Over bet bliksemgevaar bij
gewapend beton.
Woning-leed te Berlijn.
den hloei of in het begin. Aangezien, vol
gens Ritthausen, het gehalte aan eiwit en
zetmeel tijdens den bloei snel afneemt en
dat aan ruw vezel sterk vermeerdert, moe
ten wij afe den besten hooitijd, voor kla
ver ten minste, aannemen het tijdperk
kort vóór den blooi. Dan is de massa vrij
wel tot haar maximum gestegen en de
verteerbaarheid heeft dan nog weinig of
niet geleden; de celwanden zijn nog
tealsch en vertoonen bij onderzoek hun
groote overeenkomst met zetmeel. Later
worden juist die celwanden dikker en hou
terig ©n hiermede gaat de verteerbaar
heid aanmerkelijk achteruit Hetgeen hier
van klavor wordt gezegd, is ook van toe
passing op de meeste weideplanten. En
toch levert het eenige moeilijkheid op
voor de hooilanden den juisten tijd van
maaien aan te geven.
Het plajntenhtestand op grasland bestaat
Uit tal van verschillende gewassen, die
niet alle in denzelfden tijd zich ontwikke
len groeien en blboien. Hier moet altijd
iets gegeven en genomen worden. Kiest
teen als maaitijd liet oogenbKk, dat de
eerste grassen bloeien, dan zullen de la
tere nog ver van kant zijn en de massa
sal heel wat te wenschen overlaten.
Wacht men tot de late grassen bloeien,
dap zijn de eerste reeds lang uitgegroeid,
verhard eJn verhout., Op hooilanden en
kunsfcweidon kan men gerust de eerste
grassen in vollen bloei laten komen, dan
zuilen ook de wortelrozetten der latere,
het floogfenaamds ondergras, een voldoen
de ontwikkeling hebben gekregen. De
massa, wordt dan groot, en de verteerbaar
heid laat nog niets te Venschen over. Toch
zal bet steeds voordeeliger zijn iets te
vroeg dan iets te laat te maaien. De stop
pel van het jeugdige, malsche, sterk
groeiende gras zal eerder uitloop en dan
die van totaail verhoute stengels; het na
gras zal daarom te beter worden. Bij
Vroeg hooien kan misschien het etgroen
nog gehooid worden; iets, dat böj laat
hooien zeker meer bezwaar oplevert. En
al kan dat nagras ook benut worden ori
het vee er op te weiden, het -zal toch
voord éeliger uitkomen dit te kunnen
hooien, wijl men in den winter vaak voer
te kort heeft, en in het najaar dikwijls
over massa's knol groen kan beschikken.
Tegen het verouderen.
In een vergadering van de Fransche Aca
demie van Wetenschappen heeft prof.
Metsjnikof mededeeling gedaan van een
nieuwe ontdekking van hem om het veronde
ren tegen te gaan.
Men weet, zegt Metójnikof, dat de inge
wandsflora van den mensch een aantal
vergiften voortbrengt, die tot de zoogenaam
de aromatische reeks behooren: indolen phe-
nolen, skatolen, enz., waarvan men de spo
ren in de afscheidingen van het lichaam
vindt. Zij oefenen op den duur een nadee-
ligen invloed uit op de edelste deel en van ons
lichaam: op de hersenen, de lever, de nie
ren, en zijn oorzaak van aandoeningen, die
het verval van de lichaamskrachten, kortom
de veroudering van het lichaam, ten gevol
ge hebben.,
Metsjnikof houdt staande, dat men de vor
ming van die vergiften in de ingewanden kan
tegengaan door een gcschikten leefregel. De
voedingsstoffen, die deze vergiften het
minst voortbrengen, zijn groenten en vruch
ten, die rijk aan suiker zijn, als worteltjes,
bieten, dadels, enz. Metsjnikof en Wolimam
zijn nu op het denkbeeld gekomen, om een
microbe aan te kweeken, die de vorming vau
suiker in de menschelijke ingewanden zou
kunnen bevorderen en de ontwikkeling van
de vergiftige darmflora zou kunnen tegen
gaan Zij meenen die microbe in den darm
van den hond ontdekt te hebben en hebben
haar den naam glycobacter gegeven. Brengt
men den glycobacter te gelijk met gekook
te» aardappelen in het lichaam van een rat,
dan moet hij de ontwikkeling valn de bovcn-
tedoelde vergiftig© stoffen duidelijk tegen
gaan. De proefnemingen bij den mensch
zijn bij het gebruik van een gemengde voe
ding, bestaande uit vleesch, groenten, zure
melk, vruchten, enz., niet minder bevredi
gend geweest, als men tegelijkertijd voor de
opneming v%n den glycobacter zorg droeg.
