r. 16TTZ
Vrijdag 30 Augustus.
A0. 1912.
feze Jgourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zfin- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit
TWEE Bladen.
Eerste Blad.
Dood op de West-Indische eilanden.
Officieel© Kennisgeving.
In Feestgewaad.
FEUILLETON.
In Hofkringen.
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DER ADYKRTENTÏKN
Van 16 regel» 1.05. Iedere regel meer 0.17 J. Grooter» letten naar
plaatsruimte. Kleine advertentiën van 30 woorden 40 Oents ooatant; elk
tiental «oorden meer 10 Oent»,—Voor het inoaaaeeren «ordt 0.05 berekend.
PRIJS DEZER COURANT:
Voer Leiden per week 9 Oentój per 3 maanden f 1,10.
Bniten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd sijn 1.30.
Franco per post 1.65.
Het Comité tot leniging van don nood
|>p de eilanden Curasao, Bonaire en Aruba
Verzoekt ons in aansluiting aan bet bericht
bmtrent d'en verkoop van heidebou-
15 u e t j e s op Koninginnedag (zie het
artikeltje in ons Tweede Blad van heden)
jmede te deelen, dat H. M. de Koningin
honderd van de door Haar eigenhandig
jf er vaardigde fcouquetjes naar Leiden heeft
'doen zenden, die tegen een ietwat hooge-
ren prijs tegelijkertijd met de andere hei-
üe-bouquetjes ten bate van de noodlijden
den zullen warden verkocht, terwijl zelfs
het Prinsesje een klein bloemstuk je maak
te. Een aardiger gedachtenis aan het feest
yan Onze Koningin laat zich moeilijk den
ken.
Tevens deelt het comité mede, dat des
jaorgens door ö'e meisjesgezollen de heide-
bouquetjes in Katwijk en Noord-
yr ij k zullen worden verkocht.
HINDKftWËT.
Burgemeester en Wethouders van Leiden;
Gezien art. 8, 1ste alinea, der Hinderwet;
Brengen, bij deze ter algemeene kennis,
Bat door hen op heden vergunning is ver
leend aan de Firma KÖOLE, NICOLA en
Co. en rechtverkrijgenden tot het uitbrei
den Tan de broodbakkerij in het perceel
Geeregracht No. 7, Sectie E No. 1378.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
N. C DE GIJSELAAR, Burgemeester.
VAM STRIJEN, Secretaris.
Leiden, 30 Augustus 1012.
Directe Belastingen.
De Burgemeester van Leiden brengt
Ier algemeene kennis, dat aan den Ontvan
ger der Directe Belastingen aldaar ïs ter
hand gesteld het kohier der Belasting op
bedrijfs- en andere inkomsten No. 14 van
"den dienst 1912-1913, executoir verklaard
l'den 2Ssten Aug. jL en herinnert den belang
hebbenden aan hun verplichtingen om den
"aanslag op den hij de Wet bepaalden voet
te voldoen.
De Burgemeester voornoemd,
y N. C. DE GIJSELAAR.
Leiden, 30 Aug. 1912.
Directe Belastingen.
De Burgemeester van Leiden brengt ter
felgemeene kennis, dat aan den Ontvanger
der Directe Bel. aldaar is ter hand gesteld
het kohier der Belasting op bedrijfs- en
andere inkomsten No. 15 van den dienst
1912/'13, executoir verklaard 29 Augustus
j.L en herinnert den belanghebbenden
aan hun verplichtingen om d'en aanslag op
den bij de Wet bepaalden voet te voldoen.
De Burgemeester voornoemd,
N. C. DE GIJSELAAR.
Leiden, 30 Aug. 1912.
Telken jaro, als de zon opgaat over den
laatsten dag van Oogstmaand sinds 1880
voor Nederlandeen onvergetelijke dag
vieren wij met opgewektheid den verjaardag
onzer geliefde Koningin.
