N°. T6T06 Vrijdag 23 Augustus. A^. 1912. <£eze fëcurant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Officieel© Kennisgeving. Onder onze Vroede Vaderen. FEUILLETON. In Hofkringen. PRIJS DER ADYERTENTIEN Van 16 regels ƒ1.05. Iedere regel meer 0,171. Grootere letters naar plaatsrnimte. Kleine advertentiën van 30 woorden 40 Oents contantelk tiental woorden meer 1-0 Cents.Voor het incaseeeren wordt/'0.05 berekend. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per week 9 Oentsj per 3 maanden 1 I T J i 1.10. Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd zijn 1.30. Franco per post 1.05. Directe Belastingen. De Burgemeester van Leiden brengt ter algemeene kennis, dat aan den Ontvanger der Directe belastingen aldaar zijn ter hand gesteld de kohieren der Belasting op be drijf©- en andere inkomsten No. 9 on 10 van den dienst 191^" 13, executoir verklaard den 20sten Augustus j.l. en herinnert den belanghebbenden aan hun verplichtingen pm den aanslag op den bij de Wet bepaal den voet te voldoen. De Burgemeester voornoemd, N. C. DE GIJSELAAR. Leiden, 22 Augustus 1912. Directe Belasiingen. De Burgemeester van Leiden brengt ter algemeene kennis, dat aan den Ontvanger der Directe Belastingen zijn ter hand ge steld de kohieren der Personeele belasting No. 14 en 15 van den dienst 1912, executoir verklaard den 2l6ten Augustus jl. en herin nert voorts den belanghebbenden aan hun verplichting om den aanslag op den bij de Wet bepaalden voet te voldoen. De Burgemeester voornoemd, N. C. DE GIJSELAAR. Leiden, 23 Augustus 1912. Directe Belastingen. Dë Burgemeester van Leiden brengt Ier algemeene kennis, dat aan den Ontvan ger der Directe Belastingen aldaar is ter hand gesteld het kohier der Belasting óp bedrijfs en andere inkomsten No. 11 van den dienst 1912-1913, executoir verklaard den 21stèn Aug. j.l. en herinnert den belang hebbenden aan hun verplichtingen om den aanslag op den bij de Wet bepaalden voet te voldoen. De Burgemeester voornoemd, f N. C. DE GIJSELAAR. Leiden, 23 Augustus 1912. HIXDERWET. Burgemeester en Wethouders van Leiden; Gezien art. 8, lste alinea, der Hinderwet t Brengen bij deze ter algemeene kennis, dat door hen op heden vergunning is ver leend aan Ph. MOOTEN en rechtverkrijgen den tot het plaatsen en in werking stellen van 3 eleotromotoren tot het aandrijven van diverse machines in de smederij en construc tie werkplaats, in het perceel Oude Vest No. 187, Sectie II No. 2927. Burgemeester en Wethouders voornoemd, N. C. DE GIJSELAAR, Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris. Leiden, 22 Augustus 1912. De z.g. komkommertijd, die in onze ge meente dit jaar al bijzonder lang duurt, waartoe de trage gang in sommige zaken ten Stadhuize ook bijdraagt het gemeen teverslag over 1912, waarvan wij andei's be gin Augustus reeds allerlei mededeelingen elpen, is nu nog niet eens verschenen de z.g. komkommertijd spiegelde zich gisteren ook af in den Gemeenteraad. Hoewel er vier weken wa-ren verloopen tusschen deze .en de vorige vergadering, be vatte- de agenda niets bijzonders. Hadden de benoemingen niet zooveel tijd gevorderd en was men over de voordracht voor onder wijzer met verplichte hoofdakte aan de Jongensschool 2de kl., waarbij, zooals wij nog in openbare zitting vernamen, de ge heime trommel, waar alleen de Raadsleden bij kunnen komen, te pas kwam, niet in ge heime zitting gegaan, had verder de brand weerkwestie aan 'b eind nog niet een klein uurtje de heeren bijeen gehouden, dan had men de lang? agenda in een half uur kun nen afdoen. Er is slechts over één punt eventjes van gedachten gewisseld. Er waren dan ook maar 21 van de 31 leden present. Hierin ligt reeds een rechtvaardiging