ZONDAGSBLAD' P LCID5CH DAGB1AD Regeneratie by dieren. RECEPT. Ho. 16053. 22 Juni. Anno 1912. VAN HE.T 'v AAI o All SaSansffi's Seeriingg. HOOITIJD. son kunnen zijn, als het hun mogelijk werd gemaakt, zich ook tijdens de voor stelling telefonische mededeelingen te la ten toekomen. De „whisper girl" nu heeft de Jriesohe opdracht, de telefonische me- dedeeling op te nemen en ze dan, zonder de voorstelling te storen, zoo bescheiden mogelijk over te brengen aan dengenie voor wien ze is beatemd. Natuurlijk moet de fluisterjuffrouw te voren precies informeeren naar den naam, de bijzondere kenteekenen en, zoo moge lijk ook naar het plaatsnummer van den opgeroepen bezoeker. Van haar opdracht kwijt zich de „whisper girl", doordat zij de getelefoneerde boodschap den be trokken persoon in het oor fluistert. Van daar de naam fluisterjuifronw. De stem der jongedame lijkt een zefir; haar loe pen glijden. Tin in busgroenten. De inspecteur van de volksgezondheid J. B M. Coebergh geeft in het „Pharmaceu- tüch Weekblad" het slot van zijn mededee lingen omtrent onderzoekingen betreffende tin in busgroenten. De ingestelde onderzoekingen leiden tot 'ds volgende conolnsién 1. Bij onderzoek van een groot aantal <xn- geverniste bussen spinazie, die ge ruimen tijd te voren waa ingemaakt, werd slechte een gering aantal aangetroffen, waarin eenigszins belangrijke hoeveelheden tm m oplossing waren gegaan. 2. Het tingehalte in busgroente eener zelfdo partij kan zeer ongelijk zijn. Dien tengevolge mag het tingehalte, bij onder zoek van één bus gevonden, met als maat staf gelden voor de beoordeeling van an dere bussen eener zelfde partij, zelfs wan neer deze gelijktijdig zijn bereid met de- ©elfde grondstoffen. 3. In spinazie, in geverniste bussen inge- maakt, werd een hoog tdngetalte aangetrof fen. In spinazie in niet geverniste bussen werd echter veelvuldig een geringere hoe veelheid gevonden dan in geverniste bussen. 4. In tegenstelling met de bevindingen van Lehmann werd bij het ingestelde on derzoek geen duidelijk verband gevonden tusschen de aanwezigheid van zuurstof of nitraten en de opgeloste hoeveelheid tin. 6. Het is wensohelijk na te gaan in hoe verre de hoedanigheid en oppervlakte van het blik verband honden met het rn-opk»- zing-gaan van tin in busgroenten. 6. Het is wenschelijk een onderzoek in te «tellen naar de oplosbaarheid van het vast gelegde tin in verschillende vloeistoffen. Alcohol on Japanscho worstelaars. Dit de „Bhein. West W. Zé." is de volgende bijdrage over de werking van den alcohol. Ofschoon Amerika als een land van on begrensde mogelijkheden wordt beschouwd op het gebied van techniek, zoo is Japan op het gebied der natuur een pendant waarop tot nu toe weinig acht is geslagen. De Japanner heef palmen weten te kweeken t« midden van sneeuwvelden en pijnboomen van een voet hoog, die eeuwen oud worden en vrunhtbaar aaad voort brengen, hanen met meterlange staartveeren »n verder allerlei spelingen en buitenissig- leder der natuur, die hij kunstmatig te voor- vehijn roept Dat zijn geheimen, waarin ;e beschaafde Europeanen nog niet zijn door- pedrongen. Maar het interessante bij dit eigenaardig volk is de kunstmatige menschencultnur. Zelf klein van gestalte, krijgt Jap het niet temin gedaan, menschen te vormen, die ook bij ons kolossen genoemd moeten worden. Hij verstaat de 1. ist oim van personen, die anders wellicht 100 120 pond wegen, reu zen van 200 tot 300 pond te cultiveeren. Op die