r. 16TTZ Vrijdag 30 Augustus. A0. 1912. feze Jgourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zfin- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Dood op de West-Indische eilanden. Officieel© Kennisgeving. In Feestgewaad. FEUILLETON. In Hofkringen. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DER ADYKRTENTÏKN Van 16 regel» 1.05. Iedere regel meer 0.17 J. Grooter» letten naar plaatsruimte. Kleine advertentiën van 30 woorden 40 Oents ooatant; elk tiental «oorden meer 10 Oent»,—Voor het inoaaaeeren «ordt 0.05 berekend. PRIJS DEZER COURANT: Voer Leiden per week 9 Oentój per 3 maanden f 1,10. Bniten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd sijn 1.30. Franco per post 1.65. Het Comité tot leniging van don nood |>p de eilanden Curasao, Bonaire en Aruba Verzoekt ons in aansluiting aan bet bericht bmtrent d'en verkoop van heidebou- 15 u e t j e s op Koninginnedag (zie het artikeltje in ons Tweede Blad van heden) jmede te deelen, dat H. M. de Koningin honderd van de door Haar eigenhandig jf er vaardigde fcouquetjes naar Leiden heeft 'doen zenden, die tegen een ietwat hooge- ren prijs tegelijkertijd met de andere hei- üe-bouquetjes ten bate van de noodlijden den zullen warden verkocht, terwijl zelfs het Prinsesje een klein bloemstuk je maak te. Een aardiger gedachtenis aan het feest yan Onze Koningin laat zich moeilijk den ken. Tevens deelt het comité mede, dat des jaorgens door ö'e meisjesgezollen de heide- bouquetjes in Katwijk en Noord- yr ij k zullen worden verkocht. HINDKftWËT. Burgemeester en Wethouders van Leiden; Gezien art. 8, 1ste alinea, der Hinderwet; Brengen, bij deze ter algemeene kennis, Bat door hen op heden vergunning is ver leend aan de Firma KÖOLE, NICOLA en Co. en rechtverkrijgenden tot het uitbrei den Tan de broodbakkerij in het perceel Geeregracht No. 7, Sectie E No. 1378. Burgemeester en Wethouders voornoemd, N. C DE GIJSELAAR, Burgemeester. VAM STRIJEN, Secretaris. Leiden, 30 Augustus 1012. Directe Belastingen. De Burgemeester van Leiden brengt Ier algemeene kennis, dat aan den Ontvan ger der Directe Belastingen aldaar ïs ter hand gesteld het kohier der Belasting op bedrijfs- en andere inkomsten No. 14 van "den dienst 1912-1913, executoir verklaard l'den 2Ssten Aug. jL en herinnert den belang hebbenden aan hun verplichtingen om den "aanslag op den hij de Wet bepaalden voet te voldoen. De Burgemeester voornoemd, y N. C. DE GIJSELAAR. Leiden, 30 Aug. 1912. Directe Belastingen. De Burgemeester van Leiden brengt ter felgemeene kennis, dat aan den Ontvanger der Directe Bel. aldaar is ter hand gesteld het kohier der Belasting op bedrijfs- en andere inkomsten No. 15 van den dienst 1912/'13, executoir verklaard 29 Augustus j.L en herinnert den belanghebbenden aan hun verplichtingen om d'en aanslag op den bij de Wet bepaalden voet te voldoen. De Burgemeester voornoemd, N. C. DE GIJSELAAR. Leiden, 30 Aug. 1912. Telken jaro, als de zon opgaat over den laatsten dag van Oogstmaand sinds 1880 voor Nederlandeen onvergetelijke dag vieren wij met opgewektheid den verjaardag onzer geliefde Koningin. In Zeeland, waar kroon jaren bestaan, viert men dit feest ook om de vijf jaren met bijzondere opgewektheid, en wij Lei. denaars weten het goed ook de Wor ding onzer universiteiten wordt telkens na verloop van vijf jaren bijzonder plechtig herdacht. vWij zouden wel wenschen, dat men ook ten aanzien onzer nationale feesten tot dit gebruik kwam. jWij bedoelen natuurlijk niet, dat men gedurende vjer jaren een geboorte dag der Koningin met stilzwijgen moest voorbijgaan; maar het is een feit, en zeker een zeer verklaarbaar feit, dat vooral