XuEIDSöH DAG-BLAD, 17 Aiigfustus.
Eerstd Blad.
Axmo 1913.
PERSOVERZICHT.
Brieven van een Leidenaar.
FEUILLETON.
In Hofliï-ingen.
$0.16101.
„De Vaderlander" verheugt zich
jn het bewijs van de juistheid! van de ar
gumenten der vrijhandelaars, dat
jn de indiening van een gewijzigd ontwerp
gelegen is. Allereerst wijst het blad er op,
idafc de Minister de meelrechten
teeft laten vallen.
1 „De terugname der meelrechten kan ner
gens anders zijn grond in vinden dan dat
'de clericale coalitie hefc niet heeft aange
durfd dit volksvoedsel te belasten, omdat
ju'; volk aan den lijve zou gevoelen, wat
yoor hen die bevordering der maalindus-
fcrie beteekende.
Doch precies dezelfde reden moet er toe
leiden, dat het gehate klomp enrecht, het
Irecht op gerookte visch, het recht op
meubelen, kleedingstukken en tientallen
fcndere artikelen vervalt. Of, om 't anders
'te zeggen, op intrekking van het tarief-
cntvzerp, ook van het gewijzigde, moeten
'de vrijhandelaars, in het belang des volks,
ten krachtigste blijven aandringen.
Laat ons zien, wat de Minister laat
[rallen.
Huiden en vellen, niet verder bewerkt
dan- gelooid, bereid' en geverfd, zullen
,vrij zijn. Eerst werd 6 pet. gevraagd. De
lachten óp leder blijven gehandhaafd.
Böézeer dit tot het nadeel van de schoen
fabrikanten is, bleek op de jaarvergade
ring van den Nederlandschen Bond van
Schoenfabrikanten. De voorzitter ver
klaarde, dat elke heffing op leder en
fournituren een ramp ia voor de industrie,
vijl dat een beletsel is om op de inter-
aabionale markt mede te dingen. De He-
derlandsche schoenfabrikant kan in alle
landen ooncurreeren, doordat nu alles zoo
goed als onbelast is. Tegenover een in-
yoer uit Duitsohland van 253,000 K. G.
fetaat een uitvoer der Nederlandsche fa
brieken naar het/zelfde-Duitsohland van
#05,000 K. G. I
Ieder procent, zoo werd verklaard,
daarmede de artikelen worden belast is
in het nadeel dei' schoen industrie en komt
jben voordeel© der looiers."
„Het recht op goedkoop aardewerk
Wordt van 12 tot 6 pot. verlaagd. Daaren
tegen wordt het gezaagde hout, dat eerst
.vrij was, met f0.50 per kub. M. belast.
De importeurs van sinaasappelen en ci
troenen hadden in uitvoerige adressen aan
getoond, hoe de heffing naar het gewioht
hun belangrijken tusscbenhandel geheel
eou vernietigen. Zij hebben suooea gehad,
lie rechten vervallen.
Dit zal er toe moeten leiden, dat voor
bandelaren in andere artikelen, die in het
zelfde geval verkeeren, de rechten even-
teens worden teruggenomen. Het recht op
gedroogde visch vervalt ©veneens.
Wie in het uitnemend adres van de Rot-
fcerdamsche Kamer van Koophandel heeft
gelezen, hoe dit recht den belangrijken
handel in atokvisch geheel zou vernieti
gen, kan slechts de hoop koesteren, dat
de Minister, die reeds ten halve keerde,
tok in andere opzichten geheel van zijn
'dwaling zal terugkomen. De aangebrachte
Wijizigingjen veranderen aan het karakter
fran het wetsontwerp niets. Al brengt het
eenige verbetering, de strekking er van
|>lijft de vlag van den vrijhandel neer te
balen en het rouwfloers der proteotie
bver het vaderland te ontplooien.
