Ho. 16125. ïiÊÏDSCJH DACrBLAS, Zaterdag1 14 September. Tweede Blad. Anno 1912. Officieel© Kennisgeving. Buitenlandseh Overzieht. Gemeentezaken. UINDKKWET. Rurpemeester en Wethouders van Leiden; Gezien het adres van T. HOOGSTRA- TEN, om vergunning tot oprichting an een zuivclinriohting, gedreven door een electromotor van lk pk., in het perceel Jïusschenbroekstraat No. 19, Sectie K. Jio. 2197; Gelet op de artt. 6 en 7 der Hinderwet; Geven bij deze kennis aan het publiek 'dat genoemd verzoek, metde bijlagen op de Secretarie dezer gemeente ter visie ge legd' is; alsmede dat op Vrijdag 27 Sept. a. s., 's voormiddags, te elf uren, op het Raadhuis, gelegenheid zal worden gegeven om bezwaren tegen dit verzoek in te brengén, terwijl zij er de aandacht op ves tigen, dat niet tot beroep gerechtigd zijn tijf die niet overeenkomstig art. 7 der Hin derwet voor het gemeentebestuur of een sijner leden zijn verschenen, ten einde hun bezwaren mondeling toe te lichten. Burgemeester en Wethouders voornoemd, N. C. DE GIJSELA AR, burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris. Leiden, 13 September 1912. HINDKKWET. Burgemeester en Wethouders van Leiden; Gezien het adres van G. HOOGSTRA TEN, om vergunning tot uitbreiding van 'de zuivelinrichting in het- perceel Mare- ilijk No. 28, Sectie A No. 1039, door plaat sing en in-werking-stelling van een electro motor van 2 pk. ter vervanging van. den bestsanden gasmotor; Gelet op de artt. 6 en 7 der Hinderwet; geven bij deze kennis aan het publiek, dat genoemd verzoek, met de bijlagen op de Secretarie dezer gemeonte ter visie gelegd is; alsmede dat op Vrijdag 27 September lansfc. des voormiddags te elf uren, op het Raadhuis gelegenheid zal worden gegeven om bezwaren tegen dit verzoek in le brengen, terwijl zij er de aandacht op vesti gen, dat niet tot beroep gerechtigd zijn, zij die niet overeenkomstig art. 7 der Hinder wet voor 't gemeentebestuur of een zijner le lden zijn verschenen ten einde hun bezwaren mondeling toe te lichten. Burgemeester en Wethouders voornoemd, N. C. DE GIJSELAAR, Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris. Leiden, ]3 September 1912. HO DISK WET. Burgemeester en Wethouders van Leiden Gezien het adres van F- HAALEBOS, om Vergunning tot uitbreiding van de brood- en beschuitbakkerij in het perceel Oude Rijn No. 11, Sectie I No. 9, door plaatsing en in-werking-stelling van een electromotor van 2 pk., tot het in beweging brengen yan een deegkneedmachine Gelet op de artt. 6 en 7 der Hinderwet; Geven bij deze kennis aan het publiek, dat genoemd verzoek met de bijlagen op de Se cretarie dezer gemeente ter visie gelegd is; alsmede dat op Vrijdag 27 Sept. aanst. des 's voormiddags te elf uren, op het Raad huis, gelegenheid zal worden gegeven om bezwaren tegen dit verzoek in te brengen, terwijl zij er de aandacht op vestigen, dat niet tot beroep gerechtigd ziju zij, die niet overeenkomstig art. 7 der Hinderwet voor het gemeentebestuur of een zijner leden zijn verschenen, ten einde hun bezwaren mondeling toe te lichten. Burgemeester en Wethouders voornoemd, N. C. DE GIJSELAAR, Burgem. VAN STRTJEN, Secretaris. Leiden, 13 September 1912. I)e Italianen gaan te Tripolis fuiven. Den Vijlden October znllên daar .g rob te feesten plaats hebben ter herdenking yan den vér jaardag van de bezotting. Reeds heb ben zich twee .comités gevormd voor do Voorbereiding. Afgevaardigden zijn naar Re ine vertrokken, om den Koning te verzoeken hij die gelegenheid een lid der koninklijke familie naar Tripolis te willen zenden. De officieren en soldaten, die zich in den Oorlog onderscheiden hebben, zullen op bij zondere wijze gehuldigd worden. Dikwijls is de opvatting verkondigd, als feoude Turkije cedert het uitbreken van den oorlog met Italië op oeconomisch gebied Achteruit zijn ge-gaan. De ontvangsten van de spoorw.