voor een r iet be langrijke agenda. Er is voor on; y ragen- rubriek ingekomen de vraag: Waarom de kwestie der verplichte winkelsluiting dit maal niet reeds aan de orde kwam1?" Het antwoord daarop ligt in de aanwezigheid van Blechtö 21 leden «opgesloten. Zulke be langrijke zaken behandelt men liefst in vol tallige of zoo goed als voltallige vergade ring. En men mag van onze Raadsleden niet vergen, dat zij daarvoor hun vacantie opof feren. Met betrekking, tot de lange lijst van in gekomen stukken en mededeelingep-kunnen wij volstaan met een verwijzing naar het verslag. Merken wij alle on op, dat het ee'nigszins zonderling verzoek van de Ver- eeniging van Schaolkindervceding om in 1913 een subsidie van de gemeente te mo gen ontvangen van f 2000 of althans... f 650 (het sedert eenige jaren genoten bedrag) even den lachlust wekte. Men had ook kunnen vragen een verhoo ging der subsidie tot f 2000, in het vertrou wen, dat aan de f 650 niemand zou tornen, wat ook wel niet zal gebeuren. Het heeft misschien de verwondering ge wekt, dat eenige leeraren aan de H. B.-S. voor Jongens hun benoeming weer voor den tijd van één jaar zagen verlengd, en men vraagt zich wellicht af, waarom men deze heeren niet eeoi vaste aanstelling geeft. Wij kunnen dan raededeelen, dat dit niet een gevolg is van het door hen gegeven onder wijs, maar in verband staat met het door hen genoten pensioen in Indischen dienst. Een vaste aanstelling zou voor hen finan cieel minder voordeelig zijn en waarom zou de Raad dezen heeren niet ter wille zijn, waar dit geen nadeel doet aan 't onderwijs? Voert men hiertegen aan, dat in zeker op zicht dan toch 's Rijks schatkist wordt be nadeeld, dan wijzen wij er op, dat ook met vele Rijksambtenaren, die vroeger in Indi schen dienst waren, deze weg wordt ver volgd. Een wettelijke regeling alleen zou in dezen niet gewenschten toestand verande ring kunnen brengen. Zooals wij reeds opmerkten, gaf de agen da weinig of geen stof tot gedacht-enwisse- ling en ook wij kunnen hier de meeste pun ten stilzwijgend voorbij gaan. De goedgekeurde rekening van de Gasfa briek en niet minder die van de Electrici- teitsfabriek geeft ons alleen aanleiding tot een juichtoon. De winst «der Gasfabriek heeft in 1912 bedragen f 141,662.98, d. i. bijna anderhalve ton; oen bedrag dat nog nooit is bereikt, en waamiedc wc zeer tevreden mogen zijn. De exploitatie-tekening der Electrieiteits- fabriek leverde esn. overschot op van f 19,211.25. Ook dit bedrag stemt voor deze jonge zaak, die eigenlijk nog in haair wor dingsperiode verkeert, tot tevredenheid. Deze rekeningen waren ditmaal wat laat binnen gekomen en de Commissie van Financiën, heeft daarvoor Commissarissen een kleine reprimande toegediend^ die door den ©enigen aanwezigen commissaris, nir. Aalborsc, met een lachje word ontvangen. Ook wen sekte de Commissie, dat deze rekeningen voortaan wat uitvoeriger werden gespecificeerd, waar aan wel gevolg zal "vVorden gegeven. De rekening van de gemeentelijke Bank- van-Leening maakt niet zoo'n gunsfcigon in druk, waar zij een nadeelig slot aanwijst van ruim f2000. Natuurlijk is dit geen zaak, waarvan ooit winst kan en mag Verwacht worden, maar wij raeenen, dat men van den kant der Directie zich wel eens voorgesteld heeft, het nadeel ig. saldo tot een minimum te beperken. Vermoedelijk zal ecliter, wan neer door de inrichting wan oen nieuw bij kantoor op de Heerengraoht de exploitatie kosten zullen stijgen, het nadeelig saldo nog toenemen. Naar aap lei ding van heb voorstel van. B. en Ws., om den eigenaren van-oen gedooltcj sloot achter de huizen in de Hansenstraat, to gelasten, dit sloot^edoelte te dempen, om dat de toestand nadeelig