De voorstanders der tariefsverhooging
Voerden mede als argument aan, dat
sen hoog tarief een geschikt middel van
(Weerwraak was tegenover landen, die oh-
se uitvoerproduoten aan hoogere rechten
Onderwerpen dan die van andere landen
.worden gevraagd. In het oorspronkelijk
Ontwerp werd den Minister de vrijheid ge-
i laten in dat geval onbelast© artikelen uit
i Eoodanig land naar den maatstaf van ten
r [(hoogste 15 pet. hunner waarde te belasten.
In het gewijzigd ontwerp is de 15 pet. te
ruggebracht tofc 6 pet.
De bepaling, dat de Minister bestaande
Jrechten met de helft mag veihoogen, is
echter gehandhaafd. In alinea 2 en 3 van
artikel 9 wordt eveneens gehandhaafd de
ruime bevoegdheid, den Minister gegeven,
om in het belang (zoo heet hetl) van land
bouw, nijverheid handel of scheepvaart,
de rechten to verhoog en met de helft
(alinea 2) dan wel te verlagen of op te
heffen (alinea 3).
Wij scharen ons aan de zijde van cjie
leden der commissie van voorbereiding,
welke in deze bepalingen (speciaal van
alinea 2) zoo groot gevaar zien, dat om cue
reden het artikel voor hen absoluut ver
werpelijk ia
Het gaat niet aan, dat een plotseling'^
fcariefsverhooging, waarmede import© trs
onmogelijk rekening kunnen houden, als
een zwaard van Damocles boven hun hoofi
blijft hangen.
De handel het adres der Rotterdam-
sohè Kamer van Koophandel zegt het zoo
terecht heeft in de eerste plaats be
hoefte aan publiciteit, en bepalingen als
in artikel 9 zijn vervat, waarborgen die
allerminst. Het gewijzigd tarief-ontwerp
bevredigt ons in geenen deele. De con
cessies, die de Minister doet, kunnen de
vrijhandelaars niet afbrengen van den
hardhekkigen kamp, dien zij tegen dit wets
voorstel voerden en in. de toekomst te
voeren zullen hebben."
„He tV aderland" wijst op de merk
waardige fróntverandering, -wélke m liet
Verslag der Commissie van Voorbereiding
voor de Tariefwet wordt gesignaleerd
bij sommige leden der tegenwoordige Re
geering ten opzichte van de graanrechten;
een frontverandering uit overtuiging, maar
ook 'n frontverandering, die, onder den
invloed van vr e s voor dekie-
z e r a, op dit punt aan de rechterzijde
heeft plaats gehad.
Ha dit laatste met eenige aanhalingen te
hebben aangetoond, schrijft „Het Va
derland":
Dat een staatkundige partij ter wille van
het succes bij de stembus op deze wijze open
lijk afstand doet van hetgeen zij jaar aan
jaar aan de kiezers als een heilbelofte heeft
voorgehouden, is zeker een der meest cyni
sche uitingen, die in onze staatkundige ge
schiedenis geboekstaafd zijn, zelfs indien het
argument van de felle bestrijding, waaraan
men zich door het opnemen van graanrech
ten in het program blootstelde, slechts een
voorwendsel is om aan een openlijke herroe
ping van vroeger beleden beginselen te ont
komen, ofschoon het dit Voor den goeden
verstaander tóoh is.
Maar welk een ernstige waarschuwing ligt
in deze béidle bekentenissen van dwaling.
Een waarschuwing, om lioogst voorzichtig
te zijn met aanwending van medicamenten,
waarvan men de uitwerking niet kent, tegen
tijdelijke storingen van het maatschappelijk
organisme; een waarschuwing, dat, waar
men ten opzichte van één artikel zich zoo
schromelijk heeft kunnen vergissen, de kans
van dwaling des te grooter is, nu dat pro
ces op honderden artikelen wordt toege
past een waarschuwing ook, dat de ontwik
keling van de natuurlijke krachten der
maatschappij de beste methode is om storin
gen in het productieproces te genezen; een
waarschuwing ten slotte, dat zelfs door tij-
d e 1 ij k e hulpmiddelen van dien aard b 1 ij-
vend nadeel kan worden gesticht, omdat
zij het herstel der natuurlijke functies te
genwerken.
