No. 16059 LEIDSGH DAG-BLAD, Zaterdag* 29 Juni. Eerste Blad. Anno 1912, PERSOVERZICHT, Brieven uit Wassenaar. FEUILLETON. Wonderlijke avonturen. j,H et Centrum" schrijft óver het Ïiohtvan Amen d e m e n ten over nvaliditeitsverze k e rin g. Recht van AmendementHet reoht van annendement is dikwijls voor de Eerste Ka- Öier gevraagd. Wanneer men eohter ziet, welk een ge bruik de Tweede Kamer van dat recht Smaakt, wordt de eisch niet zeer aanlokke lijk. Honderden amendementen op één wets ontwerp Bohijnt men hier natuurlijk te vin- Óen. En dikwijls worden ze dan nog ingediend Voetstoots, zonder behoorlijk overleg, A Ti m p r o v i s t e. Zoo ontaarden zij gewoonweg in hinder nissen op den weg der wetgeving. Men bouwt er niet mee op, maar breekt er imee af en houdt er mee tegen. De oppositie vindt daardoor een geschikt toiddel, om de Regeering in de wielen te tdjden en te beletten, dat deze haar program jen uitvoer legt. Maar ddérvoor is het recht van amende- fnent niet aan de Kamer gegeven. En men vraagt zich af, of niet actueeler is de vraag r dat recht binnen zekere grenzen beperken in de Tweede Kamer, dan t ook nog toe te kennen aan de Eerste Invaliditeitsverzekering. Met de behan deling van het Invaliditeits-ontwerp mag niet lang meer worden gewacht. De moeilijkheden, waarmee een reohtsch Cdnisterie te worstelen heeft, en de tegen werking, welke het yan zijn bestrijders in <$e Kamer ondervindt, gaan meestal boven het begrip van den gewonen man. Hij is niet in staat, al de kronkelpaden 3êr politiek te volgen. Maar hij zou het daarom ook niet begrij pen, wanneer er in deze zittings-periode ilets van de zoolang toegezegde verzekering ïóreoht kwam. De (verantwoordelijkheid daarvan zou hij ten onrechte laden op het Kabinet en meerderheid. En dit is het ergste niet. Het ergste is, dab niet tot stand komt, Wat het meest urgent is en nu reeds jaren op regeling en invoering waoht. Komt men met de Ziektewet niet tijdig klaar, wat te voorzien is, dan krijge èerst de Invaliditeit haar beurt. Zij werd bereids in de lente van 1911 in gediend. Het „W eekbladvoorhetReoht" iwhrijft: De ontwerpen tot herziening van onze mi litaire strafprocedure zijn gehandeld in een atmosfeer van politiek ge harrewar als gelukkig in ons parlement nog 'éot de uitzonderingen behoort. De politieke spanning was op haar hoogst. In dagen als 'deze mag niet veel belangstelling verwacht Wórden voor ontwerpen als hier bedoeld en 4oo heeft de Kamer onder leiding van fctechta zeer enkele woordvoerders het werk goedig ten einde gebraoht. Misschien was het betrekkelijk gelukkig, dat het zoo viel. 'Bet was moeilijk werk aan de ontwerpen, me wijziging bedoelden van geheel verouder de wetboeken, nog weer door amendementen jp gaan verbeteren. Daartoe strekkende po- jringen werden spoedig opgegeven. Werk uit ©én stuk werd door deze partieel© wijziging ïpch niet verkregen; de Minister van Justi tie erkende het onomwonden, de om zijn $aakkennis en slagvaardigheid geprezen Re- ringsoommissaris heeft het zeker niet be st. Het eigenlijke werk moet pog ge- pahieden, doch daartoe was het thans het óogenblik niet. Wij verheugen ons daarom 'óver hetgeen werd tot stand gebraoht. De 'dagen van 11 tot 14 Juni van dit jaar zullen Bjeker niet tot de schoonste gerekend wor den in onze parlementaire geschiedenis. Ge lukkig dat ten minste ook nog iets goeds in inden tijd tot stand kwam, In ,,H et Anker" wordt in een artikel Joneverindeo&ntin e s gewezen óp de van overheidswege ingevoerde beper kende passagiersregeling