No. 16068.
XjNIDSCH DAGBLAD, Woensdag* 1© Juli. Tweede Blad.
Anno 1912.
Buitenlandseh Overzicht.
PERSOVERZICHT.
Tweede Kamer.
Weer een klein gevecht in den
Turksch-Italiaanschen oorlog. De Italianen
hebben hun vlag geplant te Misrata. Gene-
i.yi.l Camerana heeft dit werkje opgeknapt.
Wel niet zonder kleurscheuren is hij er af
gekomen, want negen zijner manschappen
werden gedood en niet minder dan 121 ge
wond.
De vredesgcruchten zijn ook in Turkije zelf
van invloed geweest. Niet algemeen worden
te met blijdschap ontvangen. Daar hapert
nogal iets aan. Zoo heeft Enver bei zijn of
ficieren laten zweren, dat zij den oorlog zul
len voortzetten, ook a's Turkije met Jtalië
yrede sluiten mocht. Zelfs wordt gezegd, dat
deze eed een nog verdere strekking heeft
Enver bei liet niet alleen zijn officieren,
«maar ook alle manschappen van de troepen
onder zijn bevel den eed afleggen, waarin
het onder meer heette, dat, als de Turksche
regeering mocht wrede sluiten, zij zich aan.
verraad zou schuldig maken; van zijn eed
tegenover verraders kan men zich ontslagen
rekenen en zoo zal men in dat geval, zonder
zich om den Padisjah te bekommeren den
"'strijd voortzetten.
Het is in Turkije anders een allesbehalve
gunstige toestand. De regeering heeft zich
genoodzaakt gezien een verbod uit te vaar
digen, waarbij officierenverboden
werd aan politiek te doen. Lat
acht men in Konstantinopel zaken, waar ze
zioh buiten moeten houden.
In de Kamer zijn harde noten gekraakt
en verschillende afgevaardigden hebben eens
verteld, hoe het er in het district, waarvoor
ze zitting hebben, uitziet.
De minister van binnenlandsche zaken leg-
'de een lange verklaring af over de Albani-
sche quaestie. Hij zeide, dat in Noord-A^ba-
niö de orde en rust hersteld zijn. Naar :1e
districten Vultoherine en Mitrowitza zijn
10,000 man versterking gezonden.
£)e regeering zal de begonnen hervormin
gen voortzetten, wegen aanleggen, scholen
en kazernes bouwen. Zoo de Albaneesche
afgevaardigden die hervormingen onvol
doende achten, kunnen z!j een wetsontwerp
indienen.
Verschillende Albaneesche afgevaardig
den voeren daarna het woord.
Essad-pasja wenschte een geheime zitting
te houden, daar hij ernstige verklaringen
wenscht af te leggen. Maar de Kamer wei
gerde.
Sureya verwijt den minister dat hij alles
veelt eTooskl eurig voorstelt, ter-
wij l hij in Albanië een leger van 80.000
man onderhoudt. Hij onderwerpt de poli
tiek van de regeering aan een scherpe ori-
tiek on verklaart, dat het een ernstige
fout was, om een verbod van do hooge
geestelijkheid nit te lokken op het ge
bruik van Albaneesche letters in kerkboe
ken. Er ontstaat een heftig tumult; de
hodzjas protesteeren met zulk een hevig
heid, dat Sureya van het woord afziet.
Chanine zegt, het te betreuren dat de
minister geen tegenspraak heeft doen
hooren op de bewering, dat d'e opstand
was aangestookt door Oostenrijk en Italië.
Hij verzekert dat de Albaneezen trouw
zijn aan Turkije en de eersten zoudén zijn
om naar de wapenen te grijpen wanneer
de Italianen in Albanië landen.
Nog ziegt .deze afgevaaroigde, dat de
macht van de regeering zich beperkt tot de
steden, maar niet op het platteland. In zijn
kiesdistrict zijn 200 personen in een vendet
ta gedood, maar geen enkele moordenaar
is gearresteerd. De spreker vroeg het uit
zenden naar Albanië van een commissie be
staande uit senatoren, afgevaardigden en
ambtenaren, belast met het ernstig en loyaal
bestudeeren van de nooden en behoeften.