werd geacht voor de openbare volksgezondheid, was een adres ingekomen van oen der oigenaren, waarin deze opmerkte, dat zipelf geen last van deze sloot en dus ook gseu belang bij do demping had<1 aarom meende», zij ook niet verplicht, te zijn in de kosten by te dragen. Het verzoek ha<I zij nióndeli ng toegelicht bij den lieer Pera, zooals deze opmerkte, ep hij deed dan ook nog een goed woordje voor adressante, dat echter niet de juiste stelling van B. cn Ws. aan het wankelen kon brengen, dit alleen do eigenaren verantwoordelijk zijn voor den toestand, waarin hun eigendommen verkeeren en wanneer die toestand zóó is, dat het openbaar belang daarin voorziening cischt, zij daarvoor moeten zorgen. Dat een dor leden in een zuinigheids be vlieging niet een aanmerking maakte op de voorgestelde kosten van een trottoir en van een beplanting langs een gedeelte van den Zoeterwoudschcn. weg, (Staalwijk), heeft ons een weinig verwonderd. Een bedrag van f 550 voor beplanting, waar we toch zelf onze stadskweekerij hebben, lijkt ons nogal veel. Trouwens, alle waar is naar zijn geld. Wel licht krijgen wij er een heel mooi plantsoentje, dat wij dan hij voorbaat aan de goede behan deling van de daar wonende straatjeugd aan bevelen. Aan het einde der vergadering hebben we het naspel van de in do vorige vergadering aangevangen behandeling der brandweer- kwestie gehad. De heeren Vergouwen cn Sijtsma hebben daarvoor gezorgd. Beiden hadden den Voor zitter als hoofd van de brandweer een paap vragen voorgelegd in verband met de pu blicatie vau. den Voorzitter van hot College van Brandmeesters, den lieer De Graaf, om trent de z.g. order van den Commandant Do heer Vergouwen, die zijn vragen het oerst den Voorzitter had doen toekomen, was nu ook liet eerst aan .de beurt en schetste in den breede de minder vriendschappelijke ver houding tusschen den Commandant en het vrijwillig personeel- wat hij voornamelijk toeschreef aan liet militair en autoritair op treden yan den Commandant. De heer Sijtsma bepaalde zich tot de z.g. order, vroeg of deze met voorkennis van den burgemeester was gegeven en of zij zou worden ingetrokken. De Voorzitter, die niet inging op de ver houding van Commandant en personeel in het bijzonder deed uitkomen, dat wat de heeren en wat ook de heer De Graaf een order noemde, eigenlijk alleen was een her innering aan de heeren brandmeesters aan art. 24 der verordening op de Brandweer, waarin wordt bepaald wat onder alarm A en B moet worden verstaan, en dat de brand meesters moeten uitrukken na alarm B te hebben ontvangen. Een order was het eigenlijk niet en als zoodanig had hij het ook niet beschouwd en daarom is er de vo rige vergadering niet van gesproken. Wilde men het een order noemen, goed, maar d9 Commandant was daartoe alles zins bevoegd en de Voorzitter keurde de daarin gegeven mededeeling goed. Achtte men niet goed, dan moest de verordening worden gewijzigd. Hij prees verder het optreden van de Leidsche brandweer, waarvoor hij gelijke lijk Commandant en personeel de eer gaf, en gaf de schuld van de ongerustheid, die er blijkens 't betoog van den heer Vergouwen onder de burgerij heerschte, aan de alarmee- rende berichten en de pers, waarvan hij een voorbeeld aanhaalde uit de ,,N. R. C." over den laatsten brand aan den Heerensingel, die volgens hem verstrekte inlichtingen zeer vlug was gobluscht. De heer Sijtsma merkte nog op, dat vóór 1911 dan art. 24 blijkbaar niet is toegepast geworden: en bleef verkeerd achten dat de leiders van de spuiten, indien er in him wijk brand ontbreekt op alarm B moeten wach ten, omdat dit tot vertraging aanleiding kon geven en inderdaad gegeven heeft. Ook de heer Pera sprak nog in dien geest, waarna de Voorzitter, die, waar hij inder daad zich beroepen kon op art. 24 der ver- orening, vrij sterk stond, hoewel hij o.i. de kwestie van al te weinig beteekenis acht te, mededeelde dat eerstdaags een con ferentie zal plaats hebben. 