Een merkwaardige wet.
beter met de bevolking verstaan. Zuidelij
ker of oostelijker dan Kriasi komen de in-
heemfiche jagers niet.
Dr. P. N. van Kampen, die een zoölogisch
verslag aan bet rapport toevoegde, zegt, dat
de paradijsvogels tot zelfs in de onmiddel
lijke nabijheid der kost verre van zeldzaam
rijn. Wel schijnen volwassen mannetjes van
de boeroeng koening (gele vogels), zooals de
Maleische handelsnaam van den gewonen
paradijsvogel luidt, behalve diep in het bin
nenland, zelden aangetroffen te worden,
vermoedelijk ten goviolga van de jacht.
Dat desondanks de soort nog algemeen is
en men de luide stem van den vogel nog
allerwegen hoort, mag wel zijn oorzaak vin
den in het feit, dat de mannetjes pas laat,
men zegt in hun derde jaar, hun volkomen
prachtkleed krijgen, dus dan pas gejaagd
worden, en al eer geslachtsrijp zijn.
Volgens de lijst der geregistreerde vuur
wapenen bedraagt het aantal geweren, die
voor de jacht in het omschreven gebied ge
bruikt worden, 290. Bij een bespreking met
Chineesohe handelaars en Temataansche
jagors werd geschat, dat ongeveer een der
de daarvan in de streek beoosten de Tanin
gebruikt wordt. De marktwaarde van een
Paradisca apoda ia van 15 tot 20 gulden.
Welke paradijsvogels dr. Van Kampen
medegebracht heeft, blijkt uit dit voorloo-
t pig zoölogisch verslag niet. Zooals men weet
zijn er vele soorten. „Dit was dan, „schrijft
Wallace in zijn „Malay Archipelago", „het
einde mijner pogingen om deze schoone vo
gels te erlangen. Vijf reizen naar de ver-
schillende deelen van het gebied, door hen
bewoond, en die ieder, voorbereiding en
uitvoering samen genomen, meeT dan een
halmaar hebben gevorderd, leverden mij
slechts 5 van de 14 soorten op, die men
weet, dat in het Papoeasche gebied gevon
den worden."
En na deze verzuchting gedenkt hij Lea-
son, die, veertig jaar vroeger, in enkele
weken meer wist te verzamelen dan hijzelf
in jaren.
In 1771 geraakte middön in den A tl an-
tischen Oceaan een Spaansch koopvaardij
schip in brand. Heft vuur breidde zich zóó
snel uit, dat de bemanning in allerijl, zonder
zelfs de noodige levensmiddelen mee te kun
nen nemén, in twee booten moest vluchten.
In de grootste bevqnd zich de kapitein met
negen man, in de andere de eerste stuur
man met 6lechta vier zeelieden. Weldra wer
den de bedde bootein van elkander gescheiden
Un van de grootste heeft men noodt weetr
iets vernomen. De kleinste ontmoette even
wel, na lang op zee rondgedobberd te heb
ben, een schip, welld kapitein de vreesolijk
afgematte zwervers aan boord nam. Er waren
toen echter nog maar vier mensahende
vijfde was verdwenen.
In een Spaansche haven aangekomen, wer
den de vier zeelieden voor de rechtbank ge
bracht en op grand van hun edgan médedee-
lingen van moord beschuldigd; da stuurman
werd, als gezagvoerder van de boot, als de
hoofdschuldige beschouwd.
Hij verdedigde zich door te zeggen: „Er
bleef ons geen enkel ander middel over om
ons leven nog iets langer te rekken. Anders
zouden wij allen zijn verhongerd of van
dorst versmacht. Daarom hebben wij er om
geloot, wie opgegeten zou worden, en hem,
dien het lot trof, hebben we met zijn eigen
volkomen inwilliging gedood. Wij dronken
zijn bloed en aten zijn vlaesch."
De verdediger der vier zeelieden maakte
de rechtbank onder meer opmerkzaam op
een oude Spaansche wet, waarbij in heel
bijzondere gevallen in de uiterste noodzake.
lijkheid kannibalisme geoorloofd en gebillijkt
werd. Die wet werd uitgevaardigd in het
jaar 1463 en art. 17 luidde als volgt:
„De bevelhebber, die in een slot, dat hij
voor zijn heer, den koning, bezet houdt, be
legerd wordt, mag, wanneer hij door hon
gersnood wordt bedreigd, en in het geheel
geen levensmiddelen meer bezit, wanneer alle
paarden, honden, katten an ytqdere dieren
opgegeten zijn en niets anders eetbaars meer
voorhanden is, ook menschen laten slachten
en opeten; ook wanneer het niet anders kan,
zelfs zijn eigen zoon. En dat zal hem niet
tot een misdaad warden aangerekend, wan
neer hij daardoor het slot' voor zijn heer,
den kolndng, langer weet te behouden."
