lodewijk XV trok zijn schouders op terwijl me vrouw de Pompadour een korten minach tenden lach deed hooren. •>0d!at spijt me! Lk dacht..." zei mylord vriendelijk. „Ik verzoek Uwe Majesteit om voort te gaan." „Karei Eduard Stuart was geen vriend van ons, mylord," hernam Lodewijk beslist, „vergeet niet in welke moeilijkheden hij ons gebracht heeft. Tot nu toe zouden we vrede gehad hebben met Engeland, als die vervloekte avonturier er niet geweest was met zijn pretensies, en nu hem alles tegen is geloopen..." „Ik begrijp het,'' zei Eglinton met een zochten zucht van sympathie. „Het is wer kelijk lastig voor Uwe Majesteit en de plechtige belofte die u hem gedaan hebt..." „Och wat, manzeur niet over belof ten," viel Lodewijk hem geërgerd in de rede. „Ik heb hem niets beloofd; dat weet hij maar al te goed die jonge dwaas „Laten we niet aan hem denken, Sire. Het schijnt Uwe Majesteit te hinderen." „Ja, het hindert me zeker, want zelfs mijn ergste vijanden geven toe d!at Lode wijk een sympathiek persoon is." „Een hart van goud, Sire een hart van goud maar zullen we ons bij de dames voegen?" „Mylord,'' zei de Koning kortaf terwij'J hij met een beslist gebaar zijn hand op Eglinton's arm legde, „we moeten het niet langer toestaan dat die jonge dwaas de buitenlandsche politiek van Frankrijk in wanorde schopt. Ofschoon de hertog van Cumberland op het slagveld onze vijand is, heeft hij toch getoond dat Engeland op onze eer en eerlijkheid vertrouwt, zelfs midden i'n den oorlog, maar het verlangt een bewijs van ons." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 5