No. 16059
LEIDSGH DAG-BLAD, Zaterdag* 29 Juni. Eerste Blad.
Anno 1912,
PERSOVERZICHT,
Brieven uit Wassenaar.
FEUILLETON.
Wonderlijke avonturen.
j,H et Centrum" schrijft óver het
Ïiohtvan Amen d e m e n ten over
nvaliditeitsverze k e rin g.
Recht van AmendementHet reoht van
annendement is dikwijls voor de Eerste Ka-
Öier gevraagd.
Wanneer men eohter ziet, welk een ge
bruik de Tweede Kamer van dat recht
Smaakt, wordt de eisch niet zeer aanlokke
lijk.
Honderden amendementen op één wets
ontwerp Bohijnt men hier natuurlijk te vin-
Óen.
En dikwijls worden ze dan nog ingediend
Voetstoots, zonder behoorlijk overleg, A
Ti m p r o v i s t e.
Zoo ontaarden zij gewoonweg in hinder
nissen op den weg der wetgeving.
Men bouwt er niet mee op, maar breekt er
imee af en houdt er mee tegen.
De oppositie vindt daardoor een geschikt
toiddel, om de Regeering in de wielen te
tdjden en te beletten, dat deze haar program
jen uitvoer legt.
Maar ddérvoor is het recht van amende-
fnent niet aan de Kamer gegeven.
En men vraagt zich af, of niet actueeler
is de vraag r dat recht binnen zekere grenzen
beperken in de Tweede Kamer, dan
t ook nog toe te kennen aan de Eerste
Invaliditeitsverzekering. Met de behan
deling van het Invaliditeits-ontwerp mag
niet lang meer worden gewacht.
De moeilijkheden, waarmee een reohtsch
Cdnisterie te worstelen heeft, en de tegen
werking, welke het yan zijn bestrijders in
<$e Kamer ondervindt, gaan meestal boven
het begrip van den gewonen man.
Hij is niet in staat, al de kronkelpaden
3êr politiek te volgen.
Maar hij zou het daarom ook niet begrij
pen, wanneer er in deze zittings-periode
ilets van de zoolang toegezegde verzekering
ïóreoht kwam.
De (verantwoordelijkheid daarvan zou hij
ten onrechte laden op het Kabinet en
meerderheid.
En dit is het ergste niet.
Het ergste is, dab niet tot stand komt,
Wat het meest urgent is en nu reeds jaren
op regeling en invoering waoht.
Komt men met de Ziektewet niet tijdig
klaar, wat te voorzien is, dan krijge
èerst de Invaliditeit haar beurt.
Zij werd bereids in de lente van 1911 in
gediend.
Het „W eekbladvoorhetReoht"
iwhrijft:
De ontwerpen tot herziening van onze mi
litaire strafprocedure zijn
gehandeld in een atmosfeer van politiek ge
harrewar als gelukkig in ons parlement nog
'éot de uitzonderingen behoort. De politieke
spanning was op haar hoogst. In dagen als
'deze mag niet veel belangstelling verwacht
Wórden voor ontwerpen als hier bedoeld en
4oo heeft de Kamer onder leiding van
fctechta zeer enkele woordvoerders het werk
goedig ten einde gebraoht. Misschien was
het betrekkelijk gelukkig, dat het zoo viel.
'Bet was moeilijk werk aan de ontwerpen,
me wijziging bedoelden van geheel verouder
de wetboeken, nog weer door amendementen
jp gaan verbeteren. Daartoe strekkende po-
jringen werden spoedig opgegeven. Werk uit
©én stuk werd door deze partieel© wijziging
ïpch niet verkregen; de Minister van Justi
tie erkende het onomwonden, de om zijn
$aakkennis en slagvaardigheid geprezen Re-
ringsoommissaris heeft het zeker niet be
st. Het eigenlijke werk moet pog ge-
pahieden, doch daartoe was het thans het
óogenblik niet. Wij verheugen ons daarom
'óver hetgeen werd tot stand gebraoht. De
'dagen van 11 tot 14 Juni van dit jaar zullen
Bjeker niet tot de schoonste gerekend wor
den in onze parlementaire geschiedenis. Ge
lukkig dat ten minste ook nog iets goeds in
inden tijd tot stand kwam,
In ,,H et Anker" wordt in een artikel
Joneverindeo&ntin e s gewezen
óp de van overheidswege ingevoerde beper
kende passagiersregeling voor het mindere
marine-personeel, ten einde heb „te ont
rukken aan de verontzedelijking en weder
op heb goede spoor te brengen.'1
,,Maar tegelijkertijd liet men toe, zegt
het blad dat door heb Rijk een stak on
zedelijkheid in 6tand werd gehouden, waar
van een tweede voorbeeld niet te vinden
was, en bleef men doof voor onze klachten,
dat in de marine-cantine te Willemsoord
dansmuziek werd gegeven, er meiden van
allerlei slag behalve goed slag werden
toegelaten in die inrichting en er jenever
werd verkooht tot afschuwelijk groote hoe
veelheden.
