He Fransche stuiver. BE PIETERMAN. kig tte rijn, afe toen zij in het huwelijks- Bchuibje stapten. 1 Het andere echtpaar woont te Londen, in de gemeente Brixton, een mr. en mirs. -Botcher.. De man was vroeger ook een butcher, maar is nu reiziger in vette en droge waren. 20 jaren waren zij zonder een kinkje in den kabel van hun geluk gehuwd geweest». Niet alleen hadden zij nooit be lhouw van hun stap gehad, zij hadden zich onafgebroken in de huwelijkszon gekoes terd. En beide echtparen zagen er zoo happy, zoo recht gelukkig en welgedaan daarbij uit, dat de ongehuwde juryleden dkaiidier eens aankeken en zich afvroegen, ,of het voor hen geen tijd was geworden. Welke strikvragen de pleiters ook stel den, het huwelijksgeluk der beide echtpa ren bleef zonder een enkel vlekje. Geen der beide mannen was al dien tijd ooit drif tig geweest, geen der beide vrouwen ooit bedroefd, unhappy. „Gij 9djt> postmeester en moot 's morgens voor dag en dauw opstaan, om de briefma- !en in ontvangst te nemen," merkte d'e strikvrager op. „En nooit hebt'"ge op een kouden wintermorgen deswege een zuur ge zicht gezet en ook maar gelispeld: Oh, bother the mails'?" „No sir", antwoordde mr. Smith, de Voorbeeldig© echtgenoot, die nooit uit zijn slof schoot, schoon hij vader van zes kin deren is. Zijn braafheid maakt mij be- •chaamd, want nooit had hij een huissleu tel en nimmer kwam hij 's avonds na tie nen JjJrais, alhoewel zijn haren reeds grijs rijn. Mrs. Smith was ook niet te vangen door de vraag, of zij niet wel eens had gezucht, geen briefmalen te hebben gehuwd. O f course, she h a d n 'fc, ik bedoel: zij slaakte die verzuchting nimmer. Met rijn beroep had zij haar man genomen. Wat trouwens iedere verstandige vrouw doet. De pleiters wisten ook niets in te bren gen tegen het huwelijksgeluk van mr. en mrs Butcher. Zij had op den trouwdag tot hem gezegd): „Wij zullen beginnen, zooals wij denken voort te gaan." En tortelduiven bleven zij tot op den huidigen dag, na twintig jaren. Maar mr. Butcher had een kippenloop aangeschaft, met hoenders na tuurlijk. Deed hij dat soms, om huiselijk ongenoegen van zich af te schudden? N o t a bi t Glansrijk kwamen beide echtparen met hun ongestoord huwelijksgeluk uit de vuur proef, een zijde gerookt spek op den koop fcoe ter kroning. En daarbij velde de rech ter dit vonnis: Since to these conditions without any fear Of your own aocoord you did freely swear A whole flitch of bacon yon shall receive And bear it away with love and good leave. For this is the custom at Dunmow well known, Though the pleasure be ours, the bacon's your own- Singing and morris dancing brought the proceedings to a close. Tegelijk, dat wij ons in Holland ver heugen op een nieuw practdsch stuiver stuk, bedroeft men zich in Frankrijk over het aanstaande verdwijnen van den „sou". Want de Fransche sou belichaamde een goed! brok Fransche historie. De oude Latijnse he Solidus is den Gal liërs getrouw gebleven van Julius Caesar tot Armand Fallièree, schrijft men aan het >rHbld. De „sou," in vroegere eeuwen dikwijls „douzadn" genoemd, bestond uit twaalf „deniers"; het zilveren „livre"-stuk had een waarde van 20 sous. Men maakte on- deraaheid tueechen livres en „sous pari- ■is", en livre en „sous „tournois"; terwijl j de „livres parisis" ongeveer in waarde overeenstemden met den tegenwoordigen thrfteohMi mark (60 cent),, waren de „livres bournois" de eigenlijke voorloop ers der tegenwoordige F ransehe francsstukken (50 cents.) Onder Lodewïjk