In de open lucht. Het stadium voor de Olympische spelen te Stockholm* Den lsten Juni is het stadium, waarin dit •jaar te Stockholm de Olympisohe spelen zullen worden gehouden, geopend. De reus achtige binnenruimte, ampkitheatersge wijze gebouwd, heeft den vorm van een lang uit gestrekt hoefijzer. Het biedt plaats voor niet minder dan 25,000 bezoekers. In bet midden bevindt zich de arena. Door zijn grooten eenvoud maakt dit uit graniet op getrokken bouwwerk een grootschen in druk en dit wordt nog verhoogd door de wonderbare ligging in het stadspark. Rechts boven kan men den geheelen op een burcht gelijkende# bouw aanschouwen. De veertien poorten geven toegang tot de tribunes. Hieronder liggen lange gangen, waarin zich weer de kleed, en badkamers voor de deelnemers aan deze sportfeesten bevmden. Bovendien liggen daar en resta^iratiezalen. KELLNERS. Het is een feit, dat verscheidene men- Bchen hun dagelijksch gesprek grootendoels tusschen de dienstbode en de kellners ver deden, dat zij de wereld door de oogen van ide laatsten bezien. Toen Schopenhauer, de grimmige wijsgeer, in Frankfort woonde, sprak hij haast met niemand anders dan met den kellner, die hem in het eethuis be diende. En ook de degelijke huisvader, die zijn eega in de eerste plaats als kookster en huishoudster beschouwt, heeft toch, als hij op reis gaat, met kellners te maken. Het is wel de moeite waard, in de ver schillende landen de houding, uiterlijk en innerlijk, van de zoowel mannelijke als vrou welijke bedienden nader te beschouwen. Be ginnen we met den Noordduitschen kellner. Hij is stug, men merkt niet anders van hem, dan dat hij u de spijzen brengt en een fooi aanneemt. Wel weet hij in het eerste afwis seling te brengen. Doet gij nl. iets, wat hem niet aanstaat, dan werpt hij, meer dan hij ze zet, de schotels voor u neer. Geheel anders de kellner in het Westen van dat Rijk, voornamelijk aan den Rijn, In dit ondersoheid spiegelt zich het verschil, "dat bestaat in de verhouding tusschen heer en knecht in het Westen eener-, in het Noor den en Oosten van het Duitsche Rijk an derzijds. De bediende van het hotel en koffiehuis moge in het eerstgenoemde gebied vrien delijker zijn, hij is ook meer geneigd tot babbelen. Van den Rijn reizen wij naar het Zuiden, naar Beieren. Daar ontmoeten wij de kall- nerin. Zij is niet mooi, maar sterk en han dig, ofschoon van minder soort dan haar Zwitsersche zuster. Deze is ijskoud als de gletechers van haar land, en afgemeten. Richten wij nu het oog op Parijs. Daar vinden 'wij kellnerinnen in de bekende res taurants van Du val. Meer vrouw" dan de zooeven genoemde, kost het niet veel moei te, daar tot de bevoordeelde stamgasten te worden gerekend. Dan krijgt men meer op zijn bord, wat de andere gasten, helaas, als een „minder" moeten ondervinden. Ook de Münchensche kellnerin heeft haar voorkeur, wat de gasten betreft, maar deze uit zióh eer in het feit, dat zij een bal kalfs gehakt voor den uitverkorene bewaart. De Romaansche kellner is in het alge meen vriendelijker, maar ook minder cor rect, minder op een afstand dan zijn Ger- maansche collega. De kroon spant in dit opzicht de kellner •in Spanje, die u op de schoenen spuwt, naar •eroep en woonplaats vraagt, maar te gelijk met beminnelijke uitvoerigheid het beste ge recht aanbeveelt. Van Spanje naar Italië is maar een stap je. Den kellner van dat land en dien van Griekenland kunnen we over één kam sche ren. Is men in andere landen gebonden aan den schotel, dien men besteld heeft, zeker, als men daarvan heeft geproefd, in de beide genoemde landen is dat anders. Daar kan men met het grootste genoegen een gerecht teruggeven, dat niet smaakt. 