•Mfö* rH: t ié?** *{TT««VjÉifiÈk ZONDAGSBLAD VAN NET -r -i- L&ID5CH DAGB1AD Dames en X-beenen, KOOKEN. Hoe oud mogen „versche" eieren zijn? STOFGOUD. RECEPT. No. 16035. 1 Juni. Anno 1912 AAA ill DE VERSTANDIGE VROUW. SALADE. Uit de pen Van een te MiincHen geves- tigden arts, dr. Karl Francke, brengt de „Medizinische Wochenschrift" een belang wekkende bijdrage voor de vraag, in hoe ver de tegenwoordige vrouwonkleeding invloed heeft op de houding en de vormen van het lichaam., Het is er den Münchenschen dokter in hoofdzaak om te doen, te bewijzen, dat de hedencüaagsche dames aan een zeer op vallende misvorming der..., beenen lijden* namelijk aan X-beenen, en dat deze lee- lüjke beenenvorm niet alleen een ge volg is van onvoldoende werkzaamheid der •pieren, maar een verdere feitelijke oor saak heeft in do nauwe en lastige rokken, die een onverstandige mode voorschrijft. Dat de dames zoo ruimschoots met X- beenen begiftigd zijn, veel) meer dan de heeren der schepping, heeft dr. Franoke aan de hand van zorgvuldige en omvang rijke onderzoekingen met onweerlegbare zekerheid vastgesteld. In Kun prille jeugd leveren beide geslachten ongeveer hetzelf de percentage aan d^ X-beenigheid, name lijk ongeveer 75 procent; later verschuift deze verhouding voortdurend meer in het nadeel van het vrouwelijk geslacht en op hun 48ste jaar zijn van de mannen slechts 8, van de vrouwen daarentegen 82 procent in het bezit van X-beenen. Verdere onder zoekingen wezen uit, dat vrouwen, die door haar beroep of uit neiging ijverig haar ledematen roeren, gewoonlijk rechte bee nen of toch slechts in geringe mate X-bee- Hen hebben, terwijl anderzijds de graad der verkromming te sterker zich voor doet, naarmate de betrokkenen hetzij mannen of vrouwen minder hun spieren bewegen. „Juist ook de beenvormen" aldus vertelt dr. Francke drastisch „geven verslag over he - leven van de menschen, en ook aan de beenen zijn de slaapmutsen van de wilskrachtigen te onderkennen." „Natuurlijk speelt bij het ontstaan van X-beenen bij de vrouwen ook de lichaams bouw een rol. Belangrijker echter dan dat alles is de hedendaagsche vrouwonkleeding. De nau we en zware rokken belemmeren het loo- pen en noodzaken de opgetrokken knie ;naar binnen te buigen, en deze dwang moet noodwendig invloed hebben op den vorm der beenen. Alleen die vrouwen krij gen en behouden rechte beenen, die door vlijtig gebruik haar 6pieren normaal hou den en wijde rokken dragen. En met pro- fetieohen blik besluit dr. Francke zajn ©enigszins geharnaste philippica aldus: „Er moet en zal een tijd komen, waarin het als een misdaad beschouwd wordt, nauwe rokken te dragen en ale een dom heid, in rustig welbehagen zijn leven met zitten te slijten." Nooh de koepel* van „een dubbeltje van de .vijf', noch hij, die zich de weelde van een geurig morgonsigaartje of een pittige after-dinner kan veroorloven, is zich er van bewust in hoeveel tallooze andere varia ties 't tabaksgenot over de aarde en vooral bij de natuurvolken verbreid ia Zoo houdm evenals wij wel eens in onnen kwajongens- tijd, de Negritos op Luzon, een der Philip- pjijpen, bdj het rooken !het brandlende eindje der sigaar in den mond en slikken af en toe den rook in. In de sneeuwvelden der Himalaya woont pen stam, welks rookers een soort kanaal of tunnel in de bevroren sneeuw graven, aan het eene einde hiervan tabak en een stuk brandende houtskool leggen, om aan het andere einde op den grond liggend d ;n roek in te geinen. De bewoners Tan het Kay-Tork-sobier eiland, in Australië, vangen den rook van brandende Inbak ia «en-kollen bamboestok van ciroa 4 voet lengte op en laten dan deze pijp in den kring rondgaan. In Paraguay pruimen de vrouwen tabak en nemen vóór de gebruikelijke begroeting met een kus bet „slaat" uit den mond. In Virginië, Georgia en Alabama likt mea aan een stok, welken men vooraf bevochtigd en daarna in tabak rondgedraafd heeft. De bewoners uit Dschesireh (tusschcn Euphraat en Tigris) vermengen hun tabak met water en natron tot een brij, boeka ge noemd. Hiervan nemen zij een mondvol en geven zioh dan over aan een zalig dolce far niente. Zulke boeka-partijen worden st-e.l; op de voornaamste feestdagen gegeven. In Transvaal en de aangrenzende landen rookt de Kaffer uit holle antilopenhorens, in het midden waarvan een houten buis is aange bracht met een dik uiteinde, hetwelk als pijpekop dienst doet. De horen wordt met water