De vechtpartijen en schandalen behoor
den dan ook in die dagen daar tot de Zon-
dagvermaken.
Gelukkig schijnt er een keering ten goede
te hebben plaats gehad. Maar toch, de ge
legenheid, om in de cantine de noodige je-
neyer te verzwelgen, bestaat nog.
En het is naar aanleiding van de dikwijls
schandelijke tooneelen. die in de Marine-
cantine voorvielen, dat de „Bond van M. M.
P." besloot eens een onderzoek te doen in
stellen naar de behoefte van den jenever-
verkoop in de cantine."
Dat onderzoek nu vond, naar het blad
meldt, het vorige jaar plaats op denzelfden
tijd, dat er van Regeeringswege naar de
geestelijke behoefte een onderzoek werd in
gesteld.
Op de vraag, of men het wenschelijk acht
den jeneververkoop in de cantinea af te
schaffen, antwoordden van de 1934 schepe
lingen 1454 bevestigend, dat is dus ruim 75
pOt., 401 antwoordden ontkennend of ruim
20 pereent, terwijl 79 personen de vraag on
beantwoord lieten.
In een driestar Marine bij Oorlog
zegt „De Stand a a r d":
Thans mag wel worden aangenomen, dat
Marine voorloopig ad interim blijft, en
dat derhalve, althang voorloopig, de steeds
door ons gewensohte toestand zal intreden
van één Minister voor Leger en Yloot bei
de. We drongen hierop reeds sinds jaren
aan, meenden dat het komen moest tot de
formeering van een Departement van
Landsverdediging.
Vooral de naam Departement van Oor-
I o g kon ons nooit gevallen. Die naam past
voor een Rijk, waarin nog steeds denkbeel
den van verovering heerschen, en waarin
met het oog hierop bestendiglijk met de mo
gelijkheid van Oorlog gerekend wordt.
Maar een zoo ooriogszuohtigen naam scheen
ons al zeer slecht te passen voor een klei
nen staat als de onze, die, de Koloniën nu
uitgezonderd, straks een eeuw lang in vréde
leven mocht, op geen oorlog zint, en eenig-
lijk op defensie bij aanval bedacht is.
Niet Oorlog, maar Landsverde
diging, die past bij onze positie, en dan
liefst met Marine er in opgenomen, althans
Voor zooveel de verdediging van het Moe
derland aangaat. Van het. optreden met een
vloot in volle zee is op onze kusten, of ge
lijk vroeger in de Middellandsche Zee, geen
sprake meer. En wat de vloot voor de Ko
loniën, en voor onze positie in Azië zijn zal,
is juist het probleem, waarvoor de Regee
ring zich thans geplaatst ziet.
In verband hiermede laat het zioh begrij
pen, dat het Kabinet liefst niet een plaats
vervanger voor den heer Wentholt heeft
voorgedragen, maar het interimaat wil laten
voortduren, totdat de plannen voor de Ko
loniale vloot va6t staan, en het Kabinet mag
geluk gewensoht, dat het hierbij het profijt
heeft van de zeldzame kracht, waarover de
heer Oolijn beschikt, om niet alleen voor ge-
ruimen tijd twee Departementen te behee-
ren, maar bovendien nog een zoo aanmer
kelijk deel van de verantwoordelijkheid voor
de toekomstplannen op zich te nemen.
Iets, wat nog te meer klemt, zoo de
■Staatscommissie, die haa-r exploit staat aan
te vangen, nu eens geen" half werk gaat
doen, maar d e vlootkwestie, voor hier èn
voor ginds, zóó ernstig onder de oogen ziet.
dat we nu dan tooh eindelijk ten minste van
deze lastige kwestie afraken.