Er was wel geen enkel geval bekend af
Uit de historie te bewijzen, dat ooit een com
mandant in zulk een treurige noodzakelijk
heid was gekomen, maar feitelijk zou hij,
indien hij in zulke omstandigheden was ge
raakt, ongetwijfeld het recht aan zijn zijde
gehad hebben. En wat nu voor een bele
gerden slotcommandant kracht van wet had,
moest volgen3 dein verdediger ook geldend
zijn voor zeelieden, die zich, zooals in dit
geval, in zulk oen vneoselijken nood bevonden-
De rechtbank sloot zich aan hij het scherp
zinnig pleidooi van den verdediger en sprak
de beklaagden vrij.
Een zeventigjarige Champagne-oorlog.
In deze dagzn, nu het „vinum praebzt
gaudia" schijnt to worden gelogenstraft in
het wijnland, komt ,,Le Progrès Médical"
met de heiinn-oring, dat in 1652 ook reïds
een vinnige Champagnestrijd is ontbrand.
Toen werd een dokter te Parijs gepromoveerd
op een proefschrift, betoogonde, dat geen wijn
aangenamer en gezonder was dan die van
Beaune; deze man kan dienen als afschrik
kend voorbeeld voor allen, die na hem! on
bekookte attesten over spijzen en dranken
zouden willen afgeven. Alle wijnboeren, voor
al die van Champagne, kwamen tegen dit
door de Faculteit bezegelde beweren op.
Veertig jaar later verbood de lijfarts van
den Zonnekoning hem het gebruik van den
wijn van Reims, en weder kwam een pro
movendus, ongetwijfeld 1 herkomstig uit Bour
gogne, vertellen, dat de wijn van Beaune je
ware was, maar dat Champagne de zenuwen
prikkelt, en ernstige ziekten, ook jicht, kan
veroorzaken. Nu liet de Faculteit van Rheims
het er niet bij, en behandelde door middel
van het proefschrift van één harer leerlin
gen de Bourgogne zooals de Champagne was
behandeld. Daar kwam.1 de deken der artsen
van Beaune vertellen, dat twee ministers, zelf
eigenaars yan wijnbergen, uit eigenbelang
den Champagne, een wijn zonder één deugd,
bij het hof hadden opgehemeld. En zóó ging
het voort tot ongeveer 1720, in geschriften
„groot en klein, in allerlei fatsoenen", aolia
in dichtmaat, wat vooral werd bevorderd
doordat de kampende wijnplanbers hun beste
wijnen ten geschenke stuurden aan de ver
dedigers hunner voortbrengselen. De strijd
verliep, toen door oorlog en hongersnood de
belangstelling op wreede .wijze werd afge
leid.
De parel en haar ontwikkeling.
De parel is een voorwerp, dat zonder be
werking een sohoon sieraad vormt. Haar
ontdekking hoeft men te danken aan het
feit, dat do volkeren in het Oosten aan do
zee zich voor een groot deel met visch voe
den. Van hot Oosten, waar zij in de vroegste
tijden voorkwam, heeft zij zich verplaatst
naar het .Westen.
Langen tijd heeft mien omtrent de vorming
van de parel gedwaaldeerst sedert de laatste
tijden is daaromtrent zekerheid verkregen.
Zelfs de gewone zeamossel kan een parel
bevatten, de kwaliteit daargelaten. Het groot
ste succes wordt door de parelvisschers be
haald ïn de Kaspische zeeënbij do eilanden,
die zich dicht bij de kust bevinden, in stil
water, dn lagnens (Fronsch: lagunes). De
parel neemt de kleur aan van de omgeving,
waarin zij zich bevindt.
De eerste parels kwamen uit den Indischen
Oceaan, d'e Roode Zee on de Golf van Per-
zië. De zoejiarel komt alleen voor in een
zekeren gordel om de aarde; de kwaliteit}
van 'de riviarparel is minder, zij heeft niet
de kleur en deen luister van de zeeparel.