3. en Ws. met den Commandant, den onder-Commandant en het college van brandmeesters. Daarom trent kan hij natuurlijk nog niets mededee- len. Wij vertrouwen echter, dat het resul taat wel zal zijn, dat hetzij met afzonderlijke wijziging van art. 24 der verordening, er wel verandering zal komen in den feitelij ken toestand, dat een brandmeester, staan de met zijn spuit gereed om naar een brand in zijn wijk te gaan, moet blijven wachten totdat een z.g. alarmsein B via den Com mandant hem bereikt. Leaden, 23 Augustus. De Raad van Toezicht op de Spoor wegdiensten heeft bepaald, dat de baanvakken Haarlem Aalsmeer en Hoofddorp Leiden (Heerensingel, der spoorwegen in den Haar- lommeerpolder on omgeving zullen belmoren tot het 13de district, en alzoo onder hot dageiyksch toezicht van den districts inspaote-i der spoorwegdiensten R. van Harencar«ï*ar te Haarlem zullen staan. (,Stct."> Geslaagd is heden in Den Haag vovt de akte Hoogduitsch 1. o. mej. M. A. vat. Dillewtjn, te Hazerswoude. Z. K. H. Prins Hendrik zal van n.». Maandagvoormiddag tot Dinsdagnamiddag w» de Residentie verbleven. Ds Prins woonde heden den wedstrijd met politiehonden te Nijmegen by. De Minister van Financiön maakt bek.ano, dat, ten behoeve van 's Ryks schatkist dcot bemiddeling van een R.-K. priester, ontvangen' is f 5000 aan bankbiljetten, met de vermelding* „Uit Berlijn gezonden aan den Minister van hinnenlandsche Zaken, als restitutie aan den Staat". De „Sts.-Crt." bevat de statuten van de afd. Lisse en Omstreeken der Z.-H. Ver- eeniging „Het Groene Kruis" te Lisse; de VereenigiDg van de R.-K. politie-agenton te Leiden; schiotvereeniging „Piet Hein", te Ter-Aar, en grondwerkers opperlieden ver- oeniging „Door Eendracht sterk", te Voor burg. Beroepen is by de Ned-Herv. Gemeente te .Woubruggo (tooz). de. B. J. Werther, te Otterloo (Geld). Voor ds hoofdakte is te Amsterdam ge slaagd de heer A. A. Tjittea, ts Oudshoorn, De Minister van Binnenlandsche Zaken brengt in de „Stct." ter kennis, dat hetmoi? deling gedeelte van de dit jaar te houden examens M. O. in het teskenen voor de aktjn Ma. en Movoor zoover die in het openbu&s worden gehouden, zal worden afgenomen in het gebouw der Academie van Beeldend* KunBten en Technische Wetenschappen te Rotterdam (Coolvest), op do volgende dagen en uren: voor de akte Ma. op 23, 2.4, 26 en 27 dezer; voor de akte Mc. op 27 dezer, tel kens van des voormiddags 9 tot des na middags 4 uren, De Minister van Koloniön hoeft L. J. Polderman, R. Loman, J. A. Saltet en J. M. Steevensz tor beschikking gesteld van don Gouverneur-Generaal van Nederlandsch Indiö, om te worden benoemd tot adspirant ingenieur by den waterstaat en 'a lands burgerlijk* openbare werken daar te lande. {„Stct"). Ook de heer W. C. Gerlach (vrijz.-dom lid van den gemeenteraad van Schiedam, heeit ontslag als zoodanig genomen. Het bestuur van het Tehuis voor alleen staande blinden te Wolfhezen heeft van H. M. de Koningin een telegram van gelukwensch ontvangen. Z. K. H. de Prins, beschermheer van Natio nale Blindenzorg, heeft ter gelegenheid van de inwyding f 50 geschonken. In ,,De Barmhartigheid", maandblad der Johaimes-Stichting, te Nieuwveen, deelt de directeur, de heer G. Quelle, mede, dat de feestelijke herdenking vau het 25-jarig bestaan der inrichting een jaar is uitgesteld. De directeur hoopt, dat. dit geen beletsel zal zijn voor de vrienden om alvast de inrichting met een feestgave te 