-maatsch. loeren echter anders. Uit oen er gelijkend overzicht van do ontvang sten der voornaamste Turksolie spoorwegen, blijkt nl. dat do ontvangsten in de eerste helft van dit jaar bijna zonder uitzondering hoogere cijfers aanwijzen dan voor hot "over eenkomstige tijdvak van 1911. Hieruit mag dus afgeleid worden, dat 'toeconomisch leven in Turkije ondanks den oor log een tijdperk van vooruitgang doormaakt. Voor de Turkschc schatkist is dit evenwel een verblijdend verschijnsel! Het bedrag der garanties, door den Staat te betalen, wordt zoodoende steeds minder, ier- jyill tegelijkertijd het winstaandeel van den Slaat g root-er word t bic Ivonstantinopel wordt gemeld, dat bij de Porte voortdurend verzekeringen worden ontvangen over do plannen der Balkaiista- ten. Bulgarije, Servië en Griekenland zonden ^erkla ringen van vredclieve nd- h e i d en vriendschap. De Grieksc-he gezant Gryparis verzekerde, den Tiukschen minister van buitenlandsc-he 2aken, dat de onlangs gehouden bijeenkom sten in Athene en in andere plaatsen in Grie kenland lang niet de beteakenis hadden, dia daaraarf in do pers gegeven is, en dat zulke Uenikomston niet in staat zijn, op de ;Trj0adschappelijke en vredelievende houding er Gricksche regeering tegenover Turkije Qwood te oefenen. De regeering, zco ver zekerde Gryparis, zal verdere meetings en de voortzetting der agitatie weten te beletten. Ook de berichten over militaire toebereidse len in Griekenland "worden door Gryparis ontkend. De Bulgaairsche minister-president Ge- scliof, verklaarde aan den Turkschen gezant te Sofia, dat de oorlogszuchtige uitingen hem door sommige bladen toegeschreven, valsch zijn. Het blad „Ik cl am" noemt de ge ruchten over troepenconcentratie in Bul garije eveneens onjuist. Er is geenerlei bui tengewone drukte aan de grens merkbaar, niet eens bij de militaire manoeuvres in den omtrek van Schoumla. De Turksche ministerraad lieeft het ont werp tot .invoering van hervormingen in Roemelië gereed. Het zal spoedig worden gepubliceerd. Het bericht van nieuwe troepenzéndin- gen naar Zuid-Albanië wordt door den minister Noradungian tegengesproken. Het klinkt anders wel -vreemd al die woorden van vrede, wanneer daar formeel© veldslagen worden geleverd, zooals nog ge bleken is uit het bericht onder onze tele grammen van gisteren. Men meldt uit Saloniki, dat de Myrdieten en Malis&oren zich tot een a 1 g em eenen opstand voorbereiden. Zij moeten de noogten in de omstreken van de Montene grijnsche grens bezet hebben. Men weet te vertellen, dat. te Alessio, wi- lajet Scutari, Turksche soldaten 25 dorps bewoners eerst gemarteld en daarna ver moord hebben. De Turken zijn anders niet allen zoo on gevoelig, harteloos en laf. Zoo heeft de grootvizier voor de nagela ten betrekkingen van de in Kotsjana ver moorde Bulgaren 1000 pond beschikbaar ge steld en 509 voor de gewonden. Nu moeten we nog een enkel woordje zeggen, aaii. de hand van een bericht in de „Kölnischc Zeitung", dat eeii eigenaardig licht werpt op de voormelde verklaring van den Bulgaarschen gezant. De Bulgaarsehe regeêrhig tracht zich nl. met Roemenië over een gemeenschappe lijk optreden op den Balkan te verstaan. Van de uitkomst van die poging hangt mis schien de vraag van oorlog of vrede af. Het is te verwachten, zegt het bericht in de ,,Köln. Zeit.", dat Roemenië zal volhouden in zijn vredespolitiek 'en zicli er door ver leidelijke voorstellen van Bulgarije niet van zal laten afbrengen. Volgens een gerucht heeft de Oostenrijk- sclie regeering aan Servië te kennen gege ven, dat als het een politiek volgt, die de onrust op den Balkan kan vermeerderen, of waardoor zij voordeel uit die onrust tracht te trekken, Oostenrijk, dat bij den vrede aan zijn grenzen groot belang