No. 16068. XjNIDSCH DAGBLAD, Woensdag* 1© Juli. Tweede Blad. Anno 1912. Buitenlandseh Overzicht. PERSOVERZICHT. Tweede Kamer. Weer een klein gevecht in den Turksch-Italiaanschen oorlog. De Italianen hebben hun vlag geplant te Misrata. Gene- i.yi.l Camerana heeft dit werkje opgeknapt. Wel niet zonder kleurscheuren is hij er af gekomen, want negen zijner manschappen werden gedood en niet minder dan 121 ge wond. De vredesgcruchten zijn ook in Turkije zelf van invloed geweest. Niet algemeen worden te met blijdschap ontvangen. Daar hapert nogal iets aan. Zoo heeft Enver bei zijn of ficieren laten zweren, dat zij den oorlog zul len voortzetten, ook a's Turkije met Jtalië yrede sluiten mocht. Zelfs wordt gezegd, dat deze eed een nog verdere strekking heeft Enver bei liet niet alleen zijn officieren, «maar ook alle manschappen van de troepen onder zijn bevel den eed afleggen, waarin het onder meer heette, dat, als de Turksche regeering mocht wrede sluiten, zij zich aan. verraad zou schuldig maken; van zijn eed tegenover verraders kan men zich ontslagen rekenen en zoo zal men in dat geval, zonder zich om den Padisjah te bekommeren den "'strijd voortzetten. Het is in Turkije anders een allesbehalve gunstige toestand. De regeering heeft zich genoodzaakt gezien een verbod uit te vaar digen, waarbij officierenverboden werd aan politiek te doen. Lat acht men in Konstantinopel zaken, waar ze zioh buiten moeten houden. In de Kamer zijn harde noten gekraakt en verschillende afgevaardigden hebben eens verteld, hoe het er in het district, waarvoor ze zitting hebben, uitziet. De minister van binnenlandsche zaken leg- 'de een lange verklaring af over de Albani- sche quaestie. Hij zeide, dat in Noord-A^ba- niö de orde en rust hersteld zijn. Naar :1e districten Vultoherine en Mitrowitza zijn 10,000 man versterking gezonden. £)e regeering zal de begonnen hervormin gen voortzetten, wegen aanleggen, scholen en kazernes bouwen. Zoo de Albaneesche afgevaardigden die hervormingen onvol doende achten, kunnen z!j een wetsontwerp indienen. Verschillende Albaneesche afgevaardig den voeren daarna het woord. Essad-pasja wenschte een geheime zitting te houden, daar hij ernstige verklaringen wenscht af te leggen. Maar de Kamer wei gerde. Sureya verwijt den minister dat hij alles veelt eTooskl eurig voorstelt, ter- wij l hij in Albanië een leger van 80.000 man onderhoudt. Hij onderwerpt de poli tiek van de regeering aan een scherpe ori- tiek on verklaart, dat het een ernstige fout was, om een verbod van do hooge geestelijkheid nit te lokken op het ge bruik van Albaneesche letters in kerkboe ken. Er ontstaat een heftig tumult; de hodzjas protesteeren met zulk een hevig heid, dat Sureya van het woord afziet. Chanine zegt, het te betreuren dat de minister geen tegenspraak heeft doen hooren op de bewering, dat d'e opstand was aangestookt door Oostenrijk en Italië. Hij verzekert dat de Albaneezen trouw zijn aan Turkije en de eersten zoudén zijn om naar de wapenen te grijpen wanneer de Italianen in Albanië landen. Nog ziegt .deze afgevaaroigde, dat de macht van de regeering zich beperkt tot de steden, maar niet op het platteland. In zijn kiesdistrict zijn 200 personen in een vendet ta gedood, maar geen enkele moordenaar is gearresteerd. De spreker vroeg het uit zenden naar Albanië van een commissie be staande uit senatoren, afgevaardigden en ambtenaren, belast met het ernstig en loyaal bestudeeren van de nooden en behoeften. De minister antwoordde, beloofde wat te zullen doen ter verbetering van den toestand en daarmee was deze zaak beëindigd. Maar ©ndertussehen blijft men in Albanië vechten, gaan de officieren en soldaten door te deser- teeren en... kan Turkije op zijn eigen leger niftt vertrouwen. Op de Berlijnsche beurs heeft men iets nieuws verteld over de ontmoeting in de Einsche Scheren. Als dat juist is, heeft kei zer Wilhelm