In Zeeland, waar kroon jaren bestaan,
viert men dit feest ook om de vijf jaren
met bijzondere opgewektheid, en wij Lei.
denaars weten het goed ook de Wor
ding onzer universiteiten wordt telkens na
verloop van vijf jaren bijzonder plechtig
herdacht.
vWij zouden wel wenschen, dat men ook
ten aanzien onzer nationale feesten tot dit
gebruik kwam. jWij bedoelen natuurlijk niet,
dat men gedurende vjer jaren een geboorte
dag der Koningin met stilzwijgen moest
voorbijgaan; maar het is een feit, en zeker
een zeer verklaarbaar feit, dat vooral de
kleinere gemeenten de jaarlijksclie feestvie
ring bezwaarlijk kunnen volhouden. Dat ver
raadt geen gebrek aan geestdrift, maar ge
brek aan krachten. Het gevolg i?, dat de
feestviering kwijnt, en juist daardoor ge
vaar loopt weer in onbruik te geraken. Wist
men zijn krachten wat te sparen, om ze
ten gepas ten tijde ten volle te ontwikkelen,
dan zou dat gevaar niet bestaan.
Hoe dat zijn moge, de voleinding van ieder
levensjaar onzer Koningin, die morgen, dea
twee.en-dertigjarigen leeftijd zal hebben be
reikt, herdenken wij met oprechte blijdschap
en met innige dankbaarheid, zij het dan met
of zonder luister.
Wij zien in onze Koningin een gelukkige
vrouw, maar vóór alles de gelukkige moe
der van onze Juliana!
Welk een voorrecht is het toch, dat wij
Koningen en Vorsten hebben leeren beschou
wen en meer en meer kunnen beschou-
men als gewone menschenkinderenDe his
torie spreekt meer van een. beschouwing van
den Vorst door zijn volk ongeveer als een
halfgod of als e>en halven duivel. De uit
zonderingen bevestigden den regel. De Vor
sten dwongen meestal vrees, soms ook ontzag,
eenheid en bewondering af; doch zelden een
hooger gevoel. Liefhebbon kan de mensch
alleen mensch en van gelijke beweging; men-
schen met menschelijke eigenschappen, deug
den en gebrekenmenschen, die den vrede
van het hart, maar ook den strijd der harts
tochten kennen, ook het lief en leed, de
vreugde en het lijden, het hopen en verlan
gen menschen, die ook plichten kennen en
roeping, die zelf ook liefde kunnen gevoe
len en met en voor anderen leven.
En nu is het een feit, dat Koningin Wil-
helmina een vrouw is in de ware bete©:
kenis van het wcordgeen volmaakte vrouw,
want die kunnen wij ons niet denken; maar
inderdaad een vrouw, die haar roeping als
hoofd van haar volk gevoelt en er ernstig
naar streeft, die roeping te volgen en haar
plichten naar cisch te vervulleneen vrouw,
die zich in haar hcoge positie geenszins
afzondert van, maar leeft te midden van
en met haar volkeen vrouw, wier zede
lijke levensopvatting boven elke verdenking
verheven iseen vrouw, die moeder is en
zich moeder gevoelt en ook naar de ver
vulling harer moederplichten steeds met den
meesten ernst streefde.
En zoo komen wij vanzelf op den kleinen
huiselijken kring onzer jarige Vorstin; wij,
die in den eigon huiselijken kring de jaar
feesten evenzeer in eere houden. Wij weten,
dat ook in dit opzicht volmaakte gelijkheid
bestaat tusschen het vorstelijk verblijf en
de eenvoudigste woning. Ook daar worden
huiselijke feesten gevierdwarden gehik-
wenschen en geschenken gegeven en aan
vaard; deelt de geheele omgeving in de
dankbaar-opgewekte stemming. Ook daar
wordt niet verzuimd een hoogere ^wijding
te geven aan een dag,- die niet is -en zijn
mag als de andere dagen.
En dat mag de dag ter herinnering aan
de 'geboorte van Koningin Wilhelmina ook
niet zijn voor de natie. Het is plicht, alles
te doen om dat te voorkomen, en cr is ge
lukkig ook alle aanleiding toe. Onze eigen
geschiedenis, zcowel als de geschiedenis van
andere volken, heeft ons geleerd, d^t, waar
de Vorst niet meeleeft met ©n opgaat in
zijn volk, die ware gevoelens ontbreken,
die vrij wat meer omvatten dan verschul
digde achting ©n eerbied.
Wij hebben het voorrecht, niet maar alleen
loyale onderdanen te zijn, die hun plicht
gevoelen en zich van dien plicht kwijten te
genover het wettig gezag. Bij ons spreekt
het hart een woordje mee en kan men den
plicht desnoods missen. Wij gevoelen ons
lid van een groot gezin, waarvan morgen
aan het gevierde hoofd een. groot en waar
geluk ten deel valt. In dat geluk voelen
wij mee; in dien, zegen deelen wij. Van gan.
scher harte bieden wij onze beste wenschen
voor de hoopvolle toekomst. Innig stemmen
wij mee in de bede uit ions dierbaar Volks
lied, die roerende bede, om bescherming en
behoud, die wij zoo. gaarne opzenden tot
de Bxon, waaruit alle waar geluk voort
vloeit.