heeft, verplicht zou.zijn maatregelen te nemen o m te zorgen, dat Servië zich rustig houdt. Servië zal op die aanmaning zich wel koe-at houden, want het begrijpt heel goed, d^fc voortgaan op dsn ingeslagen weg gelijk staat met het binnentrekken van Oosten- riiksche troepen in het land. En waar zal dan het eind zij'n? De aanstaande concentratie van de Fran- sche vloot in de Middeïlandsche Zee heo'b van sommige zijden de bewering uitgelokt, dat Frankrijk tot dien maatregel is overge gaan ter wille van Engeland. In een onderhoud met een redacteur van de ,,Echo de Paris" heeft vice-admiraal Ger- minet, de vroegere commandant van het eskader van de Midde 11 andsche Zee, dit be slist tegengesproken. Frankriik, zoo zeide deze vlootvoogd, moet zijn verbindingen tus- schen de kust van Provence en de Alge rijn sch-Tunesische kust onder alle omstan digheden kunnen handhaven. De voorge nomen maatregel geschiedt dus uitsluitend in het belang van Frankrijk. Wanneer wij echter .twee vliegen in één klap slaan en Enge land's belangen tevens dienen, dan is dit des te beter. Bij een oorlog tusschen Duitschland en Engeland of de mogendheden van het Drie voudig Verbond met'diê van de Triple En tente, zal in het noorden éen gelijksoortige toestand bestaan, dóórdat Engeland door de verdediging zijner kusten tegen de Duitsohe zeemacht ook de veiligheid van de noordelijke en westelijke havens van Frankrijk waarborgt. De rol, die de Fran- sche marine in het noorden te vervullen heeft, is aan de vijandelijke vloot den toe gang in het Kanaal te beletten. Ik ga. zelfs nog verder en geef als mijn persoon lijke overtuiging te kennen, dat Engeland en Frankrijk het Kanaal met recht, als Engelsch en Fransck water beschouwen en in geval van oorlog onmiddellijk aan de neutrale mogendheden zullen berichten, dat de scheepvaart door het Kanaal verbo den is. Zoodoende zal men precies weten met .wien men te doen heeft. Voor ons land is 't niet prettig' te hooien, wat Engeland en Frankrijk in geval van oorlog van plan zijn met liet Kanaal. De handel men vergete niet, dat hierlangs de w eg naar onze Oost gaat zou er onnoem lijk schade door lijden. De overeenkomst tussclien Spanje en Por tugal- gesloten-, bepaalt dat a-lle leiders èn voornaamste aanstichters" va n de samenzwering ter zake waarvan een strafrechtelijke vervolging is ingesteld, uit Span ie zullen gezet worden. Alle er bij be trokken personen zullen onderworpen wor den aan de Spaansche strafwet. Alle personen, die tot Juli j.l. in Spanje een samenzwering' hebben op touw gezet togen het in Portugal gevestigde regerings stelsel en die aanbiedingen tot verhuizing naar Brazilië hebben aangenomen of naar andere landen verhuisd zijn, zullen in green drie jaar op Spaansch grondgebied verblijf mogen houden. De redactie van de overeenkomst draagt een permanent en wederkerig karakter, ten einde te verhinderen, dat er in de toe komst samenzweringen zullen worden op touw gezet. De verhouding tussclien beide landen zal dus wel weer normaal zijn. De Engelsche Bond van meester.katoen- spinners heeft gisteren op de bijeenkomst te Manchester bepalingen vastgesteld voor scheidsr echtelijke beslissing van geschillen tussclien katoen spinners en fabrikanten, in Enge land, Oostenrijk, België, Frankrijk, Duitsch land, Nederland, Italië, Rusland, Spaujo en Zwitserland. De bepalingen, waairdoor de punten van geschil van de berechting door Je rechtban-^ ken overgebracht worden naar deskundigen" in het bedrijf, zijn reeds door de genoemde landen goedgekeurd. Reconstructie der positie van de adjuuct-inspecteurs vau politic. Aan het slot van de vergadering van 3 dezer werd door den Burgemeester mede gedeeld, dat hij hoopte nog vóór de behan deling der begrooting voor het volgend dienstjaar een voorstel in te