wijze worden hun worstelaars, de tg. RTkishé of Sumatori, gevormd. Doe nwnsaheokfaaae is reeds hot voor werp van onderzoek van een Amerikaanscbe universiteit geweest, welke den Japanscben kampioen-worstelaar liet overkomen, ten einde zijn physiek te onderzoeken en zich van de buitengewone lichaams- verhoudingen van dezen reus te overtuigen. En wat kregen de wetenschappelijke on derzoekers te zienl Geen vetkoios, die zich haast niet kan bewegen, maar een wonder van behendigheid, een ijzersterk mensoh, die uit been en spier bestond. Evenals do Japanner de kunst machtig is, dwergboo- men te kweeken, evenzoo is hij in staat ook „Uebermenschen" te vormen, en wat het belangwekkendste bij de gehecle zaak is. deze „TJebermenschen" en onoverwinne lijke worstelaars, die zooals'vanzelf spreekt, groote qnantiteiten voedsel tot zich nemen, gebruiken een ongehoorde hoeveelheid alco hol. Het half-beschaaf de Japansche volk leidt hieruit natuurlijk af, dat aloohol on schadelijk is, en hun vermaarde vwjrstelaars, van wie beweerd wordt, dat zij bij nun hoofd- maaltijd 2 liter rijstbrandewijn ver zwelgen, vormen een soort bewijs van deze stelling. Wie bekend is met rijstbrandewijn en daarbij let o.p het genoemde fabelachtige quantum, staat hoofdschuddend voor dit „kraohteniddel", hetwelk eeuwenlang is toe gepast en door deze beroepsathleten, <Jie hoofdzakelijk bij religieuze feesten bun reu zenkracht toonen, nog steeds wordt aange wend. verschillende diersoorten het ver bazingwekkende vermogen hebben, lichaamsdeelen die langs natuurlijken of kunstmatigen weg van liet lichaam zijn afgescheiden, weer opnieuw te vormeD, ie bekend. Onder dleze dieren noemt een be paalde soort wormen een belangrijke plaats in. Deze leven deeds in zee, deels in zoet water. De geleerde Morgan sneed een dergelijk diertje, dat hoogstens de lengte van een nagel bereikt, in zes stukken ieder deel vormde zich spoedig tot een geheel wezen. De deelen van den kop schiepen zich eoh nieuw achterdeel, de staartstukken eeD nieuwen .kop, terwijl de middenmootjes zich beide deelen aan schaften. Altijd legden zij kop en staart op <ie juiste plaats aan en deze deelen kregen zeer spoedig weer hun gewone grootte. Werd de worm ïn twaalf mootjes ge hakt, dan verschrompelde het voorste ge deelte meestal, terwijl de elf anderen weer elk op zichzelf volledige diertjes vormden, meestal pao na veertien dagen. Deze worm bezit van voren twee oog- vlekken en Morgan zag een half kopstuk dat maar één oog bevatte opnieuw tot een volledig organisme worden. Somtijds, niet vaak, worden daaruü misgeboorten met een dubbelen kop en vier oogen. Derge lijke vergroeiingen verkregen eenige dier kundigen, doordat rij de diertjes over langs kerfden., Toch scheen er een zekere grens te be staan, die men niet overschrijden mocht, wilde men een volledige regeneratie. Dat deze grens echter zeer verwijderd is, ia onlangs dr. Holmes gebleken. Naar hij in een wetenschappelijk tijdschrift heeft meegedeeld, verdeelde hij een dergelijken worm in tien stukken, die weldra tot tien nieuwe wormpjes volgroeiden. Toen deel de hij de tien nieuwe wezentjes opnieuw in tienen en ging zoo door, tot hij einde lijk diertjes kreeg, die slechts een duizend ste tot een vijftienhonderdste van de eigenlijke grootte toonden. Toch scheen zelfs daar de grens niet bereikt te zijn. Veeleer waren het tech nische moeilijkheden, dde den geleerde dwongen, rijn proeven te staken. Deze dwerg-indiwiduen