XuEIDSöH DAG-BLAD, 17 Aiigfustus. Eerstd Blad. Axmo 1913. PERSOVERZICHT. Brieven van een Leidenaar. FEUILLETON. In Hofliï-ingen. $0.16101. „De Vaderlander" verheugt zich jn het bewijs van de juistheid! van de ar gumenten der vrijhandelaars, dat jn de indiening van een gewijzigd ontwerp gelegen is. Allereerst wijst het blad er op, idafc de Minister de meelrechten teeft laten vallen. 1 „De terugname der meelrechten kan ner gens anders zijn grond in vinden dan dat 'de clericale coalitie hefc niet heeft aange durfd dit volksvoedsel te belasten, omdat ju'; volk aan den lijve zou gevoelen, wat yoor hen die bevordering der maalindus- fcrie beteekende. Doch precies dezelfde reden moet er toe leiden, dat het gehate klomp enrecht, het Irecht op gerookte visch, het recht op meubelen, kleedingstukken en tientallen fcndere artikelen vervalt. Of, om 't anders 'te zeggen, op intrekking van het tarief- cntvzerp, ook van het gewijzigde, moeten 'de vrijhandelaars, in het belang des volks, ten krachtigste blijven aandringen. Laat ons zien, wat de Minister laat [rallen. Huiden en vellen, niet verder bewerkt dan- gelooid, bereid' en geverfd, zullen ,vrij zijn. Eerst werd 6 pet. gevraagd. De lachten óp leder blijven gehandhaafd. Böézeer dit tot het nadeel van de schoen fabrikanten is, bleek op de jaarvergade ring van den Nederlandschen Bond van Schoenfabrikanten. De voorzitter ver klaarde, dat elke heffing op leder en fournituren een ramp ia voor de industrie, vijl dat een beletsel is om op de inter- aabionale markt mede te dingen. De He- derlandsche schoenfabrikant kan in alle landen ooncurreeren, doordat nu alles zoo goed als onbelast is. Tegenover een in- yoer uit Duitsohland van 253,000 K. G. fetaat een uitvoer der Nederlandsche fa brieken naar het/zelfde-Duitsohland van #05,000 K. G. I Ieder procent, zoo werd verklaard, daarmede de artikelen worden belast is in het nadeel dei' schoen industrie en komt jben voordeel© der looiers." „Het recht op goedkoop aardewerk Wordt van 12 tot 6 pot. verlaagd. Daaren tegen wordt het gezaagde hout, dat eerst .vrij was, met f0.50 per kub. M. belast. De importeurs van sinaasappelen en ci troenen hadden in uitvoerige adressen aan getoond, hoe de heffing naar het gewioht hun belangrijken tusscbenhandel geheel eou vernietigen. Zij hebben suooea gehad, lie rechten vervallen. Dit zal er toe moeten leiden, dat voor bandelaren in andere artikelen, die in het zelfde geval verkeeren, de rechten even- teens worden teruggenomen. Het recht op gedroogde visch vervalt ©veneens. Wie in het uitnemend adres van de Rot- fcerdamsche Kamer van Koophandel heeft gelezen, hoe dit recht den belangrijken handel in atokvisch geheel zou vernieti gen, kan slechts de hoop koesteren, dat de Minister, die reeds ten halve keerde, tok in andere opzichten geheel van zijn 'dwaling zal terugkomen. De aangebrachte Wijizigingjen veranderen aan het karakter fran het wetsontwerp niets. Al brengt het eenige verbetering, de strekking er van |>lijft de vlag van den vrijhandel neer te balen en het rouwfloers der proteotie bver het vaderland te ontplooien. De voorstanders der tariefsverhooging Voerden mede als argument aan, dat sen hoog tarief een geschikt middel van (Weerwraak was tegenover landen, die oh- se uitvoerproduoten aan hoogere rechten Onderwerpen dan die van andere landen .worden gevraagd. In het oorspronkelijk Ontwerp werd den Minister de vrijheid ge- i laten in dat geval onbelast© artikelen uit i Eoodanig land naar den maatstaf van ten r [(hoogste 15 pet. hunner waarde te belasten. In het gewijzigd ontwerp is de 15 pet. te ruggebracht tofc 6 pet. De bepaling, dat de Minister bestaande Jrechten met de helft mag veihoogen, is