De voortbrenging van indolen en andere
lichamen van dien aard bleek er ook bij den
mensch door te verminderen.
Armand Gautier braoht bij de gedachten-
wisseling in het midden, dat Metsjnikof
naar zijn meening de beteekenis van inda
len en dergelijke stoffen overschatte,
maar erkende toch, dat de proefoemingen
zeer belangwekkend waren.
De heer Rückert, ingenieur hij de Ge
meentewerken te Leiden, ontleent in ,.De
Natuur" aan een opstel van prof. Rohland,
te Stuttgart, in het „Technisch es Gemein-
deblatt", eenige bijdoen derheden over den
invloed van electrische stroomen op gewa
pend beton.
Men is vooral beducht voor ©lectrolyge;
maar de schrijver toont aan* dat. hiervan
slechts sprake kan rijn, wanneer het.beton
vochtig is en bij aanwezigheid van twee me
talen. Het middel tegen vocht is gemakke
lijk aan te wenden, n.1. iaoleering van de
baton tegen vochtigheid, wat in d© practijk
niet moeilijk is.
Verschillende waarnemingen hebben wij
ders aangetoond, dat een betonijzerbouw
ook zonder bliksemafleider tegen inslaan
is beveiligd. Bij een onweer nL worden de
wapeningstaven met eleotricnteit geladen,
zoodat hierdoor het bliksemgevaar wordt
afgeweerd. Hierbij geleidt het ijzer
de electriciteit goed, terwijl de geooa.gu
leerde en verharde oollod'dhalstoffen den
electrischen stroom slecht geleiden. Des
niettegenstaande kan de èlectriciteit langs
de wapeningstaven, die door bet geheel©
l^ouwwerk loopen, gelijkmatig naar de aar
de afvloeien en de aanleiding ontbreekt dus
voor een plotselinge uitwisseling tusschcn
de electrische spanningen van lucht en
aarde.
Slaat desniettegenstaande dé bliksem
toch in, dan kan hij meestal zonder gevaar
voor het bouwwerk naar de aarde worden
afgevoerd, vooral als de grandplaat in het
grondwater ligt. De wapening dient dius als
bliksemafleider.
Prof. R. wijst er niet op, dat uit een
en ander Volgt, dat de ijzerwapening met
de aarde verbonden moet zijn; heeft men
dus slechts afzonderlijke gewapende ba ton-
oonstructiedeelen, niet in onderling verband
en daardoor met. de aarde, dan dient men
langs een of anderen weg het ijzer daar
mee in verbinding te brengen.
Zou men dit verzuimen, dan zou men' ht-5
bliksemgevaar vergrooten. Dit nu, wordt
door de tegenstanders beweerd, geschiedt
altijd, maar bewijzen kunnen zij voor "hun
bewering niet bijbrengen. Prof. R. deeb
mede, hoe, naar hun meening, het beton
ijzer door electrolyse wordt vernietigd.
Hier wordt dus meer electrolyse met elec
trische werking verwisseld.