eigenlijk bij de ontmoeting de rol van handelsreiziger vervuld. Het was meer een zakenbe-zoek dan louter een ontmoeting uit hoffelijkheid heet het na melijk. Op het oogenblik zijn de resultaten nog niet merkbaar, doch dat zal wel komen. De keizer moet namelijk een conferentie hebben gehad met den minister \an marine. Daarin heeft de keizer verklaard, dat de Duitsche werven in buitengewoon korten tijd een half dozijn linie kruisers al8 de „Moltke" kunnen afleveren. Men weet dat dit schip door al de Russische auto riteiten tot in bijzonderheden bezichtigd is en dat ze het verbazend mooi en int jce^sant vonden. De keizer heeft zich dus met veel fact van dezen plicht gekweten De Tsaar heeft ook weer eens zijn aan dacht aan de vloot geschonken. Een keizer lijke brief aan den minister van marine wijst op de groote beteekenis van het toekennen van een half miljard roebel tot het herstel len van de oorlogsvloot. De zware wonden, zoo luidt het, die de laatste oorlog onze vloot, welke vroeirer geen nederlagen, kende, heeft geslagen, moeten worden geheeld. De brief somt de maatregelen, op die :n de laatste jaren door het departement van marine zijn genomen om een vloot te schep pen, die door het aantal en de sterkte der sohepen beantwoordt aan wat Rusland noo- dig heeft. Ten slotte doet de brief een beroep op het plichtsgevoel van alle vertegenwoordigers der marine en besluit den wensch, dat alle verwijten, waartoe de werkzaamheid van het departement van marine bij herhaling aanleiding gegeven heeft, tot het verleden zullen behooren. In Frankrijk heeft men een graanoorlog. De regeering had besloten de zeven francs, die als inkomende rechten worden geheven, niet langer te heffen om aan de behoeften naar graan tegemoet te komen. Doch het gaf niet en de minister van financiën, Klotz, die met den minister van landbouw, Pazns, een tentoonstelling te Amiëns bezocht, heeft het in een redevoering onomwonden ge zegd: de prijs van het graan wordt door speculanten opgejaagd. En zoodoende moeten een zestal hunner geza menlijk honderd millioen francs hebben „verdiend." Daarom wenschte de minister de invoerrechten te beh-ouden en hij zou trachten op andere wijze de boeren te hulp te komen. De Belgische Kaaners zijn na de verkie zingen in buitengewone zitting bijeen gekomen. De opening had een kalm verloop. De Fransohen beleven plei- z i e r van Marokko. Ze mochten wel wil len er nooit een voet aan land te hebben gezet. Uit Marakesj zijn brieven gekomen, gedateerd 17 Juli, waarin de toestand als hoogst ernstig wordt aangemerkt. Het moet er zelfs zoo zijn, dat de Europeanen in hun huizen opgesloten zitten, omdat de opstan delingen de stad belegeren. Nu gaan de Spanjaarden, die ook in een gedeelte den politiedienst waarnemen, nog ruzie zoeken met de Eranschen. In Tandzjer is een groote vechtpartij ge leverd tusschen matrozen van den Spaan- schen kruiser „Regina ltegente" en matro zen van den Franschen kruiser ,,Du Chay- la". De Spaansche buTgers trokken voor hun landslieden partij ende Fransohen moesten zich bij een kerk terugtrekken, van waar zij onder leiding van een officier aan boord terugkeerden. Een Fransche matroos is door een messteek ernstig gewond. Toestand in de staking in Frankrijk sta- tionnair. In Duinkerken moeten de boot werkers hebben beslóten in staking te gaan. in Havre echter willen ze den arbeid her vatten. Over de Engelsche staking, wordt ook geen nieuws verteld, daar schijnt men aan het onderhandelen te zijn. Uit Portugal komen nog vele berichten van kleine schermutselingen tusschen repu- blikeinsche troepen en monarchisten. De republikeinen, hebben bij de achtervolging op de monarchisten, die een aanval op Chaves hadden gedaan, bij Outeiro Secoo een kanon buitgemaakt. Te Chaves is de toestand weer normaal. Men verzekert, dat de monarchisten een inval door het Gerezgebergte hebben