LIGHT-MODE.
In sommige salons te Berlijn is 'een nieuwe
manier van kamer-illuminatie toegepast, die
grooten opgang maakt. Men ommantelt daar
namelijk de kleine electrische lampjes met
eierschalen, die den lichtglans als een zachte
feeërieke schemering doorlaten, en het ver
trek in een poëtisch halfduister hullen, ter-,
wijl bovendien de geheel met ronde, lich
tende eieren behangen' kronen een toover-
aehtig effect teweegbrengen.
Het lejsoht intusschen wel een weinig zorg,
deZe teere, blanke giorno-ballons voor hun
doel te prepareeren. Met een zeer fijn enj
scherp sneldraaiend zaagje wordt de ron
ding aan den boven- en den onderkant van
het ei afgesneden, terwijl men den inhoud
in een kom opvangt. .Vervolgens worden
de doppen voorzichtig uitgespoeld, en dan
door middel van een sterkhoudende lijm) aan
de lamp "bevestigd- Men gebruikt ze ook
om kleine waslichten als fairy-lamps op de
dinertafels, waar ze tusschen dé bloe
men lichtende witte rozen schijnen. He in
houd der eieren wordt door bakkers en
hotels opgekochtzoodat ten slotte deaó
illuminatie ook niet zoo heel duur is.
Brikettenb er eidiug.
Bij de geschiedenis van het maken, van
briketten van het dichte plantenmateriaal,
dat „sudd" wordt genoemd en dat iu den
Witten Nijl en elders zooveel oezwaren
biedt voor de scheepvaart, is het opmerke
lijk, hoe Engelsohen en Duitschers er bij sa
menwerken.
De regeering van den Soedan heeft groo-
te belangstelling getoond in de zaak. In hot
(woorjaar van 1911 werd in Khartoem een
proeffabriek opgericht, die een groote hoe
veelheid briketten fabriceerde. Die brand-
stof werd op een stoomboot en een spoor
weg van de Regeering en op een electrici-
teitswerk gebruikt, en het resultaat was
zoo bevredigend, dat de Regeering een con
cessie uitgaf met monopolistisch karakter
voor een lange reeks van jaren, om de ge
dachte in practdjk te brengen. Eigenares van
<£e rechten wordt een groote Engelreine
maatschappij, ïhe Sudd fuel Ltd. 26 Victo-
riastreet, Westminster, London S.W. In
Taufikia zullen de fabrieken verrijzen, die
grootendeels door Duitsche firma's worden
gebouwd.
Een Duitsch afgevaardigde van den Land
dag, legatie raad von Rath, die door zijn be
zittingen veel in aanraking kwam met het
bereiden van turf uit veen, kwam door een
J5ericht, dat hij las en dat van de hand van
lord Cromer was, op het denkbeeld, de ver
sperringen in den Nijl tot practisoh nut
aan te wenden. Lord Cromer had er op
gewezen, dat er houtgebrek was aan den
.Witten Nijl en dat de hooge kolenprijzen
een groot bezwaar voor de ontwikkeling der
scheepvaart waren, en von Rath, die in de
diplomatie werkzaam is, trad met den con
sul-generaal, lord Cromer, over de mogelijk
heid van de suddbrandstof in onderhandel
ling, en daarop werd door de Engelsche re
geering ter wetenschappelijke bestudeer-ng
van het vraagstuk veel van het bedoelde
plantenmateriaal naar D.uitschland gezon
den, om na bestudeering technisch te wor
den' verwerkt. Prof. dr. Hooring, te Ber
lijn, is na veel proeven in de bewerking ge
slaagd.
Yan de gebakte en voor een deel tot stof
geworden planten worden, zonder dat er iets
ym,n wordt toegevoegd, briketten geperst,
die in specifiek gewicht gelijk staan met
steenkool en bij een gering aschgehalte ccn
hitte ontwikkelen, groot-er dan de helft van
die van goede ketelkool.