gevuld, ver volgens steekt men den mond in het wijde, naar boven open einde en haalt krachtig adem. De rook uit den houten kop neemt zijn weg door de bouten buis en komt door dvn met water gevulden hoorn in den mond. Deze pijpen bevatten doorgaans een heel pond tabak en gaan van mond tot mond. Dikwijls wordt Indische hennep (dogga), welke een gelijksoortige werking als opium heeft, uit. deze pijpen gerookt. De negers aan den equator rooken uit gaten in den grond. Dit wa« o.a. ook de gewoonte van den Zoelohoofdman Cheyz, die met trots verklaarde: de geheele wereld is mijn pijp. Bovendien wordt door deze stammen met groot© begeeriglieid het tabakssap opge slurpt. Deze vraag lijkt op het eerste gezicht misschien wat erg naïef. Op het eerste Internationale Congres te gen Vervalschingen, dat in 1908 te Genève werd gehouden, heeft men de volgende definitie van een versoh ei gegeven: Een verscb ei is een ei, dat, zonder blootgesteld te zijn aan een conservatie- procédé, bij bespiegeling geen verlies ver toont, en waarbij geen spoor van verande ring noch van ontbinding te ^onstateeren valt. Hierbij werd dus de ouderdom niet bepaald. Het Gerechtshof te Rouaan heeft echter verleden jaar bij een uitspraak verklaard, dat een „versch ei" niet ouder dan een maand mag zijn. Ik acht het een misdaad de zonde van iemand te openbaren, tenzij ik overtuigd ben, dat het geschieden moet om een on- sobuldige te redden. George Eliot. Wie den lach der domheid en den spot der menigte vreest, heeft den moed van een dichter niet Van Eeden. Kreeft in sohelpen. Een blik krqeft, mayonnaise-saus, aspic- kappertjes, augurkjes, blaadjes peterselie. Bereiding: De stukken kreeft in de schelpen schikken en bedekken met een laagge mayonnaise-saus, waardoor men eerst een lepel aspic heeft geroerd. Hier door wordt de saus een weinig glimmend. De schelpen daarna zooveel mogelijk versie ren met een randje gehakte aspic, top pertjes, frissche blaadjes peterselie, sterre tjes hard gekookt eiwit, kleine augurkje* enz. Men schikt ze op een schotel, die be dekt is met een servetje, en presenteert er kropsla bij. Leer omleer.1 „Dez© schoenen, dokter," zeide '<J.i schoen maker na een kort onderzoek, „zijn niet; meer waard om hersteld te worden." „Dan is het natuurlijk niet noodig er iets aan te doen," hernam de dokter, wil-' lende heengaan. „Maar toch zult gij mij veertig conté heb ben te betalen, dokter." „Waarom?" „Wel, dokter, gij liet mij gisteren tjeb een gulden betalen, om mij te zeggen, dat mij niets scheelde en u niets voor mij he hoefde te doen." Getroefd. Een livreikneoht diende bij een feestelijke gelegenheid aan tafel en deed alles verkeerd. Zijn heer riep eindelijk toornig uit: „Lom perd, verstaat ge dan uw wereld niet?" Maar de arme jongen werd nog veel meer verlegen. In zijn verbouwereerdheid w.ldc Hij zich verdedigen en stotterde: „Maar, mijnheer, waar zou ik dat geleerd hebben? Ik heb nooit een anderen meester gehad." Noodlottig© bevestiging. Moeder: „Heu6ch, kind, neem Piet maar 't Is een beste kerel, en wat doet het er toe, al is ie niet mooi; schoonheid vergaat op den duur, nietwaar Pa?" Yader: „Nou, alsjeblieft 1" Schijn bedriegt. Twee vrienden ontmoetten elkaar na een lange afwezigheid. Een van hen zag er be denkelijk uit* Zijn neus was purperrood. De ander zag hem aan en zei: „Nou, Jan, ik geloof..." Maar Jan zei, dat men niet naar dm schijn moest oordeelen, en dat hij maar één glas bier per dag dronk. ,,Nou," zei de ander, „je gezicht is 'net. als onze gasmeter, die wijst ook meer aan dan hij verbruikt." Onnoodige soh r iL „Moeder, er is een telegram gekomen van papa; hij heeft een ongeluk gehad met zijp' auto." „Hij is toch niet gewond?" „Maak u niet bang, moeder! Hij is mid den in een troep ganzen gereden en tele grafeert: „Voor Zondag de heele familie uitnoodigen op ganzenpastei Dubbelzinnig. ....Wij zijn gelukkig, lieve schoonmama, dat u steeds in gedachte n bij ons ver wijlt. Groot gelijk. „Zeg eens, kellner, wat is dit, kalfsgehakt of gewoon gebakt?" „Kunt u dat niet proeven?" „Neen." „Nou, wat maakt dat dan voor onder scheid?" Een slimmerd. Jacob Kohn moet naar den professor. In de wachtkamer riet hij een tarief bangsn: Eerste consult vijf gulden, volgende consul ten drie gulden. Als het zijn beurt is, treedt hij de ontvangkamer binnen en zegt' joviaal tot den professor, dien hij nooit te voren heeft gezien: „Morgen, professor, daar