de kleinere gemeenten de jaarlijksclie feestvie ring bezwaarlijk kunnen volhouden. Dat ver raadt geen gebrek aan geestdrift, maar ge brek aan krachten. Het gevolg i?, dat de feestviering kwijnt, en juist daardoor ge vaar loopt weer in onbruik te geraken. Wist men zijn krachten wat te sparen, om ze ten gepas ten tijde ten volle te ontwikkelen, dan zou dat gevaar niet bestaan. Hoe dat zijn moge, de voleinding van ieder levensjaar onzer Koningin, die morgen, dea twee.en-dertigjarigen leeftijd zal hebben be reikt, herdenken wij met oprechte blijdschap en met innige dankbaarheid, zij het dan met of zonder luister. Wij zien in onze Koningin een gelukkige vrouw, maar vóór alles de gelukkige moe der van onze Juliana! Welk een voorrecht is het toch, dat wij Koningen en Vorsten hebben leeren beschou wen en meer en meer kunnen beschou- men als gewone menschenkinderenDe his torie spreekt meer van een. beschouwing van den Vorst door zijn volk ongeveer als een halfgod of als e>en halven duivel. De uit zonderingen bevestigden den regel. De Vor sten dwongen meestal vrees, soms ook ontzag, eenheid en bewondering af; doch zelden een hooger gevoel. Liefhebbon kan de mensch alleen mensch en van gelijke beweging; men- schen met menschelijke eigenschappen, deug den en gebrekenmenschen, die den vrede van het hart, maar ook den strijd der harts tochten kennen, ook het lief en leed, de vreugde en het lijden, het hopen en verlan gen menschen, die ook plichten kennen en roeping, die zelf ook liefde kunnen gevoe len en met en voor anderen leven. En nu is het een feit, dat Koningin Wil- helmina een vrouw is in de ware bete©: kenis van het wcordgeen volmaakte vrouw, want die kunnen wij ons niet denken; maar inderdaad een vrouw, die haar roeping als hoofd van haar volk gevoelt en er ernstig naar streeft, die roeping te volgen en haar plichten naar cisch te vervulleneen vrouw, die zich in haar hcoge positie geenszins afzondert van, maar leeft te midden van en met haar volkeen vrouw, wier zede lijke levensopvatting boven elke verdenking verheven iseen vrouw, die moeder is en zich moeder gevoelt en ook naar de ver vulling harer moederplichten steeds met den meesten ernst streefde. En zoo komen wij vanzelf op den kleinen huiselijken kring onzer jarige Vorstin; wij, die in den eigon huiselijken kring de jaar feesten evenzeer in eere houden. Wij weten, dat ook in dit opzicht volmaakte gelijkheid bestaat tusschen het vorstelijk verblijf en de eenvoudigste woning. Ook daar worden huiselijke feesten gevierdwarden gehik- wenschen en geschenken gegeven en aan vaard; deelt de geheele omgeving in de dankbaar-opgewekte stemming. Ook daar wordt niet verzuimd een hoogere ^wijding te geven aan een dag,- die niet is -en zijn mag als de andere dagen. En dat mag de dag ter herinnering aan de 'geboorte van Koningin Wilhelmina ook niet zijn voor de natie. Het is plicht, alles te doen om dat te voorkomen, en cr is ge lukkig ook alle aanleiding toe. Onze eigen geschiedenis, zcowel als de geschiedenis van andere volken, heeft ons geleerd, d^t, waar de Vorst niet meeleeft met ©n opgaat in zijn volk, die ware gevoelens ontbreken, die vrij wat meer omvatten dan verschul digde achting ©n eerbied. Wij hebben het voorrecht, niet maar alleen loyale onderdanen te zijn, die hun plicht gevoelen en zich van dien plicht kwijten te genover het wettig gezag. Bij ons spreekt het hart een woordje mee en kan men den plicht desnoods missen. Wij gevoelen ons lid van een groot gezin, waarvan morgen aan het gevierde hoofd een. groot en waar geluk ten deel valt. In dat geluk voelen wij mee; in dien, zegen deelen wij. Van gan. scher harte bieden wij onze beste wenschen voor de hoopvolle toekomst. Innig stemmen wij mee in de bede uit ions dierbaar Volks lied, die roerende bede, om bescherming en behoud, die wij zoo. gaarne opzenden tot de Bxon, waaruit alle waar geluk voort vloeit. 