Electrolytische werking is niet mogelijk,
omdat de electrische stroom slechts een
maal en dus niet herhaaldelijk door bet
ijzer gaat; hierdoor is losmaken van de be
ton van het ijzer niet mogelijk.
Isoleering van betonijzer tegen bliksem
gevaar is dus niet noodig en prof. R. ein
digt zijn mededeeling met de opmerking,
dat bij al zijn beschouwingen slechts dan
van electrolyse sprake zou kunnen zijn, als
het vocht in de beton reeds tot op het ijzer
is doorgedrongen, en dat zal zoo goed als
nooit gebeuren.
Blijkens vorenstaande beschouwingen
schrijft prof. R. de hechtvastheid van be
ton aan ijzer uitsluitend aan mechanische
invloeden toe. Maar het mag toch niet on
vermeld blijven, dat anderen, en daaronder
zeer gezaghebbend© ondecz»©faere, ook aan
chemisch© werkingen invloed toeschrijven.
Zoo vermeldt prof. M. Foorster, dot
Breuillie vond, dat zich aan d© oppervlak
te van het ijser een zont, waarschijnlijk
een ijzer silicaat, vormt en dat wel in zoo
veel grooter dikte, naarmate de mortel lan
ger op het ijzer kan inwerken. Wel wordt
aangenomen, dat deze chemische werking
van minder invloed is dan de mechanische.,
Maar in elk geval vindt dan ©en electrische
stroom geen luchtlaag om het ijzer en heeft
dus slechts de doorsnede daarvan, om zich
voort te planten, zoodat de kans op ver
nietiging der hechtvastheid ook aanmerke
lijk wordt verminderd, bij eenmalig© door-;
strooming vrijwel verdwijnt.
Maar hoe het ook zij, irt een en ander
blijkt wel, dat men bij betenijzercons true-
ties, roitg goed voorzien, geen vrees voor
electrische stroomen behoeft te hebben.
Geen bedorven eieren meer.
De gedachte om Röntgenstralen bij het
schouwen van eieren aan te wenden, kan
als ,,het ei van Columbus" worden aange
merkt.
In Engeland hee>ft de „Nat. Vereeniging.
van Pluimveehouders" het den eierenhan-
delaron door deze methode onmogelijk ge
maakt, voortaan bedorven eieren in den
handel te brengen. Dez© vereeniging, die
meer dan «40 depot© in 18 verschillende
graafschappon bezit en nu ook een gene
raal-depot in Londen heeft opgericht, ver-,
zorgt de hoofdstad van Engeland tot nu to©,
met 200,000 eieren per week. Men hoopt dit
aantal reeds in deze maand op een kwart-'
millioen en later zelfs op een half millioen
te brengen, louter gegarandeerd versche,
onberispelijk© eieren.
In het nieuwe Londensehe depot bevindt,
zich een soort van donkere kamer met een;
„donkere" lantaarn, waarin een gat ter
grootte en in den vorm van e©n kippenei.
Bet ei wordt in dit gat gehouden en elec-
trifceh doorgelicht.
Bij versche, onbedörveh efëren kan men
er geheel doorheen zi©nzij zijn bijna ge
heel transparant. Is het ei min of meer(
bedorven, dan vertoont zich op dezen door-,
zichtigen spiegel een kleine wolk, die het
ei als van tweede qualiteit classificeert.-
Is die wolk intensiever of zelfs beweeglijk,
dan is het ei slecht. De groote ©ierenkoo-
pers in Londen eischen nu reeds slechts op
deze wijze onderzochte eieren, die van een
stempel voorzien zijn, waarop de qualiteit
staat genoteerd als: prima, seounda, kook-
eieren, gekneusde eieren; want ook breu
ken in de schaal, die zoo minimaal zijn, dat
zij met het bloot© oog slechts bij het zoig-
vuldigste onderzoek geconstateerd kunnen
worden, ziet men bij de electrische door
lichting onmiddellijk. Er is een Londensoh©
en-gros-firma, dio alleen wekelijks ^.CX^O
van deze geijkte eieren betrekt.