In verband met de berichten omtrent
een nieuwe Bakkerswet zegt
„Het Oentrtrnr"
Men zal er zich slechts over kunnen ver
heugen, wanneer blijkt, dat al het werk,
dat reeds gedaan werd, niet te vergeefs
is geweest en binnen niet te langen tijd
langs wettel ijk en weg aan de misstanden
in het bakkersbedrijf een einde wordt ge
maakt.
Wie het doet, komt er ten slotte minder
op aan, als het maar gedaan wordt.
Evenwel dient er nadrukkelijk aan te wor
den herinnerd, dat het ontwerp van minio-
ter Talma de duidelijk uitgesproken sym
pathie genoot van hen, die op de eerste
plaats bij den arbeid waren betrokkende
gezellen en zeer vele patroons.
Nog aan den vooravond der eindstem
ming werd» een adres van laatstgenoemden,
met verzoek tob aanneming van het ont
werp, aan de Kamer gezonden.
De oppositie buiten de Kamer ging in
hoofdzaak uit van eenïg© groot-induS-
trieelen.
En nu kunnen wij begrijpen, dat men
ook aan bezwaren van dien kant tracht te
gemoet te komen;, maar een web,, die voor
namelijk aan de wenschen der groot
industrie zou beantwoorden met misken
ning van hetgeen noodig is. voor het mid^
delbaar en klein bedrijf, met zijn vele
belanghebbenden, zou van twijfelachtige
waarde zijn en n i e t de oplossing bren
gen, welke terecht wordt verlangd.
Heb ware daarom zeeT de vraag, of de
Kamer aan een dergelijke wet haar sanctie
zou kunnen hechten".
Het „Dagblad van Noord-Bra
bant" merkt op
„Dat kan een ontwerp van mr. Aalberse
zijn.
Want die schreef in het laatste nummer
van heb „Katholiek Sociaal
W e e k b 1 a d", dat mr. Locff tegen de
Bakkerswet had gestemd, wijl hij daarin
de vrijheid om te arbeiden (voor den al
leenwerkenden patroon) aangerand' zag.
Welnu, als men die vrijheid nu eens liet
bestaan.
Maar verbood, dat de winkel van den
's nachts werkenden patroon, vóór een be
paald uur in den ochtend geopend werd.
Dan had men de bezwaren van dien heer
Loeff ondervangen.
En kon de nachtarbeid der bakkersge
zellen toch worden afgeschaft.
Zoo, ongeveer, redeneerde het ,,W eek-
bi ad" van mr. Aalberse.
A1&, men kan 't probeeren.
Of alle Kamerleden, die indertijd zioh
achter den breeden rug van den heer Loeff
hebben verscholen, nu vat» harte vóór een
eventueel ontwerp-Aalberse zullen stem
men, staat echter te bezien".
„Het Volk" bespreekt de Vraag of de
b o c i a a 1-d e m o lo r a ib i a (o 5h te P a d ti ij
moet meedoen met dé 10 0^-j-a r-ige
onafhankelijkheid van ons land
in 1913.
Het blad stelt op den voorgrond, dat de
sociaal-democraten moeten wegblijven van
feesten, die bestemd zijn „uit te loopon op
onzi nni ge Or an j e-ve r ee r iitg.
Wijzend op het feit, dat behalve deze
feesten ook zaken van anderen aard voor
1913 worden voorbereid, schrijft „Het
Volk" dan:
Moeten wij van congressen of tentoon
stellingen weg blijven enkel en alleen, om-,
dat ze in 1913 plaats vinden? Ook al zijn
ze op zichzelf goede dingen! Dat lijkt ons
niet altijd mogelijk en soms zouden wij ó!e
tegenstanders slechts in de kaart spelen
door er van weg te blijven. De bourgeoisie
verkeért niet graag in sociaal-democratisch
gezelschap, ze heeft alle terrein liefst al
leen, en als de sociaal-democraten de vorste
lijke personen beschouwden zooala de spreeu
wen den vogelverschrikker, dan was heb al
heel makkelijk hen overal weg te houden.
Als het zaken betreft van sociaal of an
der belang voor 3e arbeidersklasse, dan
mag, dan moet de sociaal-democratie ook
in dien kring haar stem laten hooren.