't 'Wilhelmus van Nassauwen was der vaderen lied in bange dagen. Maar ook wij, in dagen van geluk en vrede, scharen ons om de oude Oranje vaan en doen datzelfde lied met geestdrift hooren. Ook wij heffen de bede aan om trouw en om vroomheid cn meed'. Want ook wij hebben nog te strijden. Voor ons, kinderen der vrijheid, erfgenamen van een roemrijk voorgeslacht, geldt het ernstig vermanende woord: Behoud wat gij hebt, opdat niemand uwe troon roove. Zeker, ook wij, wij hebben te waken, t© bidden en te strijden voor het behoud "van het verkregene, voor zoo menig voorrecht, in onze dagen klein helaas in veler oog, maar dat voor alle weldenkenden de, parol van greote waarde blijft. Een opwekking daartoe zij de dag van morgen in de eerste plaats. Wij hernieuwen op dien dag als het ware het verbond met Oranje: geen verhond van edelen, maar wel een zeer edel verbond. En, laten wij op die wijze ook feestvie ren. Geen hcoger eer kunnen wij onze Vorstin aandoen, op geen hetere wijze kunnen wij onze liefde voor haar aan den dag leggen, dan door feest te vieren, opgewekt en blij, maar tevens waardig en ordelijk. Want Oranje is liet symbool van orde en het is de orde, die ons vrij en gelukkig maakt. Zco moge dit zijn, hier ên in ganscli Nederland, nu en tot in lengte van dagen! Leiden, 30 Augustus* Maandag 16 September a. s. geven de Wognummers in de Hooglandsche Kerk een uitvoering van gewijde muziek. Giste ravondi vergaderde de ,,Ger. Vereeniging voor Schriftonderzoek Joh. 5 39a" in het kerkgebouw der Ger. Gem. aan den Nieuwen Rijn, alhier. Nadat de voorzitter, de heer G. van Ree- nen, de vergadering geopend had, verzocht had te zingen Ps. 90 9, voorgegaan was in gebed en gelezen had Rom. XII, gaf hij het woord aan verschillende leden der Ver eeniging, die nu op Bijhelsoh en historisch gebied veel goeds ten beste gaven; o. a. Koning David, de eerste Christen-Marte laar, Prins "Willem van Oranje, Jobs Ge duld, Verwoesting van Sodom en Gomorra, den Slag bij Waterloo, en Art. 28 der Ger. Geloofsbelijdenis, afgewisseld met orgel spel van G. v. R. Na gemeenschappelijk gezang van Ps. 84 6 sloot de heer Taeken met dankgebed de vergadering. Bij het toelatings-examen voor de Kweekschool te Heerlen, directeur dr. U. Meuleman, is geslaagd mej. M. van Schijn- del, en voor het Station voor Maalderij en Bakkerij te Wageningen de heer J. van Veggel, beiden alhier, en opgeleid déor den heer J. J. H. Pommée. De Commissaris der Koningin heeft bepaald, dat de loting voor de lichting der militie voor 1913 zal plaats hebben te Rijs wijk Zaterdag 14 en te Voorburg Vrijdag 20 September; te Leiden op Maandag 16 September en omliggende ge-meenten 17 September. Bij den Raad van State is o.m. inge komen het Kon. besluit, waarbij, met ver nietiging van het bestreden besluit van Gedep. Staten aan den militieplichtige J- G. Edelijn, te Leiden, voor dén tijd van één jaar vrijstelling i6 verleend van den militie-dienst. Bij resolutie van den Minister van Ko loniën van 28 Augustus zijn de heeren F. H. C. Stein, te Warmond en J. E. Vergou wen, te Leiden ter beschikking gesteld van den Gouverneur-Generaal van Ned.