dienen tob reconstructie der positie van de adjunct- inspecteurs van politie. Deze mededeeling hield verband met het feit» dat in den laatsten tijd de adjunct- inspecteurs, zelfs al waren zij nog betrek kelijk kort in functie, reed:3 moeite deden elders een betrekking bn dé politie deel achtig te worden, terwijl bij voorkomende vacatures bijzonder weinig geschikte solli citanten zich aanmeldden. Het behoeft wel geen nader betoog, dat die veelvuldig voorkomende mutaties ou der de adjunct-inspecteurs en de moeilijk heid, om in de vacatures te voorzien, bij een corps als de politie, hoogsf nadeëlig is en dat daarom dóór den Burgemeester is overwogen, waaraan een en anjder te wijten was en op welke wijze in qien toestand verandering kon worden gebracht. De voornaamste oorzaak van de vele mutaties in den laatsten tijd meent de Burgemeester "hierin te moeten- zo-e-ken, dat de vooruitzichten voor de adjunct- inspecteurs hier ter stede niet bijzonder gunstig zijn. Ingevolge artikel 2 der verordening van 13 October- 1910 bedraagt- hun aanvangs- wedde f 850, met vier tweejaarlrksche ver- hóogiïigen, ieder van f 50, tot een maxi mum van f 1050, terwijl de bezoldiging van hen, aan wie de rang van adjunct-inspec teur 1ste klasse wordt toegekend, f 50 hoo- ger is, dan volgens de zooeven genoemde regeling. De adjunct-inspecteurs kunnen hier dus eerst na 8 jaar dienst f 1100 ,'s jaars ver dienen en blijven dan verder steeds op dat bedrag staan, tenzij zij tot inspecteur Wor den benoemd. Dit laatste heeft echter alleen plaats, indien er in den rang van inspecteur een vacature is en aangezien het aantal in specteurs volgens de bestaande- usance ten hoogste 3 bedraagt, is de kans op promotie al uiterst gering. De Burgemeester wil daarom een dus danige regeling treffen, dat de adjunct- inspecteurs 2 jaar na het bereiken van hun maximum-salaris, hetgeen op f 1100 zou blijven bepaald, bij gebleken geschiktheid en betoonden d'enstijver tot inspecteur worden bevorderd, waardoor dus voor hen de mogelijkheid zou worden geopend om ten slotte een salaris van f 1700, de maxi mum-bezoldiging der inspecteurs, te be reiken. Behalve vooruitzicht op promotie, wensoht dc Burg. ook nog een andere wij ziging in de positie der adjunct-inspecteurs te brengen, nl. door het minimum-Salaris van f 850 op r 1000 te brengen, ten einde de nieuwe titularissen zooveel mogelijk te kunnen recruteeren uit hen, die in het be zit z'.n van het diploma van den Bond «in Inspecteurs van gemeente-politie in 2xe- derland. Deze nieuwe regeling, die de Burg. gaar ne mét 1 Januari 1913 in werking zou doen treden, zal voor dat jaar een meerdere uit gave yan f .600 ten gevolge hebben. B. en Ws. kunnen zich met de voorgestel de regeling vereenigen. Geen lid van de Kanier van Koophandel. Zich refereerend aan het advies der Ka mer van Koophandel en Fabrieken, geven B. en Ws. den Raad in overweging afwij zend te beschikken op het verzoek van J. II. Jansse, om alsnog geplaatst te worden op de lijst van kiezers voor leden dier Ka mer. In dit advies wordt o. a. gezegd „De heer Jansse toch zoekt liet criterium om kiezer te zijn in het feit, dat hij hoofd der zaak Peek en Cloppenburg is te Lei den. Dit feit als vaststaande aannemende meent onze Kamer niettemin, dat de heer Jansse geen kiezer kan zi;n. Artikel 6 alinea B van het reglement voor de Kamers spreekt geenszins van „het hoofd'' eener zaak of van „aan het hoofd staan eener zaak", doch van bestuur der of medebestuurder van een bedrijf van handel of nijverheid. Het blijft ons voor komen, dat reclamant daaronder niet valt; de heer Jansse is chefofhoofd der zaak van de firma. Peek en Cloppenburg, d:e te Leiden is gevestigd, van een van de vele zaken dus, die genoemde firma in Nederland uitoefent; hij heeft namens genoemde