De minister antwoordde, beloofde wat te
zullen doen ter verbetering van den toestand
en daarmee was deze zaak beëindigd. Maar
©ndertussehen blijft men in Albanië vechten,
gaan de officieren en soldaten door te deser-
teeren en... kan Turkije op zijn eigen leger
niftt vertrouwen.
Op de Berlijnsche beurs heeft men iets
nieuws verteld over de ontmoeting in de
Einsche Scheren. Als dat juist is, heeft kei
zer Wilhelm eigenlijk bij de ontmoeting de
rol van handelsreiziger vervuld.
Het was meer een zakenbe-zoek dan louter
een ontmoeting uit hoffelijkheid heet het na
melijk. Op het oogenblik zijn de resultaten
nog niet merkbaar, doch dat zal wel komen.
De keizer moet namelijk een conferentie
hebben gehad met den minister \an marine.
Daarin heeft de keizer verklaard, dat de
Duitsche werven in buitengewoon korten tijd
een half dozijn linie kruisers
al8 de „Moltke" kunnen afleveren. Men
weet dat dit schip door al de Russische auto
riteiten tot in bijzonderheden bezichtigd is
en dat ze het verbazend mooi en int jce^sant
vonden.
De keizer heeft zich dus met veel fact van
dezen plicht gekweten
De Tsaar heeft ook weer eens zijn aan
dacht aan de vloot geschonken. Een keizer
lijke brief aan den minister van marine wijst
op de groote beteekenis van het toekennen
van een half miljard roebel tot het herstel
len van de oorlogsvloot.
De zware wonden, zoo luidt het, die de
laatste oorlog onze vloot, welke vroeirer
geen nederlagen, kende, heeft geslagen,
moeten worden geheeld.
De brief somt de maatregelen, op die :n
de laatste jaren door het departement van
marine zijn genomen om een vloot te schep
pen, die door het aantal en de sterkte der
sohepen beantwoordt aan wat Rusland noo-
dig heeft.
Ten slotte doet de brief een beroep op het
plichtsgevoel van alle vertegenwoordigers
der marine en besluit den wensch, dat alle
verwijten, waartoe de werkzaamheid van
het departement van marine bij herhaling
aanleiding gegeven heeft, tot het verleden
zullen behooren.
In Frankrijk heeft men een graanoorlog.
De regeering had besloten de zeven francs,
die als inkomende rechten worden geheven,
niet langer te heffen om aan de behoeften
naar graan tegemoet te komen. Doch het
gaf niet en de minister van financiën, Klotz,
die met den minister van landbouw, Pazns,
een tentoonstelling te Amiëns bezocht, heeft
het in een redevoering onomwonden ge
zegd: de prijs van het graan wordt door
speculanten opgejaagd. En
zoodoende moeten een zestal hunner geza
menlijk honderd millioen francs hebben
„verdiend." Daarom wenschte de minister
de invoerrechten te beh-ouden en hij zou
trachten op andere wijze de boeren te hulp
te komen.
De Belgische Kaaners zijn na de verkie
zingen in buitengewone zitting
bijeen gekomen. De opening had een kalm
verloop.
De Fransohen beleven plei-
z i e r van Marokko. Ze mochten wel wil
len er nooit een voet aan land te hebben
gezet. Uit Marakesj zijn brieven gekomen,
gedateerd 17 Juli, waarin de toestand als
hoogst ernstig wordt aangemerkt. Het moet
er zelfs zoo zijn, dat de Europeanen in hun
huizen opgesloten zitten, omdat de opstan
delingen de stad belegeren.
Nu gaan de Spanjaarden, die ook in een
gedeelte den politiedienst waarnemen, nog
ruzie zoeken met de Eranschen.