behielden dus maar een zeer gering deel van de cellen, die hun toekomen; de cellen zelf bezaten dezelfde grootte als die der normale die ren. on di ng Sabayon. Gesch Rijnwijn, citroen, 100 gram suiker, 6 eieren, 15 gram gelatine, K)0( gram puddi ngbïscmfaa, S/4 AL. maras quin. Bereiding1: De heele eieren met de sui ker ongeveer 10 minuten flink kloppen, daarbij langzaam den wijn voegen en het sap van citroen. De pan met de saus daarna zoolang in kokénd water houden terwijl er voortdurend in geroerd moet worden tot ze gebonden is; dan van het vuur afnemen, de opgeloste gelatine er door mengen en nog even hlijven roeren, tot ze afgekoeld is. Intusschen de biscuits met de marasquin bevochtigen en daarna laag om laag met de gereed gemaakte massa in een vorm doen. De eerste en laatste laag moet uit pud dingmassa besta nL In plaats van pudr ciingbiscuits kan men ook bitterkoekjes gebruiken. Trouwen. Kleine Wim, die getuig» is geweest van een huiselijken twist: „Moesje, als een jongen altijd heel, héél goed heeft opgepast in rijn leven, moet hij toch ook nog trouwen als hij groot is?" Voorzichtig! Chef (op een handelsreiziger wijzend, tot den huisknecht)„Johan, wü je mijnheer even uitlaten Maar pas op, dat je de trap leuningen niet beschadigt!" Nog erger. Emma: „Denk eens aan, hoe vreesehjk. Mijn vader wil, dat ik zal gaan trouwen met een man, dien ik nooit gezien heb!" Iina»: „Met mij is het nog veel ergieri Mijn vader wil, dat ik trouw met een man* dien ik gezien heb Y* Ve r so b iL A.„Mijn vrouw heeft mij verzocht, niet te laat thuis te komen." B. „Dan is jouw vrouw een goedig menflch; de mijne beeft het mij gelaat," V erhindering. Weldadige dame: „Och, arme manl Zes maanden zonder werk. Hoe kwam dat?" Bedelaar: „De muren waren te hoog, me vrouw." V oordeel. Grarrin: „Een verder voordeel van den voornamen stand is dit, dat men valscbe ju- weden kan dragen, zonder dat aan de echt heid wordt getwijfeld." Ook een definitie. „Wat is een museum?" „Een museum ia een plaats, waar men veel schoons ziet en veel bespottelijks hoort" Een les. Mama-, „Waarom sla je dien jongen?" Papa: „Hij heeft een gevoelige les noodig en ik ben bezig hem die op het hart te drukken." Mama: „Dan heb je er een vreemd idee van, waar de jongen zijn hart zit." Eohtelijke hoogschatting. Emma: ,rMoeder, mag ik even dien brief op de post gaan doen?" Moeder: „Neen zeker niet, kind, het is een weer om geen hond naar buiten te sturen. Laat je rader maar eens gaan." Hetzelfde. „Wij hadden gisteravond een Venetdaau- sehen nacht" „En wij een Egyptische duisternis." y>/\/N/\/NAA<N/\/NAA Jan Dopper behoorde tot de meest wei- gestelde boeren van het dorp Dalum. Ook stond hij goed aangeschreven bdj zijn mede dorpelingen wegens zijn groote geleerdheid en uitgebreide kennis van verschillende toestanden in binnen- en buitenland. Voor al op de laatste qualiteit was Dopper r.;chfc trotsch en als hem weer geruchten van dien aard ter oore waren gekomen, wan neer hij gehoord had, dat men hem in de herberg en voor cle kerk geprezen had, dan zwol zijn borst van vreugde en streelde hij liefkoozend de beide boekdeelen, waaruit hij een groot deel van zijn wijsheid had ge put: „Vertellingen over den Oosteorijk- schen sultan Haroen-ai-Raachid (voor de jeugd bewerkt)" en „De wijsheid van Ko ning Salomo". Het was een uitgemaakte zaak, dat, na het overlijden van den burgervader, Jan Dopper diens plaats moest innemen. Door de dorpelingen werd een actie