Stofvrije étalages.
Weer eens iets over Londen.
De spinnen als weerprofeten.
Een brood uit den t{jd dor Tikingen.
■ar
den, als de metaal-circulatie weer voldoende
zal zijn, hetgeen binnenkort verwacht wordt.
Daarom moest men naar een middel uitzien,
om den voorraad op te ruimen, die weldra
in de kassen van de Bank zal terugkeeien.
Op raad van den bekenden Berthelot be
sloot men ze tot een gewone papierbrei te
herscheppen in wentelende waschraachines.
Dit gaat aldus in zijn werk, cLw.z. wat de
tot nu toe gebruikte methode betreft:
Eerst worden de in pakken samengebon
den biljetten in groote konven versnipperd,
wat vele handen nooaig maakt. Daarna wor
den die manden in een grooten cylinder vit
gestort. Deze is van plaatijzer gemaakt, met
een middellijn van 2 M. en 4 M. lang. Zij
kan 5 a 6 duizend Liter bevatten, terwijl het
geheel om een horizontale as draait. Van
binnen is de machine van haken en pinnen
voorzien, die het papier mosten vermal in.
Om de brei volkomen te maken, worden
1000 K.G. water en 60 K.G. soda in den
cylinder gestort, waardoor verhinderd wordt
dat het papier sair-snplakt. Vijfhonderd
K.G. snippers worden tegelijk met een twin
tigtal houten kogels in de machine gestopt
en men behoeft er niet meer naar om te
aien. Na eenige dagen pas opent men het
toestel, om te zien, of de bewerking gelukt
is.
Deze bestaat daarin, dat men de wasch-
machine in langzame wenteling brengt ter
wijl men er stoom door heen jaagt. Deze
verwarmt de massa, die, toch reeds opnieuw
door de radertjes verscheurd, geheel in ont
binding overgaat. Dertig uur achtereen
draait het toestel; bovendien wordt er tel
kens water aan toegevoegd tot een 35,000
{«iter.
Zoo ging *-efc tot nog toe. De nieuwe me
thode echter verbrandt na een distillatie
het papier in gesloten potten tot asch. Dit
geschiedt eenvoudig in een Techtop staande
distilleerkolf, cylindervormig en van plaat
ijzer gemaakt, van boven door een stop go-
eloten, waardoor ze gevuld kan worden, ter
wijl ook de onderzijde op dezelfde wijze is
afgesloten, waarbij een geperforeerde ope
ning is aangebracht, om het overblijfsel v&u
de verbranding te kunnen uitwerpen.
Deze kolf staat in een oylindervormige,
vuurvaste omheining, waarbinnen zij door
gasvlammen van onderen verwarmd wordt.
Deze vuurvaste beschutting staat evenals de
kolf zelf met den schoorsteen in verband
door middel van een pijp, waarin een zeef
js aangebracht.
Men werpt nu de pakken oude bankbil
jetten in hun geheel van boven in de
distilleerinrichting en sluit de beide uitein
den daarvan met een hangslot. Men opent
het trekgat in den schoorsteen, sluit de
zeef boven aan den kolf en het cUstilloereU
begint. Door een vernuftige vinding ont
staat door openingen beneden aan het toe
stel contact van ontsnappend gas met het
brandende toestel aan den buitenkant en
het einde is, dat de kolf in een vuurkolom
staat, wat de bewerking bespoedigt.
Na eenige uren vermindert de werking,
uit het toestel ontsnapt geen gas meer,
en van binnen blijft slechts een papiermassa
over, die in cokes is overgegaan en rood
gloeiend is.
Nu is het tijd, omgekeerd te werk te
gaan. Men sluit het trekgat in den schoor
steen; men dooft de gasvlammen, opent
het rooster aan de bovenzij van de distil
leerkolf en de lucht, die van beneden bin
nendringt, waar zooeven de distillatie-pro
ducten zich afscheidden, doordringt de
gloeiende cokes.
Hierdoor ontstaat een langzame verbran
ding, die allengs de cokes in asch verandert
en in kooloxyde, welke door den schoor
steen ontsnapt. Het toestel verkoelt langza
merhand en na ongeveer 48 uur is er niets
meer dan asch.
Daarna wordt het in tegenwoordigheid
van de regenten der Bank geopend, gele
digd en het is opnieuw gereed, om een vol
gende bezending biljetten te ontvangen.