In Tandzjer is een groote vechtpartij ge
leverd tusschen matrozen van den Spaan-
schen kruiser „Regina ltegente" en matro
zen van den Franschen kruiser ,,Du Chay-
la". De Spaansche buTgers trokken voor
hun landslieden partij ende Fransohen
moesten zich bij een kerk terugtrekken, van
waar zij onder leiding van een officier aan
boord terugkeerden. Een Fransche matroos
is door een messteek ernstig gewond.
Toestand in de staking in Frankrijk sta-
tionnair. In Duinkerken moeten de boot
werkers hebben beslóten in staking te gaan.
in Havre echter willen ze den arbeid her
vatten. Over de Engelsche staking, wordt
ook geen nieuws verteld, daar schijnt men
aan het onderhandelen te zijn.
Uit Portugal komen nog vele berichten
van kleine schermutselingen tusschen repu-
blikeinsche troepen en monarchisten.
De republikeinen, hebben
bij de achtervolging op de monarchisten, die
een aanval op Chaves hadden gedaan, bij
Outeiro Secoo een kanon buitgemaakt. Te
Chaves is de toestand weer normaal. Men
verzekert, dat de monarchisten een inval
door het Gerezgebergte hebben beproetd.
doch onmiddellijk zijn teruggeslagen.
De onlusten en de aanslagen op personen
en eigendommen duren voort. De troepen
hebben bij Cabeceiras de Basto maatrege
len genomen om de plaats te bombardeeren.
Telegrammen uit Portugeesche bron mel
den, dat. er een inval is gedaan door Ciudad
Rodrigo. De monarchisten zouden op Al
meida aanrukken.
Dé monarchisten moeten van plan zijn ge
weest. de districten Braga en Vienna in op
stand te brengen. Dan hadden ze een voor-
loopige militaire regeering willen uitroepen
met Braga als centrum. Dit plan is mislukt,
zooals tot nu toe alle pogingen.
De „Nieuwe Haarlemsoke Cou.
rant" schrijft:
Te Haarlem werd gehouden de vergadering
van do a.-r. Hooger-Onderwijs-Vereenigiiig,
die de Vrijo Universiteit patroniseert.
Daar was dr. Kuyper als voorzitter, daar
waren de hoofdmannen der antirevolutionaire
partij, daar was eendrachtig en vol vuur
de heelo antirevolutionnairs pairs vertegen
woordigd, en wat ons nog het meeste trof
en wat ïledereen opviel: daar waren vol
geestdrift en toewijding de „kleine luyden"
boeren en boerinnen met de kap op, kleine
burgers, nijveren on werklieden naast de
grooto mannen, deintcllectueelen, de geld
mannen.
En allen eendrachtig en vol oprecht en
thusiasm© voor hun Christelijke Hooge-
school
Is het geen beschamend voorbeeld voor ons,
Katholieken, wat deze geloovige Protestanten
hier te Haarlem ons hebben vertoond?
De droevige, futlooze en onbegrijpelijke
houding van een groot Katholiek blad, dat
ondanks deiv duidclijken wil van het Hoog
waardig Episcopaat zich tegen de Katho
lieke Hoogeschool ma.ar al blijft kan
ten de weinige belangstelling die door lei
dende persoonlijkheden en (curieus genoeg!)
door de z.g. intellectueelen onder de Ka
tholieken, welk toch vaak genoeg in eigen
kringetje zich afzonderen, wordt aangekweekt
de weinige medewerking ook, die de St.-
Radboudstichting ondervindt; waar blijven
de parochiale of plaatselijke afdeelingen
is het niet beschamend, wanneer men
tegenover dat alles de geestdrift en de toe
wijding ziet der „kleine luyden" van dr.
Kuyper's partij
We zouden zeggener zit hier ook een les
aan vast in welke richting vooral gewerkt
moet worden onder ons, Katholieken, om zoo
spoedig als mogelijk is tot de door onze
Hoogw. Bisschoppen zco gowenschte stich
ting eener Katholieke Hoogeschool ,te ko
men I
In „Neerlandi a", het orgaan van het
Algemeen Nederlandsch Verbond, wordt nog
eens de aandacht gevestigd op het groote be
lang, dat ook Nederland hoeft bij de opening
van het Pan amakanaal met hot oog op
Curasao.