Als er hygiënische congressen of tentoon
stellingen worden gehouden, dan dient het
hygiënisch belang van de arbeidersklasse
door de sociaal-demooraten naar voren te
morden gebracht. Er is een woningcongrea
aangekondigd, een vraagBtuk dus betref
fend, waarin de sociaal-democratische
Raadsleden vooral een groote rol hebben te
vervullen; zij moeten er bij zijn. Hetzelfde
is het geval met bedrijfstentoonstellingen en
-congressen, waarbij de arbeiders-vakbelan
gen ter sprake kunnen komen. En zoo
voorts.
Maar waar de sociaal-democratie en de
sociaal-democraten o.i. weg hebben te blij
ven, dat zijn de zaken van uitsluitend bur
gerlijken aard, die niet zelden vraagstukken
betreffen, waarop wij een principieel ande
ren kijk hebben.
Een van deze zaken zien wij in de ten
toonstelling, die is aangekondigd betreffen
de De Vrouw.
Wij voelen ons gedrongen dóór thans
reeds wat over te zeggen, wijl een paar
parfcijgenooten zich reeds gunstig voor deze
onderneming uitlieten en blijkbaar van plan
waren èr krachten aan te wijden, die elders,
in onze propaganda bijvoorbeeld nuttiger
kunnen worden aangewend.
Deze tentoonstelling is er een van het
burgerlijk feminismeeen beginsel, lijnrecht
in strijd met het socialistische. Niet in strijd
van vrouw tegen man, niet in we'derzijdsche
verdringing van de arbeidsmarkt zien wij
maatschappelijk en vooruitgang of oplossing
van het vrouwen-vraagstuk. Wij kunnen dat
heele uitgangspunt niet aanvaarden. De ar
beidster vindt in den klassenstrijd haar
plaats naast den arbeider, niet tegenover
hem. En de eenheid van belangen tussche.n
arbeider en arbeidersvrouw behoeft wel
niefc betoogd te worden.
Daarom moet de heele strekking van deze
feministische onderneming tegen onze begin
selen ingaan en hebben sooiaal-demooraten,
vrouwen of mannen, zich o. i. van die zaak
af te houden.
De benoemingvan dr. Noordt-
z ij. Dienkantnietopt waarschuwt
het „W e e k b 1 a- d v. d. V r ij z.-H e r-
vormden" en het voegt er aon toe:
„Het wordt nu tooh al te erg met de pro
testen tegen de benoeming van dr. Noordtzij
en met de wensohen, die naar aanleiding
daarvan worden uitgesproken voor de toe
komst.
Daar trachten zoowaar de heeren Van
Glieel Gildemeester, van 's-Gravenhage, en
Slotemaker de Bruine, van Utrecht, hand-
teekeningen te verzamelen voor een verzoek
aan de Synode, om zich in naam der Kerk
tot. de Regeering te wenden.
De heeren maken het de Synode heel ge
makkelijk, want. zij geven meteen aan, hoe
het adres van de Kerk aan de Regeering
zoo ongeveer zal moeten luiden.
De buitengewone drukte, die de Hervorm
de orthodoxie over de benoeming van dr.
Noordtzij maakt, begint zoo langzamerhand
in ona oog min of meer belachelijk te wor
den.
Maar zij wordt bedenkelijk, als zij zich
giaat bewegen in de richting van het voor
gestelde adres aan de Regeering.
Neen, dien kant moet het niet op! De
theologische faculteiten mooten blijven zui
ver wetenschappelijke instellingen. De Re
geering moet daarom in het benoemen van
hoogleeraren volkomen vrij zijn, niet gebon
den aan eenig kerkgenootschap.
Verandering kan. hier slechts leiden tot
nadeel der wetenschap, tot aan banden leg
gen van de vrijheid der Regeering, om bij
haar benoemingen alleen met de eischen der
wotenschap te rekenen, en van de vrijheid
der theologische faculteiten, om de weten
schap en haar alleen te dienen.
Het is nog beter, dat soms een Regeering
onder politieken invloed niet enkel met de
eischen der wetenschap rekent, dan dat het
geheele stelsel radicaal wordt bedorven.