echter gehandhaafd. In alinea 2 en 3 van artikel 9 wordt eveneens gehandhaafd de ruime bevoegdheid, den Minister gegeven, om in het belang (zoo heet hetl) van land bouw, nijverheid handel of scheepvaart, de rechten to verhoog en met de helft (alinea 2) dan wel te verlagen of op te heffen (alinea 3). Wij scharen ons aan de zijde van cjie leden der commissie van voorbereiding, welke in deze bepalingen (speciaal van alinea 2) zoo groot gevaar zien, dat om cue reden het artikel voor hen absoluut ver werpelijk ia Het gaat niet aan, dat een plotseling'^ fcariefsverhooging, waarmede import© trs onmogelijk rekening kunnen houden, als een zwaard van Damocles boven hun hoofi blijft hangen. De handel het adres der Rotterdam- sohè Kamer van Koophandel zegt het zoo terecht heeft in de eerste plaats be hoefte aan publiciteit, en bepalingen als in artikel 9 zijn vervat, waarborgen die allerminst. Het gewijzigd tarief-ontwerp bevredigt ons in geenen deele. De con cessies, die de Minister doet, kunnen de vrijhandelaars niet afbrengen van den hardhekkigen kamp, dien zij tegen dit wets voorstel voerden en in. de toekomst te voeren zullen hebben." „He tV aderland" wijst op de merk waardige fróntverandering, -wélke m liet Verslag der Commissie van Voorbereiding voor de Tariefwet wordt gesignaleerd bij sommige leden der tegenwoordige Re geering ten opzichte van de graanrechten; een frontverandering uit overtuiging, maar ook 'n frontverandering, die, onder den invloed van vr e s voor dekie- z e r a, op dit punt aan de rechterzijde heeft plaats gehad. Ha dit laatste met eenige aanhalingen te hebben aangetoond, schrijft „Het Va derland": Dat een staatkundige partij ter wille van het succes bij de stembus op deze wijze open lijk afstand doet van hetgeen zij jaar aan jaar aan de kiezers als een heilbelofte heeft voorgehouden, is zeker een der meest cyni sche uitingen, die in onze staatkundige ge schiedenis geboekstaafd zijn, zelfs indien het argument van de felle bestrijding, waaraan men zich door het opnemen van graanrech ten in het program blootstelde, slechts een voorwendsel is om aan een openlijke herroe ping van vroeger beleden beginselen te ont komen, ofschoon het dit Voor den goeden verstaander tóoh is. Maar welk een ernstige waarschuwing ligt in deze béidle bekentenissen van dwaling. Een waarschuwing, om lioogst voorzichtig te zijn met aanwending van medicamenten, waarvan men de uitwerking niet kent, tegen tijdelijke storingen van het maatschappelijk organisme; een waarschuwing, dat, waar men ten opzichte van één artikel zich zoo schromelijk heeft kunnen vergissen, de kans van dwaling des te grooter is, nu dat pro ces op honderden artikelen wordt toege past een waarschuwing ook, dat de ontwik keling van de natuurlijke krachten der maatschappij de beste methode is om storin gen in het productieproces te genezen; een waarschuwing ten slotte, dat zelfs door tij- d e 1 ij k e hulpmiddelen van dien aard b 1 ij- vend nadeel kan worden gesticht, omdat zij het herstel der natuurlijke functies te genwerken. Het „M aand blad van de V e r- eeniging van Vrijzinni g-E e r- vormden te rave nh age" schrijft De Synode Van onze Kerk heeft besloten aan de vrouw geen stemrecht te verkenen. Hu haar gebleken was, dat er in de vooraf gehouden kerkelijke vergade ringen van de 2200 uitgebrachte stemmen slechts 900 vóór waren, heeft zij de zaak lak ten rusten. Een der berichtgevers uit de Synode maakt daarbij deze opmerking: „Daarmede is weder bewezen, dat de Kerk voor het verleen en van stemrecht aan haar Vrouwelijke leden nog niet rijp is." Wij veroorloven ons de vraag te doen: Wan neer is een Vereeniging rijp voor het invoe ren van iets nieuws? Maar hoe dan in de dagen der Hervorming] Hoe in cle „volheid des tijds" bij het optreden van het Chris tendom? Is het klagen over het bestaande en het verlangen naar het betere niet het ware bewijs van het reeds-rijp-zijn? Doch' dat er niet door de vrouwen zelf luid ge klaagd en dringend verlangd is, daaruit mag wel de gevolgtrekking worden afgeleid, dat het besef der rijpheid onder de belangheb benden nog niet bijzonder levendig is. Hoe lang zal dat nog sluimeren? De Alg. Synode der Hed.