beproetd. doch onmiddellijk zijn teruggeslagen. De onlusten en de aanslagen op personen en eigendommen duren voort. De troepen hebben bij Cabeceiras de Basto maatrege len genomen om de plaats te bombardeeren. Telegrammen uit Portugeesche bron mel den, dat. er een inval is gedaan door Ciudad Rodrigo. De monarchisten zouden op Al meida aanrukken. Dé monarchisten moeten van plan zijn ge weest. de districten Braga en Vienna in op stand te brengen. Dan hadden ze een voor- loopige militaire regeering willen uitroepen met Braga als centrum. Dit plan is mislukt, zooals tot nu toe alle pogingen. De „Nieuwe Haarlemsoke Cou. rant" schrijft: Te Haarlem werd gehouden de vergadering van do a.-r. Hooger-Onderwijs-Vereenigiiig, die de Vrijo Universiteit patroniseert. Daar was dr. Kuyper als voorzitter, daar waren de hoofdmannen der antirevolutionaire partij, daar was eendrachtig en vol vuur de heelo antirevolutionnairs pairs vertegen woordigd, en wat ons nog het meeste trof en wat ïledereen opviel: daar waren vol geestdrift en toewijding de „kleine luyden" boeren en boerinnen met de kap op, kleine burgers, nijveren on werklieden naast de grooto mannen, deintcllectueelen, de geld mannen. En allen eendrachtig en vol oprecht en thusiasm© voor hun Christelijke Hooge- school Is het geen beschamend voorbeeld voor ons, Katholieken, wat deze geloovige Protestanten hier te Haarlem ons hebben vertoond? De droevige, futlooze en onbegrijpelijke houding van een groot Katholiek blad, dat ondanks deiv duidclijken wil van het Hoog waardig Episcopaat zich tegen de Katho lieke Hoogeschool ma.ar al blijft kan ten de weinige belangstelling die door lei dende persoonlijkheden en (curieus genoeg!) door de z.g. intellectueelen onder de Ka tholieken, welk toch vaak genoeg in eigen kringetje zich afzonderen, wordt aangekweekt de weinige medewerking ook, die de St.- Radboudstichting ondervindt; waar blijven de parochiale of plaatselijke afdeelingen is het niet beschamend, wanneer men tegenover dat alles de geestdrift en de toe wijding ziet der „kleine luyden" van dr. Kuyper's partij We zouden zeggener zit hier ook een les aan vast in welke richting vooral gewerkt moet worden onder ons, Katholieken, om zoo spoedig als mogelijk is tot de door onze Hoogw. Bisschoppen zco gowenschte stich ting eener Katholieke Hoogeschool ,te ko men I In „Neerlandi a", het orgaan van het Algemeen Nederlandsch Verbond, wordt nog eens de aandacht gevestigd op het groote be lang, dat ook Nederland hoeft bij de opening van het Pan amakanaal met hot oog op Curasao. Of Curagao in hooge mate zat profi- teeren van de voordeelen eener vermeerde ring van de schoepvaart, welke de opening van den nieuwen woreldweg door het Pana makanaal ten gevolge zal hebben, is een vraag, waarover de meaningen zeer ..uiteen-. loopen en waarover reeds veel gesproken en geschreven is geworden. Zooveel is zeker, dat bij do enorme vermeer dering der soheepvaairt, welke zich daar zal ontwikkelen, alle landen, welke in de buurt van het Panamakanaal liggen, in meer dere of mindere mate daarvan de voor deelen zullen genieten en dus ook Curasao. Die havens, welke door haar gunstige lig ging en de inrichting harer havenwerken, zooals gelegenheid tot kolenladen, haven- en kustverliehting, loodswezen, wafcervoorzie- .Jiing, dokken, <£lz., aan de scheepvaart de .meeste voordeelen kunnen aanbied.Cn, zullen ook het meest van de toekomst kunnen ver wachten. Het zal tussoEen al die havens een wed strijd worden en die, welke het eerst gereed is, zal een voorsprong hebben boven de an dere. De tijd dringt en er moet dus vlug en hard gewerkt wouden. Plannen moeten gemaakt en belangrijke werken uitgevoerd worden. Met groote belangstelling en niet zelden met bezorgdheid wachten velen, zoowel in het moederland als in de kolonie, af, welko de plannen zijn der Nederlandsche regeering betreffende de