Op deze wijze gaat te Parijs voor heel
wat waarde in rook op.
Dezer dagen zagen wij het is de re
dactie van ,,Het Hotelbedrijf", óSe spreekt
in een comestdbleswinkal iets nieuws,
ten minste voor ons was het nieuw, nl. een
stofvrije étalagekast.
En zoo iets op hygiënische gronden aan
beveling verdient, is het zeker wel dat.
Hoe dikwijls immers komt het voor, dat
men in een étalage allerlei eetwaren en
delicatessen ziet uitgestald van een soort,
die zonder eenige verdere voorbereiding,
zonder schillen koken, wasschen of wat
dan ook voor hst gehruik bestemd is. In
zulk een winkel gaat men onophoudelijk
in en uit, allylei personen komen er ban
nen, allerlei luchtjes hangen er, uitwase
ming van vochtige kleeren, enz. Meent
men dat de uite .stalde artikelen niet zul
len lijden en niet alleen minderwaardig
worden, doch ook den klant, die even na
denkt, huiverig zullen mak eau voor het
aankoopen van zulke artikelen, waarvan
hij volstrekt niet weet of zij niet in een
vorige étalage te pronk hebben gelegen?
Daarom heeft een stofvrije étalagekast
voor comestibles en soortgelijke winkels
een groote waarde.
Doch hoe staat het in sommige restau
rants. speciaal in lunchrooms e. d met
deze dingen? Liggen daar ook niet kleine
broodjes gereed lang véér diner- of lunch -
uur in de zaal vaar iedereen komt? Heeft
men niet vooral in die kleinere zaken do ge
woon te verschillende spijzen op 't buffet uit
te stallen, indachtig aan de ietwat gewijzig
de spreuk: Eten zien, doet eten"? En de
gebaksohaa-l in de tearoom, waarvan men
zijn taartje uitzoekt! Nu ja, er ligt een
schep bijmaar zoovee* bezoekers gebrui
ken liever hun adamsvorken, dezelfde
hand, waarmede, zooals een D-uitsoh blad,
dat over hetzelfde onderwerp schrijft, het
smaakvol uitdrukt: dezelfde hand, waar
mede zij zoo juist het stof van jas of schoe
nen klopten, die zij bij niezen of hoesten
voor het gelaat houden, en waarmede zij
hun hond streelden."
Conclusies dus: zoo min mogelijk eetwa
ren open en bloot op het buffet en heeie-
rnaal niets op de tafels, behalve wat de
gast Icshelt. Zooveel mogelijk 6erveeren
in plaats van den gast te laten tasten, welk
broodje het meest knapt. Wil men spijzen
in de zaal uitstallen, dan onder glas in
een goed gesloten étalagekast; anders is
Eet beter het maar te laten, beter in het
belang .n den restaurateur zoo goed als
van zijn cliënteele.
Er komen dagelijks ruim één millioen men-
schen de City binnen en Dijma 100,000 voer
tuigen. Die millioen menschen komen er
ogn óf te werken voor, óf zaken te doen
met een of meer der bijna 30,000 handels
firma's, fabrikanten, winkeliers, enz., enz.,
die er gevestigd zijn. Die 30,000 firma's
geven bezigheid aan ruim 360,000 personen,
de patroons meegerekend, waarvan bijna
één vijfde vrouwen zijn (68,772), terwijl eff
10,480 kinderen jonger dan vijftien jaar bij
behooren. Doch de andere 640,000 zijn toe
vallige bezoekers.
Van die 360,000 blijven er evenwel 's nachts
slechts 19,657 over. Die wonen er; met an
dere woorden in de City van Londen wonen
zoowat 4000 gezinnen, meest allen natuur
lijk huisbewaarders of „Caretakers".
Bij het tellen van die dagjesmenschen,
die zoo de City bezoeken, hebben de amb
tenaren met twee dingen last gehad. Voor
eerst bleek, dat de kantoorbedienden veel
vroeger aan het werk tijgen dan zij een
jaar of tien, vijftien geleden plachten te
doen, zoodat zij in den vroegen morgen
fluks hulp moesten nemen, om met het tellen
bij te kunnen blijven. In de tweede plaats
konden zij niet zien hoeveel passagiers per
gevangeniswagen of „Black Maria" zich naar
hun zaken (of is „zaak" juister?) begaven;
zjj moesten dat te weten komen aan de
politie-hoven. Daarom' weten We zoo pre-;
cies, dat er op een Aprildag 1,077,155 de|
stad ingingen.