firma het toezicht en het opper toezicht dier zaak, doch hij is geen bestuur der of medebestuurder van de firma of in de firma Peek en Cloppenburg; hij zou zelfs volgens de bepalingen van het Bur gerlijk Wetboek vallen onder het arbeids contract. Evenmin als naar ons oordeel een procuratiehouder, die namens zijn principaal de zaken uitoefent en zelfs in die qualiteit aan het hoofd zou staan eener zaak, kiezer zou zijn, evenmin de heer Janssenoch de een noch de ander kan geacht worden bestuurder of medebestuur der te zijn, omdat al wat geschiedt, ge schiedt namens den principaal, die be stuurt. Mag een geluiwcl onderwijzeres in de school blijven? Mej. Yan der Laan, onderwijtzeres aan de openb. school aan de Branclewijnsteeg, is op 22 Juli van dit jaar in het huwelijk ge treden zonder tevens ontslag uit haar be trekking te vragen. B. en Ws. hebben zich naar aanleiding daarvan zoowel tot de PI. Schoolcommissie als tot den Arrondissements-schoolopziener gewend öm hun oordeel te vernemen. De Schoolcommissie berichtte, dat zij in het haar medegedeelde geen aanleiding vond om te adviseeren tot-het brengen van verandering in de ambtelijke verhou ding van mej. Yan der Laan, onderwijzeres aan de genoemde school, wegens het aan gaan van een huwelijk". De Arrondissements-schoolopziener bleek van een tegenovergesteld gevoelen te zijn. Hij toch verklaarde principieel er een be slist tegenstander van te wezen, „dat de gehuwde vrouw, voor het grootste deel aan het gezin onttrokken, in de school werk zaam blijft", wijl het hem voorkwam, „dat mogelijke uitzonderingen daargelaten en met kinderloos blijvende echtparen niet gerekend een echte huisvrouw geen goe de onderwijzeres kan blijven en een goede onderwijzeres geen volkomen huisvrouw kan wezen meteen en c. q. geen zorgvuldige of gelukkige moeder, die zelf haar hoogst edele bestemming en taak vervult, kan worden." Aangezien het College van B. en Ws. zich in deze aan de zijde van den Schoolopzie ner meende te moeten scharen, werd aan mej. Yan der Laan medegedeeld, dat zij na haar huwelijk niet als onderwijzeres kon worden gehandhaafd en haar mitsdien in overweging gegeven haar eervol ontslag aan te vragen, aangezien B. en Ws. zich anders genoodzaakt zouden zien voor te stellen haar ongevraagd een eervol ont slag te ver 1 eenen. Zij verklaarde zich toen echter niet bereid ontslag aan te vragen, ender mededeeling, dat zij 's Raatfs beslis sing wenschte af te wachten. De redenen, waarom B. en Ws. van oor deel zijn, dat een onderwijzeres na een aangegaan huwelijk niet in haar betrek king kan worden gehandhaafd, komen overeen met cue, welke in andere gemeen ten er toe geleid hebben een dergelijke beslissing te nemen, als hier door hun College wordt voorgesteld. .Evenals zoovele anderen achten zij handhaving van een onderwijzeres in haar betrekking, ook na het aangaan van een huwelijk, in het nadeel van het onderwijs. Staat men toch een onderwijzeres toe na het huwelijk haar betrekking te blijven vervullen, dan zal men, daar vermeerde ring van het gezin natuurlijke gevolgen tan liet huwelijk zijn, telkens genood zaakt zijn de onderwijzereg gedurende ge- ruimen tijd verlof te verleenen en dat dit in het. belang van liet onderwijs is, zal toch wel niemand willen beweren. Het onder wijs wordt door dergelijke langdurige ver loven eenvoudig ontwricht. Doch, zoo zal men ons misschien tegen- verpen, waarom dan niet met het geven van ontslag gewacht, totdat de genoemde gevo'gen zich hebben voorgedaan De mo gelijkheid is toch niet uitgesloten, dat het huwelijk kinderlöos blijft c-n de ge vreesde gevolgen zich niet voordoen? Met deze tegenwerping kunnen Burge meester en Ws. zich echter geens zins vereenigen. In de eerste plaats toch w.vrkt gelijk vaxuzelf spreekt, dergelijk ontslag kinderlooze