havenverbetering van Curasao. Met bezorgdheid denkt men er aan, dat de tijd nog zco kort is, en er nc*g zooveel gedaan moet worden eer de haven van Curasao* in staat zal zijn mede te kunnen wedijveren met haar buren. Zal Nederland niet te laat komen? Zal Nederland bij do opening van het kanaal niet achter het net visschen, omdat het te lang gewikt en gswogen hooft? Dit vraagt uien zich af met een beklemd hart, wanneer men leest, dat andere landen, zooals Denemarken, ons reeds yoor zijn, hun plannen reeds gereed hebben cm de'uitvoering al begonnen zijn. Wel is het reeds lang bekend, dat onze Re geering gelden heeft aangevraagd-, -die reeds zijn toegestaan, tot verbreeding van den ha venmond van Curasao en dat spoedig met dit werk begonnen zal wordendoch deze verbete ring is onder de tegenwoordige om standigheden reeds een gebiedende noodzakelijkheid wegens het gevaar voor groote schepen, verbonden aan het binnenvaren van de nauwe haven van Cu rasao. Het blad wijst er op, dat het verbroeden van den havenmond a J leen niet voldoende is. Wil CuTagao een belangTijk deel van den toe vloed van sohepen naar zich toe trekken, dan moeten we zorgen bij de opening van het kanaal gereed te zijn, dan moet Curasao een haven bezitten, die zoodanig is ingericht-, dat zij kan wedijveren met andere havenszij moet dus voldoen aan de hoogere eischen, welke in de toekomst gesteld zullen worden. Dan alleen heeft Curagao kans mede ta profiteeren van het toenemend scheepvaart verkeer. Nederland moet de haven van Curagao dus zoodanig inrichten, dat men althans ver- waohten mag, dat de Nederlandscho schepen er heen gelokt zullen. worden. Wordt dit doel bereikt, dan mag men reeds tevreden zijn. Doet men niets, dan zullen zelfs onze eigen schepen Curagao links laten liggen. „De Vaderlander" Unie-liberaal or gaan, schrijft o.a. over „vrijzinnige s a- mo n werking: De stellers van moties, die op samenwer king aandrongen, hebben bij de respectieve hoofdbesturen zeker niet aan doovemans deur geklopt. Van deze hoofdbesturen willen wij op dit oogenblik sleohts dit zeggen, dat elk van hen voor zich ten zeerste overtuigd is, dat er samenwerking tussohen do drie vrijzin nige fracties moet zijn in 1913: dat de partij, die niet bereid zou zijn daarover met de beide andere te onderhandelen, zware ver antwoordelijkheid zou aanvaarden, meer nog, dat geen van de drie haar Schuldigkeib zou hebben gedaan, wanneer ook maar één poging, om tot samenwerking te komen, ach terwege bleef. Tot welke resultaten deze overtuiging heeft geleid, laat zich te gemak kelijk raden, om er ook maar iets van te zeggen; en als wij niet zonder hope zijn. dat het gemeenschappelijke doel zal worden bereikt, dan is het, omdat de vrijzinnigen, welk verschil in tempo er ook bij hen moge waargenomen worden, per slot van rekening van zelfden huize zijn. En al ontveinzen wij ons niet, dat, waar men eenmaal in drie ver. schillende organisaties leeft, het vinden van de juiste formule vau samenwerking uit den aard der zaak eenige moeilijkheid met zich brengt, samenwerking tusschen dp vrijzinni gen van allo kleur heeft in dit stadium] van onze politiek zoo logisohen ondergrond, dat ze een natuurlijk verschijnsel is, liecl wat natuurlijker bijv. dan het samengaan van de katholieken en de sociaal-democralen in Beie ren, wat nog versoh in het geheugen ligt. Ongeduld leidt hier en daar, met name in de te veroveren districten, tot dit onge- wenschte feit, dat de volijvorigen reeds uit zien naar ©en candidaat, misschien een enkele maal dezen of genen hebben gepolst, of hij zich een eventueel© candidatuur zou laten welgevallen. Onze vrienden zullen begrijpen, dat zulks te vroeg is. Als er samenwerking komt en wij voor ons persoonlijk meenen, dat het ondenkbaar is, dat zo niet komt zal er natuurlijk over de te veroveren dis tricten tusschen de drie partijen een entente moeten plaats