XIV hadden de livres met de „zilver-lelie" een waarde van on geveer 90 cents; die met de „goud-lelie" waren 7 livres waard, dus ongeveer f 6.30. Terwijl de oude zilveren daalders, de „écus," reeds lang uit het spraak- en geldgebruik verdwenen zijn, en men nog slechts zelden spreekt, van „livres is de „sou door alle tijden tot heden het po pulaire geldstuk gebleven; want „centi mes" ziet men eigenlijk weinig in Frank rijk gebruiken. De munt-stanó'aard van den kleinen burger in Frankrijk vangt toch pas aan bij den „sou en houdt op bij „cent sous" of „sans sous", zoo men will En „Louis d'or" ligt stellig buiten zijn da- gelijksohe sfeer. De gre-entenkoopvrouw in de halles zou gek opkijken, indien men, met haar dingend over de prijzen van haar bloemkool, in francs en centimes ging re kenen. De gargon telt verbluffend vlug de rekening op in „sous". De aller-voornaamste muntstukken in Frankrijk zijn de kleinste sou van 5 cen times en de groote sou van 10 centimes. En mocht men als vreemdeling ö'en indruk willen maken, dat men geheel ver-pa- rijscht is, dan spreke men vaü „rond" hetgeen „sou beteekent en „balles" hetgeen francs zijn en van „thunes" zooals de gitoote vijf-franc-stukken heeten. Verdwijnt de sou, zoo zal ook een ge heel© reeks gezegden moeten verdwijnen, die met dit muntstuk in verbinding ston den. Bijvoorbeeldzonder geld zijn, noemt de Franschman „être sans le sou". Een persoon, aangeduid als een „sans le sou," is een straatarme drommel. Ook iemand, die er schooierig en vervallen uitziet, wordt bestempeld als „mis comme quatre sous". Terwijl in navolging van de frissche glimmende muntstukjes, gelijk zij de Munt verlaten, van iemand, die er kraak zindelijk uitziet wordt gezegd: „propre comme un sou." Een tooneelstuk, dat elke Franschman minstens éénmaal in zijn leven gezien heeft, is „Les cinq sous de Lavarède" ook buiten Frankrijk wel bekend; en een populair boulevardstuk van eenige seizoenen geleden, heette „Ma demoiselle Quatre-sous"het populairste boek van de Fransche jongens is „Le tour du monde avec quatre sous". De sou heeft op alle Fransche munt stukken voor, dat hij niet vervalscht wordt slechts heeft men als vreemdeling op te letten, dat men u geen ggoote Italiaansche Zuid-Amerikaansche, of Engelsche koper munten van denzelfden omvang in handen stopt. Overigens zal met den sou niet gebeuren wat volgens „Punch" een En- gelsch toerist na zijn terugkeer uit Parijs deed: hij spijkerde alle valsche 6-franc- stukken, die ze hem in handen hadden ge speeld, boven zijn schoorsteen in den vorm van het opschrift „Vive l'entente cordiale". Het Fransche volk is zoo gehecht aan zijn sou,, dat de menschen er gaatjes in slaan, om ze als „fétiche" te kunnen dra gen; er zijn wellicht slechts weinige Pa- rijsche straatkinderen, die op hun bloote borst niet zulk een talisman dragen. En nu zullen niettemin 80 millioen nieuwe nikkelmunten in omloop worden gebracht, gelijk door den Eranschen mi nisterraad besloten werd. De nog oircu- leerende sous zullen geleidelijk aan het verkeer onttrokken worden. De nieuwe nikkelmunten krijgen een gat, opdat zij niet verward zullen wor den met de zilvermuntstukken. Een ge volg daarvan zal zijn, dat de van over heidswege doorboorde geldstukken de aan trekkelijkheid als fétiches zullen verlifezem. Heb tegenwoordige 25-contimes-nikkel- stuk probeerde iedereen zoo vlug moge lijk kwijt te raken. Maar de nieuwe nik- kelstukken zal men moeten blijven gebrui ken. "Volgens de