-Herv. Kerk heefteen besluit genomen van dezen inhoud: „De Synode stelt eèn bedrag beschikbaar voor het houden Van voo rlezingen vanwege de Hëd.-Herv. Kerk over de maat schappelijke vragen, uit Christelijk oogpunt bezien, voor studenten aan de Rijks-Uni versiteiten." „D e Voorzorg", het orgaan van den Chr.-Hat. Werkmansbond, die door een adres aan de Synode deze zaak aanhangig maakte, verblijdt zich oVer dat besluit zeer, en zegt er o. m. van. Wij zijn daarvoor dankbaar, in de eerste plaats aan de beide voorstellers en voorts aan de groot© meerderheid, die het steunde en hielp aannemen. Want naar onze over tuiging heeft zij hiermede de Kei;k eengrryo- ten dienètbewezen. .Onjzöchristelijke arbei- - Aers zien nu, dat hetj bestuur ónzer Kerk niet, doof is .voor] hdn; rechtmatige wen3üVai, en ondervinden opnieuw het leugenachtige Van de bewering, als zou de Kerk een sta- in-den-weg zijn op den weg der sociale ont wikkeling. Op hun verzoek maakte dc K »rk zich bereidwillig op tot vorming van Evan gelie-dienaren, die nog beter dan tot dus verre de vraagbaak, ook van werklieden, kunnen zijn. Hartelijk-hopen wij, dat mede hierdoor hun'vertrouwen in hun liefde tot de Kerk zal worden gesterkt. Zij wil kennelijk den geheelen mensch dienen, zoowel geest als lichaam; voor hier en hiernamaals. Zoo be hoort het; zóó is zij de brug tot ons Volko men geluk. Het blad besluit met den wensch, dat God der Synode wijsheid moge geven bij het kie zen van den man, wien dit gewichtig werk zal worden opgedragen en haar bij al haar werk dozr ziu Geest leiden moge. Een artikel in de ,,H ederlandsche Kerkbode" over Onze Propo nenten, van cle hand van den heer L. W. Bakhuizen van den Brink, begint aldus „Er begint ondér de proponenten in de Hervormde Kerk gedruktheid te komen. Men l>9gint van „overvloed van proponen ten" te spreken, en dat is een pijnlijke uit drukking. Pijnlijk voor hen, die zich in gespannen heben om tot hun levensdoel te komen, en wier dienst pu niet schijnt te worden begeerd/-'. De schrijver merkt verder op, dat er proponenten zijn, die al langer clan een jaar op een plaats wachten, en dat dit in de eerste jaren nog niet minder zal worden. Ha eenige opmerkingen over de gevaren, aan daen toestand verbonden, vooral nu m vele gemeenten bij het preeken op beroep als maatstaf wordt aangelegd het gebruik van „Gereformeerde termen'', en over het ongewenschte, om door kunstmiddelen, bijv. door verplicht emeritaat op zeventig jarigen leeftijd, het aantal vacatures te vermeerderen, eindigt hij hij zou wel vermeerdering van vacatures wensch en door in de groot© gemeenten meer predi kanten aan te stellen, waarvan opschui ving het gevolg zou zijn als volgt: „Hiemand zal onzen proponenten hun klacht, vlagen van moedeloosheid zelfs, ten kwade duiden. Maar zij en wij met hen hebben dteze dingen te brengen voor God... Mogen onze jeugdige broeders goe den moed houden, den kwaden tijd /die toch ook niet voor allen even kwaad) is) doormaken verbonden aan hun Heer, die him het geloof behoude en hen bekwame, aJs zij vroeg of laat geroepen worden tot Zijn dienst Door wachten zoowel als door arbeiden worden wij geheiligd. En mogen d'e welgezinden in