mm
M
-ZONDAGSBLAD*
L6ID5CH DAGBLAD
Ho. 16089.
Door een kinderkus.
3 Augustus.
Anno 1912.
gij* jiif liitiiiii
VAN HE.T -f i-
*411'"*
In een gevangenis zaten twee misdadi
gers.
Maar onder de driehonderd en zooveel ge
vangenen was er één, die allen in misdaden
overtrof.
hlf-en noemde hem de „wolf".
Hij was zestig jaar en had reeds twee en
veertig jaren in het tuchthuis doorgebracht.
Men begreep niet hoe het hem gelukt was,
zich a an de galg te onttrekkenofschoon hij
vo<?r een zware misdaad twintig jaren in
den kerker gezet-en had, maakte hij zich
onmiddellijk weer aan diefstal schuldig, ver
moordde een vrouw en twee kinderen en
werd daarvoor veroordeeld om levenslang
aan den ketting te liggen.
Hij had zulk een woest karakter, dat de
andere gevangenen hem nooit durfden na
deren. Zij liepen in een wijden kring om'
hem heen, wijl hjj reeds bij meer dan één
gelegenheid met zijn tanden, door schoppen,
door middel van breinaalden, die hij bij
zijn gevangenis arbeid noodig had, zijn me
de gevangenen zware wonden had toegebracht.
Hij was bloedgierig als een wild dier.
Op den grond zittend snel zijn kousen
breiend, bracht hij dagen en weken door zon
der een woerd te spreken, het hoofd voor
over op de borst gezonken. Zijn hoofd was
met verwarde haren bedekthij had een
stoppeligvm baard, dien men uit vrees voor
ongelukken niet durfde afscheiden; zwarte,
.woest© oogen en een buitengewoon dreigen
den blik. De „wolf" was de schrik van het
tuchthuis- De gevangenen keerden hem, om
zijn blikken niet te ontmoetefn, altijd, den rug
toe.
Er kwiain' een pièuwe directeuir, die den
naam had zeer streng te zijn. Daarom zagen
de gevangenen dezen al spoedig met schuin©
blikken aan. De nieuwe directeur had een
aanvallig dochtertje, Aurora geheeteneen
kind van nauwelijks zes jaar. Op een avond
ging zij met haar vader op het etensuur
een ronde door de raai doen; zij beschouwde
de gevangenen den een na den ander met
die kinderlijke vrijmoedigheid, welke zelfe
op slechte karakters een weldadigen indruk
miaakt, en babbelde met deze ongelukkigen
over alles en ;n.og wat. Den een vroeg zij
hoe hij heetteeen ander of het hem!
smaakte.
Met ©en boef, dié wegéns Het toebrengen
van ©en verraderlijken dolksteek tot tien
jaren was veroordeeld, schertste zij op kin
derlijke wijze; hij vroeg haar of zij niet
eens van het eten proeven wilde. En nadat
Aurora aan haar vader toestemming daar
toe had gevraagd, at zij een paar lepels
soep, en de gevangénen hadden daar veel
pleLzier in. Sommigen verzochten haar een
woordje voor hem! bij haar vader te doen,
anderen snauwden haar af en scholden ©ver
het slechte eten.
Ginds, ver van de overigen verwijderd,
zijn portie slechts half gebruikt hebbende,
de bred naalden miet groot© snelheid han toe
ren de, het hoofd omlaag, zat de „wolf" op
den grond. Vader en dochter bleven op eer
biedigen afstand van hem staan, doch hij
bekom Yn er de zich niet om hen. Aan zijn
keel ontsnapte, terwijl hij steeds doorbreide,
een dof gigrochel. Van ter zijd© keek hij
even naar hen. Het kind wilde naar hem'
toegaan, maar haar vader hield liaar terug.
„Ik wild© hem gaarne van nabij zien,"
sprak Aurora.
„Neen, neen kind, die man is te wild en
te bloedgierig. Hij zou je kwaad kunnen
doen. Zijn geheel© leven heeft hij in do
gevangenis doorgebracht en hij moet nog der
tig jaar zitten."
„Dertig jaar Armé man 1"
Da „wolf, de woorden „arme man" hoo
iend, hief het hoofd op, terwijl zijn oogen
glinsterden.
Doch hij breide weldra weer verder. De
directeur zeide nog iets tegen het kind
maar Aurora snelde, zonder zich te laten
tegenhouden op den wolf toe onder den uit
roep „Ik zal hem een kus geven
En zij deed het. Zij naderde Rem' onbe
vreesd en kuste hem op het voorhoofd, ter
wijl zij sprak:
„Daar, man; maar nu moet ge ook niet
slecht meer zijn."
Daarna liep zij weer naar haar vader terug.
De „wolf" verroerde zich niet. Hij sprak
geen woord, maar zijn borst hijgde zwaar
en zenuwachtig breide hij door. Toen vader
©n dochter reeds bij de deur gekomen waren,
die naar de directeurswoning leidde, draaide
de oude misdadiger hèt hoofd om en zag
hen im.