Het „M aand blad van de V e r-
eeniging van Vrijzinni g-E e r-
vormden te rave nh age"
schrijft
De Synode Van onze Kerk heeft besloten
aan de vrouw geen stemrecht te
verkenen. Hu haar gebleken was, dat er
in de vooraf gehouden kerkelijke vergade
ringen van de 2200 uitgebrachte stemmen
slechts 900 vóór waren, heeft zij de zaak lak
ten rusten. Een der berichtgevers uit de
Synode maakt daarbij deze opmerking:
„Daarmede is weder bewezen, dat de
Kerk voor het verleen en van stemrecht aan
haar Vrouwelijke leden nog niet rijp is."
Wij veroorloven ons de vraag te doen: Wan
neer is een Vereeniging rijp voor het invoe
ren van iets nieuws? Maar hoe dan in de
dagen der Hervorming] Hoe in cle „volheid
des tijds" bij het optreden van het Chris
tendom? Is het klagen over het bestaande
en het verlangen naar het betere niet het
ware bewijs van het reeds-rijp-zijn? Doch'
dat er niet door de vrouwen zelf luid ge
klaagd en dringend verlangd is, daaruit mag
wel de gevolgtrekking worden afgeleid, dat
het besef der rijpheid onder de belangheb
benden nog niet bijzonder levendig is. Hoe
lang zal dat nog sluimeren?
De Alg. Synode der Hed.-Herv. Kerk
heefteen besluit genomen van dezen inhoud:
„De Synode stelt eèn bedrag beschikbaar
voor het houden Van voo rlezingen
vanwege de Hëd.-Herv. Kerk over de maat
schappelijke vragen, uit Christelijk oogpunt
bezien, voor studenten aan de Rijks-Uni
versiteiten."
„D e Voorzorg", het orgaan van den
Chr.-Hat. Werkmansbond, die door een
adres aan de Synode deze zaak aanhangig
maakte, verblijdt zich oVer dat besluit zeer,
en zegt er o. m. van.
Wij zijn daarvoor dankbaar, in de eerste
plaats aan de beide voorstellers en voorts
aan de groot© meerderheid, die het steunde
en hielp aannemen. Want naar onze over
tuiging heeft zij hiermede de Kei;k eengrryo-
ten dienètbewezen. .Onjzöchristelijke arbei- -
Aers zien nu, dat hetj bestuur ónzer Kerk
niet, doof is .voor] hdn; rechtmatige wen3üVai,
en ondervinden opnieuw het leugenachtige
Van de bewering, als zou de Kerk een sta-
in-den-weg zijn op den weg der sociale ont
wikkeling. Op hun verzoek maakte dc K »rk
zich bereidwillig op tot vorming van Evan
gelie-dienaren, die nog beter dan tot dus
verre de vraagbaak, ook van werklieden,
kunnen zijn.
Hartelijk-hopen wij, dat mede hierdoor
hun'vertrouwen in hun liefde tot de Kerk
zal worden gesterkt. Zij wil kennelijk den
geheelen mensch dienen, zoowel geest als
lichaam; voor hier en hiernamaals. Zoo be
hoort het; zóó is zij de brug tot ons Volko
men geluk.
Het blad besluit met den wensch, dat God
der Synode wijsheid moge geven bij het kie
zen van den man, wien dit gewichtig werk
zal worden opgedragen en haar bij al haar
werk dozr ziu Geest leiden moge.
Een artikel in de ,,H ederlandsche
Kerkbode" over Onze Propo
nenten, van cle hand van den heer L.
W. Bakhuizen van den Brink, begint aldus
„Er begint ondér de proponenten in de
Hervormde Kerk gedruktheid te komen.