10) Zij schudde haar hoofd met een soort Van vroolijke droefheid over het verleden. iHet was zoo veel beter om totaal onwetend in de liefde te zijn, en daarna die te lee- ren kennen zooals nu I Toen werd zij op eens weer ernstig. „Mijn vader zal vanavond nog alles in orde brengen," zei zij, trotsch haar hoofd schuddend. „Morgen zult ge kunnen beve len, maar vanavond moet ge een smeeke- ling blijven; sta mij, wat ik je bidden mag, die kleine zotte uiting van mijn overdreven ijdelheid toe. Vraag mij nogmaals om u dit verzoek toe te staan; vraag me om het middel te zijn om uw eerzucht te voldoen. Breng het ondier woorden, Gaston, zeg mij wat ge noodig hebt!" herhaalde zij drin gend, rnet een aardig tintje van koppig heid, „het is een gril van mij, en bedenk, dat ik nog over je lot beschik." „Op mijne knieën, mijne koningin," zei hij, zijn ongeduld beheerscnend1 over die kinderachtige gril; hij probeerde de zege pralende klank van zijn stem te beheer- schen, knielde op den grond neer en boog zijn hoofd in deemoedige houding. „Ik smeek van uw goede gezindheid om mij de macht te willen schenken om Frankrijk te regeeren door mijn ambt als eerste minis ter van financiën." „Uw wensch wordt u toegestaan, mijn heer," zei zij met eén laatste teeken van trots. „De laatste gunst dien ik zal kun nen uitdeelen, geef ik u. Morgen treed ik af," vervolgde zij met een vreemden zucht, half pijnlijk, half vroolijk. „Morgen zal ik mijn meester erkennen. De graaf de Staïn- ville, minister van de schatkist van Frank rijk, dit is uwe slavin Ljrdia; vanavond gekocht door de kostbare waarde van uw liefde. Och Gaston, mijn heer, mijn echt genoot," zei zij met een plotseling opko menden tranenvloed, „wees een goede meester voor je slavin zij geeft zooveel op, u ter wille." V. De eerste streek. Er klonk hen een schrille lach in de ooren. Lydia was zóó opgegaan in haar droom, dat zij die andere wereld geheel en al vergeten had; diegene, die lachte en praatte, die streed en flirtte aan den ande ren kant van het damasten gordijn, dat de grens vormde van haar heelal. Wij mogen wel veronderstellen, dat Gaston de fetain- ille niet zoo onvoorbereid was op stoornis als het jonge meisje, want vóór dat de schrille lach was weggestorven stond hij al overeind, had hij het damasten gordijn opengetrokken en plaatste hij zijn breede gestalte tusschen Lydia d'Aumont en de on welkome verstoordster van hun tête a te te. Zoo! Ten slote keert ge dan toch weer eens tot de aarde terug, mauvais sujet, zei mevrouw de Pompadour, zoo dra graa de Stainville zich geheel en al aan haar vertoonde. „Op mijn woord Ik had een zware taak, Zijn Majesteit heeft al een poosje geleden naar u gevraagd en is al wachtend in slaap gevallen. Neenneen. Re behoeft geen haast en geen eexusee te maken. De Koning slaapt, mynheer, an- ders zou ik niet hier zijn om u aan uw plicht te herinneren." Zij stond boven aan het trapje en keek met scherpe, ondeugende oogen naar Gas ton's figuur, dio de opening van de alkoof innam; zij gluurde onderzoekend in de duistere ruimte, waar zij al een wit satij nen japon en het geschitter van eenige diamanten onderscheiden had. „Wat zegt u, my lady voegde zij er bij, zich tot de naast haar staande een wei nig te opzichtig gekleed© vrouw wendend. „Zullen wij naar de verontschuddgingen luisteren, die de heer d© Stainville van plan is te maken? Mij dunkt, zij zijn in het wit satijn gekleed en vertoonen een bijzonder welgevormde enkel!" Maar vóór dat lady Eglinton kon ant woorden, was L3rdda d'Aumont al opge staan. Z'j legde haar hand op zijn schou der, - schoof hem netjes ter zijd© en stond lachend naast hem; volkomen zelfbewust en een beetje, uit de hoogte keek zij neer op het sluwe gezicht van Jeanne de Pompar dour en op het kennelijk verstoorde gelaat van de andere dame. „Ja, mevrouw de markiezin," zei ze op haar gewone rustig© wijze, „mijnheer de graaf de Stainville's verontschuldiging voor het niet nakomen van zijn hoofsche plichten staat voor u." „Wezenlijk, mademoiselle," antwoordde de markiezin een beetje scherp. „Zijn© Majesteit, die zeer galant is, zou misschien wel geneigd zijn die te aanvaarden, even als de gasten van mijnheer den hertog uw vader maar mademoiselle de St.