d© gemeenten ontwaken tot Het bijeenbrengen der middelen, om meer arbeiders in de Kerk aan te stellen". „Het is met voor het eerst, zegt het „W e e k b 1 a d voor V r ij z i n n i g- Hervormden" „dat wij van dezé dingen hooren, en ook niet voor het eerst, dat wij er over schrijven. Maar het treft ons toch, nu er betrekkelijk zoo kras over gesproken wordt, dat zelfs wordt gewaagd van „gedruktheid" en „vlagen van moede loosheid" bij proponenten. En meer treft ons nog een tegenstelling- Bij dit artikel tooh moet uitsluitend ge dacht worden aan ethische proponenten. Behooren de proponenten tot de „Gerefor meerden" dan ontvangen zij meestal oeroe- pen in overvloed-. En zijn zij. vrijzinnig.,, om dietegenstel ling is het ons vooral te doen. Zooals onze lezers weten, staat tegenover den overvloed van orthodoxe in het bijzonder ethische proponenten zeer bepaald een tekort >ran vrijzinnige. Wij gaan thans niet handelen over de oorzaken van deze in menig opzicht merk waardige tegenstelling, maar vestigen en kel nog eens de aandacht op het feit zelf. En wij spreken de hoop uit, niet, dat er ook overvloed van vrijzinnige proponenten zal' komep, doch wél, dat het-'tekort zal ver- dwijnefb en dat de pogingen, diio weldra zullep wórden aangewend, óm-in dén nood te voorzieneen nood, die voorloopig met het slagen van de beweging der Vrijzinnige - Hervormden slechts stijgen kan een goed onthaal zullen vinden." occcxni. De rekening der inkomsten en uitgaven van de gemeente Leiden voor den dienst van 1911 heeft, zooals het „Leidsch Dagblad" voor eenigen tijd mededeelde, een batig slot opgeleverd in ronde cijfers van f 34,395. Eigenlijk moest dat bedrag zijn f 42,296, want als wij, zooals B. en Ws. ook hebben geciaan, de ontvangsten ©n uitgaven split sen in gewone en buitenge w o n e, dan zien waj, dat het voordeelig slot van de gewone ontvangsten en uitgaven liet laatst genoemd bedrag aanwijst. De buitengewone hebben een nadeelig slot opgeleverd van on geveer f 7865, en als men dat van het totale saldo afneemt, krijgt men het eerst medege deelde saldo. En op die gewone ontvangsten en uitgaven komt het voornamelijk aan. Zij vormen de eigenlijke huishouding der ge meente. En dan mogen we met deze uitkomst de gemeente voorzeker gelukwenschen en me nig Leidsch burger, die misschien wel eens de handen ineen heeft geslagen over de royaliteit van het gemeentebestuur, zal nu wel eens zuchten: „Was 1911 voor mij ook maar zoo voordeelig geweest!" Hu, afge scheiden van elke vergelijking met mijn eigen rekening, kan ik mijn medeburgèrs ook met deze uitkomst feliciteeren. Als er weinig of niets ware overgebleven of mis schien de huishouding zoo duur was geweest, dat er een tekort ware gekomen, daaraan hadden wij ook al niets kunnen doen. En wat. er overschiet op deze rekening, wordt als eerste ontvangpost geboekt op de reke ning voor 1912. Daar gaat niet eens een paar honderd pop voor een fuifje aan de heeren van het Stadhuis, die tob deze goede uitkomst hebben medegewerkt, af. Ik wou wel eens weten, welke particulier, die bij het opmaken der balans tot zoo'n gunstig eindresultaat kwam, het zoo bescheiden zou aanleggen? De meesten zouden in onzen tijd van reizen er wel een buitenlandsche rei» afnemen. Het batig saldo der gewone ontvangsten en uitgaven over 1910 gaf, naar ik mij her inner, reeds reden tot verheuging en be droeg nog maar f 10,900, of ongeveer het vierde gedeelte van het tegenwoordige sal do. Ik acht hét de "moeite wel waard eens na te gaan, waaraan wij deze voordeelig© uit komst te danken hebben. Allereerst zijn de ontvangsten meegeval- len. Zij werden bij de begiooling geraamd op f1,501,866.63, evenals ook dc uitgaven, want