Men l>9gint van „overvloed van proponen
ten" te spreken, en dat is een pijnlijke uit
drukking. Pijnlijk voor hen, die zich in
gespannen heben om tot hun levensdoel te
komen, en wier dienst pu niet schijnt te
worden begeerd/-'.
De schrijver merkt verder op, dat er
proponenten zijn, die al langer clan een
jaar op een plaats wachten, en dat dit in
de eerste jaren nog niet minder zal worden.
Ha eenige opmerkingen over de gevaren,
aan daen toestand verbonden, vooral nu m
vele gemeenten bij het preeken op beroep
als maatstaf wordt aangelegd het gebruik
van „Gereformeerde termen'', en over
het ongewenschte, om door kunstmiddelen,
bijv. door verplicht emeritaat op zeventig
jarigen leeftijd, het aantal vacatures te
vermeerderen, eindigt hij hij zou wel
vermeerdering van vacatures wensch en
door in de groot© gemeenten meer predi
kanten aan te stellen, waarvan opschui
ving het gevolg zou zijn als volgt:
„Hiemand zal onzen proponenten hun
klacht, vlagen van moedeloosheid zelfs,
ten kwade duiden. Maar zij en wij met
hen hebben dteze dingen te brengen voor
God... Mogen onze jeugdige broeders goe
den moed houden, den kwaden tijd /die
toch ook niet voor allen even kwaad) is)
doormaken verbonden aan hun Heer, die
him het geloof behoude en hen bekwame,
aJs zij vroeg of laat geroepen worden tot
Zijn dienst Door wachten zoowel als door
arbeiden worden wij geheiligd. En mogen
d'e welgezinden in d© gemeenten ontwaken
tot Het bijeenbrengen der middelen, om
meer arbeiders in de Kerk aan te stellen".
„Het is met voor het eerst, zegt het
„W e e k b 1 a d voor V r ij z i n n i g-
Hervormden" „dat wij van dezé
dingen hooren, en ook niet voor het eerst,
dat wij er over schrijven. Maar het treft
ons toch, nu er betrekkelijk zoo kras over
gesproken wordt, dat zelfs wordt gewaagd
van „gedruktheid" en „vlagen van moede
loosheid" bij proponenten.
En meer treft ons nog een tegenstelling-
Bij dit artikel tooh moet uitsluitend ge
dacht worden aan ethische proponenten.
Behooren de proponenten tot de „Gerefor
meerden" dan ontvangen zij meestal oeroe-
pen in overvloed-.
En zijn zij. vrijzinnig.,, om dietegenstel
ling is het ons vooral te doen. Zooals onze
lezers weten, staat tegenover den overvloed
van orthodoxe in het bijzonder ethische
proponenten zeer bepaald een tekort >ran
vrijzinnige.
Wij gaan thans niet handelen over de
oorzaken van deze in menig opzicht merk
waardige tegenstelling, maar vestigen en
kel nog eens de aandacht op het feit zelf.
En wij spreken de hoop uit, niet, dat er
ook overvloed van vrijzinnige proponenten
zal' komep, doch wél, dat het-'tekort zal ver-
dwijnefb en dat de pogingen, diio weldra
zullep wórden aangewend, óm-in dén nood
te voorzieneen nood, die voorloopig met
het slagen van de beweging der Vrijzinnige -
Hervormden slechts stijgen kan een
goed onthaal zullen vinden."
occcxni.
De rekening der inkomsten en uitgaven
van de gemeente Leiden voor den dienst van
1911 heeft, zooals het „Leidsch Dagblad"
voor eenigen tijd mededeelde, een batig slot
opgeleverd in ronde cijfers van f 34,395.
Eigenlijk moest dat bedrag zijn f 42,296,
want als wij, zooals B. en Ws. ook hebben
geciaan, de ontvangsten ©n uitgaven split
sen in gewone en buitenge w o n e,
dan zien waj, dat het voordeelig slot van de
gewone ontvangsten en uitgaven liet laatst
genoemd bedrag aanwijst. De buitengewone
hebben een nadeelig slot opgeleverd van on
geveer f 7865, en als men dat van het totale
saldo afneemt, krijgt men het eerst medege
deelde saldo. En op die gewone ontvangsten
en uitgaven komt het voornamelijk aan. Zij
vormen de eigenlijke huishouding der ge
meente.