hebben. En waar "dat zoo is, kan voorbarig handelen dikwijls h,oel wat bederven. Banden, die men reeds aangeknoopt heeft, worden zelden verbroken zonder eenigo ontstemming te wekken, en ontstemming is het allerlaatste, dat wij hebben moetenhet allereerste, dab wij moeten vermijden. In „Van den Haagsohen Toren" inde „M i d- delburgsohe Courant" lezen wij o.m. Is er „hotelnood" hier ter stede (Den Haag) Men zou het bijna zeggen, als men hoort hoe hier een vreemdeling, na tevergeefs i,n vier hotels om onderkomen gevraagd te heb. ben, eindelijk als het ware bij toeval in een klein 3de-rangs-hoteltje een slaapplaats kon verkrijgen. Dit geval staat niet op zichzelf. In den laatsten tijd moeten alle hotels hier gteedg^vol" geweest zijn, en alle dagen gas ten geweigerd hebben. Mij dunkt: dit is tooh een zeer ongewenschte toestand voor een stad als de Residentie. .Wanneer Den Haag wil gerangschikt worden onder do steden, die door het internationale toeristen publiek wor den bezocht, dan zal het zaak zijn er voor te zorgen, dat vdezo gasten ook behoorlijk gehuis vest kunnen worden. Nu is het waar, dat op dit oogenblik de hoeren van het internationale Wisseleen gres, dat thans hier gehouden wordt vele kamers in de verschillende hotels in beslag nomen. Maar wat beduidt een aantal van, laten wij eens ruim rekenen: 100 of 120 personen op do groote massa vreemde lingen, die hier jaarlijks en. dat telken jaro in grooter getale, gedurende het reisseizoen voor eemige dagen neerstrijken en onder dak gebracht moeten worden Is het niet belache lijk, dat er vreemdelingen in Den Haag ko men met de bedoeling er ©enige dagen te blij ven, maar ten slotte elders logies moeten zoeken, omdat dit hier niet te verkrijgen is? Van de Sobeveningsch© trust-hotels willen zij natuurlijk niets weten. In het algemeen vinden zij do prijzen daar veel te duur, te recht of ten onreohte, daar wil ik van af zijn; maar zij vinden ze nu eenmaal te duur. Zelfs van gefortuneerde vreemdelingen, die gewoon zijn veel geld uit te geven, kan men hooren, dat Scheveningen zoo ..duur" is, dat zij er niet meer terug wonschen te komen. De in Scheveningen beschikbare hotel-ac- comodatie is dus eerder een nadeel dan oen voordeel voor Den Haag, als daar de periode van den „hotelnood" is aangebroken. Bij over bevolking der hotels sturen de Haagsche ho tels dan ook niet gaarne hun gasten naar Scheveningen, wetende uit ervaring, dat zij die gasten nooit meer terug zien. In aanmerking genomen, dat Nederland on speciaal Den Haag ieder jaar meer vreemde lingen trekt, zou het dan ook zeeT gewenscht zijn, dat hier één of meerdere modern inge richte hotels verrezen. De bestaando inrich tingen zijn, op een paar uitzonderingen na, èn veel te klein èn veel te ouderwetsch. Mo derne hotels bezitten wij slechts enkele. Deze toestand het klinkt misschien vreemd is ook van algemeen belang, pmdat in vele gevallen de herinnering van oen rei ziger aan het land, dat hij bezocht, vastge knoopt wordt aan de herinnering, welke hij van de hotels aldaar mede naar huis neemt. In zekeren zin is het een attractie voor oen land als de hotels er modern ingericht en do prijzen goedkoop zijn. Daarom hoop ik, dat het gerucht .waarheid bevat omtrent den a.s. bouw van pen groot modern ingericht hotel, dat het volgend jaar hier ter stede zal ge opend worjlen. Aan een dergelijk hotel be staat hier werkelijk behoefte, en als het zaak kundig beheerd wordt, zouden de geldschie ters er zeker geen spijt van hebben er hun geld in gestoken te hebben. Alle goed beheerde hotels maken hier goede zaken. Pensioen- en Bevorderings- wetten. In de gisternamiddag voortgezette ver gadering betoogde bij art. 1 dezer wet de heer Ter Laan het ongerijmde eener regeling, waarbij na 25 jaar pensioen wordt gehaald en nog f 200, waarvoor men niets heeft te doen. Verder zette de heer Ter Laan uit een, dat