men gaat uit van de VeronderstelÜng, dat we rond moeten komen én niets meer.. Werden, de inkomsten liooger geraamd dan de uitgaven, het zou allicht nanltidmg kun. nen geveD cm royaler te wezen dan bepaald noodig is, en de Raad is zekor var meening. dat een bedekce aansj oriug tot bijzondere royaliteit voor B. en Ws. er de uitvoerende ambtenaren niet nood'g is. E>e ontvangsten, he.vben in werkelijkheid f 1,511,510.71$ of f 9644 meer bedragon op zoo'n groot© som niet zoo'n bijzóndere meevaller. Het meer-, dere is verkregen, doordat sommige posten meer opgebracht hebben dan er van ver wacht werd, terwijl andere weer minder opbrachten, hoewel ten slotte de balans toch' naar den goeden kant is overgeslagen. Aan huur van huizen en andere gebouwen werd een f 1500 meer ontvangen dan geraamd waade verkoop van roerende goederen, ge raamd op ruim f5200, bracht f7300 op; de heffingen op het Openbaar Slachthuis lie pen een kleine f 5000 boven de raming; de schoolgelden vielen eenige honderden mee, de gasfabriek bracht f 19,974 en de water leiding f 4500 meer in de gemeentekas dan verwacht werd. De opcenten op 's Rijks di- rechte belastingen liepen f 1100 boven de ra ming. De uitkeering van het Rijk, krach tens de wet van 2-4 Mei 1897, ongeveer f 11,000 en de opbrengst der pensioenbijdra gen f 1000. Daartegenover staan echter ook tegen- vallertjes. In de eerste plaats bracht de plaatselijke directe belasting, die geraamd was op f 444,203, slechts f 413,581 of onge veer f 31,000 minder op. Er moest al f 29,251 als oninbaar worden afgeschreven. Een bedrag va.n f 1400 blijft nog te ver halen. De ma-rk'l.gelden bleven ruim f 2000 beneden de raming; voor de heffing van sneeuwopruiming was f 700 uitgetrokken, en er werd niéts voor ontvangen; de op brengst der electricitéitsfabriek, op f 75,000 geraamd, bracht ongeveer f 70,000 opde belasting op de honden bleef ook een klei ne f 700 beneden de Raming, en de op brengst van het vergunningsrecht wegens den verkoop van sterken drank in het klein, op f 11,500 geraamd, bleef daar ruim f 2000 beneden. Van het Rijk werd voor hot L. O. aan subsidie ontvangen f 114,875, ter wijl daarvoor f 117,000 op de begrootir.g was gebracht. Meevallers en tegenvallers tegen elkaar op de schaal gelegd, ging de balans, dank izij de flinke extra-bate van de gasfabriek, tooh den goeden kant over. De gewone uitgaven hebben bedragen f 1,469,2(50.80, en waren geraamd op f 1,501,866.63. Er is dtis f 32,615.83 minder uitgegeven. Laat ons nu ook eens zien hoe men lot cüit kleinere bedrag is gekomen. De jaar wedde van den secretaris bedroeg, doordat een nieuwe titularis werd benoemd, f 5r'0 minder. Yerder bleveïi de presentiegelden voor de leden van den Raad ongeveer f 200 beneden de raming; de past jaarwed den van de ambtenaren ter Secretarie f 500 en kosten voor het Archief f 800; de klee ding en uitrusting van politiedienaars f 300, en die belooning en premiën aan brand meesters en spuitgasten f 800. De kosten van het Slachthuis en va.n keuring van slachtvee en vleesch, geraamd op f 38,226, bedroegen slechts f 35,155; voor belooning van dén gem.-apotheker en bedienden was uitgetrokken f 3866 en de uitgaven daar voor waren f 3268, en voor den post subsi die aan werkhuizen en dergelijke armen- inriohtingen werd ruim f 800 minder uit gegeven dan was uitgetrokken, en de kos ten der gem. arbeidsbeurs bedroegen f !"94, terwijl er voor uitgetrokken werd f 620. Eindelijk werd voor onvoorziene uitga ven een som uitgetrokken van f 17,803, 1 er- wijl sleohts f 448-4 werd uitgegeven, waar door dus een meevaller van ruim f 13,000 verkregen werd. Ook zijn verschillende posten duurder ge worden dan ze oorspronkelijk