Of Curagao in hooge mate zat profi-
teeren van de voordeelen eener vermeerde
ring van de schoepvaart, welke de opening
van den nieuwen woreldweg door het Pana
makanaal ten gevolge zal hebben, is een
vraag, waarover de meaningen zeer ..uiteen-.
loopen en waarover reeds veel gesproken en
geschreven is geworden.
Zooveel is zeker, dat bij do enorme vermeer
dering der soheepvaairt, welke zich daar zal
ontwikkelen, alle landen, welke in de buurt
van het Panamakanaal liggen, in meer
dere of mindere mate daarvan de voor
deelen zullen genieten en dus ook Curasao.
Die havens, welke door haar gunstige lig
ging en de inrichting harer havenwerken,
zooals gelegenheid tot kolenladen, haven- en
kustverliehting, loodswezen, wafcervoorzie-
.Jiing, dokken, <£lz., aan de scheepvaart de
.meeste voordeelen kunnen aanbied.Cn, zullen
ook het meest van de toekomst kunnen ver
wachten.
Het zal tussoEen al die havens een wed
strijd worden en die, welke het eerst gereed
is, zal een voorsprong hebben boven de an
dere. De tijd dringt en er moet dus vlug
en hard gewerkt wouden. Plannen moeten
gemaakt en belangrijke werken uitgevoerd
worden.
Met groote belangstelling en niet zelden
met bezorgdheid wachten velen, zoowel in
het moederland als in de kolonie, af, welko
de plannen zijn der Nederlandsche regeering
betreffende de havenverbetering van Curasao.
Met bezorgdheid denkt men er aan, dat de
tijd nog zco kort is, en er nc*g zooveel gedaan
moet worden eer de haven van Curasao* in
staat zal zijn mede te kunnen wedijveren met
haar buren.
Zal Nederland niet te laat komen? Zal
Nederland bij do opening van het kanaal
niet achter het net visschen, omdat het te
lang gewikt en gswogen hooft?
Dit vraagt uien zich af met een beklemd
hart, wanneer men leest, dat andere landen,
zooals Denemarken, ons reeds yoor zijn, hun
plannen reeds gereed hebben cm de'uitvoering
al begonnen zijn.
Wel is het reeds lang bekend, dat onze Re
geering gelden heeft aangevraagd-, -die reeds
zijn toegestaan, tot verbreeding van den ha
venmond van Curasao en dat spoedig met dit
werk begonnen zal wordendoch deze verbete
ring is onder de tegenwoordige om
standigheden reeds een gebiedende
noodzakelijkheid wegens het gevaar
voor groote schepen, verbonden aan het
binnenvaren van de nauwe haven van Cu
rasao.
Het blad wijst er op, dat het verbroeden
van den havenmond a J leen niet voldoende is.
Wil CuTagao een belangTijk deel van den toe
vloed van sohepen naar zich toe trekken,
dan moeten we zorgen bij de opening van het
kanaal gereed te zijn, dan moet Curasao een
haven bezitten, die zoodanig is ingericht-,
dat zij kan wedijveren met andere havenszij
moet dus voldoen aan de hoogere eischen,
welke in de toekomst gesteld zullen worden.
Dan alleen heeft Curagao kans mede ta
profiteeren van het toenemend scheepvaart
verkeer.
Nederland moet de haven van Curagao dus
zoodanig inrichten, dat men althans ver-
waohten mag, dat de Nederlandscho schepen
er heen gelokt zullen. worden.
Wordt dit doel bereikt, dan mag men reeds
tevreden zijn. Doet men niets, dan zullen
zelfs onze eigen schepen Curagao links laten
liggen.