de Minister het doel, dat hij wil bereiken, niet bereiken zal, en dat er na korten tijd toch weer een incompleet aan officieren zal komen. Minister C o 1 ij n betoogt, dat de rege ling geon tusschentijdsch karakter heeft. Het is thans tijd om het landweer-kader op degelijke wijze aan te vullen. De bezwaren van den heer Ter Laan acht hij niet ern stig genoeg, om het stelsel des Ministers geen fair trial te geven. Deze proef moet dienen om te trachten van de landweer een instituut te maken, waarop het land met vertrouwen kan rekenen in de toe komst. Artikelen 1 en 2 worden goedgekeurd. Op art. 3 komt in behandeling een amen- dement-T h o m s o n, om de terugwerken de kracht van de regeling niet tot 1 April 1911 uit te strekken, maar slechts tob 24 November 1911, welk amendement door mi nister C o 1 ij n bestreden wordt, met. een beroep op het. verband tusschen d)e in-wer- king-trechng van de traktementsregeling en de pensioenregeling, en onder opmerking, dat het slechts enkele personen geldt. De heeren Duymaer vanTwisten Van VI ij men sluiten zich daarbij aan, terwijl de heer Te r Laan 's Ministers betoog bestrijdt. Spreker wil geen enkele terugwerkend© kracht, en zal daarom tegen het Regeerings-artikel stemmen. Maar moet het den weg van terugwerkende kracht op, dian is de strekicing van het amendement-Thomson in elk geval beter dan die van het Regeeringsvoorstel. De heer Thomson, zijn amendement verdedigende, betoogt, dat de terugwer kende kracht, welke de Minister wil, alleen voorgesteld wordt om een voordeeltje te bezorgen aan hen, die op 1 April" 1911 het leger verlieten, hetzij omdat zij dit ver langden, hetzij omdat er voor hen geen plaats meer was. De datum, dien de Re geering wil, is hoogst willekeurig en onbil lijk. Niet een paar personen moe-ten van dat douoeurtje gemeten, maar allen die er aanspraak op hebben. Sprekers amende ment bewandelt den middenweg door de terugwerkende kracht te stellen op den datum van het inkomen van het ontwerp bij de Kamer. Het amendement wordt verworpen met 32 tegen 31 stemmen. Het Regeeringsartikel 3 wordt aangeno men met 39 tegen 24 stemmen. Het wetsontwerp zelf betreffende de wijziging van de Pensioenwetten voor de landmacht, op verzoek van den heer Ter Laan in stemming gebracht, wordt aange nomen met 58 wegen 5 stemmen. Bij het wetsontwerp tot wijziging van de pensioenwetten voor de zeemacht, be pleit de heer Ter Laan terugneming- van de terugwerkende kracht, althans bij dit ontwerp, waarbij immers het argument des Ministers, ontleend aan het verband tusschen traktementsregeling en pensioen regeling, ri l. kan gelden. De Minister deed echter uitkomen, dat hoe ook de traktenventsregeling bij de landmacht er moge uitzien, de pensioen regeling bij land- en zeemacht gelijk moet zijn. Daarom moet ook hier de terugwer kende kracht gehandhaafd blijven. De heer Thomson wijst er op, dat dit de eerste belachelijke consequentie is van het zooeven genomen besluit. Intus- schen zal Lij thans meegaan, omdat het niet aangaat den zee-officieren te onthou den, wat zooeven den landmacht-officie ren is toegestaan. Desgelijks verklaart de heer Y a n Nis pen (Rheden). Het art.. 3, in stemming gebracht, we derom op verzoek van den heer Ter Laan, wordt aangenomen met 59 tegen 3 stem men. Het wetsontwerp wordt z. h. s. aange nomen. De bevordering,wet wordt z. h. s. goed gekeurd, alsmede het ontwerp tot wijzi ging en aanvulling van a'e wet voor het reserve-personeel der landmacht 1905, na een door den minister C o 1 ij n bestreden opmerking van den heer Ter Laan, dat nu een op non-activitoit gestelde officier tegelijkertijd een burgerlijke betrekking zal kunnen bekleeden. Verder werd nog aangenomen de conclu sie van het versla» der commissie omtrent den Brief van den Minister van Oorlog, naar aanleiding van de aangenomen con clusie van het verslag der oommissie op het