Men bouwt nu groote verwachtingen cp
de vinding, want de Soedan is een vrucht
baar land, en voor den katoenbouw zijn er
onmetelijke terreinen geschikt. Het water
van den Nijl doorstroomde het land tot nu
toe bijna ongebruikt. De- gjoedkoopere
brandstof (in Taufikia kost een ton briket
ten 82 shillings) zal niet alleen veel
baggerwerk en bevloeiingsarbeid mogelijk
maken, ook de technische bewerking
van de katoen. Het staat thans reeds vast,
dat de Soedankatoen van dezelfde voortref
felijke qualiteit is als de Egyptische. Zoo
opent zich door den zich uitbreidenden ka
toenbouw voor de Duitsche katoenindustrie
een nieuwe mogelijkheid, zich onafhankelijk
te maken van de Amerikaansche markt. De
ontwikkeling van den Soedan zal echter met
tot katoen beperkt blijven, maar ook andere
producten omvatten.
Sir Reginald' Wingate, de tegenwoordige
gouverneur-generaal in Soedan, gevoelt
zoo lazen wij in „De Aarde en haar Volken'*
veel voor de brikettenbereiding, en door
tijdelijke teleurstelling laat hij zich niet ent
moedigen.
Boonenuitvoer over Wladiwostok.
Het boonenseizoen rekent men te 'oopen
van 1 Dec. tot 31 Oct van het volgende
jaar, terwijl de oogst self in September
plaats heeft In het laatste seizoen begon
de uitvoer op 12 Dec. 1910, terwijl het laat
ste met boonen geladen schip Wladiwostok
op 20 Oct. 1911 verliet In het geheel ver
trokken 92 atoomschepen met ladingen boo
nen, waarvan 37 Britsche, 16 Russische, 16
Japansohe, 10 Duitsche, 6 Deensche,
Zweedsche en 3 Noorsche.
Voor Japan waren 22, voor China 4 stoom
schepen bestemd. De overige 66 stoomboo-
ten hadden cognossementen voor Port-Said,
zoodat men niet kan nagaan hoeveel scheeps
ladingen voor de afzonderlijke Europeescke
landen bestemd waren.
In het geheel werd verscheept 344,000 ton
boonen; terwijl de uitvoer van den oogst
1909—1910 slechts 273,000 ton bedroeg. De
boonenuitvoer over Wladiwostok neemt sterk
toe. Het jaarverslag van het beurscomité
aldaar geeft voor de laatste drie kalender
jaren de volgende uitvoercijfers aan: 1903
72,000 ton, 1909 216,000 ton en 1910 253,000
ton.
Van den oogst van het jaar 19101911 was
voor Japan bestemd 19,714 ton en voor Chi
na slechts 222 ton.
De meeste boonenexporteurs te Wlad'wo-
stok waren op de hooge prijzen in Engeland
niet voorbereid en haastten zich om daarvan
zooveel mogelijk te profiteeren.
De uitvoer van boonen uit Mantsjoerije
ging in 1911 meer over Wladiwostok, dan
over Dalny, eensdeels omdat Wladiwostok
een grootere haven heeft en dichter bij
Charbin ligt, maar ook omdat het spoorweg
verkeer in Mantsjoerije ongeregeld is, ten
gevolge van de Chineesche troebelen.
Volgens de dagbladen lagen in Dalny ruim
7,000,000 pond boonen opgestapeld, welke
aan bederf waren blootgesteld, aangezien
een gedeelte daarvan in de open lucht lag.
RECEPT.
Broodschotel met rabarber.
Twaalf dunne sneetjes oud brood zonder
korst, 6 gram boter, 3 a 4 rabarbersteJen,
suiker.
Bereiding: De rabarber al of niet
schillen, wasschen, in stukjes snijden en
gaar koken met iets water, fijnwrijven, ver
mengen met iets dubbel koolzure soda en
voldoende suiker. Het- brood aan nette stuk
jes snijden, aan één kant met boter besme
ren. De zeer dunne rabarber nu laag om
laag met het bnool in een vuurvast schotel
tje leggen, de bovenste (brood) laag bedek
ken met een mengsel van suiker en kaneel,
hier en daar nog een stukje boter leggéïi
en het schoteltje in een vrij warmen oven la
ten bruin worden.