En dan mogen we met deze uitkomst de
gemeente voorzeker gelukwenschen en me
nig Leidsch burger, die misschien wel eens
de handen ineen heeft geslagen over de
royaliteit van het gemeentebestuur, zal nu
wel eens zuchten: „Was 1911 voor mij ook
maar zoo voordeelig geweest!" Hu, afge
scheiden van elke vergelijking met mijn
eigen rekening, kan ik mijn medeburgèrs
ook met deze uitkomst feliciteeren. Als er
weinig of niets ware overgebleven of mis
schien de huishouding zoo duur was geweest,
dat er een tekort ware gekomen, daaraan
hadden wij ook al niets kunnen doen. En
wat. er overschiet op deze rekening, wordt
als eerste ontvangpost geboekt op de reke
ning voor 1912. Daar gaat niet eens een
paar honderd pop voor een fuifje aan de
heeren van het Stadhuis, die tob deze goede
uitkomst hebben medegewerkt, af. Ik wou
wel eens weten, welke particulier, die bij
het opmaken der balans tot zoo'n gunstig
eindresultaat kwam, het zoo bescheiden zou
aanleggen? De meesten zouden in onzen tijd
van reizen er wel een buitenlandsche rei»
afnemen.
Het batig saldo der gewone ontvangsten
en uitgaven over 1910 gaf, naar ik mij her
inner, reeds reden tot verheuging en be
droeg nog maar f 10,900, of ongeveer het
vierde gedeelte van het tegenwoordige sal
do.
Ik acht hét de "moeite wel waard eens na
te gaan, waaraan wij deze voordeelig© uit
komst te danken hebben.
Allereerst zijn de ontvangsten meegeval-
len. Zij werden bij de begiooling geraamd
op f1,501,866.63, evenals ook dc uitgaven,
want men gaat uit van de VeronderstelÜng,
dat we rond moeten komen én niets meer..
Werden, de inkomsten liooger geraamd dan
de uitgaven, het zou allicht nanltidmg kun.
nen geveD cm royaler te wezen dan bepaald
noodig is, en de Raad is zekor var meening.
dat een bedekce aansj oriug tot bijzondere
royaliteit voor B. en Ws. er de uitvoerende
ambtenaren niet nood'g is. E>e ontvangsten,
he.vben in werkelijkheid f 1,511,510.71$ of
f 9644 meer bedragon op zoo'n groot© som
niet zoo'n bijzóndere meevaller. Het meer-,
dere is verkregen, doordat sommige posten
meer opgebracht hebben dan er van ver
wacht werd, terwijl andere weer minder
opbrachten, hoewel ten slotte de balans toch'
naar den goeden kant is overgeslagen. Aan
huur van huizen en andere gebouwen werd
een f 1500 meer ontvangen dan geraamd
waade verkoop van roerende goederen, ge
raamd op ruim f5200, bracht f7300 op; de
heffingen op het Openbaar Slachthuis lie
pen een kleine f 5000 boven de raming; de
schoolgelden vielen eenige honderden mee,
de gasfabriek bracht f 19,974 en de water
leiding f 4500 meer in de gemeentekas dan
verwacht werd. De opcenten op 's Rijks di-
rechte belastingen liepen f 1100 boven de ra
ming. De uitkeering van het Rijk, krach
tens de wet van 2-4 Mei 1897, ongeveer
f 11,000 en de opbrengst der pensioenbijdra
gen f 1000.
Daartegenover staan echter ook tegen-
vallertjes. In de eerste plaats bracht de
plaatselijke directe belasting, die geraamd
was op f 444,203, slechts f 413,581 of onge
veer f 31,000 minder op. Er moest al
f 29,251 als oninbaar worden afgeschreven.