't 'Wilhelmus van Nassauwen was der
vaderen lied in bange dagen. Maar ook wij,
in dagen van geluk en vrede, scharen ons
om de oude Oranje vaan en doen datzelfde
lied met geestdrift hooren. Ook wij heffen
de bede aan om trouw en om vroomheid cn
meed'. Want ook wij hebben nog te strijden.
Voor ons, kinderen der vrijheid, erfgenamen
van een roemrijk voorgeslacht, geldt het
ernstig vermanende woord: Behoud wat gij
hebt, opdat niemand uwe troon roove.
Zeker, ook wij, wij hebben te waken, t©
bidden en te strijden voor het behoud "van
het verkregene, voor zoo menig voorrecht,
in onze dagen klein helaas in veler oog,
maar dat voor alle weldenkenden de, parol
van greote waarde blijft.
Een opwekking daartoe zij de dag van
morgen in de eerste plaats. Wij hernieuwen
op dien dag als het ware het verbond met
Oranje: geen verhond van edelen, maar wel
een zeer edel verbond.
En, laten wij op die wijze ook feestvie
ren. Geen hcoger eer kunnen wij onze Vorstin
aandoen, op geen hetere wijze kunnen wij
onze liefde voor haar aan den dag leggen,
dan door feest te vieren, opgewekt en blij,
maar tevens waardig en ordelijk. Want
Oranje is liet symbool van orde en het is
de orde, die ons vrij en gelukkig maakt.
Zco moge dit zijn, hier ên in ganscli
Nederland, nu en tot in lengte van dagen!
Leiden, 30 Augustus*
Maandag 16 September a. s. geven de
Wognummers in de Hooglandsche Kerk
een uitvoering van gewijde muziek.
Giste ravondi vergaderde de ,,Ger.
Vereeniging voor Schriftonderzoek Joh.
5 39a" in het kerkgebouw der Ger. Gem.
aan den Nieuwen Rijn, alhier.
Nadat de voorzitter, de heer G. van Ree-
nen, de vergadering geopend had, verzocht
had te zingen Ps. 90 9, voorgegaan was
in gebed en gelezen had Rom. XII, gaf hij
het woord aan verschillende leden der Ver
eeniging, die nu op Bijhelsoh en historisch
gebied veel goeds ten beste gaven; o. a.
Koning David, de eerste Christen-Marte
laar, Prins "Willem van Oranje, Jobs Ge
duld, Verwoesting van Sodom en Gomorra,
den Slag bij Waterloo, en Art. 28 der Ger.
Geloofsbelijdenis, afgewisseld met orgel
spel van G. v. R.
Na gemeenschappelijk gezang van Ps.
84 6 sloot de heer Taeken met dankgebed
de vergadering.
Bij het toelatings-examen voor de
Kweekschool te Heerlen, directeur dr. U.
Meuleman, is geslaagd mej. M. van Schijn-
del, en voor het Station voor Maalderij en
Bakkerij te Wageningen de heer J. van
Veggel, beiden alhier, en opgeleid déor den
heer J. J. H. Pommée.
De Commissaris der Koningin heeft
bepaald, dat de loting voor de lichting der
militie voor 1913 zal plaats hebben te Rijs
wijk Zaterdag 14 en te Voorburg Vrijdag
20 September; te Leiden op Maandag 16
September en omliggende ge-meenten 17
September.
Bij den Raad van State is o.m. inge
komen het Kon. besluit, waarbij, met ver
nietiging van het bestreden besluit van
Gedep. Staten aan den militieplichtige J-
G. Edelijn, te Leiden, voor dén tijd van
één jaar vrijstelling i6 verleend van den
militie-dienst.
Bij resolutie van den Minister van Ko
loniën van 28 Augustus zijn de heeren F. H.
C. Stein, te Warmond en J. E. Vergou
wen, te Leiden ter beschikking gesteld van
den Gouverneur-Generaal van Ned.-Indië,
ten einde te worden aangesteld tot admini
stratief ambtenaar voor de buitenbezittin
gen.
De burgemeester van Den Haag is
gisteravond uit het buitenland in de Re
sidentie teruggekeerd.