afbeeldingen die tege lijk met onze vierkante etui verst ukken in de geïllustreerde bladen vertoond worden zijn de nieuwe sous niet onsierlijk, al dragen ze gelijk de Ohineesche geldstuk ken een gat. Het opschrift van de Fransche munten is ook wel een overzichtje waard. Onder Lodewijk XIY verscheen het „Dieu protégé la France" er op; de eerste Revolutie liet aanvankelijk op de munten slaan „La Nation la loi le roi"; doch dit laatste woord verdween spoedig en als een nieuw opschrift ver scheen „Liberté, Egalitó, Indivisibility". Met de Restauration komt het: „Domine sal vu m fac. regem" in de mode, maar als de koningen weer uit de mode raken, staat er in 1849 op de geldstukken te le zen: „Dieu pa-otège la France." Ten tijde der Commune wilde men dit opschrift ge bruiken: „TravaQÜrGarantie natüonale", doch dit kwam er niet van; wel: „Lfbercé, Egalité, Fraternité,hetgeen zelfs voor een geldstuk een bemoedigend devies mag heeten. Onder die familie der pietervisschen (Trachinfdae) komen vooral twee soorten ook veelvuldig voor aan onze kusten. Het zijn zeer vraatzuchtige dieren, die zelfs de soortgenooten verslinden, wanneer deze in stukken gesneden door de visschers aan den haak worden geslagen als aas. De beide soorten, welke aan onze kusten gedurende de zomermaanden worden aan getroffen, zijn de Trachinus Draco, die een lengte bereikt van ongeveer 40 O.M., en de Trachinus Vipera* die slechts de helft dier lengte bereikt. Langs rug en buik heeft de pieterman lange vin stralen. De lichaamsholte dezef' visschen is niet groot. Het vleesch levert een smakelijk gerecht op, zoowel in gekookten, gestoofden of ge bakken als in ge rookten toestand. De handel in pietermannen is op som mige onzer kustplaatsen niet onbelangrijk.- Meestentijds worden zij door de visschers! verkocht tegen een gulden per honderdj stuks. Aan onze kusten koinen de pietermannen: gewoonlijk voor van einde Mei tot begin; September. In dieper water op de Noord-! zee, worden zij ook reeds eer gevangen en' treft men ze in October nog wel aan in' de kor. Het hengelen naar deze visschen is ge woonlijk een loonende bezigheid; doch het gaat dikwijls gepaard met groot gevaar..' De pieterman toch heeft zeer gevreesde wapenen, waarmede hij bijzondler pijnlijke wonden kan toebrengen. Op den rug, nabij den kop, heeft het dier een harden vinstra-al, met vlijmscherpe punten. Die vinstraal wordt gevormd door vijf met sterke vliezen aan elkaar gehechte priemen. Ook aan de uiteinden der kieuw deksels komen twee zulke stekels voor. Deze stekels zijn zóó scherp, diat zij' gemak kelijk het leer van schoen of laars doorbo ren. Iemand, die door een steek van dozen visch getroffen is, lijdt al spoedig onuit staanbare pijnen. Het. getroffen lichaams- deel zwelt sterk op. Verschillende middelen worden aange wend om de duldelooz© pijn te verzachten.. Visschers snijden die lever uit den pie ter* man en leggen die op het getroffen liohaamsdeeL Sommigen bewerken de ge stoken plek met petroleum en weer ande ren wenden gewone keukenstroop aan. Di^ laatste middel wordt vooral xn de vfs- scherawereld sterk aanbevolen. Dat met het steken dezer visschen nïetj valt te spotten, zouden zij kunnen bevesti gen, die ten gevolge van een pieterman- steek een stijven vinger behielden. In weerwil van het aan dit visch vermaak verbonden gevaar, voelen er rich jaar aan jaar honderden door aangetrokken. Al* men op een mooóen Junidag Umuiden b#*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 16