voor het mindere marine-personeel, ten einde heb „te ont rukken aan de verontzedelijking en weder op heb goede spoor te brengen.'1 ,,Maar tegelijkertijd liet men toe, zegt het blad dat door heb Rijk een stak on zedelijkheid in 6tand werd gehouden, waar van een tweede voorbeeld niet te vinden was, en bleef men doof voor onze klachten, dat in de marine-cantine te Willemsoord dansmuziek werd gegeven, er meiden van allerlei slag behalve goed slag werden toegelaten in die inrichting en er jenever werd verkooht tot afschuwelijk groote hoe veelheden. De vechtpartijen en schandalen behoor den dan ook in die dagen daar tot de Zon- dagvermaken. Gelukkig schijnt er een keering ten goede te hebben plaats gehad. Maar toch, de ge legenheid, om in de cantine de noodige je- neyer te verzwelgen, bestaat nog. En het is naar aanleiding van de dikwijls schandelijke tooneelen. die in de Marine- cantine voorvielen, dat de „Bond van M. M. P." besloot eens een onderzoek te doen in stellen naar de behoefte van den jenever- verkoop in de cantine." Dat onderzoek nu vond, naar het blad meldt, het vorige jaar plaats op denzelfden tijd, dat er van Regeeringswege naar de geestelijke behoefte een onderzoek werd in gesteld. Op de vraag, of men het wenschelijk acht den jeneververkoop in de cantinea af te schaffen, antwoordden van de 1934 schepe lingen 1454 bevestigend, dat is dus ruim 75 pOt., 401 antwoordden ontkennend of ruim 20 pereent, terwijl 79 personen de vraag on beantwoord lieten. In een driestar Marine bij Oorlog zegt „De Stand a a r d": Thans mag wel worden aangenomen, dat Marine voorloopig ad interim blijft, en dat derhalve, althang voorloopig, de steeds door ons gewensohte toestand zal intreden van één Minister voor Leger en Yloot bei de. We drongen hierop reeds sinds jaren aan, meenden dat het komen moest tot de formeering van een Departement van Landsverdediging. Vooral de naam Departement van Oor- I o g kon ons nooit gevallen. Die naam past voor een Rijk, waarin nog steeds denkbeel den van verovering heerschen, en waarin met het oog hierop bestendiglijk met de mo gelijkheid van Oorlog gerekend wordt. Maar een zoo ooriogszuohtigen naam scheen ons al zeer slecht te passen voor een klei nen staat als de onze, die, de Koloniën nu uitgezonderd, straks een eeuw lang in vréde leven mocht, op geen oorlog zint, en eenig- lijk op defensie bij aanval bedacht is. Niet Oorlog, maar Landsverde diging, die past bij onze positie, en dan liefst met Marine er in opgenomen, althans Voor zooveel de verdediging van het Moe derland aangaat. Van het. optreden met een vloot in volle zee is op onze kusten, of ge lijk vroeger in de Middellandsche Zee, geen sprake meer. En wat de vloot voor de Ko loniën, en voor onze positie in Azië zijn zal, is juist het probleem, waarvoor de Regee ring zich thans geplaatst ziet. In verband hiermede laat het zioh begrij pen, dat het Kabinet liefst niet een plaats vervanger voor den heer Wentholt heeft voorgedragen, maar het interimaat wil laten voortduren, totdat de plannen voor de Ko loniale vloot va6t staan, en het Kabinet mag geluk gewensoht, dat het hierbij het profijt heeft van de zeldzame kracht, waarover de heer Oolijn beschikt, om niet alleen voor ge- ruimen tijd twee Departementen te behee- ren, maar bovendien nog een zoo aanmer kelijk deel van de verantwoordelijkheid voor de toekomstplannen op zich te nemen. Iets, wat nog te meer klemt, zoo de ■Staatscommissie, die haa-r exploit staat aan te vangen, nu eens geen" half werk gaat doen, maar d e vlootkwestie, voor