Tot ingenieur bij het gemeente-elec-
triciteitsbedrijf te Rotterdam is benoemd
de heer H. H. Ehrenburg, E. I., ingenieur
bij de voor de gemeenten Zwolle, Zutfen
en Deventer ontworpen IJselcentrale.
In de Residentie is een Prins geboren!
Den prins De Ligne, Belgisch gezantschaps-
raacl te dier stede, en der prinses De Ligme
werd gisteren een zoon geschonken.
Het eerste Nederlandsohe congres voor
heilgymnastiek is gisteravond in de Oranje-
societeit in Den Haag geopend in tegen
woordigheid van een groot aantal dames en
heeren heilgymnasten leeraressen en lee
raren en geneeskundigen.
Te Haarlem is gehouden de 25ste alge
meene vergadering van den Ned. Christen
Geheeronthoudersbond, nadat den avond
te Voren in de St.-Bavokerk een openbare
bijeenkomst had plaats gehad, waarin ds. T,
Doevendans, uit Amsterdam, het woord
had gevoerd over het onderwerp: ^Vijan
den en Bondgenooten."
Uit het verslag van den secretaris, den
heer A. Bakker, té Apeldoorn, bleek, dat
het ledental steeds toeneemt en thans 1200
bedraagt en te Nijmegen een nieuwe afdee-
ling werd opgericht. De liederenbundel,
door twee leden van den Bond samenge
steld, werd in 20,000 exemplaren gedrukt.
Verder werd met instemming mei-ding ro
maakt van het feit, dat door het optreden
van den Bond de drankverkoop in cantines
werd -verboden.
Uit de rekening en verantwoording van.
den penningmeester, den heer J. M. Spaan,
te Haarlem bleek, dat de ontvangsten had
den bedragen f 990.521, de uitgaven f 391 33^
zoodat een batig saldo restte van f 599.20.
Gisteren heeft Z. K. H. de Prins een
bezoek gebracht aan de bebosschmgen van
den Staat nabij Kootwijk en Garderen, in
hoofdzaak gelegen onder de gemeente Bar-
neveld. Hij was daarbij, behalve van zijn
adjudant Bijl de Vroe, vergezeld van den
opperhoutvester Tutein Nolthenius, den
directeur-generaal van den landbouw Van
Hoek, de burgemeester van Ba-rneveld
baron Van Nagell, den inspecteur van de
staatsbosschen Van Dissel, en den hout
vester Hesselink. Het Ï6 bekend, dat de
Prins bijzonder veel belang stelt in alles
wat ontginning en boschwezen betreft. Dit
toont Z. K H. door zelf op zeer groote
schaal de bebossching van honderden hecta
ren heide ter hand te nemen. Dat blijkt
ook uit zijn talrijke bezoeken aan ontgin
ningen; in het bijzonder schijnt Z. K. H.
zich te interesseeren voor de bebossching
van de uitgestrekte zandverstuivingen tus
schen Barneveld en Apeldoorn, een reuzen
werk, dat de Staat zich hier tot taak heeft
gesteld. Jaarlijks komt de Prins den gang
van het ontginningswerk in oogenschouw
nemen. Elk jaar hebben de frissche, jonge
dennen, langzaam maar zeker, meer veld
gewonnen, op het woeste terrein zijn meer
kleurig© arbeidershuisjes afwisseling ko
men brengen in het landschap.
Aan de ontginningen van het staatsbosch-
beheer grenst een ontginning van den heer
Knottnerus, welke Z. K, H. in den namid
dag bezocht en eveneens met zeer groote
belangstelling bezichtigde. Hier is de
grond van veel betere hoedanigheid dan op
de Staatsierjefnen, zoodat zij niet tot
bosch wordt ontgonnen, doch tot grasland-.
Deze mooie ontginning trok zeer de aan
dacht van Z. K. H.
De eigenaar was met zijn vader, ds.
Knottnerus, aanwezig; hij leidde den Prins
rond. De wandeling duurde twee uren. Na
afloop gebruikte men de thee in de veran
da van een den heer Knottnerus toebehoo-
rend huisje.
Tegen vijf uren vertrok de Prins weer
per auto naar Het Loo.
Te Middelburg werd de jaarvergade
ring gehouden van den Bond van Neder-
landsche Schilderspatroons.