Het is te verwachten, dat deze methode
van eierenschouw ook elders weldra navol
ging zal vinden.
Slangen als huisdieren.
In Brazilië wordt een kleine boasoort,
een ongeveer twaalf voet lange slang, ter
dikte van een arm, in de huizen gehouden
ter verdelging van de talrijke ratten.
Bij het volk bekend onder den naam van
Gibola, is de slang in het geheel niet ge
vaarlijk en maakt het ook niet lastig, daar
zij daags in een hoek pleegt te slapen.
's Nachts zoekt zij vlijtig het huis door,
pakt met vlugge sprongen de ratten bij
den nek en breekt zij de halswervels, zon
der haar buit, die zij alleen uit moordzucht'
vervolgt, te verslinden. De Gibola geweDb
makkelijk aan het huis en keert or geregeld
naar terug, wanneer zij er uit verwijderd'
i wordt.
Deze door de bewoners van Brazilië zeer
op prijs gestelde slangen worden op de
markten te Rio-de Janeiro, Bahia., Pernam-
buco, ©nzL voor één tol ander hal ven dollar
bet etjak t© koop aangebodfen.
De WendeUtelnfoaan.
De eerste bergspaorbaan in Beieren, waar kort geleden een proefrit op i6 gemaakt..
„Woning-nood" zou hier ook boven kun
nen gazet zijn, al geeft dit niet volledig
weer de ellende, die er in veel opziohten be
staat te Berlijn met betrekking tot het wo
nen. Het is trouwens een leed en een nood,
die in alle groote steden voorkomt en die
schijnt toe te nemen met grootte der ste
den.
Een middel om ruim en vrij te wonen
is volgens sommigen, dot men naar de bui
tenwijken verhuist. Dat helpt echter te Ber
lijn ook al niet. Als men daar een woning
huurt aan den buitenkant der stad met een
vrij uitricht ov©r het veld, dan verschaft
men zich een kortstondige vreugde. Een
ervaren Berlijner doet dat niet; hij weet,
dat vrij veld bouwterrein is, en dat op
bouwterrein alles kan komen te staan. tTij
geeft de voorkeur aan een bu-urt, waarvan
hij weet hoe zij er uitziet, en hoe zij er n
de eerst© jaren uit zal zien. Wie een wo
ning huurt met een dergelijk vrij uitzicht,
maakt zich aan een lichtzinnige speculatie
schuldig. Binnen het jaar is zij toch inge
bouwd, en dan kan de mooi© buitenstrook in
een woorstadsstraat herschapen zijn van de
onguurste soort.
De stad breidt zich met angstwekkende
snelheid uit, in all© richtingen. Slechte ja
ren schijnen daar g©en belemmerenden in
vloed op te.hebben. Dat de wereld van bouw
ondernemers eeai schouwspel biedt als een
arena met vroolijk buitelende kunstenmakers
schrikt nieuwe liefhebbers niet af. In een
oogwenk is.de aardkorst telkens weer m»t
nieuwe huizenreeksen getooid; want snel bou
wen, daar heeft men verstand van te Ber
lijn. Zooveel te vreemder doet het dan aan,
als men ziet, dat een huizenreeks over een
zeker stadium van in-aanbouw-zijn niet
heenkomt. De venster- en deurgaten blijven
hol en onbetimmerder komt maar geen
cementlaag de naaktheid der groote, holle
baksteenen bedekken. De baas van het spul
had geen géld meer, en kon ook geen geld
meer los krijgen; hij is dus failliet en tim
merman en metselaar hebben daarom het
werk gestaakt. Processen, waarbij op zijn
hoogst voor de advocaten iets te halen is,
rijn 't gevolg. Langen tijd kan het dan du
ren, voordat er weer een hand gelegd wordt
aan de steenen geraamten, of voordat weer
en wind het beeld van verval volledig ge
maakt habbeq.