huwelijken in de hand, doch wat de deur dicht doet, een be sluit tot ontslag niet onmiddellijk na het aangaan van een huwelijk, do.h eerst later, zou de vereisohte goedkeuring, niet- Verwerven, zoodat dus ook het beoog de doel niet zou worden bereikt. AT en- leze slechts het Koninklijk besluit van 16 Februari 1909, waarin wordt overwogen, „dat het niet aangaat een onderwijzeres te ontslaan, omdat uit haar huwelijk kin deren worden geboren." Doch zelfs afgezien van de genoemde natuurlijke gevolgen van liet huwelijk komt het B. en Ws. voor, dat de gehuwde vrouw in de school niet op haar plaats is, omdat een gehuwde onderwijzeres haar zorgen moet verdeelen tusschen de school en haar gezin en zoodoende in een onmo gelijke positie komt zeer zeker niet ten voordeele van het onderwijs en de aan hare zorgen toevertrouwde kinderen in de school. Ook de Regeering heeft zich op het standpunt geplaatst, hetgeen ook B. en Ws. hebben gemeerd te moeten innemen. Het bij Koninklijke Boodschap van 29 April 1910 ingediende ontwerp van wet, o. a. den Gemeenteraden de verplichting opleggende onderwijzeressen, die in het huwelijk treden, te. ontslaan, en de bij dat ontwerp gegeven toelichting, bewijzen dit. Maar, zoo zal men misschien ragen, waarom niet gewacht op de tot-stand-ko ming van dit ontwerp De kwestie is dan voor het geheele land geregeld en de ge meenteraad behoeft niet hangöbde het ontwerp een beslissing te nemen. Dit uit stel heeft echter dit groot bezwaar, dat bij aanneming van het ontwerp de wet niet een terugwerkende kracht zal hebben B. en Ws. stellen daarom voor, aan mej. Yan der Laan ongevraagd eervol ontslag te verleenen en wel met in gang van 1 Nov. 1912. Een attest aan osiflerwijzers op kostcu van de gemeente. In een adres aan den Raad deelde de afd. „Leiden" van den Bond van Ned. On derwijzers mede, dat door B. en Ws. aan de onderwijzers en onderwijzeressen bij het openbaar lager onderwijs alhier de verplich ting is opgelegd, bij een verzuim wegens ziekte van meer dan drie dagen een attest van een geneesheer over te leggen en ver zoekt zij, onder opmerking, dat het onbillijk moet worden geacht een ambtenaar nieuwe verplichtingen op te leggen, waarvan uit gaven het gevolg zijn, die hij zonder de op gelegde verplichtingen niet zou hebben ge daan, aan den Raad maatregelen te nemen,- waarbij deze onbillijkheid wordt weggeno men. Ten einde een juist inzicht te geven in de zaak, waarover het adres handelt en le voorkomen, dat een verkeerde voorstelling daaromtrent bij den Raad post mocht vat ten, willen zij allereerst mededeelen, welke de redenen geweest zijn, waarom de maat regel, welke adressante onbillijk acht en waarover zij meende van eenige ontstem ming blijk te moeten geven, door ons is genomen. Ingevolge artikel 8 der verordening van 25 Januari 1894, houdende instructie voor de hoofden der openbare lagere scholen,' mogen de hoofden der scholen aan de on derwijzers of onderwijzeressen nooit langer dan drie dagen verlof geven om van de school afwezig fe blijven, terwijl bij het verleenen van een verlof voor langer en tijd zij de toestemming van B. en Ws. noodig hebben. Indien dus een onderwijzer of on derwijzeres wegens ziekte om zich daar toe eenvoudigheidshalve tc bepalen lan ger dan 3 dagen uit de school moet blijven, moeten B. en Ws. aan het hoofd der school toestemming geven tot het verleenen van verlof. Die toestemming kan door hen natuurlijk. alleen gegeven worden, wan neer-zij dc over tuiging hebben, dat de persoon iii kwestie werkelijk ziek is en die overtuiging kan in den regel slechts verschaft worden door een geneeskundige verklaring. In het begin van dit jaar bemerkten zij, dat aan het voorschrift van genoemd artikel. 