hier èn voor ginds, zóó ernstig onder de oogen ziet. dat we nu dan tooh eindelijk ten minste van deze lastige kwestie afraken. In verband met de berichten omtrent een nieuwe Bakkerswet zegt „Het Oentrtrnr" Men zal er zich slechts over kunnen ver heugen, wanneer blijkt, dat al het werk, dat reeds gedaan werd, niet te vergeefs is geweest en binnen niet te langen tijd langs wettel ijk en weg aan de misstanden in het bakkersbedrijf een einde wordt ge maakt. Wie het doet, komt er ten slotte minder op aan, als het maar gedaan wordt. Evenwel dient er nadrukkelijk aan te wor den herinnerd, dat het ontwerp van minio- ter Talma de duidelijk uitgesproken sym pathie genoot van hen, die op de eerste plaats bij den arbeid waren betrokkende gezellen en zeer vele patroons. Nog aan den vooravond der eindstem ming werd» een adres van laatstgenoemden, met verzoek tob aanneming van het ont werp, aan de Kamer gezonden. De oppositie buiten de Kamer ging in hoofdzaak uit van eenïg© groot-induS- trieelen. En nu kunnen wij begrijpen, dat men ook aan bezwaren van dien kant tracht te gemoet te komen;, maar een web,, die voor namelijk aan de wenschen der groot industrie zou beantwoorden met misken ning van hetgeen noodig is. voor het mid^ delbaar en klein bedrijf, met zijn vele belanghebbenden, zou van twijfelachtige waarde zijn en n i e t de oplossing bren gen, welke terecht wordt verlangd. Heb ware daarom zeeT de vraag, of de Kamer aan een dergelijke wet haar sanctie zou kunnen hechten". Het „Dagblad van Noord-Bra bant" merkt op „Dat kan een ontwerp van mr. Aalberse zijn. Want die schreef in het laatste nummer van heb „Katholiek Sociaal W e e k b 1 a d", dat mr. Locff tegen de Bakkerswet had gestemd, wijl hij daarin de vrijheid om te arbeiden (voor den al leenwerkenden patroon) aangerand' zag. Welnu, als men die vrijheid nu eens liet bestaan. Maar verbood, dat de winkel van den 's nachts werkenden patroon, vóór een be paald uur in den ochtend geopend werd. Dan had men de bezwaren van dien heer Loeff ondervangen. En kon de nachtarbeid der bakkersge zellen toch worden afgeschaft. Zoo, ongeveer, redeneerde het ,,W eek- bi ad" van mr. Aalberse. A1&, men kan 't probeeren. Of alle Kamerleden, die indertijd zioh achter den breeden rug van den heer Loeff hebben verscholen, nu vat» harte vóór een eventueel ontwerp-Aalberse zullen stem men, staat echter te bezien". „Het Volk" bespreekt de Vraag of de b o c i a a 1-d e m o lo r a ib i a (o 5h te P a d ti ij moet meedoen met dé 10 0^-j-a r-ige onafhankelijkheid van ons land in 1913. Het blad stelt op den voorgrond, dat de sociaal-democraten moeten wegblijven van feesten, die bestemd zijn „uit te loopon op onzi nni ge Or an j e-ve r ee r iitg. Wijzend op het feit, dat behalve deze feesten ook zaken van anderen aard voor 1913 worden voorbereid, schrijft „Het Volk" dan: Moeten wij van congressen of tentoon stellingen weg blijven enkel en alleen, om-, dat ze in 1913 plaats vinden? Ook al zijn ze op zichzelf goede dingen! Dat lijkt ons niet altijd mogelijk en soms zouden wij ó!e tegenstanders slechts in de kaart spelen door er van weg te blijven. De bourgeoisie verkeért niet graag in sociaal-democratisch gezelschap, ze heeft alle terrein liefst al leen, en als de sociaal-democraten de vorste lijke personen beschouwden zooala de spreeu wen den vogelverschrikker, dan was heb al heel makkelijk hen overal weg te houden. Als het zaken betreft van sociaal of an der belang voor 3e arbeidersklasse, dan mag, dan moet de sociaal-democratie ook