Er is nog een andere vorm van faillisse
ment, die vrij wat ingewikkelder is. Dan ra
ken de middelen en het krediet op, als de
huizen al zoo goed als af rijn. De timmer
man en glazenmaker rijn er volledig inge-
Ioopen, maar loodgieter en installateur heb
ben ter elfder ure het gevaar ontdekt. De
badkuipen en alle geleidingen voor verwaT
mdng en warm water zijn er, maar niets
is nog goed in ordehet electrisch licht is
nog niet te gebruiken. Dan komen op den
bepaalden termijn de huurders. Het water
sijpelt door het heele huis. Alle weeën van
den revolutiebouw doen zich gevoelen. Pro
testen bij den huisbaas helpen natuurlijk
niets. Op eigen kosten moeten de gelukkige
ingezetenen van de kazernenreeks hun te
huis bewoonbaar maken.
Ik overdrijf niet, vertelt de correspon
dent der „N. R. Ct." mior ik ken zelfs
een dergelijk geval in bi lerheden. Op
een goeden dag moest er tiaar huishuur
betaald worden volgens het contract. Het
regende echter waarschuwingen bij de
huurders: „Betaal niet aan den huisheer,
als gij niet dub bol betalen wilt." Tuinman,
smid, loodgieter, timmerman, behanger,
zij allen kwamen, en ieder van hen be
weerde, dat hij alleen recht had op bet
geld. Iedere huurder kreeg ongeveer vijf
tig brieven over dleze kwestie in huis ge
stuurd. De huur werd in beslag genomen,
en het beslag werd weer opgeheven; er
werd officieel een curator benoemd, maar
na drie dagen werd dit besluit weer inge
trokken. De arme huurders wisten niet
wien zij hun geld moesten afdragen; eeni-
gen konden slechts troost vinden in het be-
elndt, dec. maar beetetóaal met'pe betalen;
anderen deponeerden het bij een advo
caat, een Bank, of bij het officieele depo
sito-bureau. Telkens weer kwam een an
dere schuldeischer van den huisbaas vertel
len, dat het nu uitgemaakt was, dat hij
het geld in ontvangst mocht nemen; maar
tot een werkelijke beslissing kwam het
niet.
De winter bracht nieuwe moeilijkheden.
Het huizenblok had bui zenverw arming,
zooals bijna alle nieuwe Berlijnsche wo
ningen. Er moesten dus portiers zijn om
te stoken, en kolen om mee te stoken; bei
den ontbraken, In die lwmers zelf was na
tuurlijk geen stookgelegenheid. De familie©
.zaten te verkleumen bij petroleumkachels
en gaspitten. Toen beslóten zij ten slotte
om zelf de zorg voor den cenfcralen ver
warmingsketel en het aanschaffen van ko
len op rich te nemen. Er werd een beurt-
dienst ingesteld, en het was geen lichte
dienst, want de ketels waren, zooals m
vele revolutiehuizen, te klein voor dat
doel.
Bij al deze ongemakken kwamen nog
andere. De vuilnis werd niet meer wegge
haald; een tijdlang was de gasleiding op de
trappen afgesneden, omdat de gasrekening,
die ten laste van den huiseigenaar komt,
niet betaald werd; de loopers van eenige
trappen werden gestolende toestand werd
in alle opzichten onverkwikkelijk, behalve
in dit eene, dat er van huishuur niet meer
gesproken werd. Nu heeft onlangs een so-
lied man de huizen gekocht, en is er orde
gekomen in den toestand.