-Re mains uitgezonderd," voegde zij er met een tintje boosaardigheid! bij, „en ze is niet bij zonder vergevensgezind!"^ Maar Lydia was veel te trotsch, veel te veel van haar eigen waardigheid overtuigd, om notitie te nemen van de speldenprik ken, die de dames aan het hof van Lode- wijk XV gewoon waren elkaar toe t© die nen. Zij wist wel, dat de naam van Gaston dikwijls met dien van mademoiselle do St.- Romains la belle brune de Bordeaux samen genoemd werd. Zij werd) meestal zoo genoemd, de dochter van den dappe ren maarschalk, die pas uit Vlaanderen was teruggekomen. Dit praatje maakte deel uit van het hofschandaal, waarvan zij juist tegen haar aanbidder gezegd had, dat zij er niet naar wilde luisteren. Daarom nam zij den boosaardigen blik van madame de Pompadour volkomen onverschillig op, en doende akof zij de opmerking niet ge hoord had, zei zij kalm, met niet de minst© aandoening in haar stem of eenige spier- trekking in haar gelaat: „Heb ik u hooren zeggen, mevrouw, dat Zijne Majesteit vermoeid was en wenschte heen te gaan?" De markiezin keek boos, zij begreep de list, en keek dadelijk even veelbeteekenend naar lady Eglinton. Lydia' zou het waar schijnlijk wel gemerkt hebben als zij niet juist haar geliefde had aangekeken om hem eens vertrouwelijk toe te lachen. Hij scheen evenwel in gedachten verzonken en wilde tegelijkertijd haar verliefden blik en de spottende oogen van madame de Pompa dour ontwijken. „De Koning vroeg inderdaad even gele den naar mijnheer de Stainville," bracht lady Eglinton in het midden, „en mijnheer d© ridder d© Saint George is al begonnen afscheid te nemen." ?JWij zullen mademoiselle d'Aumont dan niet langer ophouden," zei madame do Pompadour. „Zij wil zeker onzen jongen Pretendent een aanmoedigend vaarwel ge ven. Komaan, M. de Stainville," voegde zij or bevelend bij, „wij zullen naar Zijne Ma jesteit toegaan, maar voor een paar minu ten, dan zult ge ontslagen zijn! Wees maar niet bang, dan zult gij je weer kunnen ver zoenen met la belle brune de Bordeaux. Brrr. Ik wil bekennen, dat ik zeer ver schrikt ben; de zwarte oogen van dat meisje schoten vuur in deze richting." Zij keek heerschzuchtig naar Gaston, die niet op zijn gemak scheen te zijn en dade lijk gereed was om haar t© volgeu. Lydia kon niet nalaten met een lichte hartklop ping op te merken, hoe eerbiedig hij ge hoorzaamde. „De mannen zijn toch zeer raadselach tig!" zuchtte zij. Zij zou het goed gevonden hebben als iedereen er naar gekeken en om gelachen zou hebben, als zij de rest van den avond naast haar Gaston gezeten had, dwAzen onzin uitkramend, plannen makend v<5br de toekomst of van een gelukkig stilzwijgen genietend, zonder op sarcasme, spotternij of aanmerkingen te letten. Met haar oogen volgd1© zij hem peinzend, toen hij d© twee treden met gemakkelijke gratie en met een sierlijke buiging afging en zeggende: „Mille graces, mademoiselle Lydia!"; hij ging heen zonder nog eens om te kijken en verdween in d© menigte. Haar meester en toekomstige heer, de man wiens lippen de hare hadden aange^ raakt! Hoe vreemd 1 (Wordt vervolgd)*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 1