in dien kring haar stem laten hooren. Als er hygiënische congressen of tentoon stellingen worden gehouden, dan dient het hygiënisch belang van de arbeidersklasse door de sociaal-demooraten naar voren te morden gebracht. Er is een woningcongrea aangekondigd, een vraagBtuk dus betref fend, waarin de sociaal-democratische Raadsleden vooral een groote rol hebben te vervullen; zij moeten er bij zijn. Hetzelfde is het geval met bedrijfstentoonstellingen en -congressen, waarbij de arbeiders-vakbelan gen ter sprake kunnen komen. En zoo voorts. Maar waar de sociaal-democratie en de sociaal-democraten o.i. weg hebben te blij ven, dat zijn de zaken van uitsluitend bur gerlijken aard, die niet zelden vraagstukken betreffen, waarop wij een principieel ande ren kijk hebben. Een van deze zaken zien wij in de ten toonstelling, die is aangekondigd betreffen de De Vrouw. Wij voelen ons gedrongen dóór thans reeds wat over te zeggen, wijl een paar parfcijgenooten zich reeds gunstig voor deze onderneming uitlieten en blijkbaar van plan waren èr krachten aan te wijden, die elders, in onze propaganda bijvoorbeeld nuttiger kunnen worden aangewend. Deze tentoonstelling is er een van het burgerlijk feminismeeen beginsel, lijnrecht in strijd met het socialistische. Niet in strijd van vrouw tegen man, niet in we'derzijdsche verdringing van de arbeidsmarkt zien wij maatschappelijk en vooruitgang of oplossing van het vrouwen-vraagstuk. Wij kunnen dat heele uitgangspunt niet aanvaarden. De ar beidster vindt in den klassenstrijd haar plaats naast den arbeider, niet tegenover hem. En de eenheid van belangen tussche.n arbeider en arbeidersvrouw behoeft wel niefc betoogd te worden. Daarom moet de heele strekking van deze feministische onderneming tegen onze begin selen ingaan en hebben sooiaal-demooraten, vrouwen of mannen, zich o. i. van die zaak af te houden. De benoemingvan dr. Noordt- z ij. Dienkantnietopt waarschuwt het „W e e k b 1 a- d v. d. V r ij z.-H e r- vormden" en het voegt er aon toe: „Het wordt nu tooh al te erg met de pro testen tegen de benoeming van dr. Noordtzij en met de wensohen, die naar aanleiding daarvan worden uitgesproken voor de toe komst. Daar trachten zoowaar de heeren Van Glieel Gildemeester, van 's-Gravenhage, en Slotemaker de Bruine, van Utrecht, hand- teekeningen te verzamelen voor een verzoek aan de Synode, om zich in naam der Kerk tot. de Regeering te wenden. De heeren maken het de Synode heel ge makkelijk, want. zij geven meteen aan, hoe het adres van de Kerk aan de Regeering zoo ongeveer zal moeten luiden. De buitengewone drukte, die de Hervorm de orthodoxie over de benoeming van dr. Noordtzij maakt, begint zoo langzamerhand in ona oog min of meer belachelijk te wor den. Maar zij wordt bedenkelijk, als zij zich giaat bewegen in de richting van het voor gestelde adres aan de Regeering. Neen, dien kant moet het niet op! De theologische faculteiten mooten blijven zui ver wetenschappelijke instellingen. De Re geering moet daarom in het benoemen van hoogleeraren volkomen vrij zijn, niet gebon den aan eenig kerkgenootschap. Verandering kan. hier slechts leiden tot nadeel der wetenschap, tot aan banden leg gen van de vrijheid der Regeering, om bij haar benoemingen alleen met de eischen der wotenschap te rekenen, en van de vrijheid der theologische faculteiten, om de weten schap en haar alleen te dienen. Het is nog beter, dat soms een Regeering onder politieken invloed niet enkel met de eischen der wetenschap rekent, dan dat het geheele stelsel radicaal