Een bedrag va.n f 1400 blijft nog te ver
halen. De ma-rk'l.gelden bleven ruim f 2000
beneden de raming; voor de heffing van
sneeuwopruiming was f 700 uitgetrokken,
en er werd niéts voor ontvangen; de op
brengst der electricitéitsfabriek, op f 75,000
geraamd, bracht ongeveer f 70,000 opde
belasting op de honden bleef ook een klei
ne f 700 beneden de Raming, en de op
brengst van het vergunningsrecht wegens
den verkoop van sterken drank in het
klein, op f 11,500 geraamd, bleef daar ruim
f 2000 beneden. Van het Rijk werd voor hot
L. O. aan subsidie ontvangen f 114,875, ter
wijl daarvoor f 117,000 op de begrootir.g
was gebracht.
Meevallers en tegenvallers tegen elkaar
op de schaal gelegd, ging de balans, dank
izij de flinke extra-bate van de gasfabriek,
tooh den goeden kant over.
De gewone uitgaven hebben bedragen
f 1,469,2(50.80, en waren geraamd op
f 1,501,866.63. Er is dtis f 32,615.83 minder
uitgegeven.
Laat ons nu ook eens zien hoe men lot
cüit kleinere bedrag is gekomen. De jaar
wedde van den secretaris bedroeg, doordat
een nieuwe titularis werd benoemd, f 5r'0
minder. Yerder bleveïi de presentiegelden
voor de leden van den Raad ongeveer
f 200 beneden de raming; de past jaarwed
den van de ambtenaren ter Secretarie f 500
en kosten voor het Archief f 800; de klee
ding en uitrusting van politiedienaars f 300,
en die belooning en premiën aan brand
meesters en spuitgasten f 800. De kosten
van het Slachthuis en va.n keuring van
slachtvee en vleesch, geraamd op f 38,226,
bedroegen slechts f 35,155; voor belooning
van dén gem.-apotheker en bedienden was
uitgetrokken f 3866 en de uitgaven daar
voor waren f 3268, en voor den post subsi
die aan werkhuizen en dergelijke armen-
inriohtingen werd ruim f 800 minder uit
gegeven dan was uitgetrokken, en de kos
ten der gem. arbeidsbeurs bedroegen f !"94,
terwijl er voor uitgetrokken werd f 620.
Eindelijk werd voor onvoorziene uitga
ven een som uitgetrokken van f 17,803, 1 er-
wijl sleohts f 448-4 werd uitgegeven, waar
door dus een meevaller van ruim f 13,000
verkregen werd.
Ook zijn verschillende posten duurder ge
worden dan ze oorspronkelijk geraamd
werden; maar ook bij de uitgaven hebben
de meevallers het van de tegenvallers go-
wonnen, en zoo hebben vooral de uitga-ven
4)
„Hunne vertegenwoordiger», weet ge," ver
klaarde Joseph droogjes. „Ja, myn anti-
Cbambre is altyd vol dat begrijpt ge. Ik
seiner den hertog iederen morgen; het schijnt
me wel toe, aleof iedereen de financiën van
Frankrijk moet oontroleeren-"
„Mag men ook vragen wie of uwe bijzon
dere protégé is?" vroeg de ander.
„Dat zal de tfid leereD," kwam met veel
zeggende droogheid over de lippen van
„Hum, huml"
Behalve een lichte kriebeling in de keel
Scheen Benedictue ook iets aan zjjn linker-
oog te hebben, dat hem noodzaakte om met
Oen zekeren nadruk te knipoogen.
„Het is de derde maal, dat ge die opmer
king maakt, Stainville," zei Joseph Btreng.
„Ik maak geen opmerkingen mijn waarde
d'Aumont," antwoordde Benedictue luchtigjes,
nik zei maar zoo hum, huml"
„Maar wat bedoelt ge daarmee?"
„ik dacht aan irmdemoisolle Lucienno," zei
Benedictue, met een sentimenteel lachje.