Wij doen aan het verzoek niet mee. En
wij hopen, dat de Synóae zich" van het ver
zenden van een adres aan de Regeering zal
onthouden. Het. komt ons voor, dat de Sy
node het waardigst handelt, als zij zwijgt
over deze zaak."
lil ie
De dikwijle Intéressant© BrieVen uit omb
liggende gemeenten hebben bij een nieuwen;
Briefschrijver den lust opgewekt zoo nu!
en dan ook iets te laten hooren uit iWask
senaar, zeker niet de minst belangrijke van,
de dorpen, welke "uw stad omgeven.
Het móge waaf 'zijn, dat een doel onzer
gietmeente zich meer Voelt getrokken naar
Den Haag, het is tooh' niefc te ontkennen,
dat een ander groot deel Leiden beschouwt
als id e stad.
Omgekeerd is er een zeer groot aantal
Lelden aars, ona zelfg langzatoerhand bij
name bekend, die hun uitstapjes geregeld
hinken naar hier, 's Zondags en door de
week hun thee drinken aan een der „Dey.
len" en die met belangstelling kennis nemen
van de veranderingen, welke hier in de
laatste tien jaren hebben plaat© gehad en
welke nog Zullen plaats hebben, welke een
groote wijziging hebben gebracht', zoowel in
het uitwendige door aanbouw van nieuwe
villa's, het aanleggen van nieuwe wegen,
het openen van fcieuwe terreinen; als in
het inwendige, in 'de verhouding der ver
schillende standen, zooals wij' dat op een
dorp van onze feoorfc kunnen vinden.
Dit aan te toöncn, zal een der bedoelin
gen zijn met het sohrijven van deze Brie
ven, waardoor tevens 'de gelegenheid wordt
geschapen om' verschillende 'meeningen, be
weringen, enz. over 'dringende kwesties al
hier recht te 'zetten; en de nieuwsgierigheid,
te bevredigen van hen, die later hier zijn
komen wohen en Wassenaar niet in zijn
oorspronkelijkeu toestand hebben gekendbe
nevens van hen, 'die met plannen rondloo-
pen, om zioh. 'alsnog hier te vestigen.
Wantdifc Wassen aar, hetwelk in een tien.
tal jaren rees van 3000 tot ruim 4400 zie
len, in de toekomst zijn aantal-inwoners zal
Zien verdubbelen, sltaafc buiten twijfel. Er
is nog veel bouwterrein van allerlei ligging,
gtrootto en prijs te koop.
Hoe is di'fc tooh zoo gekomen i© mij dik
wijls gevraagd.
iWel, een tiental jaren geleden was allo
grond van af héb dorp tot het Haagsclra
Boscli, toen de grens in handen van een
drietal groot-grondbezitters.
Eerst de eigendömimJen van H. K. H. do
Prinses van Wied, de plaatsen „Raaphorst",
„Eikenhorst", „Ter Horst", „De Pauw",
„Baokershagen" en „Groot Haesobrook", rich
Uitstrekkende van de Papelaan naar de laan
van Duivenvoorde en van de H. IJ.-S. tob
de duinen, in do breedte, alzoo alles beslaande
ter weerszijden van den Rijksstraatweg en
den Achterweg of Schouwweg.
.„Die worden nooit verkocht", zei mian.
Zelfs werd er indertijd gesproken van een
huwelijk van oen der Prinsen van
Wied met een zeer bekende Prin
ses, waardoor het behoud dier buiten
plaatsen als zoodanig verzekerd scheen.
.Dan de "eigendommen van den lieer Van
dér Ouderniéulen„Rust e(n Vreugd", „Oud-
Wossenaar", ltDe Watttónburg", enz.
Oud.gediendén weten te vertellen, dat de
oude lieer het ideaal had zijn drie kinderen
latér daar op een rijtje gevestigd te zien.
En waarlijk, het terrein was er groob ge
noog voor.
DaaiTna, Onderbroken door een paar klei
nere plaatsen, ook in handen van rijke far
id lies, die rioli blijvend hadden gevestigd,
de uitgestrekte landgoederen van de familie
Jochéms: „Duindigt" met „Reygersbergen".
Langs oein afstand van anderhalf uur
'gaans, ter weerszijden van den weg naar
Dep Haag, Was, zoo zei men hier, nooit iet©
te koop. WassCnaar kon zioh nooit uitbrai-
Iden. Zelfs niet in heb dorp in en geren zin,
Wa^t daar was alles in handen van de hee
ren baron Van Heeokeren van Twickel en
baron Van. Pallandt van Duinrell, die van
hun terreinen niob gaarne Wat afstaan; in
tegendeel voor afronding nog wel eens bij-
koopen, als het kan. Zóó was liet.