wordt bedorven. Wij doen aan het verzoek niet mee. En wij hopen, dat de Synóae zich" van het ver zenden van een adres aan de Regeering zal onthouden. Het. komt ons voor, dat de Sy node het waardigst handelt, als zij zwijgt over deze zaak." lil ie De dikwijle Intéressant© BrieVen uit omb liggende gemeenten hebben bij een nieuwen; Briefschrijver den lust opgewekt zoo nu! en dan ook iets te laten hooren uit iWask senaar, zeker niet de minst belangrijke van, de dorpen, welke "uw stad omgeven. Het móge waaf 'zijn, dat een doel onzer gietmeente zich meer Voelt getrokken naar Den Haag, het is tooh' niefc te ontkennen, dat een ander groot deel Leiden beschouwt als id e stad. Omgekeerd is er een zeer groot aantal Lelden aars, ona zelfg langzatoerhand bij name bekend, die hun uitstapjes geregeld hinken naar hier, 's Zondags en door de week hun thee drinken aan een der „Dey. len" en die met belangstelling kennis nemen van de veranderingen, welke hier in de laatste tien jaren hebben plaat© gehad en welke nog Zullen plaats hebben, welke een groote wijziging hebben gebracht', zoowel in het uitwendige door aanbouw van nieuwe villa's, het aanleggen van nieuwe wegen, het openen van fcieuwe terreinen; als in het inwendige, in 'de verhouding der ver schillende standen, zooals wij' dat op een dorp van onze feoorfc kunnen vinden. Dit aan te toöncn, zal een der bedoelin gen zijn met het sohrijven van deze Brie ven, waardoor tevens 'de gelegenheid wordt geschapen om' verschillende 'meeningen, be weringen, enz. over 'dringende kwesties al hier recht te 'zetten; en de nieuwsgierigheid, te bevredigen van hen, die later hier zijn komen wohen en Wassenaar niet in zijn oorspronkelijkeu toestand hebben gekendbe nevens van hen, 'die met plannen rondloo- pen, om zioh. 'alsnog hier te vestigen. Wantdifc Wassen aar, hetwelk in een tien. tal jaren rees van 3000 tot ruim 4400 zie len, in de toekomst zijn aantal-inwoners zal Zien verdubbelen, sltaafc buiten twijfel. Er is nog veel bouwterrein van allerlei ligging, gtrootto en prijs te koop. Hoe is di'fc tooh zoo gekomen i© mij dik wijls gevraagd. iWel, een tiental jaren geleden was allo grond van af héb dorp tot het Haagsclra Boscli, toen de grens in handen van een drietal groot-grondbezitters. Eerst de eigendömimJen van H. K. H. do Prinses van Wied, de plaatsen „Raaphorst", „Eikenhorst", „Ter Horst", „De Pauw", „Baokershagen" en „Groot Haesobrook", rich Uitstrekkende van de Papelaan naar de laan van Duivenvoorde en van de H. IJ.-S. tob de duinen, in do breedte, alzoo alles beslaande ter weerszijden van den Rijksstraatweg en den Achterweg of Schouwweg. .„Die worden nooit verkocht", zei mian. Zelfs werd er indertijd gesproken van een huwelijk van oen der Prinsen van Wied met een zeer bekende Prin ses, waardoor het behoud dier buiten plaatsen als zoodanig verzekerd scheen. .Dan de "eigendommen van den lieer Van dér Ouderniéulen„Rust e(n Vreugd", „Oud- Wossenaar", ltDe Watttónburg", enz. Oud.gediendén weten te vertellen, dat de oude lieer het ideaal had zijn drie kinderen latér daar op een rijtje gevestigd te zien. En waarlijk, het terrein was er groob ge noog voor. DaaiTna, Onderbroken door een paar klei nere plaatsen, ook in handen van rijke far id lies, die rioli blijvend hadden gevestigd, de uitgestrekte landgoederen van de familie Jochéms: „Duindigt" met „Reygersbergen". Langs oein afstand van anderhalf uur 'gaans, ter weerszijden van den weg naar Dep Haag, Was, zoo zei men hier, nooit iet© te koop. WassCnaar kon zioh nooit uitbrai- Iden. Zelfs niet in heb dorp in en geren zin, Wa^t daar was alles in handen van de hee ren baron Van Heeokeren van Twickel en baron Van. Pallandt van Duinrell, die van hun terreinen niob gaarne Wat afstaan; in tegendeel voor afronding nog wel eens bij- koopen, als het kan. Zóó was liet. Hoe nu de veranderde toestand mét zijn vele nog open vraagpunten is geworden in korten tijd, in, een volgenden Brief. 