in dien zin opgezet en het duurde geen twee maanden, of bij koninklijk besluit was de wethouder Jan Dopper burgemeester van Dalum. Nu eerst gevoelde hij zich in rijn element. Alfr heerscher kon hij al zijn plannen ter» Uitvoer brengen, die hij al in stilte gesmeed had, en in de eerste plaats behoorde hij daartoe, op het voorbeeld van zijn grooten meester Haroon-al-Rasahid, zich te overtui gen van het welzijn van zijn onderdanen en te waken voor hun belangen. Ja, te waken, dat had de groote Haroen ook gedaan, en een week na zijn feestelijke installatie kroop Jan des avonds klokslag elf uur het bed uit, zonder zijn vrouw te wekken. Even voorzichtig begaf hij zich Daar den stal om zich te vermommen. WeSdra sloop hij, gekleed in de schuimige dagelijk- sche plunje van een zijner knechts, de deur uit het dorp in. Omzichtig langs de buizen gaande, be reikte hij weldra de hoofdstraat Da'um was niet groot en ontwaarde heel spoe dig voor het raadhuis op een bank den nachtwaker Teunis. Dat viel tegen; de man sliep niet. Blijkbaar echter had hij den sultan pardon den burgemeester niet g°zien, want hij bleef kalm zitten. Dat was al niet sooals het behoorde, meende Dopper-Ha- roen en daarover zou hij Teunis morgen eens duchtig onder handen nemen. Zijn weg vervolgend, kwam de gebiedeT aan de herberg. Hier zooi hij wel meer sne ces hebben, want hij twijfelde er niet aan, of de noodige drinkebroers zouden hier aan het opscheppen zijn, niettegenstaande het sluitingsuur op tien uren bepaald was. Hij gluurde dus door de ruiten, maar moest bekennen, dat hij in de gelagkamer niet» meer zag. Wel voelde hij iete, want plotseling werd hij in den nek gegrepen en met de woorden- „Ha, leelijke dief, heb ik je eindelijk?" achteruitgerukt. Het was Teunis de nachtwaker, die terde ge waakte en het verdachte individu had zien passeeren en stilletjes achterna ge slopen was. Toen de zijn baas herkende, keek hij wel wat beteuterd; dooh weldra herstelde hij zich, in bet besef zijn plicht te hebben gedaan. Dopper-Haroen ging eerst tegen Teunis aan het uibpakken, doch hield bij nader in zien zajn mond. Met een beteekenisvollen blik stopte hij Teunis een gulden in de hand en deze snapte, dat hij moest zwijgen. Van het sultannetje-spelen had Dopper al dadelijk genoeg en hij begreep, dab hij meer bij daglicht zou kunnen prestoeren, wanneer de menschen dadelijk kooden zien, wien mjen voor had. Het duurde niet lang, of Jan kon zijn wijs heid op een andere manier luchten. Een paar dagen na zijn nachtelijke excur sie zat hij aan het middagmaal, toen een luid gesoheöuw op het erf van zijn woning zijn aandacht trok. Hij snelde er heen en zag twee mannen van ongunstig uiterlijk, die een kalf aan een touw meevoerden en om het hardst ieder aan een eind van het touw trokken, zoo dat het arme dier bijna stikte. v In het volle besef van zijn waardigheid gelastte Jan Dopper den mannen, die wel een paar boerenknechts leken en niet van Dalum waren, zich kalm te houden en 'te vertedien, wat er aan de hand was, dat zij zoo'n lawaai maakten en om het kalf voch ten. Alvorens hij echter de kerels gmg aan hooren, liet hij een dienstbode tem het ambtsteek en reiken, en nam daarop heel gewichtig plaats in een grooten armstoel. In deemoedige houding, met de pet in de hand. vertelde een der vreemdelingen, Sat hij een kalf op de markt had gekocht en het den ander toevertrouwd had, om het te brengen naar het dorp op een paar uur afstands, waar er