Hoe nu de veranderde toestand mét zijn
vele nog open vraagpunten is geworden in
korten tijd, in, een volgenden Brief.
78)
De apotheker en zijn assistenten ver-
Borgden hem. Zij oonstateerden. dat de
arm gebroken was en dadelijk was er
aprake van een dokter, van opereeren, van
een ziekenhuis. In afwachting ontkleedde
men den patiënt, die het van pijn uit
brulde.
„Gopd, goed!, mooi zoo," zeide Holmes,
'die er zich mee had belast dén arm vast te
houden; „een beetje geduld, oude jongen.
Over vijf of zes weken zult ge er niets meer
van bespeuren. Maar ik zal het hun be
taald zetten, de schurkenVerstaat ge. Hij
vooral Want weer is het die satansohe Lu-
pin, dlie den streek heeft uitgehaald. O, ik
zweer u, als ik ooit..."
Hij zweeg plotseling, liet den arm los,
wat Wilson zulk een pijn veroorzakte, dat
hij opnieuw in zwijm viel, en terwijl hij zioh
op het voorhoofd sloeg, zeide hij:
„Wilson, daar schiet me iets te binnen...
zou bij toeval...''
Hij verroerde zioh niet, keek met sta
rende oogen en mompeldie korte stukjes
van zinnen.
„Ja... dat is het... dan zou alles te ver
klaren zijn... Men zoekt soms ver af, wat
vlak voor de hand ligt... Sapperloot, ik
wist wel, dat ik slechts behoefde na te den
ken. O, goede Wilson, ik geloof, dat gij
tevreden zult zijn
En terwijl hij den „ouden jongen" aan
z\jn lot overliet, liep hij de apotheek uit
en snelde naar het pand nummer 25.
Rechts-boven de deur stond op één der
steenen te lezen „Destange, architect,
1875."
Op pand nummer 23 stond dezelfde ins-
oriptie.
Dat was niets bijzonders. Maar daar
ginds, in de avenue Henri-Marfcin, wat
zou hij daar lezen?
Er kwam een rijtuig voorbij.
„Koetsier, avenue Henri-Martin No. 134,
en zoo snel mogelijk!"
Terwijl hij overeind in het rijtuig stond1,
spoorde hij h«t paard aan, beloofde den
koetsier fooien. „GauwerNog gauwer l"
Wat voelde hij zich angstig beklemd op
den hoek van de rue de la PompeWas
het een klein stukje vstt de waarheid, dat
hij had ontdekt
Op een dér steenen van het heerenhuis
stond gegraveerd „Destange, architect,
1874".
Op de perceelen aan weerszijden dezelfde
insoriptie: „Destange, architect, 1874".
De weerslag van deze aandoeningen was
zoo sterk, dat hij eenige minuten achter in
zijn rijtuig gedoken bleef zitten, bevend
van vreugde. Eindelijk trilde een zwak
schijnsel in d!e duisternis. In het groote,
dónkere woud, waar duizend paden elkaar
kruisten, vond hij eindelijk het eerste tee-
ken van een door den vijand gevolgd
spoor
In een bij postkantoor vroeg hij telefoni
sche aansluiting met het kasteel Crozon.
De gravin stond hem zelf te woord.
„Hallo 1 Is u het, mevrouw?"
„Mijnheer Holmes, nietwaar? Gaat alles
goed?"
„Heel goed, maar ik heb groote haast!
Zoudt u me kunnen zeggen... hallo!... een
oogenblikje maar..."
„Ik luister."
„Wanneer ïs het kasteel Crozon ge
bouwd V'
„Het is dertig jaar geleden afgebrand en
daarna herbouwd."
„Door wien? En in welk jaar?"
„Een inscriptie boven den hoofdingang
vermeldt „Lucien Destange, arokitect,
1877"."
„Dank u wel, mevrouw, ik groet ui"
Hij ging heen, terwijl hij mompelde:
„Destange... Lucien Destange... die naam
is mij niet onbekend."
Hij liep een boekwinkel binnen, raad
pleegde er een lexicon en schreef over, wat
er in stond, betreffende „Lucien Destange,
geboren, in 1&10, officier van het Legioen
van Eer. schrijver van zeer gewaardeerde
werken over bouwkunst, enz."