78) De apotheker en zijn assistenten ver- Borgden hem. Zij oonstateerden. dat de arm gebroken was en dadelijk was er aprake van een dokter, van opereeren, van een ziekenhuis. In afwachting ontkleedde men den patiënt, die het van pijn uit brulde. „Gopd, goed!, mooi zoo," zeide Holmes, 'die er zich mee had belast dén arm vast te houden; „een beetje geduld, oude jongen. Over vijf of zes weken zult ge er niets meer van bespeuren. Maar ik zal het hun be taald zetten, de schurkenVerstaat ge. Hij vooral Want weer is het die satansohe Lu- pin, dlie den streek heeft uitgehaald. O, ik zweer u, als ik ooit..." Hij zweeg plotseling, liet den arm los, wat Wilson zulk een pijn veroorzakte, dat hij opnieuw in zwijm viel, en terwijl hij zioh op het voorhoofd sloeg, zeide hij: „Wilson, daar schiet me iets te binnen... zou bij toeval...'' Hij verroerde zioh niet, keek met sta rende oogen en mompeldie korte stukjes van zinnen. „Ja... dat is het... dan zou alles te ver klaren zijn... Men zoekt soms ver af, wat vlak voor de hand ligt... Sapperloot, ik wist wel, dat ik slechts behoefde na te den ken. O, goede Wilson, ik geloof, dat gij tevreden zult zijn En terwijl hij den „ouden jongen" aan z\jn lot overliet, liep hij de apotheek uit en snelde naar het pand nummer 25. Rechts-boven de deur stond op één der steenen te lezen „Destange, architect, 1875." Op pand nummer 23 stond dezelfde ins- oriptie. Dat was niets bijzonders. Maar daar ginds, in de avenue Henri-Marfcin, wat zou hij daar lezen? Er kwam een rijtuig voorbij. „Koetsier, avenue Henri-Martin No. 134, en zoo snel mogelijk!" Terwijl hij overeind in het rijtuig stond1, spoorde hij h«t paard aan, beloofde den koetsier fooien. „GauwerNog gauwer l" Wat voelde hij zich angstig beklemd op den hoek van de rue de la PompeWas het een klein stukje vstt de waarheid, dat hij had ontdekt Op een dér steenen van het heerenhuis stond gegraveerd „Destange, architect, 1874". Op de perceelen aan weerszijden dezelfde insoriptie: „Destange, architect, 1874". De weerslag van deze aandoeningen was zoo sterk, dat hij eenige minuten achter in zijn rijtuig gedoken bleef zitten, bevend van vreugde. Eindelijk trilde een zwak schijnsel in d!e duisternis. In het groote, dónkere woud, waar duizend paden elkaar kruisten, vond hij eindelijk het eerste tee- ken van een door den vijand gevolgd spoor In een bij postkantoor vroeg hij telefoni sche aansluiting met het kasteel Crozon. De gravin stond hem zelf te woord. „Hallo 1 Is u het, mevrouw?" „Mijnheer Holmes, nietwaar? Gaat alles goed?" „Heel goed, maar ik heb groote haast! Zoudt u me kunnen zeggen... hallo!... een oogenblikje maar..." „Ik luister." „Wanneer ïs het kasteel Crozon ge bouwd V' „Het is dertig jaar geleden afgebrand en daarna herbouwd." „Door wien? En in welk jaar?" „Een inscriptie boven den hoofdingang vermeldt „Lucien Destange, arokitect, 1877"." „Dank u wel, mevrouw, ik groet ui" Hij ging heen, terwijl hij mompelde: „Destange... Lucien Destange... die naam is mij niet onbekend." Hij liep een boekwinkel binnen, raad pleegde er een lexicon en schreef over, wat er in stond, betreffende „Lucien