Medegedeeld werd het rapport der ju
ry voor den wedstrijd in muurversiering.
l>e jury kon geen eerste en tweede prijzen
toekennen. Een derde prijs verleende zij
aan de heeren J. Nooteboom en H.
16.
Zij geleek uitermate op e©n mooi
'schilderij van een trotsche, zelfbewust©
Arouw, eoo als zij daar stond, groot
:®n rechtop, terwijl de 6tijve plooien
itVan haar wit satijnen kleed als in een
livoren lijst om een fijn miniatuurtje pasten.
(Er kwamen tranen van geestdrift in ha-ar
bogen, om haar geopende lippen zweefde
',-®en glimlach van bemoediging; haar beval
lig hoofd, een weinig naar achter gebogen
door het gloeiende goud van het haar
E®kroond, kwam prachtig uit tegen het
fcachte geaderde marmer van den wand.
>,Ik bid ii, mademoiselle,'» zei die jonge
Pretendent ten slotte, ,,maak mij het ver
trekken niet al te zwaar door mij te laten
tóen wat ik verliezen zal als ik de heerlijke
boorden van Frankrijk zal verlaten.''
j,Uwe Majesteit laat vele trouwe harten
Versailles achter, en dit is te meer
treurig, omdat zij u niet volgen kunnen.
'(Maar het schijnt mij toe, dat lord Eglinton
•ké ik een vriendschapsverbond zullen slui-
ffen, opdat, als Uwe Majesteit zal heenge
gaan zijn, wij dikwijls over u zullen kunnen
®preken."
Spreek veel over mij, ook tegen den
Koning," hernam Karei Eduard' met een
'oaastig terugkeeren tot zijn vorige stem-
„Ik heb een voorgevoel dat ik uwe
hulp zal noodig hebben."
- boog daarop tegen haarzij boog
diep terug, zoodat haar jeugdig hoofd
joa tot op de hoogte van zijn knieën kwam
Hij nam haar hand en kuste die met den
eerbied, aan zijn gelijken verschuldigd.
Vaarwel Sire, dat God1 u behoede t"
fluisterde zij.
Hij scheen ongaarne heen te gaan. Er
was een schaduw in zijn gemoed gegleden;
Lydia d'Aumont, geheel in het wit, leek op
een mooi standbeeld, uit marmer gehou
wen, zij scheen hem toe de verpersoonlij
king van de hoop te zijn, die het meedoo-
genloos noodlot hem noodzaakte den rug
toe te keeren.
Zijn vriendén kwamen nu nader en om
ringden hem. Enkelen van hen verlieten
Versailles en Frankrijk met hem den vol
genden morgen, anderen vergezelden hem
alleen in gedachten met goed gemeende
wenschen en anstig gezucht. Karei Eduard
Stuart, de ongelukkige afstammeling van
een ongelukkig ras, wendde zich met een
laatsten blik tot den man, dien hij het
meest vertrouwde.
Zijt geen wankelend1 riet voor mi},
Eglinton,zei hij droefgeestig. „Tracht te
voorkomen dat Frankrijk mij geheel ver
geet."
Lydia keerde haar hoofd om, opdat men
niet de tranen van medelijden zou zien,
dié in haar oogen kwamen.
,,Och, ongelukkige vorst-, die uw eenige
hoop moet vinden in dien zwakkeling,
wiens hondachtige genegenheid geen zede
lijke kracht heeft, in staat om u te steu
nen
Toen zij zich nogmaals omkeerde, ten
einde hem voor het laatst vaarwel te zeg
gen, liep hij vlug langs den smallen gang
na-ar beneden, op Eglinton's arm steunend,
en door zijn vrienden omringd
In de verte stond koning Lodewijk de
beminde op zijn gemak tegen de vertrek
kende gasten, te praten; hij leunde zacht
jes op den arm van de markiezin dé Pom
padour.
VIII.
De laatste streek.
Het drukke gepraat en gelach vervulde
het oude kasteel van het eene eind tot aan
het andere. Ofschoon de voornaamste
ga-st van den avond vertrokken was, en wat
er voorviel niet langer door een Koning
begunstigd werd, daar Zijne Majesteit naar
Versailles was gereden, na eerst den
„Chevalier de St.-Georges'7 vaarwel ge
zegd te hebben, schenen de minder voor
nam© bezoekers van den hertog d'Aumont
geen teekens te geven, dat zij dien gast
vrijen avond wilden afbreken. De dans
muziek vervuilde nog de lucht, en uit de
wapenzaal klonk nog de vroolijke wijs van
de Gavotte, het trappelen van menigvuldi
ge voeten en het onophoudelijke gegons
van jeugdige stemmen drong op eenigen
afstand van uit de gangen door als een
echo uit een wonderland.