-Indië, ten einde te worden aangesteld tot admini stratief ambtenaar voor de buitenbezittin gen. De burgemeester van Den Haag is gisteravond uit het buitenland in de Re sidentie teruggekeerd. Tot ingenieur bij het gemeente-elec- triciteitsbedrijf te Rotterdam is benoemd de heer H. H. Ehrenburg, E. I., ingenieur bij de voor de gemeenten Zwolle, Zutfen en Deventer ontworpen IJselcentrale. In de Residentie is een Prins geboren! Den prins De Ligne, Belgisch gezantschaps- raacl te dier stede, en der prinses De Ligme werd gisteren een zoon geschonken. Het eerste Nederlandsohe congres voor heilgymnastiek is gisteravond in de Oranje- societeit in Den Haag geopend in tegen woordigheid van een groot aantal dames en heeren heilgymnasten leeraressen en lee raren en geneeskundigen. Te Haarlem is gehouden de 25ste alge meene vergadering van den Ned. Christen Geheeronthoudersbond, nadat den avond te Voren in de St.-Bavokerk een openbare bijeenkomst had plaats gehad, waarin ds. T, Doevendans, uit Amsterdam, het woord had gevoerd over het onderwerp: ^Vijan den en Bondgenooten." Uit het verslag van den secretaris, den heer A. Bakker, té Apeldoorn, bleek, dat het ledental steeds toeneemt en thans 1200 bedraagt en te Nijmegen een nieuwe afdee- ling werd opgericht. De liederenbundel, door twee leden van den Bond samenge steld, werd in 20,000 exemplaren gedrukt. Verder werd met instemming mei-ding ro maakt van het feit, dat door het optreden van den Bond de drankverkoop in cantines werd -verboden. Uit de rekening en verantwoording van. den penningmeester, den heer J. M. Spaan, te Haarlem bleek, dat de ontvangsten had den bedragen f 990.521, de uitgaven f 391 33^ zoodat een batig saldo restte van f 599.20. Gisteren heeft Z. K. H. de Prins een bezoek gebracht aan de bebosschmgen van den Staat nabij Kootwijk en Garderen, in hoofdzaak gelegen onder de gemeente Bar- neveld. Hij was daarbij, behalve van zijn adjudant Bijl de Vroe, vergezeld van den opperhoutvester Tutein Nolthenius, den directeur-generaal van den landbouw Van Hoek, de burgemeester van Ba-rneveld baron Van Nagell, den inspecteur van de staatsbosschen Van Dissel, en den hout vester Hesselink. Het Ï6 bekend, dat de Prins bijzonder veel belang stelt in alles wat ontginning en boschwezen betreft. Dit toont Z. K H. door zelf op zeer groote schaal de bebossching van honderden hecta ren heide ter hand te nemen. Dat blijkt ook uit zijn talrijke bezoeken aan ontgin ningen; in het bijzonder schijnt Z. K. H. zich te interesseeren voor de bebossching van de uitgestrekte zandverstuivingen tus schen Barneveld en Apeldoorn, een reuzen werk, dat de Staat zich hier tot taak heeft gesteld. Jaarlijks komt de Prins den gang van het ontginningswerk in oogenschouw nemen. Elk jaar hebben de frissche, jonge dennen, langzaam maar zeker, meer veld gewonnen, op het woeste terrein zijn meer kleurig© arbeidershuisjes afwisseling ko men brengen in het landschap. Aan de ontginningen van het staatsbosch- beheer grenst een ontginning van den heer Knottnerus, welke Z. K, H. in den namid dag bezocht en eveneens met zeer groote belangstelling bezichtigde. Hier is de grond van veel betere hoedanigheid dan op de Staatsierjefnen, zoodat zij niet tot bosch wordt ontgonnen, doch tot grasland-. Deze mooie ontginning trok zeer de aan dacht van Z. K. H. De eigenaar was met zijn vader, ds. Knottnerus, aanwezig; hij leidde den Prins rond. De wandeling duurde twee uren. Na afloop gebruikte men de thee in de veran da van een den heer Knottnerus toebehoo- rend huisje. Tegen vijf uren vertrok de Prins weer per auto naar Het Loo. Te Middelburg werd de jaarvergade ring gehouden van den Bond van Neder- landsche Schilderspatroons. Medegedeeld werd het rapport der ju ry voor den wedstrijd in muurversiering. l>e jury kon geen eerste en tweede prijzen toekennen. Een derde prijs verleende zij aan de heeren J. Nooteboom en H. 