Bij die gelegenheid is ook gebleken, dat
London Bridge lang niet meer de drukste
brug dezer staid is. De „Towel* Bridge",
vlak in de buurt, heeft al heel wat van
het verkeer over de Theems afgevoerd; doch
den meesten invloed heeft gehad het door
trekken der trams over Blackfriars en West
minster Bridge, welke twee dan ook door,
veel meer „passagiers" gebruikt worden dan
met London Bridge het geval is.
Een ander opmerkelijk verschijnsel is, dat
het verkeer op straat in Londen veel sneller
toeneemt-, dan de bevolking en verder, dat
het goederenvervoer nog bijna geheel door
paarden geschiedt. Slechts 6pCt. der vracht
wagens zijn automobielen, etc. Het perso
nenvervoer is precies omgekeerd, want nog,
slechts 13 pCt. der omnibussen „cabs." ep
andere rijtuigen, worden door paarden ge-
trokken; al de andere zijn auto's.
Die ongeëvenredigd snelle toeneming van
het verkeer op straat, die het tijdverlies,'
hoe langer hoo grooter maakt, beeft ten'
gevolge, dat de straten er geheel andere;
gaan uitzien. De lantaarnpalen worden na-;
melijk langzamerhand opgeruimd en, even
als in het Haagsche Bosch, gaat men de;
lampen ophangen.
De palen kregen het te hard fee verant
woorden, want de motor-omnibussen ontzien,
zo niet, en, hoewel de slachting, die ze aan
luchten, niefc Tripolitaansch is, gaan er toch
cllce week een dozijn om kuier. Nu krijgen
de gemeentebesturen evenwel moeite met.
de huiseigenaren, die geen „brackets" aan
hun perceclen willen laten aanbrengen, om
de lantaarns daaraan te hangen. In de City
heeft men er weinig last mee gehad en ik
geloof, dat daar alle lantaarnpalen opge-
ruimd zijn. Doch in Westminster heeft men
veel moer moeite, zoodab er alweer stemmen
opgaan om den gemeentebesturen bij de
wet de 'noodige bevoegdheid te verleenen,
lantaarns op he hangen of te be vestigen aan
welk perceel ze -willen.
Toen er nog geen barometers waren, wer
den de apinnen, vooral de huis- of kruis-j
spin, meer gewaardeerd dan tegenwoordig,'
wanneer tegenwoordig ten minste nog van1
waardeering sprake kan zijn.
Men vindt thans de diertjes griezelig
en ontdoet er zich zoo spoedig mogelijk
van. Dat kan zijn reden hebben; maar toch
moest men zijn afschuw niefc overdrijven.
Een diepen kijk in het spinnenleven is
uiterst leerzaam; hoe lokken ons niet reeds
de 6 pi im e webben als kleine wonderwerkeen
aan l
Bijzonder interessant 'zijn de spinnen els
weerprofêten. Vroeger 'wist men altijd pre
cies of men binnen 6 of wel 10 uren wind
en regen kon verwachten, of zonnig, mooi
weer. In het eerste geval trekt zich de
spin Bch'Uw tin een hoek terug, met het
lichaam daarheen gekoerd, van waar onfeil
baar het gure wedetr komt. Zit de 6pdn
echter zorgeloos in. het midden van haar
web, of spint ze iets nieuwe, dan kan .mem
er zeker op rekenen, dat er goed weer komt,
of dat goed weer aanstaande is.
Dr. Schittger, docent aan de universiteit
te Stockholm, heeft te Ljunga een interes
sante vondst gedaan: een bijna 1000-jaxig
brood nit den Vikingen tijd.
Dcor een microscopisch onderzoek is vast
gesteld, dat het gemaakt was van pijn""
boomschors en erwten meel. Deze vondst be
wijst, dat reeds in 900 in Zweden de erwten
bekend wanen. Bij archeologische onderzoe
kingen heeft men slechts zelden brood ge
vonden, dat ,uifc de Oudheid, of den voor
bis torischen tijd van Europa dateerde. Slechte
in Egypte en Zwitserland heeft men derge
lijke ontdekkingen gedaan.
Dr. Schittger heeft overigens reeds ii>'
1908 bij onderzoekingen te Boberg een brood-
gevonden, van terwjsmeel, dat uit vierd
eeuw dateerde.