Dit zijn wel de ergste staaltjes van Ber-
lijnsohen revolutiebouw maar er zou toch
nog heel wat van te vertellen zijn. Het is
niet allemaal gezonde dikte, die Groot-
Berlijn in rijn snellen groei aanzet. Die
nieuwe huizen vinden gemakkelijk huur
ders. Verhuizen is er nu eenmaal een harts
tocht. Daar ik reeds drie jaar dezelfde
woning bewoon, beschouwt mijn huisheer
mij reeds ongeveer als een familielid.
„Tweemaal verhuizen is even erg als één
maal afbranden," zegt de Berlijner; maar
hij meent het blijkbaar niet, of hij vindt
afbranden nog niet zoo onaangenaam.
Het is eigenaardig, dat bij den overvloed
de wonmgen te Berlijn zoo dfuur blijven.
Het ergst wordt hierdoor nog de kleine
man getroffen, daar vooral de woningen
van twee kamers in de nieuwe stad t>uiten
verhouding duur zijn. Het is mij steeds een
raadsel ho© ambtenaren op een bescheiden
traktement, vooral als zij kinderen hebben,
zich er dbor heen slaan. Een woning op
een binnenplaats in het Westen, bestaande
uit zit-, slaapkamer en keuken, kost van
350 tot 450 gulden. Een voordeel daarbij is,
dat er meestal verwarming en een badka
mer met warm water bij inbegrepen zijn;
maar de ruimte is toch zeer gering. In de
volksbuurten, of in de oude stad, waar der
gelijke woningen deze gemakken niet heb
ben, zijn rij vaak ook wel goedkooper;
maar men moet wel in deze toestanden ge
boren zijn, om daar te kunnen wonen. Op
de binnenplaats van ons huis bewoont een
onderwijzer met vier kinderen een derge
lijke westelijk© twee-kamer-woning, die
hem 700 mark kost. Vaak ontvangt deze
familie nog gasten. Het moet dan wel
levendig zijn in de twee vertrekjes.
Onder don arbeidersstand is d© toestand
natuurlijk nog veel ongunstiger. De zelf
zuchtige bouwpolitiek van vele voorsteden
verhindert bovendien nog allo verbetering.
Dez© verkoopen den grond, belast met de
voorwaarde, dat er alleen woningen voor
den gegoeden stand van vier kamers af,
aan de straat op gebouwd mogen wor
den. Waar zij den grond niet zelf te ver
koopen hebben, begunstigen zij weer op
andere manier het bouwen van groote wo
ningen. Het doel hiervan is, om een bevol
king van goede belastingbetalers te lokken.
Daartegen wordt nu sterk geijverd door
een vereeniging, met den gewezen staats
secretaris van koloniën Dernburg aan het
hoofd. Zij wil aan het getwist om de
beste belastingbetalers een einde maken,
en door een nauwere aaneensluiting de
toestanden in 't geheele Berlijnsche gebied
verbeteren. De „Propaganda-Ausschuss
fur Gross-BerÜn" heeft onlangs een ver
gadering belegd, waarin mannen van ge
zag van alle politieke richtingen het woord
voerden, en van ontzettende toestanden
wisten te vertellen, waarin echter, dat is
bewezen, wel wat overdrijving van den
kant der vereeniging heerschte.
De fluisterjuffrouw.
Het laatste Londensehe nieuwtje is de
„whisper girl", in het Necberlandsch
fluisterjuffrouw. Do „whisper girl" danst
niet en heeft geen „zusters", zooals de
andere girls, die door de Europeesche
variététheaters trekken en haar beenen
laten bewonderen. Wel treedt ook de
„wihisper girl" in een theater op; echter
niet op het tooneel, doch in de zaal. Dat
onderscheidt de „whisper girl" van dq
meeste andere girls, die Engeland heeft
uitgevonden.
Uitgevonden is de „whisper girl", het
meisje, wier stem een lieflijk fluisteren
is, door den directeur van het Globe Thea
tre te Londen. Het schoot hem te binnen,
dat den toeschouwers, die een avond in
zijn ochouwborg doorbrengen, aangenaam