16. Zij geleek uitermate op e©n mooi 'schilderij van een trotsche, zelfbewust© Arouw, eoo als zij daar stond, groot :®n rechtop, terwijl de 6tijve plooien itVan haar wit satijnen kleed als in een livoren lijst om een fijn miniatuurtje pasten. (Er kwamen tranen van geestdrift in ha-ar bogen, om haar geopende lippen zweefde ',-®en glimlach van bemoediging; haar beval lig hoofd, een weinig naar achter gebogen door het gloeiende goud van het haar E®kroond, kwam prachtig uit tegen het fcachte geaderde marmer van den wand. >,Ik bid ii, mademoiselle,'» zei die jonge Pretendent ten slotte, ,,maak mij het ver trekken niet al te zwaar door mij te laten tóen wat ik verliezen zal als ik de heerlijke boorden van Frankrijk zal verlaten.'' j,Uwe Majesteit laat vele trouwe harten Versailles achter, en dit is te meer treurig, omdat zij u niet volgen kunnen. '(Maar het schijnt mij toe, dat lord Eglinton •ké ik een vriendschapsverbond zullen slui- ffen, opdat, als Uwe Majesteit zal heenge gaan zijn, wij dikwijls over u zullen kunnen ®preken." Spreek veel over mij, ook tegen den Koning," hernam Karei Eduard' met een 'oaastig terugkeeren tot zijn vorige stem- „Ik heb een voorgevoel dat ik uwe hulp zal noodig hebben." - boog daarop tegen haarzij boog diep terug, zoodat haar jeugdig hoofd joa tot op de hoogte van zijn knieën kwam Hij nam haar hand en kuste die met den eerbied, aan zijn gelijken verschuldigd. Vaarwel Sire, dat God1 u behoede t" fluisterde zij. Hij scheen ongaarne heen te gaan. Er was een schaduw in zijn gemoed gegleden; Lydia d'Aumont, geheel in het wit, leek op een mooi standbeeld, uit marmer gehou wen, zij scheen hem toe de verpersoonlij king van de hoop te zijn, die het meedoo- genloos noodlot hem noodzaakte den rug toe te keeren. Zijn vriendén kwamen nu nader en om ringden hem. Enkelen van hen verlieten Versailles en Frankrijk met hem den vol genden morgen, anderen vergezelden hem alleen in gedachten met goed gemeende wenschen en anstig gezucht. Karei Eduard Stuart, de ongelukkige afstammeling van een ongelukkig ras, wendde zich met een laatsten blik tot den man, dien hij het meest vertrouwde. Zijt geen wankelend1 riet voor mi}, Eglinton,zei hij droefgeestig. „Tracht te voorkomen dat Frankrijk mij geheel ver geet." Lydia keerde haar hoofd om, opdat men niet de tranen van medelijden zou zien, dié in haar oogen kwamen. ,,Och, ongelukkige vorst-, die uw eenige hoop moet vinden in dien zwakkeling, wiens hondachtige genegenheid geen zede lijke kracht heeft, in staat om u te steu nen Toen zij zich nogmaals omkeerde, ten einde hem voor het laatst vaarwel te zeg gen, liep hij vlug langs den smallen gang na-ar beneden, op Eglinton's arm steunend, en door zijn vrienden omringd In de verte stond koning Lodewijk de beminde op zijn gemak tegen de vertrek kende gasten, te praten; hij leunde zacht jes op den arm van de markiezin dé Pom padour. VIII. De laatste streek. Het drukke gepraat en gelach vervulde het oude kasteel van het eene eind tot aan het andere. Ofschoon de voornaamste ga-st van den avond vertrokken was, en wat er voorviel niet langer door een Koning begunstigd werd, daar Zijne Majesteit naar Versailles was gereden, na eerst den „Chevalier de St.