Dagen en maanden verliepen; in Het goed
bestuurde tuchthuis viel niets bijzonders
voor. Doch op een dag kwamen de boeven
in opstand. Zij wilden het hun voorgezette
maal niet etende samenzwering, die reseda
in stilte een maand was voorbereid, brak
plotseling uit.
„Mijnheer de directeur, kom' spoedig, de
gevangenen komen in opstand."
De directeur sprong van zijn stoel op en
sloot de deur van buiten af, opdat zijn doch
tertje hem niet zou volgen.
Toen hij in de zaal kwami, zag hij drié
honderd boeven tegenover zich, die met de
scherp gemaakte houten lepels, welke als
messen dienst deden, gewapend waren-
De directeur was niet de man om toe te
geven. Hij sprak de oproerigen toe, doch' zij
stoorden zich niet aan hemi. Men greep hem
aanzijn leven was in handen van deze
woeste bandieten. Zij sloegen hem en wier
pen hem' met steenen, die hem links ep rechts
om het hoofd vlogen. !Wat kon hij alleen
tegen deze woestelingen uitvoeren? Hij had
reeds de zes schoten van zijn revolver gelost.
Op Het oogenblik, dat hij het laatste af
schoot, zag hij een monster, een man met
een stierekop, op zioh toesnellen. Het was
de „wolf", die hém toeschreeuwde
„Wees niet hang! Ik ben hier 1"
En terwijl hij den directeur met de lin
kerhand omvatte en hem met zijn eigen
lichaam dekte, zwaaide hij jn de rechter
hand een groot mes, waarmee hij de woe
dende hoeven zoo goed ontving, dat ieder,
die onder zijn bereik kwam, doodelijk ge
wond aan zijn voeten neerviel.
De „wolf" werd echter door steenworpen
en de scherpgemaakte houten lepels vrees©-
lijk toegetakeld. Maar eindelijk kwam de
gewapende macht' te hulp. Er vielen geweer
schoten én overal stortten dooden en ge
wonden neer. Na verloop van een uur was
de orde hersteld. De direoteur was ongekwetst
gebleven, maar de „wolf" lag, met twee
messteken in het lijf en met wonden over
dekt, stervend op den grond-
Men droeg hém op last van! den directeur
in diens woning. Hij werd op een bed ge-
legd; het eenige misschien waarop hij in
twintig jaar gelegen had.
Wat was er veel in dien man veranderd!
Wat had zijn hart een ommekeer onder
gaan.
Ook toen de geestelijke kwam, stootte hjj
dien niet af.
Toen, terwijl hij naar adem' snakte, en
zijn oogen reeds gebroken waren, sprak hjj
met zwakke stem„Het kind
Do directeur begreep hem. Nu ook werd
het hem duidelijk "waarom de „wolf" hem
het leven had gered. Hij snelde naar de ka
mer, waarin hij zijn kind had opgesloten.
Weenend van angst vond hij Aurora ia
een hoek gekropenhij nam haar in zijn
armen en keerde met haar naar het bed
van dén stervende.
Voor een oogenblik kwam er een flikke
ring in de oogen van den bandiet en de
©enige vriendin, die hij in zijn leven ooit
gehad had, aanziende, stamieldo hij: „Nog
een nog één kus 1"
De directeur hief het kind omhoog en nog
eenmaal drukte Aurora haar reine kinder
lippen op het voorhoofd van den misda
diger.
Nog eeh zacht gerochel én' de „wolf" was
dood.
De directeur, de beambten en Aurora kniel
den neer bij het lijk in eerbiedig zwijgen.
En met haar week, zacht stemmetje bad
het kind: „Qnz© Vader, Die in de Hémelen
zijt
Slaügen op Java.
Aan het boek van dr. Koningsberger
„Java zoölogisch en biologisch" (drukkerij
van het Dep. van L„ N. en H. 1912) is het
volgende ontleend
Hoewel mén op Java, in de gtroaba plaat
sen, in het dagelijksch leven niet veel van
slangen bemerkt, is toch een aanzienlijk
aantal in de cultuur-fauna overgegaan en
houdt zich veel meer op in de onmiddel
lijke nabijheid van den mensch, dan ge
woonlijk wordt vermoed. Daartoe werken
mede de dikwijls nachtelijke levenswijze van
verschillende soorten, de verborgenheid der
plaatsen, waar zij zich ophouden, het om
ringd zijn der huizen door soms groot© en
weinig verzorgde tuinen, en eindelijk da
aanwezigheid van zooveel leidingen met
stroomend, maar troebel water en dikwijls
ruig begroeide kanten. Nemen deze leidin
gen de afmetingen aan van kleine riviertjes
met in den loop der jaren diep geworden bed
dingen, dan herbergen ze niet zelden zelfs
Python reticulatus (Mal. oelar santja), die
zich schuil houdt, hetzij in het water, hetzij
in holen, door het water of door dieren in
de kanten uitgegraven. Zoo js een jd§r
.1*
u;.'