„De Vaderlander" Unie-liberaal or
gaan, schrijft o.a. over „vrijzinnige s a-
mo n werking:
De stellers van moties, die op samenwer
king aandrongen, hebben bij de respectieve
hoofdbesturen zeker niet aan doovemans deur
geklopt. Van deze hoofdbesturen willen wij
op dit oogenblik sleohts dit zeggen, dat elk
van hen voor zich ten zeerste overtuigd is,
dat er samenwerking tussohen do drie vrijzin
nige fracties moet zijn in 1913: dat de partij,
die niet bereid zou zijn daarover met de
beide andere te onderhandelen, zware ver
antwoordelijkheid zou aanvaarden, meer nog,
dat geen van de drie haar Schuldigkeib
zou hebben gedaan, wanneer ook maar één
poging, om tot samenwerking te komen, ach
terwege bleef. Tot welke resultaten deze
overtuiging heeft geleid, laat zich te gemak
kelijk raden, om er ook maar iets van te
zeggen; en als wij niet zonder hope zijn.
dat het gemeenschappelijke doel zal worden
bereikt, dan is het, omdat de vrijzinnigen,
welk verschil in tempo er ook bij hen moge
waargenomen worden, per slot van rekening
van zelfden huize zijn. En al ontveinzen wij
ons niet, dat, waar men eenmaal in drie ver.
schillende organisaties leeft, het vinden van
de juiste formule vau samenwerking uit den
aard der zaak eenige moeilijkheid met zich
brengt, samenwerking tusschen dp vrijzinni
gen van allo kleur heeft in dit stadium]
van onze politiek zoo logisohen ondergrond,
dat ze een natuurlijk verschijnsel is, liecl wat
natuurlijker bijv. dan het samengaan van de
katholieken en de sociaal-democralen in Beie
ren, wat nog versoh in het geheugen ligt.
Ongeduld leidt hier en daar, met name in
de te veroveren districten, tot dit onge-
wenschte feit, dat de volijvorigen reeds uit
zien naar ©en candidaat, misschien een enkele
maal dezen of genen hebben gepolst, of hij
zich een eventueel© candidatuur zou laten
welgevallen. Onze vrienden zullen begrijpen,
dat zulks te vroeg is. Als er samenwerking
komt en wij voor ons persoonlijk meenen,
dat het ondenkbaar is, dat zo niet komt
zal er natuurlijk over de te veroveren dis
tricten tusschen de drie partijen een entente
moeten plaats hebben. En waar "dat zoo is,
kan voorbarig handelen dikwijls h,oel wat
bederven. Banden, die men reeds aangeknoopt
heeft, worden zelden verbroken zonder eenigo
ontstemming te wekken, en ontstemming is
het allerlaatste, dat wij hebben moetenhet
allereerste, dab wij moeten vermijden.
In „Van den Haagsohen Toren" inde „M i d-
delburgsohe Courant" lezen wij o.m.
Is er „hotelnood" hier ter stede (Den
Haag)
Men zou het bijna zeggen, als men hoort
hoe hier een vreemdeling, na tevergeefs i,n
vier hotels om onderkomen gevraagd te heb.
ben, eindelijk als het ware bij toeval in een
klein 3de-rangs-hoteltje een slaapplaats kon
verkrijgen. Dit geval staat niet op zichzelf.
In den laatsten tijd moeten alle hotels hier
gteedg^vol" geweest zijn, en alle dagen gas
ten geweigerd hebben. Mij dunkt: dit is tooh
een zeer ongewenschte toestand voor een
stad als de Residentie. .Wanneer Den Haag
wil gerangschikt worden onder do steden, die
door het internationale toeristen publiek wor
den bezocht, dan zal het zaak zijn er voor te
zorgen, dat vdezo gasten ook behoorlijk gehuis
vest kunnen worden. Nu is het waar, dat op
dit oogenblik de hoeren van het internationale
Wisseleen gres, dat thans hier gehouden wordt
vele kamers in de verschillende hotels in
beslag nomen. Maar wat beduidt een aantal
van, laten wij eens ruim rekenen: 100 of
120 personen op do groote massa vreemde
lingen, die hier jaarlijks en. dat telken jaro
in grooter getale, gedurende het reisseizoen
voor eemige dagen neerstrijken en onder dak
gebracht moeten worden Is het niet belache
lijk, dat er vreemdelingen in Den Haag ko
men met de bedoeling er ©enige dagen te blij
ven, maar ten slotte elders logies moeten
zoeken, omdat dit hier niet te verkrijgen is?