geraamd werden; maar ook bij de uitgaven hebben de meevallers het van de tegenvallers go- wonnen, en zoo hebben vooral de uitga-ven 4) „Hunne vertegenwoordiger», weet ge," ver klaarde Joseph droogjes. „Ja, myn anti- Cbambre is altyd vol dat begrijpt ge. Ik seiner den hertog iederen morgen; het schijnt me wel toe, aleof iedereen de financiën van Frankrijk moet oontroleeren-" „Mag men ook vragen wie of uwe bijzon dere protégé is?" vroeg de ander. „Dat zal de tfid leereD," kwam met veel zeggende droogheid over de lippen van „Hum, huml" Behalve een lichte kriebeling in de keel Scheen Benedictue ook iets aan zjjn linker- oog te hebben, dat hem noodzaakte om met Oen zekeren nadruk te knipoogen. „Het is de derde maal, dat ge die opmer king maakt, Stainville," zei Joseph Btreng. „Ik maak geen opmerkingen mijn waarde d'Aumont," antwoordde Benedictue luchtigjes, nik zei maar zoo hum, huml" „Maar wat bedoelt ge daarmee?" „ik dacht aan irmdemoisolle Lucienno," zei Benedictue, met een sentimenteel lachje. „Inderdaad?" „Ja, ik ben een van de aanbidders de T'erde in haar gunst. Mademoiselle Lucienne 'Maat in de gunst van jouw freule, mijn Waarde d'Aumont, en wij weten altemaal, dat •bw hertog Frankrijk regeert zoo als zijn dochter hot wil." „En gij hoopt door den invloed van made- JOoraelle Luoieune den nieuwen post van minis- 1 voor uw eigen graaf te verkrijgen?" vroeg Joseph, luchtigjes intusechen een mopje op de voor hem staande tafel trommelend. Een lichte urtdrukking van angst gleed over het gezicht van Benedictue. H(j wilde den grooten man niet boos makenterzelf der Lijd vertrouwde hy op zijn eigen macht en invloed, waar mademoiselle Lucienne in het spel wae, ofschoon hy maar de vierde was die een plaatsje in het hart van de in vloedrijke dame innam. „Mademoiselle Lucienne heeft ons haar ■teun toegezegd," zei hy, met een zelfvol daan lachje. „Ik vreea, dat het niet veel helpen zal," viel Achilles hier in. „Wy hebben vóör one den invloed van mevrouw Augusta Baillon, die huishoudster by dokter Dubois re, den raadgevendon geneesheer van mademoiselle d'Aumont. Do dokter houdt veel van boonen met spek gekookt een schotel, die door mevrouw Baillon ongemeen lekker wordt klaar gemaakt terwyi de zoon van die dame de kapper van myn Egllnton is. Ik geloof, dat wy de grootste kans zullon hebben, en dat, als dit ministerie van financiën het haalt, dat wy dan hot hoofd er van zullen worden." „0, het zal ongetwyfeld wel gelukken," zei Bonedictus. „Ik weet van myn neef Francois, die een van de aanbidders van mademoiselle Duprez ie, de vertrouwde dienst maagd van mevrouw Aremberg, de vrouw van den juwelier, dat de kooplui van Parijs en Lyon niet tevreden zyn over de enorme sommen, die de koning en Mevrouw de Pom padour uitgeven." „Juist I Monschen van die soort zyn een wezenlyks peetl Zy willen ons de belastingen laten betalen nee maar! Even aleof een hertog of oen minister belasting moet betalen. Belachelykl" .Belachelijk, zeg ik," stemde Achilles toe. „Ofschoon myn markies zegt, dat in Engeland zelfs edellieden belasting betalen." „Dan gaan wy'iiiet naar Engeland, vriend Eglinton. Verbeeld je om een hertog of een markies te aoheren, die ovenals een winkelier belasting betaalt 1" Er weerklonk een koor van verontwaar diging by deze veronderstelling. „Het is meer dan mali" „Wy weten allen wel, dat Engeland een volk van winkeliers is. Meneer de Voltaire, die er geweest is, zei dit tegen one by zyns thuiskomst." Archilles, met het oog op het feit, dat hy den markies van Egllnton, gewooniyk „de kleine Engelschman" genaamd, vertegen woordigde, wae hot mot zich zelf niet een» of zyn waardigheid zou toelaten dat hy deze opmerking van Voltaire