Toen begaf hij zioh naar de apotheek, en
vandaar naar het ziekenhuis, waarheen
men Wilson had gebracht. Op rijn folter-
bed, met den arm in een gipsverband en
klappertandend van koorts, lag de „^de
jongen" te wachten.
„Victorie! Victorie F' riep Holmes, „ik
heb een uiteind van den draad te pakken?"
„Van welken draad?"
„Van den draad, die mij het doel zal
doen bereikenIk kom thans op een ter-
reit, «waar ik aanwijzingen, sporen zal
vinden."
„Sigarettenosoh?" vroeg Wilson, die bij
kwam door zijn belangstelling in de zaak.
„En nog heel wat meerl Ga eens na,
Wilson, ik heb den geheimzinnigen draad
gevonden, die dé verschillende avonturen
van de Blonde Dame onderling verbond.
Waarom zijn de drie huizen, waarin die
dlrie avonturen tot ontknooping zijn geko
men, door Lupin gekozen?"
„Ja, waarom?"
„Omdat, Wilson, dié drie huizen door
denzelfden architect zijn gebouwd. Dat was
gemakkelijk te raden, zult ge zeggen!
Juist... en daarom dacht niemand er aan."
„Niemand, behalve gij."
„Behalve ik, die thans weet, dat dezelfde
architect, dloor gelijksoortige plannen in
toepassing te brengen, do uitvoering moge
lijk heeft gemaakt van drie daden, die in
sohijn wonderbaarlijk, inderdaad eenvou
dig en gemakkelijk rijn."
„Wat een geluk 1"
„En het was tijd, oude jongen, ik begon
mijn geduld te verliezen. Want het is van
daag al de vierde dag."
„Van de tien."
„O, maar nu..."
Hij kon niet op zijn stoel blijven zitten
en tegen zijn gewoonte in was hij luidruch
tig en vroolijk.
,Neen, maar, als ik er aan denk, dat die
schelmen staks mijn arm evengoed hadden
kunnen breken als den uwe. Wat zegt ge
er van, Wilson?"
Wilson stelde er zioh mede tevreden te
sidderen bij deze veronderstelling.
En Holmes ging voort:
„Laten wij mét déze les ons voordeel
doen! Kijk eens, Wilson, onze groote fout
ïs geweest, tegen Lupin met open vizier
te strijden en ons welwillend aan rijn sla
gen bloot te stellen. Maar het is zoo erg
niet, daar hij er alleen maar in geslaagd is
u te treffen."
„En dat ik er afkom met een gebroken
arm," zuchtte Wilson.
„Terwijl zij allebei gebroken hadden
kunnen zijn. Maar nu geen flauwe grap
pen moerl Op klaarlichten dag en bespied,
word ik overwonnen. In het duister en vrij
in mijn bewegingen heb ik de overhand,
hoe sterk de vijand ook moge zijn."
„Ganimard zou u kunnen helpen."
„Nooit! Op den dag, waarop het mij
vergund zal zijn te zeggen Arsëne Lupin
is daarDaar is zijn schuilplaat© en dit
ia de manier, waarop men zich van hem
moet meester maken, zal ik Ganimard
gaan opzoeken aan één der twee adressen,
welke hij mij heeft opgegeven: zijn woning,
in de rue Pergolese, of de taverne Suisse,
op de Place du Chatelet. Tot dat oogenblik
zal ik alléén handelen."
Hij ging naar het bed, legde zijai hand
op den schouder van Wilson, op den rie
ken sohouder natuurlijk en zeide met
groote hartelijkheid tot hem:
„Neem u in acht, oude jongen! Uw rol
bestaat voortaan hierin, twee of drie van
de mannen van Arsène Lupin bezig te hou-
dén, die tevergeefs zullen wachten om mijn
spoor terug te vinden, tot ik naar uw ge
zondheid kom informeeren. Herfc is een rol
van vertrouwen."
„Een rol van vertrouwen en ik dank er
u voor," antwoordde Wilson, vol dankbaar
heid); „ik zal al mijn best doen ze nauwge
zet te vervullen. Maa.r, zooals ge zegt, komt
ge niet meer terug?"
„Waarom zou ik terugkomen?" vroeg
Holmes koeltjes.
(Wordt vervolgd.)