Van de Sobeveningsch© trust-hotels willen
zij natuurlijk niets weten. In het algemeen
vinden zij do prijzen daar veel te duur, te
recht of ten onreohte, daar wil ik van af
zijn; maar zij vinden ze nu eenmaal te duur.
Zelfs van gefortuneerde vreemdelingen, die
gewoon zijn veel geld uit te geven, kan men
hooren, dat Scheveningen zoo ..duur" is, dat
zij er niet meer terug wonschen te komen.
De in Scheveningen beschikbare hotel-ac-
comodatie is dus eerder een nadeel dan oen
voordeel voor Den Haag, als daar de periode
van den „hotelnood" is aangebroken. Bij over
bevolking der hotels sturen de Haagsche ho
tels dan ook niet gaarne hun gasten naar
Scheveningen, wetende uit ervaring, dat zij
die gasten nooit meer terug zien.
In aanmerking genomen, dat Nederland on
speciaal Den Haag ieder jaar meer vreemde
lingen trekt, zou het dan ook zeeT gewenscht
zijn, dat hier één of meerdere modern inge
richte hotels verrezen. De bestaando inrich
tingen zijn, op een paar uitzonderingen na,
èn veel te klein èn veel te ouderwetsch. Mo
derne hotels bezitten wij slechts enkele.
Deze toestand het klinkt misschien
vreemd is ook van algemeen belang, pmdat
in vele gevallen de herinnering van oen rei
ziger aan het land, dat hij bezocht, vastge
knoopt wordt aan de herinnering, welke hij
van de hotels aldaar mede naar huis neemt.
In zekeren zin is het een attractie voor oen
land als de hotels er modern ingericht en
do prijzen goedkoop zijn. Daarom hoop ik, dat
het gerucht .waarheid bevat omtrent den a.s.
bouw van pen groot modern ingericht hotel,
dat het volgend jaar hier ter stede zal ge
opend worjlen. Aan een dergelijk hotel be
staat hier werkelijk behoefte, en als het zaak
kundig beheerd wordt, zouden de geldschie
ters er zeker geen spijt van hebben er hun
geld in gestoken te hebben.
Alle goed beheerde hotels maken hier goede
zaken.
Pensioen- en Bevorderings-
wetten.
In de gisternamiddag voortgezette ver
gadering betoogde bij art. 1 dezer wet de
heer Ter Laan het ongerijmde eener
regeling, waarbij na 25 jaar pensioen
wordt gehaald en nog f 200, waarvoor men
niets heeft te doen.
Verder zette de heer Ter Laan uit
een, dat de Minister het doel, dat hij wil
bereiken, niet bereiken zal, en dat er na
korten tijd toch weer een incompleet aan
officieren zal komen.
Minister C o 1 ij n betoogt, dat de rege
ling geon tusschentijdsch karakter heeft.
Het is thans tijd om het landweer-kader op
degelijke wijze aan te vullen. De bezwaren
van den heer Ter Laan acht hij niet ern
stig genoeg, om het stelsel des Ministers
geen fair trial te geven. Deze proef moet
dienen om te trachten van de landweer
een instituut te maken, waarop het land
met vertrouwen kan rekenen in de toe
komst.
Artikelen 1 en 2 worden goedgekeurd.
Op art. 3 komt in behandeling een amen-
dement-T h o m s o n, om de terugwerken
de kracht van de regeling niet tot 1 April
1911 uit te strekken, maar slechts tob 24
November 1911, welk amendement door mi
nister C o 1 ij n bestreden wordt, met. een
beroep op het. verband tusschen d)e in-wer-
king-trechng van de traktementsregeling en
de pensioenregeling, en onder opmerking,
dat het slechts enkele personen geldt.