zou beamen of niet. Gelukkig behoefde hy die delicate kwestie niet dadeiyk op te lossen, daar Paul weer binnen kwam. De jeugdige voetkneoht droeg een me nigte papieren, die by mynheer Joseph" net jes op een zilveren presenteerblad aanbood. De groote man keek Paul ietwat verbaasd aan, wreef zioh langs zyn kin, on bekeek de papieren met «en blik vol verbazing. „Wat zyn dat?" vroeg by. „De petities, mynheer Joseph," antwoorde de jonge man. „O, Och ja," zei hy droogjes. „Heel goed maar ik heb nu den tyd niet om ze In te zien. Gy kunt ze eèns dóoikyken, Paul, en laat my dan weten, of er by zyn, de moeite van myn aandacht waardig." Joseph wae in een tyd geboren, toen hot lezon niet els een onontbeerlijk iets in de opvoeding van een heer beschouwd werd. Het was onmogeiyk te zeggen, of de petities van de dertig solli- oltanten naar den nieuwen post van Minister van Frankryk door Paulzoudeu gelezen worden, ja of noen; hy nam voor hetoogen- blik de papleren alleen maar mee, terwyl hy er zeer onderdanig byvoegde: „Jawel, mynheer Joseph." „Waoht even; ge moogt kaarten, dobbel- steenen, en twee fleascheu Bordeaux in myn boudoir brengen „Jawel, mynheer Joeopb." „Hebt ge iedereen uit de antichambre weg gezonden?" „Allen, behalve een oud man, die weigert heen te gaan." „Wie ia hy?" „Ik weet het niet, hy Het gesprek werd verder gestoord door een bedeesde stem, die door de open deur kloDk. „Ik zou gaarne een onderhoud van vyf minuten met den hertog van Aumont willen hebben." Daarop kwam er een kleine gedaante in het zwart, met magere in leelyke wollen koueen gestoken beenen do kamer binnen. Hij scheen een groot aantal papieren on boe ken onder zyn belde armen te dragenter wyl hU bedeesd vooruit kwam vielen er eenige te hoop voor zyn voeten. „Maar een onderhoud van vyf minuutjes met muDhoer den Hertog!" Zyne oogen waren zeer klein en waterig, zyn haar had esn lichtgele strookleur. 'i'er- wyi hij zioh voorover bukte om zyne papie ren op te rapen, vielen er weer ander» op den grond. „Mynheer de hertog is niet te sproken." zei Joseph majestueus. „Misschien dan een beetje later," vroeg 't magere mannetje. „Dé hertog is later ook niet te spreken." „Dan wellicht morgen; ik kan wachten ik heb overvloed van tyd." „Dat hobt gy misschien, maar de hertog niet." Intusschon wae hot 't kloine mannotje gelukt om zUne papieren byeen te rapen. Met bevendo handen haalde hy nu oon opge vouwen briefje te voorschijn, dat misschien ook wel geleden had door dikwjjls op den vloer te vallen, on hield het mynheer Joseph voor. „Ik heb een briefje voor mynheer don kamerdienaar van den hertog," zei by ne derig. „Een briefje tot introductie, aan my?" zei Joseph met eon duidelijke verandering in zyn houding en stem. „Van wisn?" „0, is u de vader vader van mad6moisello Agathel" Hep Joseph nu uit met vriendelUke nederbulgendheid, terwyl lij) het biieijo aan nam, en 't zonder in te ziou in den zak van zyn moeien rok stopte. Misschien kwam daarna do godachto in hem op, dat dat verlegen mannetje misschien niet zéé onnoozel was als zyno waterige blauwe oogen deden denkon en dat dat be- stofje en gekreukelde briefje misschion wel een brutaal bedrog was tegenover z;jn invloed- ryko persoonlijkheid, want hy voegde 6r met strengen nadruk by: „Ik zul morgen met mile. Agatho spreken en uw zaak met haar afdoen." Toen hot mannelje zich niets aantrok van dat gezogde, zei Joseph wat beleoidor: „Tusschen twee liaakjos, wat is het oigen- lyk? Doze heeren," hy woes met een be vallig gebaar zyne tweo vrionden aan „deze twee lieeron zullen het u niet kwallik nemon als u de zaak in lninno tegenwoor digheid bespreekt/' (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 5