„Inderdaad?"
„Ja, ik ben een van de aanbidders de
T'erde in haar gunst. Mademoiselle Lucienne
'Maat in de gunst van jouw freule, mijn
Waarde d'Aumont, en wij weten altemaal, dat
•bw hertog Frankrijk regeert zoo als zijn
dochter hot wil."
„En gij hoopt door den invloed van made-
JOoraelle Luoieune den nieuwen post van minis-
1 voor uw eigen graaf te verkrijgen?"
vroeg Joseph, luchtigjes intusechen een mopje
op de voor hem staande tafel trommelend.
Een lichte urtdrukking van angst gleed
over het gezicht van Benedictue. H(j wilde
den grooten man niet boos makenterzelf
der Lijd vertrouwde hy op zijn eigen macht
en invloed, waar mademoiselle Lucienne in
het spel wae, ofschoon hy maar de vierde
was die een plaatsje in het hart van de in
vloedrijke dame innam.
„Mademoiselle Lucienne heeft ons haar
■teun toegezegd," zei hy, met een zelfvol
daan lachje.
„Ik vreea, dat het niet veel helpen zal,"
viel Achilles hier in. „Wy hebben vóör one
den invloed van mevrouw Augusta Baillon,
die huishoudster by dokter Dubois re, den
raadgevendon geneesheer van mademoiselle
d'Aumont. Do dokter houdt veel van boonen
met spek gekookt een schotel, die door
mevrouw Baillon ongemeen lekker wordt
klaar gemaakt terwyi de zoon van die
dame de kapper van myn Egllnton is. Ik geloof,
dat wy de grootste kans zullon hebben, en
dat, als dit ministerie van financiën het haalt,
dat wy dan hot hoofd er van zullen worden."
„0, het zal ongetwyfeld wel gelukken,"
zei Bonedictus. „Ik weet van myn neef
Francois, die een van de aanbidders van
mademoiselle Duprez ie, de vertrouwde dienst
maagd van mevrouw Aremberg, de vrouw
van den juwelier, dat de kooplui van Parijs
en Lyon niet tevreden zyn over de enorme
sommen, die de koning en Mevrouw de Pom
padour uitgeven."
„Juist I Monschen van die soort zyn een
wezenlyks peetl Zy willen ons de belastingen
laten betalen nee maar! Even aleof een
hertog of oen minister belasting moet betalen.
Belachelykl"
.Belachelijk, zeg ik," stemde Achilles toe.
„Ofschoon myn markies zegt, dat in Engeland
zelfs edellieden belasting betalen."
„Dan gaan wy'iiiet naar Engeland, vriend
Eglinton. Verbeeld je om een hertog of een
markies te aoheren, die ovenals een winkelier
belasting betaalt 1"
Er weerklonk een koor van verontwaar
diging by deze veronderstelling.
„Het is meer dan mali"
„Wy weten allen wel, dat Engeland een
volk van winkeliers is. Meneer de Voltaire,
die er geweest is, zei dit tegen one by zyns
thuiskomst."
Archilles, met het oog op het feit, dat hy
den markies van Egllnton, gewooniyk „de
kleine Engelschman" genaamd, vertegen
woordigde, wae hot mot zich zelf niet een»
of zyn waardigheid zou toelaten dat hy deze
opmerking van Voltaire zou beamen of niet.
Gelukkig behoefde hy die delicate kwestie
niet dadeiyk op te lossen, daar Paul weer
binnen kwam.
De jeugdige voetkneoht droeg een me
nigte papieren, die by mynheer Joseph" net
jes op een zilveren presenteerblad aanbood.
De groote man keek Paul ietwat verbaasd
aan, wreef zioh langs zyn kin, on bekeek
de papieren met «en blik vol verbazing.
„Wat zyn dat?" vroeg by.
„De petities, mynheer Joseph," antwoorde
de jonge man.