goed geld aan te verdie nen wa» bdj een boer, dien hij kende. Hij was den veedrijver echter achterna gegaan, daar hij hein op het laatste oogenblik mot meer vertrouwde, en had gezien, dat de man op bet punt was, het dier voor god appel en een ei te erkoopen, waarom hij het hem wilde afnemen. Daar begon de aangeklaagde luid te roe pen, dat het een leugen was en dat het kalf hem persoonlijk toebehoorde, dat hijzelf het beest op de markt gekocht had, en dat de ander een ge me ene bedrieger was. Burgemeester krabde zich het hoofd. Dat was een lastig geval om te berechten. Op eens gleed een triomfantelijk lachje ovor zijn gelaat. Hij had het gevonden Salomo had een dergelijk geval aan de hand gehad, toen twee vrouwen voor den wijzen Koning elkander 't recht op het kind betwistten. Salomo had een rechtvaardig vonnis geveld. Salomo's leerling zou een niet minder rechtvaardig vonnis vellen. Plechtig opstaand en de rechterhand naar het kalf uitstrekkend, zei Dopper: „Mannen, daar ge beiden recht meent to hebben op het kalf en het niet uit te maken valt, wie van u gelijk heeft, zeg ik u, ga naar den alager van het dorp, laat het dier slachten en vraag ieder de helft. Zoo rij het. Verheugd dankten óe beide.mannen den wijzen man en vroegen hem nog een schrif telijk bewijs voor den slager en /ertrokken. Verheugd wreef Dopper riah in de han den en haastte zich in geuren en kleuren aan hudegenooten en personeel van zijn wijs besluit te vertellen. Het was een halfuur later, toen de sla ger van het dorp werd aangediend. ,3urgemeester," jm de man, „ik kom u den strik van het kalf terugbrengen. De mannen wilden liever geld hebben dan ieder de helft van het beest en ik heb hun ieder twintig gulden uitbetaald." „De strik?" vroqg Dopper, die verboa#- de oogen opzette. Onwillekeurig nam hij het voorwerp m handen en herkende heb tot zijn niet ge ringe ontzetting als zijn eng/vn rlnn-p. De kerelB hadden het kalf uit zijn stal gestolen. Nu de hooitijd weer haast daar is, zijn onze landbo iwers er op uit om van hun hooilanden zooveel mogelijk hooi te win nen. Zij mogen daarbij evenwel noodt uit het oog verlieae®, dat niet alleen de massa, maar meer nog de samenstelling en de verteerbaarheid van het hoogste gewicht zijn met het oog op de veevoe ding. Uit onderzoekingen van H. Weiske ia gebleflden, aat door li vet drogen aan de lucht zonder meer de verteerbaarheid der voedermiddelen niet verandert. Ook de samenstelling blijft ongeveer constant wijl bij 't drogen alleen 't overtollige vocht ver dampt. Wij mogen du» aannemen, dat het hood van e.n perceel grasland evenveel waarde heeft als het gras zelf. (Natuurlijk laten wij hier buiten beschouwing het ver lies, dat men lijden kan door het stuk slaan en verloren gaan van blad en sten gel. En dat kan volgens Broekema en Mayer soms vrij aanzienlijk zijn). Zoolang de planten groeien, nemen zjj in omvang toe, de massa wordt steeds grooter. Om derhalve de grootst moge lijke hoeveelheid hooi te winnen, moe* men de planten laten uitgroeien. Maar, als men de gewassen op het veld laat rij pen, dan wint men geen hooi maar sfcrocx Beter en verstandiger zal het daarom wezen, om iets van de totale massa op fee offeren en de verteearbaarbcid' in W oog te houden., Em. Wolff heeft de verteerbaeriieid van klaverhooi bij herkauwers ooderaoctó etf bevonden, dat eiwitstoffen, zetmeel co ruwveze! het best verteerbaar rijn róór

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 11