0e kellner neemt cBt met eenige woorden van deelne ming aan en het scheelt maar weinig, of hij proeft er op de plaats zelf van, om zich met u op dat punt solidair te verklaren. Alleen loopt gij het gevaar, dat hij u bij h9t afrekenen meer dan gewoon afzet, in ieder geval overvraagt. Den volmaakten kellner moet men in Wee- nen zoeken, zoowel wat bekwaamheid als wat geheugen, wat handigheid als wat op merkzaamheid aangaat. Eén nadeel beeft hij slechts: daar hij de functies van ober- keil ner, spijzeqbrenger en piccolo in zich vereenigt, maakt hij ook aanspraak op een driedubbele fooi. Eén kenschets van den Nederlandsehen kellner zal men hierbij niet zoeken, omdat die geen scherp uitgesproken karakter toont. Bovendien hebben de groote onder nemingen voor het meerendeel buiten! and- sche kellners in dienst. Ten slotte, waarom heeft men hier den mallen aanroep „ober" van Duitschland overgenomen? Tegenwoordig hoort men daar zelfs reeds ,,Herr Direktor". Moeten wij dat ook overnemen? De behoefte aan frissche lucht is zeer groot in onze dagen. Dacht men vroeger weinig daarom en hokte men zender pro test in een kleine, niet geventileerde ruim te samen, sliep men zonder bezwaar in een donkere alkoof, die tij<l is thans voor bij. In breede kringen is het besef door gedrongen, dat, wil een mensch zijn ge zondheid bojaren, langdurig vertoef in slechte kamerlücht uit den booze ia Zoo bang als men vroeger algemeen voor elk tochtje was, zoo benauwd wordt men thans voor bedomptheid. Dat heeft zijn goeden kant. Mits we er maar niet bij uit het oog verliezen, dat ook in de Dieuwe opvattingen minstens genomen veel overdrijving schuilt. Het meest valt dat op, als men komt in de woningen van menschen, die door huil werk gedwoDgen zijn heel den dag buiten te wezen. Jagers en visschers bijvoorbeeld. Die heden, cEe dan toch gewoon zijn heel den dag dóór zuivere buitenlucht in te ademen, kunnen binnenshuis uren en urea 'ritten - i!n cöh atmosfeer, waarin menig haast immer in huis zittend persoon het beslist niet bolwerken kan. Toch doet <Öe slechte lucht dien buitenmensehen en hrm huisgeoiooten klaarblijkelijk zooweel kwaad niet. Een sterk lichaam en sterke longen kunnen heel wat verdragen. Een ander geval is het met menschen, wiér borst van Dature zwak is- <üe gnlfen uiteraard in de reinste lucht het beat ademen, al zai ons klimaat steeds een bezwaar blijven voor vérgaande experi menten daarbij. Men weet echter, <5aUi voor tube reulenzen een welhaast voortdu-; rend verblijf in de buitenlucht wordt' aanbevolen en in New-York heeft meö, voor tuberculeuze kinderen dan ook reedb, dakscholen, waar ze, Mj strenge boude wed is waar zoo warm mogelijk ingepakt, maar dan toch voortdurend in de buitenh lucht onderwijs krijgen en ademhalen. Het aarcSheiengifï. Een Londensch arts waarschuwt in den aardbei en tijd voor de schadelijke werking van aardbeien op sommige menschen. Kinderen onder twee jaar moest men, volgens hem, in het geheel geen aardbeien) geven. Ook voor menschen, die aan jicht/ rheumatiek, hart- en huidziekte of lever ziekte lijden, is het gebruik van aardbeien' fcnadeelig. Daar aardbeien tot de weekste zomervruchten behooren, worden zij ge makkelijk beschadigd. Op zoo'n gekwetste plek vormt zich 'n ferment, dat schadelijke werkingen veroorzaakt, terwijl gave aard beien dit gevaar* niet hebben. In elk geval is hét steeds aain te bevelen, aardbeien zooveel mogelijk met slagroom te gebruiken. Het vet der slagroom geeit het vo-ordeel van een gemengd dieet." STQF&QUD. O, die menschen, die nimmer over zaken kunnen spreken die altijd personen moeten afhandelen Kneppelho u t. Door lichamelijke overhaasting of inspan- i ning worden onze gedachten in den regel T/io goed als op genade overgeleverd aan ons I gevoel en onze verbeelding. George Elio*. 4

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 17