AXiIaiERXim.
Snugger.
Een Belg en een Duitscher, die in het
zelfde regiment dienden, beloofden elkan
der, den ochtend vóór den slag, wederkee-
rig hulp te verleenen, indien één van bei
den een ongeluk overkwam.
Te midden van het gevecht roept da
Belg, wiens been afgeschoten was, den
Duitscher te hulp. Deze neemt hem op
zijn schouders en draagt hem naar d«
ambulance.
Intusschen nam een andere kogel ook nog
het hoofd van den armen Belg weg.
De chirurg komt den Duitscher te gëmoet
en vraagt waar hij heen gaat.
„Mijn vriend laten verplegen," antwoordt^
hij.
„Maar, uilskuiken, ik kan hexn toch
nieuw hoofd geven?"
„Wel, wel," zei de Detacher, „wat eern
leugenaar is dathij heeft moj maar}
gezegd, dat hij zijn been kwijt was.**
Dit den schutterstójd.
Sergeant: „Wat ben jij van je vak, schut
ter Pips?"
Schutter; „Dokter in de medicijnen, ser
geant."
Sergeant: „Zoo, nou, de Emser bacillen
heb jij zeker niet uitgevonden t"
Klein misverstand.
A.„Nu u in Egypte geweest is, hebt u,
zeker ook den koning der woestijn gezien?"
Vrouw van den parvenu: „Niet alleen
gezienI Ik heb zclis met hém gesproken."
Die kinderen t o o h 1
Een familie^ die buiten gelogeerd heeft,
keert na afloop van- de vacantia naar de<
stad terug. Allen staan voor de huisdeur'
van het pension, als de hospita met een
grooten afscheidsruikër verschijnt. Daar
roept Jantje zeer verheugd:
„Kijlq, pja, maar dit jaar mag ik de
bloemen uit het portierraampje in de spoor
gooien; verleden jaar heeft Willem het mo
gen doen.
De eerste mensch.
Jansen: „Zeg, weet jij, wie de eerste
mensch geweest is?"
Meier: „Natuurlijk! Adaml"
Jansen: „Volgens de nieuwste onderzoe
kwagen niet. Onlangs loop ik door de stad.
Op een groot magazijn lees ik: „Adam, voor
heen Levi." Levi was er dus vóór Adam."
Verklaarbare bezorgdheid.
Echtgenoot (tot een vriendin van zijn
vrouw): „Het spijt mij, maar ik kan u met
dezen nieuwen hoed niet bij mijn vrouw
toelaten. Zij is zeer ziek èn de dokter lieert
haar nadrukkelijk alle opwinding yerbo.
den."
Verzuchting van een
Pantoffelheld.
„0, waarom is Adam niet als vrijgezel ge
storven 1"
Boosaardig.
Zij: „Mocht de deurwaarder werkelijk om
deze zaak hier beslag komen leggen, dan
zal ik» hem mijn tanden eens laten zien."
Hij: „Wees maar voorzichtig, anders
neemt hij die ook in beslag!"
Kindermond.
Onderwijzeres: „Hoe ziet de ooievaar er
uit, Marietje?"
Marietje: „Dat weet ik niet. Als hij komt
word ik altijd naar tante gestuurd."
Gerechtvaardigde eisoh.
Mevrouw (de doodsberichten in de krant
lezend, tot haar echtgenoot, een dokter)
„De helft van deze menschén heb jij be
handeld, Willem. Eigenlijk kon de krant je
wel een gratis-exemplaar geven."
Bij het afscheid.
Hij: „Maar, Mieki, is het dan zoo erg, dat
ik onder dienst moet? Men behoeft daarom
toch niet dadelijk aan oorlog te denken?"
Zij: „Zij mochten jou eens generaal ma
ken, en dan zul je stellig niets meer van mij
willen weten 1"