„O, Och ja," zei hy droogjes. „Heel goed
maar ik heb nu den tyd niet om ze In te
zien. Gy kunt ze eèns dóoikyken, Paul, en
laat my dan weten, of er by zyn, de moeite
van myn aandacht waardig." Joseph wae in
een tyd geboren, toen hot lezon niet els een
onontbeerlijk iets in de opvoeding van een
heer beschouwd werd. Het was onmogeiyk
te zeggen, of de petities van de dertig solli-
oltanten naar den nieuwen post van Minister
van Frankryk door Paulzoudeu gelezen
worden, ja of noen; hy nam voor hetoogen-
blik de papleren alleen maar mee, terwyl hy
er zeer onderdanig byvoegde:
„Jawel, mynheer Joseph."
„Waoht even; ge moogt kaarten, dobbel-
steenen, en twee fleascheu Bordeaux in myn
boudoir brengen
„Jawel, mynheer Joeopb."
„Hebt ge iedereen uit de antichambre weg
gezonden?"
„Allen, behalve een oud man, die weigert
heen te gaan."
„Wie ia hy?"
„Ik weet het niet, hy
Het gesprek werd verder gestoord door een
bedeesde stem, die door de open deur kloDk.
„Ik zou gaarne een onderhoud van vyf
minuten met den hertog van Aumont willen
hebben."
Daarop kwam er een kleine gedaante in
het zwart, met magere in leelyke wollen
koueen gestoken beenen do kamer binnen.
Hij scheen een groot aantal papieren on boe
ken onder zyn belde armen te dragenter
wyl hU bedeesd vooruit kwam vielen er
eenige te hoop voor zyn voeten.
„Maar een onderhoud van vyf minuutjes
met muDhoer den Hertog!"
Zyne oogen waren zeer klein en waterig,
zyn haar had esn lichtgele strookleur. 'i'er-
wyi hij zioh voorover bukte om zyne papie
ren op te rapen, vielen er weer ander» op
den grond.
„Mynheer de hertog is niet te sproken."
zei Joseph majestueus.
„Misschien dan een beetje later," vroeg
't magere mannetje.
„Dé hertog is later ook niet te spreken."
„Dan wellicht morgen; ik kan wachten
ik heb overvloed van tyd."
„Dat hobt gy misschien, maar de hertog
niet."
Intusschon wae hot 't kloine mannotje
gelukt om zUne papieren byeen te rapen.
Met bevendo handen haalde hy nu oon opge
vouwen briefje te voorschijn, dat misschien
ook wel geleden had door dikwjjls op den
vloer te vallen, on hield het mynheer Joseph
voor.
„Ik heb een briefje voor mynheer don
kamerdienaar van den hertog," zei by ne
derig.
„Een briefje tot introductie, aan my?" zei
Joseph met eon duidelijke verandering in zyn
houding en stem. „Van wisn?"
„0, is u de vader vader van mad6moisello
Agathel" Hep Joseph nu uit met vriendelUke
nederbulgendheid, terwyl lij) het biieijo aan
nam, en 't zonder in te ziou in den zak van
zyn moeien rok stopte.
Misschien kwam daarna do godachto in
hem op, dat dat verlegen mannetje misschien
niet zéé onnoozel was als zyno waterige
blauwe oogen deden denkon en dat dat be-
stofje en gekreukelde briefje misschion wel
een brutaal bedrog was tegenover z;jn invloed-
ryko persoonlijkheid, want hy voegde 6r met
strengen nadruk by: „Ik zul morgen met
mile. Agatho spreken en uw zaak met haar
afdoen."
Toen hot mannelje zich niets aantrok van
dat gezogde, zei Joseph wat beleoidor:
„Tusschen twee liaakjos, wat is het oigen-
lyk? Doze heeren," hy woes met een be
vallig gebaar zyne tweo vrionden aan
„deze twee lieeron zullen het u niet kwallik
nemon als u de zaak in lninno tegenwoor
digheid bespreekt/'
(Wordt vervolgd).