Lydia- stond al een poosje tegen den
koelen marmeren wand geleund, naar de
dappere Engelsche en Schotsche edellieden
te kijken, die den jeugdigen prins om
ringden.
Lodewijk, de beminde, had met die gra
tie, in heb bijzonder alle Bourbons eigen,
allen persoonlijk goeden dag gezegd. Een
iegelijk had de dikke, blanke hand van
Frankrijks koning gekust, hij, die zulk een
royale gastheer voor hen allen geweest
was. Niemand beter, dlan Lodewijk XV
verstond de kunst om aangename indruk-
ken op een vertrekkenden vriend achter te
j laten. Hij had voor ieder een glimlach, een
grapje of een aanmoedigend woord over,
terwijl Jeanne de Pompadour, met haar
eene fijne hand op den schouder des Ro
llings leunend, terwijl de andter© haar
waaier koket bewoog, ieder blijk van ko
ninklijke welwillendheid of goedgunstig
heid onderstreepte.
„Ha!'Milord Dunkeld, pleizierige reis;
wat ik u bidden mag, mijnheer de mar
kies de Perth, vergeet den zonneschijn van
Frankrijk niet te midden van de misten in
Engeland. Sir Andre Seafield, uwe afwe
zigheid zal menige traan aan een paar
blauwe oogen ontlokken, waar ik van
weet
Zij sprak de vreemde namen met nuffige
gemaaktheid uit en Lodewijk had moeite
om zijn oogen van dat zonnige, lachende
gezicht en die telkens te voorschijn komen
de kuiltjes af te wenden. Lydia ondervond
een geringe walging bij het zien van die
edele hooggeboren edellieden, die aan een
laaggeboren avonturierster zulke eerbie
dige huldeblijken brachten, en er kwam een
diepe rimpel boven haar oogen, toen zij
zag, dat Karei Eduard Stuart even diep
voor Jeanne Poisson boog, als hij even te
voren voor haar Lydia, de dochter van
den hertog d'Aumont gedaan had.
„Bah, wat deed het er echter toe? Die
Wereld van onverantwoordelijke vlinders,
van kleinzielige, egoïstische intriges, zou
zij dien niet reeds morgen verlaten voor
een -land vol poëzie en romantas ie, waar de
vrouwen alleen den scepter der schoonheid
zwaaien, en waar maar een heerscher er
kend wordt, wiens naam is: de liefdé 1
Met een krachtige poging trachtte zij
zich geestelijk van haar omgeving los te
maken; met groote wilskracht slaagde zij
er in zich los te maken van de persoonlijk
heid van al die menschen rondom haar.
Lady Eglinton stond altijd nog in het
wilde weg naast haar te praten, madame
de Pompadour stak haar hand toe voor dén
kus van een Stuart die dikke en prachfc-
lievende man, dien zij uit plichtsgevoel
„Uwe Majesteit" moest noemen het wa
ren allen marionnetten, poppen, die lach
ten en keuvelden en dansten, zij hingen aan
onzichtbare draden en werden door de
machtig hand van d'en een of anderen nor-
schen reus voor het amusement van de me
nigte in beweging gebracht. Wat scheen het.
haar alles onbelangrijk toeWat deed het
er toe of Frankrijk geregeerd werd door
dien onbeteekenenden koning of door die
hersenlooze, opgedrilde vrouw naast hem?
Wat kwam het er op aan, dat die jonge
man met die dwalende blauwe oogen en dat
mooie krulhaar er in slaagde een anderen
man van den Engelschen troon te stoot,en?
Wat er wel op aankwam, was, dat Gas
ton niet trouweloos was, dat hij haar be
minde, en dat zij de zaligheid van een
eersten kus genoten had.
Nu zij gelukkig in haar droomland terug
gekeerd was, kon zij haar rol weer onder
de marionnetten opnemen. Zij onderwierp
zich aan den draad, die haar zon laten
dansen en praten en zich bewegen onder de
handen van den trotschen, luimigen reus
daar boven. Hij was het ongetwijfeld, cKe
haar door den gang trok en naar het
groepje voerde, dat heilwenschend rond
den vertrekkenden Koning stond.
(Wordt varvolcdL