Destange, geboren, in 1&10, officier van het Legioen van Eer. schrijver van zeer gewaardeerde werken over bouwkunst, enz." Toen begaf hij zioh naar de apotheek, en vandaar naar het ziekenhuis, waarheen men Wilson had gebracht. Op rijn folter- bed, met den arm in een gipsverband en klappertandend van koorts, lag de „^de jongen" te wachten. „Victorie! Victorie F' riep Holmes, „ik heb een uiteind van den draad te pakken?" „Van welken draad?" „Van den draad, die mij het doel zal doen bereikenIk kom thans op een ter- reit, «waar ik aanwijzingen, sporen zal vinden." „Sigarettenosoh?" vroeg Wilson, die bij kwam door zijn belangstelling in de zaak. „En nog heel wat meerl Ga eens na, Wilson, ik heb den geheimzinnigen draad gevonden, die dé verschillende avonturen van de Blonde Dame onderling verbond. Waarom zijn de drie huizen, waarin die dlrie avonturen tot ontknooping zijn geko men, door Lupin gekozen?" „Ja, waarom?" „Omdat, Wilson, dié drie huizen door denzelfden architect zijn gebouwd. Dat was gemakkelijk te raden, zult ge zeggen! Juist... en daarom dacht niemand er aan." „Niemand, behalve gij." „Behalve ik, die thans weet, dat dezelfde architect, dloor gelijksoortige plannen in toepassing te brengen, do uitvoering moge lijk heeft gemaakt van drie daden, die in sohijn wonderbaarlijk, inderdaad eenvou dig en gemakkelijk rijn." „Wat een geluk 1" „En het was tijd, oude jongen, ik begon mijn geduld te verliezen. Want het is van daag al de vierde dag." „Van de tien." „O, maar nu..." Hij kon niet op zijn stoel blijven zitten en tegen zijn gewoonte in was hij luidruch tig en vroolijk. ,Neen, maar, als ik er aan denk, dat die schelmen staks mijn arm evengoed hadden kunnen breken als den uwe. Wat zegt ge er van, Wilson?" Wilson stelde er zioh mede tevreden te sidderen bij deze veronderstelling. En Holmes ging voort: „Laten wij mét déze les ons voordeel doen! Kijk eens, Wilson, onze groote fout ïs geweest, tegen Lupin met open vizier te strijden en ons welwillend aan rijn sla gen bloot te stellen. Maar het is zoo erg niet, daar hij er alleen maar in geslaagd is u te treffen." „En dat ik er afkom met een gebroken arm," zuchtte Wilson. „Terwijl zij allebei gebroken hadden kunnen zijn. Maar nu geen flauwe grap pen moerl Op klaarlichten dag en bespied, word ik overwonnen. In het duister en vrij in mijn bewegingen heb ik de overhand, hoe sterk de vijand ook moge zijn." „Ganimard zou u kunnen helpen." „Nooit! Op den dag, waarop het mij vergund zal zijn te zeggen Arsëne Lupin is daarDaar is zijn schuilplaat© en dit ia de manier, waarop men zich van hem moet meester maken, zal ik Ganimard gaan opzoeken aan één der twee adressen, welke hij mij heeft opgegeven: zijn woning, in de rue Pergolese, of de taverne Suisse, op de Place du Chatelet. Tot dat oogenblik zal ik alléén handelen." Hij ging naar het bed, legde zijai hand op den schouder van Wilson, op den rie ken sohouder natuurlijk en zeide met groote hartelijkheid tot hem: „Neem u in acht, oude jongen! Uw rol bestaat voortaan hierin, twee of drie van de mannen van Arsène Lupin bezig te hou- dén, die tevergeefs zullen wachten om mijn spoor terug te vinden, tot ik naar uw ge zondheid kom informeeren. Herfc is een rol van vertrouwen." „Een rol van vertrouwen en ik dank er u voor," antwoordde Wilson, vol dankbaar heid); „ik zal al mijn best doen ze nauwge zet te vervullen. Maa.r, zooals ge zegt, komt ge niet meer terug?" „Waarom zou ik terugkomen?" vroeg Holmes koeltjes. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 13