De 'belasting op de parelvisscherij brengt
jaarlijks millioenen ponden op aan de En-
gelsche regeering; ook de Fransche stelde
een controle in en stelde vast, op welke
banken geviseht mag worden; andere Re-
geeringea volgden»
O vér 'de kunstmatige parelkweek" wérd
wel "herhaaldelijk hoog opgegeven, doch dé
resultaten waren poover. De Japanners heb-
ben 'er iets op gevonden, dootr in dé parel-,
schelp kléine lichaampjes, balletjes én
kléine Vischjes, te brengen, waarop ziciE dam
parel 'd'amour afzet. Maar de aldus Vérkr^
gen 'parelén zijn geen ^chte; evenmin ah?
men 'doublé voor goud kan vérkoopen.
Met 'de imitatie is men ver gevorderd;
maar niets kan de eohbe par el in kleur eh
luister 'evenaren.
Bijen als bouwmeesters.
Zooals bekend is, Onderscheiden de cel
len, waaruit dc honigraten bestaan, ziah'
op "het eerste gezicht door de wonderlijke
regelmatigheid van haar bouw. Als zeszij-
digo prisma's staan zij dicht naast elkaar,
en élk loopt in haar ondereind in een drie
zijdige stompe pyramid© uit, welke eigen
lijk 'de bodemoppcrvlakte voor de naar de
andere 'zijde geopende oellen vormt.
Reeds 'de beroemde sterrenkundige ICeppler
hoeft 'zich in 1619 met dezen bouw bezig
gehouden. 'Aanvankelijk was mén van mee
ning, 'dat dozo prisma-bouw langs zuiver
mechanischen wog tot stand kwam. Onge
veer, 'zooals kokende erwten onder druk zich
aan 'elkander afplatten. Ook heeft men, daar
in werkelijkheid do cellen stuk voor stuk
met 'de grootste moeite worden samengesteld,
öf 'de bijen voor groote meetkundigen gehou
den, óf, zooals Darwin deed, in den aanleg
van ld© raten het wonderlijkste van alle
beleende insecten gezien, daar de bijen door
het benutten van de ruimte op de zuinigst
mogelijke wijze, door het besparen van ar
beid 'en was iets volkomens tot stand brengen.
Volgens 'den Duitsehen hoogleeraar Vogb
zullen 'wij ook deze illusie moeteen opgeven.
Deze geleerde toont, dat die regelmatig
heid niet zoo groot is, als wel uiterlijk
schijnt. Ook betoogt hij, dat de diertjes
volstrekt 'niet zuinig met dis was omgaan.
Zooals 'dat in dergelijke oimsfcandigheden
steeds gebeurt, verwerpt deze professor de
mogelijkheid, 'dat de bijen om' redenen van
doelmatigheid 'zoo te werk gaan. Ook bier
zal de waarheid wel weer in 't midden
liggen.
Een .radiumpaleis te Parijs*
In de Ruo Pierre Curie, te Parijs, welke
haar naam draagt ter eere van den ontdek
ker van het radium, zal men eerstdaags be
ginnen met den bouw van een eigenaardig
gebouw.
Hier sal een „radiumpaleis" verrijzen,
'twelk mevrouw Curie tot verdere proefne
mingen ter beschikking zal worden gesteld.
Het interessante gebouw wordt uitgevoerd
volgens de ontwerpen van Ncnot, den ar
chitect der Sorbonne, en van het Chemisch
Instituut, en vertoont een eigenaardigheid,
welke men bij geen ander bouwwerk terug
vindt. Alle muren omhullen in hun binnen
ste een dikke laag lood Want het lood be
hoort tot de weinige lichamen, welke de ra-
diumstralen niet doorlaten. Om dit kolossale
gewicht aan lood te kunnen dragen, wordt
voor dit gebouw het hardste steenmate
riaal met het grootste weerstan 'sverraogea
gebruikt; de fundamenten vooral moeten
zeer diep en sterk zijn.
Wanneer het huis gereed is, zal men het
van buiten niet kunnen aanzien, welke on
gewone moeilijkheden de architect bij den
bouw van het radiumpaleis te overwinnen
had.
STOFGOUD.
Wie een mooi huis bouwt op een onge-
\?hikte afgelegen plaats, sticht zj oh zelf ren
gevangenis. Baco.
.'"1
Daden zijn welsprekendde oogen der on
kundigen zijn geleerder dan hun ooren.
Shakespeare.