adres van D. Dick-Duyne, te Blitterswijk, houdende verzoek om toekenning van een toegezegde half-jaarlijksehe gratificatie, en eindelijk het wetsontwerp betreffende de kosten van de ontvangst van president Eallières, Afscheid van den Voorzitter. De Voorzitter, mr. W. K. F. P. graaf Va n Bylandt, zegt, dat hij op advies van den dokter de vereerende funotie, die hij thans in deze Kamer ver vult, hoogstwaarschijnlijk zal moeten neer leggen. Het is geen desertie van het vaan del, wanneer hij dion post gaat verlaten; zijn dokter acht het noodig. En nu rest hem, allen hartelijk dank te zeggen voor den steun en de welwillendheid, waarvan de Kamer hem zoovele blijken gedurende drie jaren heeft willen verleenen. Hij is overtuigd, dikwijls te kort te zijn geschoten in de vervulling van zijn taak; maar de Kamer heeft geduld met hem ge had en hij met de Kamer(Gelach en teekenen van instemming). Voor dat geduld dankt hij allen uit den grond van zijn hart. Maar ook brengt hij dank aan zijn rechterhand, den griffier, mr. Arntzenius, van wiens verdiensten hij niet veel behoeft te zeggen. De Kamer is er voor erkentelijk en waardeert ze en hij is overtuigd, dat die waardeering ook ge deeld wordt' door de Regeering. Veel tijd heeft hij dit jaar vooral besteed aan de belangen van de Kamer en d'e Voorzitter dankt hem voor den steun, door hem ver leend. Maar ook veel steun heeft hij onder vonden van de heeren aan zijn linkerhand, de beide commiezen griffier, die met elkan der wedijveren om de moeilijkste wetsont werpen te behandelen. Ook dankt hij de ambtenaren ter griffie en de heeren van de bibliotheek en van de stenografie, die zich er op mogen beroemen dit jaar aan hun hoofd te hebben twee personen, die hier 50 jaar in de Kamer zijn geweest, de heeren Jungmann en Keuskamp. Vervel gen s dankt hij ook het mannelijk en vrou welijk personeel van de Kamer, dat steeds vloog om hem de grootste diensten te be wijzen. Mocht ik iemand vergeten hebben, zegt de Voorzitter zeer bewogen neem 't mij dan niet kwalijk. Ik ben den grootsten dank aan u allen verschuldigd. Ten slotte spreekt de Voorzitter de hoop uit, dat de Kamer het dit jaar niet zoo druk zal hebben. Het is dit jaar een record jaar geweest. De Handelingen hebben meer dan 3000 bladzijden beslagen. Hij eindigt met zich in aller vriendschap aan te beve len. (Algemeens instemming). Deze rede werd door den V oorzitter staande en met diepe ontroering uitgespro ken en door de Kamerleden 9taande aan gehoord. De heer Lief fc'in c k neemt, als oudste in jaren, het woord en zegt ongeveer het volgende Mijnheer de VoorzitterMeermalen was ik geroepen als oudste jn jaren u geluk te wensohen met uw benoeming of herbenoe ming als voorzitter dezer Kamer. Een enkel woord zij mij daarom veroorloofd', nu ge als voorzitter van ons gaat scheiden. Ge hebt wel gezegd, dat dit „hoogstwaar schijnlijk'' het geval zal zijn; wel blijft ons dus nog een kans over, dat ge op uw voor nemen zult terugkomen, maar blijft ge bij dit voornemen, dat gebaseerd is op het ad vies van uw geneesheer, dan ware heb on zerzijds in hooge mate ondankbaar u te willen dwingen of dringen dit. ambt te blij ven waarnemen. Zelf moet ge weten, wat gij wenscht te doen. Maar moet het gebeu ren, dat gij uw taak als voorzitter neder- legt dan wensch ik u uit naam der Kamer een warm woord van dank te brengen voor de trouwe wijze, waarop gij steeds den moker des ge»zags hebt gehanteerd. Was soms een meer opgewekte geest in de Ka mer moeilijk te weren, gij bleeft steeds onze opgewekte, trouwe voorzitter. Waren nu en dan de debaten wat heftig en bleek dan de moker des gezags soms wat zwaar voor u om "te tillen, we zullen u daarvan geen verwijt maken. Als ge straks weerkeert in onze rijen, dan zullen we u toeroepenDag, bravo president I Eenmaal president, altijd presi-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 5