De heeren Duymaer vanTwisten
Van VI ij men sluiten zich daarbij aan,
terwijl de heer Te r Laan 's Ministers
betoog bestrijdt. Spreker wil geen enkele
terugwerkend© kracht, en zal daarom tegen
het Regeerings-artikel stemmen. Maar
moet het den weg van terugwerkende
kracht op, dian is de strekicing van het
amendement-Thomson in elk geval beter
dan die van het Regeeringsvoorstel.
De heer Thomson, zijn amendement
verdedigende, betoogt, dat de terugwer
kende kracht, welke de Minister wil, alleen
voorgesteld wordt om een voordeeltje te
bezorgen aan hen, die op 1 April" 1911 het
leger verlieten, hetzij omdat zij dit ver
langden, hetzij omdat er voor hen geen
plaats meer was. De datum, dien de Re
geering wil, is hoogst willekeurig en onbil
lijk. Niet een paar personen moe-ten van
dat douoeurtje gemeten, maar allen die er
aanspraak op hebben. Sprekers amende
ment bewandelt den middenweg door de
terugwerkende kracht te stellen op den
datum van het inkomen van het ontwerp
bij de Kamer.
Het amendement wordt verworpen met
32 tegen 31 stemmen.
Het Regeeringsartikel 3 wordt aangeno
men met 39 tegen 24 stemmen.
Het wetsontwerp zelf betreffende de
wijziging van de Pensioenwetten voor de
landmacht, op verzoek van den heer Ter
Laan in stemming gebracht, wordt aange
nomen met 58 wegen 5 stemmen.
Bij het wetsontwerp tot wijziging van
de pensioenwetten voor de zeemacht, be
pleit de heer Ter Laan terugneming-
van de terugwerkende kracht, althans bij
dit ontwerp, waarbij immers het argument
des Ministers, ontleend aan het verband
tusschen traktementsregeling en pensioen
regeling, ri l. kan gelden.
De Minister deed echter uitkomen,
dat hoe ook de traktenventsregeling bij de
landmacht er moge uitzien, de pensioen
regeling bij land- en zeemacht gelijk moet
zijn. Daarom moet ook hier de terugwer
kende kracht gehandhaafd blijven.
De heer Thomson wijst er op, dat
dit de eerste belachelijke consequentie is
van het zooeven genomen besluit. Intus-
schen zal Lij thans meegaan, omdat het
niet aangaat den zee-officieren te onthou
den, wat zooeven den landmacht-officie
ren is toegestaan.
Desgelijks verklaart de heer Y a n Nis
pen (Rheden).
Het art.. 3, in stemming gebracht, we
derom op verzoek van den heer Ter Laan,
wordt aangenomen met 59 tegen 3 stem
men.
Het wetsontwerp wordt z. h. s. aange
nomen.
De bevordering,wet wordt z. h. s. goed
gekeurd, alsmede het ontwerp tot wijzi
ging en aanvulling van a'e wet voor het
reserve-personeel der landmacht 1905, na
een door den minister C o 1 ij n bestreden
opmerking van den heer Ter Laan, dat
nu een op non-activitoit gestelde officier
tegelijkertijd een burgerlijke betrekking
zal kunnen bekleeden.
Verder werd nog aangenomen de conclu
sie van het versla» der commissie omtrent
den Brief van den Minister van Oorlog,
naar aanleiding van de aangenomen con
clusie van het verslag der oommissie op het
adres van D. Dick-Duyne, te Blitterswijk,
houdende verzoek om toekenning van een
toegezegde half-jaarlijksehe gratificatie,
en eindelijk het wetsontwerp betreffende
de kosten van de ontvangst van president
Eallières,
Afscheid van den Voorzitter.
De Voorzitter, mr. W. K. F. P.
graaf Va n Bylandt, zegt, dat hij op
advies van den dokter de vereerende
funotie, die hij thans in deze Kamer ver
vult, hoogstwaarschijnlijk zal moeten neer
leggen. Het is geen desertie van het vaan
del, wanneer hij dion post gaat verlaten;
zijn dokter acht het noodig. En nu rest
hem, allen hartelijk dank te zeggen voor
den steun en de welwillendheid, waarvan
de Kamer hem zoovele blijken gedurende
drie jaren heeft willen verleenen.