8 -niet steeds door alle hoofden d-e hand; werd gehouden, terwijl hun ook wel verzoe ken om toestemming voor een langer verlof dgn 3jdagen in geval van ziekte bereikten, zonder dat die verzoeken vergezeld gingen van de vereischte geneeskundige verkla ring. Zij richtten daarom op 4 April jl. een circulaire tot de hoofden der openbare lagere scholen in deze gemeente, waarin zij hen, voor zooveel noodig, verzochten aan het voorschrift van artikel 8 hunner in structie stipt de hand te houden en waarin zij hen voorts uitnoodigden, om, indien een lid van het onderwijzend personeel hunner school eventueel een langer verlof dan drie dagen wenschte en dit langere verlof noo dig was wegens ziekte, bij hun daartoe strekkende, aan B. en Ws. in te dienen, aanvrage steeds over te leggen eene. ge neeskundige. verklaring, waaruit de nood zakelijkheid van het verleenen van verlof bleek. Deze circulaire had dus enkel ten doel, om verplichtingen, die reeds bestonden, nog eens in herinnering te brengen en er tevens op aan te dringen, dat de bedoelde geneeskundige verklaringen, die, hoewel in den regel overgelegd, wel eens ontbraken, steeds bij de door de hoofden van scholen aan hun College in te dienen verlofaanvra- gen werden gevoegd. B. en Ws. achtten zich hiertoe verplicht, niet alleen met het oog op het feit, dat de verlóf aan vragen wegens ziekte de in de Leeskamer liggende staten, die echter geenszins op al geheele volledigheid mogen aanspraak maken, toonen dit aan in de- laatste jaren hoe langer hoe .talrijker wer den en relatief veel groot er in aantal waren, dan in andere takken van dienst, doch ook, zooals zij reeds schreven in genoemde circu laire, ter bevordering van eene richtige uit voering van de artikelen 17 tot en met 20 der verordening van 7 December 1911 re gelende de uitkeering der jaarwedden aan onderwijzers en onderwijzeressen in geval van verlof. In artikel 17 dier verordening wordt be paald, dat aan onderwijzers en onderwijze ressen, aan wie ov e 'rsc n k o m s t i g li e t advies van hun gcnceshecr e n verlof v/egens ziekte wordt toegestaan, dit verlof met behoud der jaarwedde niet lan ger wordt verleend dan gedurende twaalf achtereenvolgende maanden, terwijl artikel 18 daaraan toevoegt, dat indien na het ver strijken van die twaalf maanden uit een rapport van den geneesh eer blijkt, dat de onderwijzer nog niet in staat is zijne werkzaamheden te hervatten, hem we derom voor ten hoogste zes maanden een verlof kan worden verleend, met inhouding van de helft der jaarwedde. Uit deze bepalingen blijkt dus ten dui delijkste, dat aan de onderwijzers of onder wijzeressen bij ziekte alleen dan salaris mag worden uitgekeerd, indien hun overeen komstig het advies van hun ge neesheer verlof is toegestaan. Geheel onjuist is dus de bewering van adressante, dat aan het onderwijzend per soneel door B. en Ws. een nieuwe ver plichting is opgelegd en haar ontstemming daarover is dus ten eenen male misplaatst. De redenen, waarom B. e:i Ws. hebben gemeend afwijzend te moeten beschikken op het tot hen gericht erzoek om wel te willen bepalen, dat bijaldien de zieke on derwijzer of onderwijzeres niet voornemens is zich onder geneeskundige behande ing te stellen het verlangd attest zal worden ge geven door- een geneesheer vanwege B. cn Ws. gezonden cn op kosten van de ge meente zijn voorn, dat B. cn Ws. van oor deel zijn dat een onderwijzer, die zoo ziek is dat hij zelfs langer dan drie- dagen zijn plichten in dc school niet kan waarnemen wel steeds onder geneeskundige behande ling zal zijn. Is de ziekte van zoo lichten aard dat de hulp i ti het g e h e e 1 niet behoeft te worden ingeroepen dan zal zij in den regel wel in zooverre geweken zijn, dat de onderwijzer weder zijn taak op zich kan nemen. Ook voor aanwijzing van een z.g. con'.ro-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 9