-Georges'7 vaarwel ge zegd te hebben, schenen de minder voor nam© bezoekers van den hertog d'Aumont geen teekens te geven, dat zij dien gast vrijen avond wilden afbreken. De dans muziek vervuilde nog de lucht, en uit de wapenzaal klonk nog de vroolijke wijs van de Gavotte, het trappelen van menigvuldi ge voeten en het onophoudelijke gegons van jeugdige stemmen drong op eenigen afstand van uit de gangen door als een echo uit een wonderland. Lydia- stond al een poosje tegen den koelen marmeren wand geleund, naar de dappere Engelsche en Schotsche edellieden te kijken, die den jeugdigen prins om ringden. Lodewijk, de beminde, had met die gra tie, in heb bijzonder alle Bourbons eigen, allen persoonlijk goeden dag gezegd. Een iegelijk had de dikke, blanke hand van Frankrijks koning gekust, hij, die zulk een royale gastheer voor hen allen geweest was. Niemand beter, dlan Lodewijk XV verstond de kunst om aangename indruk- ken op een vertrekkenden vriend achter te j laten. Hij had voor ieder een glimlach, een grapje of een aanmoedigend woord over, terwijl Jeanne de Pompadour, met haar eene fijne hand op den schouder des Ro llings leunend, terwijl de andter© haar waaier koket bewoog, ieder blijk van ko ninklijke welwillendheid of goedgunstig heid onderstreepte. „Ha!'Milord Dunkeld, pleizierige reis; wat ik u bidden mag, mijnheer de mar kies de Perth, vergeet den zonneschijn van Frankrijk niet te midden van de misten in Engeland. Sir Andre Seafield, uwe afwe zigheid zal menige traan aan een paar blauwe oogen ontlokken, waar ik van weet Zij sprak de vreemde namen met nuffige gemaaktheid uit en Lodewijk had moeite om zijn oogen van dat zonnige, lachende gezicht en die telkens te voorschijn komen de kuiltjes af te wenden. Lydia ondervond een geringe walging bij het zien van die edele hooggeboren edellieden, die aan een laaggeboren avonturierster zulke eerbie dige huldeblijken brachten, en er kwam een diepe rimpel boven haar oogen, toen zij zag, dat Karei Eduard Stuart even diep voor Jeanne Poisson boog, als hij even te voren voor haar Lydia, de dochter van den hertog d'Aumont gedaan had. „Bah, wat deed het er echter toe? Die Wereld van onverantwoordelijke vlinders, van kleinzielige, egoïstische intriges, zou zij dien niet reeds morgen verlaten voor een -land vol poëzie en romantas ie, waar de vrouwen alleen den scepter der schoonheid zwaaien, en waar maar een heerscher er kend wordt, wiens naam is: de liefdé 1 Met een krachtige poging trachtte zij zich geestelijk van haar omgeving los te maken; met groote wilskracht slaagde zij er in zich los te maken van de persoonlijk heid van al die menschen rondom haar. Lady Eglinton stond altijd nog in het wilde weg naast haar te praten, madame de Pompadour stak haar hand toe voor dén kus van een Stuart die dikke en prachfc- lievende man, dien zij uit plichtsgevoel „Uwe Majesteit" moest noemen het wa ren allen marionnetten, poppen, die lach ten en keuvelden en dansten, zij hingen aan onzichtbare draden en werden door de machtig hand van d'en een of anderen nor- schen reus voor het amusement van de me nigte in beweging gebracht. Wat scheen het. haar alles onbelangrijk toeWat deed het er toe of Frankrijk geregeerd werd door dien onbeteekenenden koning of door die hersenlooze, opgedrilde vrouw naast hem? Wat kwam het er op aan, dat die jonge man met die dwalende blauwe oogen en dat mooie krulhaar er in slaagde een anderen man van den Engelschen troon te stoot,en? Wat er wel op aankwam, was, dat Gas ton niet trouweloos was, dat hij haar be minde, en dat zij de zaligheid van een eersten kus genoten had. Nu zij gelukkig in haar droomland terug gekeerd was, kon zij haar rol weer onder de marionnetten opnemen. Zij onderwierp zich aan den draad, die haar zon laten dansen en praten en zich bewegen onder de handen van den trotschen, luimigen reus daar boven. Hij was het ongetwijfeld, cKe haar door den gang trok en naar het groepje voerde, dat heilwenschend rond den vertrekkenden Koning stond. (Wordt varvolcdL

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 1