Hij is overtuigd, dikwijls te kort te zijn
geschoten in de vervulling van zijn taak;
maar de Kamer heeft geduld met hem ge
had en hij met de Kamer(Gelach
en teekenen van instemming).
Voor dat geduld dankt hij allen uit den
grond van zijn hart. Maar ook brengt hij
dank aan zijn rechterhand, den griffier,
mr. Arntzenius, van wiens verdiensten hij
niet veel behoeft te zeggen. De Kamer is
er voor erkentelijk en waardeert ze en hij
is overtuigd, dat die waardeering ook ge
deeld wordt' door de Regeering. Veel tijd
heeft hij dit jaar vooral besteed aan de
belangen van de Kamer en d'e Voorzitter
dankt hem voor den steun, door hem ver
leend. Maar ook veel steun heeft hij onder
vonden van de heeren aan zijn linkerhand,
de beide commiezen griffier, die met elkan
der wedijveren om de moeilijkste wetsont
werpen te behandelen. Ook dankt hij de
ambtenaren ter griffie en de heeren van
de bibliotheek en van de stenografie, die
zich er op mogen beroemen dit jaar aan
hun hoofd te hebben twee personen, die
hier 50 jaar in de Kamer zijn geweest, de
heeren Jungmann en Keuskamp. Vervel
gen s dankt hij ook het mannelijk en vrou
welijk personeel van de Kamer, dat steeds
vloog om hem de grootste diensten te be
wijzen. Mocht ik iemand vergeten hebben,
zegt de Voorzitter zeer bewogen
neem 't mij dan niet kwalijk. Ik ben den
grootsten dank aan u allen verschuldigd.
Ten slotte spreekt de Voorzitter de hoop
uit, dat de Kamer het dit jaar niet zoo
druk zal hebben. Het is dit jaar een record
jaar geweest. De Handelingen hebben meer
dan 3000 bladzijden beslagen. Hij eindigt
met zich in aller vriendschap aan te beve
len. (Algemeens instemming).
Deze rede werd door den V oorzitter
staande en met diepe ontroering uitgespro
ken en door de Kamerleden 9taande aan
gehoord.
De heer Lief fc'in c k neemt, als oudste
in jaren, het woord en zegt ongeveer het
volgende
Mijnheer de VoorzitterMeermalen was
ik geroepen als oudste jn jaren u geluk te
wensohen met uw benoeming of herbenoe
ming als voorzitter dezer Kamer. Een enkel
woord zij mij daarom veroorloofd', nu ge
als voorzitter van ons gaat scheiden. Ge
hebt wel gezegd, dat dit „hoogstwaar
schijnlijk'' het geval zal zijn; wel blijft ons
dus nog een kans over, dat ge op uw voor
nemen zult terugkomen, maar blijft ge bij
dit voornemen, dat gebaseerd is op het ad
vies van uw geneesheer, dan ware heb on
zerzijds in hooge mate ondankbaar u te
willen dwingen of dringen dit. ambt te blij
ven waarnemen. Zelf moet ge weten, wat
gij wenscht te doen. Maar moet het gebeu
ren, dat gij uw taak als voorzitter neder-
legt dan wensch ik u uit naam der Kamer
een warm woord van dank te brengen voor
de trouwe wijze, waarop gij steeds den
moker des ge»zags hebt gehanteerd. Was
soms een meer opgewekte geest in de Ka
mer moeilijk te weren, gij bleeft steeds
onze opgewekte, trouwe voorzitter. Waren
nu en dan de debaten wat heftig en bleek
dan de moker des gezags soms wat zwaar
voor u om "te tillen, we zullen u daarvan
geen verwijt maken.
Als ge straks weerkeert in onze rijen,
dan zullen we u toeroepenDag, bravo
president I Eenmaal president, altijd presi-