kom ik maar wéér eens met m'n kwaal 1" De professor ook niet van vandaag of gisteren doet hem eenige vragen en zegt dan leuk: „Nou, je blijft maar kalm door-, gaan, hoor, met het middeltje, dat ik je laatst heb voorgeschreven 1" Misveretand. „Zonder uw dochter kan ik niet leven, mijnheer de staatsraad 1" „Dan zult g© u een beroep moeten kiesen mijnbeer de beroof" C 1 l N 2. /WNJWWVAAAA René Miquet was met hart en ziel kunst kenner, een van de weinig geziene en on rechtvaardig behandelde genre-schilders. In theorie beweerde hij zijn leven aan de schoonheid te wijden, het schoone alleen om der wille van het schoone te beoefenen zich over de meening van anderen vroolijk te maken en van niemand afhankelijk te zijn. In werkelijkheid was hij dat laatste in hooge mate van zijn vrouw. Dat was een ordelievende huisvrouw. Zij was er steeds op uit het huishouden zoo weinig kostbaar mogelijk in te richten en zij verstond de kunst, de wenschen en vaak phantastischa verlangens barer man met zooveel kracht tegen te gaan, dat de beoefening van het schoone voor d'en ongelukkigen man zich bepalen moest tot eenige eenvoudge a-an- koopen, waardoor hij zijn hartstocht voor artistieke voorwerpen maar op zeer bescheiden wijze kon botvieren. Wanneer Rcnó naar zijn zin had kunnen leven, dan zou hij zich met Chineesoh en Japansch porselein en met voorwerpen in Byzantijnschen stijl en dingen uit den Mero- vingischen tijd omringd hebben. Maar rijn vrouw weigerde, op even vriendelijke als energieke wijze, van haar huis een rom- melmuseum te maken. Zij verdeeld© haar maandelij'csche in komsten aeel precies: huur, levensonder houd, kleeding, verwarming, wasch en zoo verder. René was vaak vertwijfeld over de klein-burgerlijke opvattingen van zijn vrouw; maar hij duldde ze. Wanneer de maandelijksohe verplichtingen waren na gekomen en er nog een deel van het geld voor andere dingen was ter zijde gelegd, wat hij voor een geestelijke afdwaling hield, dan bleven voor den schoonheidbe- hoevenden echtgenoot nog ongeveer vijf ©n twintig gulden over voor zajn inkoop en. Hij moest rich dus met voorwerpen van be scheiden prijs tevreden stellen, maar zijn hartstocht bleef: uren dwaalde hij in de magazijnen van kunstkoopers en verzadig de zich daar aan den aanblik van vele dingen die zijn kunstenaarsoog verrukten. Dol graag wilde hij ze koopen, maar rijn hart bloedde er bij. Op een dag vond hij bij Salomon een klein vaasje van Chineesch porselein, dat prachtig beschilderd was en wel in staat het hart van den grootsten philister in verrukking te brengen. Het ding was uit de zevende eeuw en door Tchilumo be schilderd. „Wat kost dat ding?" vroeg Miquet op onverschilligen toon. „Driehonderd gulden", antwoordde Sa lomon. De schilder zuchtte zwaar en ver liet met bloedend hart den winkel. En toch was 't ding heel goedkoop bijna cadeau Hij nam rioh voor er niet meer aan te den kon; maar de gedachte aan de vaas verliet hem den geheelen dag niet. Zelfs 's nachts droomde hij van Chineesahe vazen. En in zijn droom zag uij hoe Carnegie den ouden Salomon de handen vol goud stopte, zich van de vaas meester maakte en deze met een verheugd gericht meenam. Ja, dat was een nare droom! Alle ken nissen van hem, die ook verzamelden, we zen hem met de vingers aan en maakten zich vroolijk over hem, dat hij een derge lijke gelegenheid voorbij had laten gaan. Hij zag zelfs den dooden Tohilumo, die hem met zijn leelijk, geel gericht aangrijnsde. Zijn ergenis werd zoo groot, dat hij let terlijk begon te huilenrijn vrouw werd er wakker van, gaf hem wat druppels en ten slotte sliep hij in. Maar den volgenden morgen hield hij het niet uit. Hij moest de uhineesche vaas bezitten, het koste wat het wilde. Hij zooht al zijn spaarduiten bij elkaar: het waren vijftig gulden, verkocht aan een kunsthandelaar een aardig beeldje, dat voor het salon bestemd was en vijfmaal meer waard was, dan hij er nu voor maak te, voor honderd gulden, en leende van zijn vrienden de rest van het noodige geld met de belofte van spoedig teruggeven. Met rijn driehonderd gulden begaf hij zich naar Salomon en het gelukte hem, het zooze»-* begeerde voorwerp voor dien prijs machtig te worden. Trillend van vreugde nam hij het ding in ontvangst en bracht het heel voorzichtig naar huis- Zijn vrouw scheein weinig behagen te scheppen in het kunstwerk van Tchilu mo en René beproefde te vergeefs haar enthusiasme te wekken. „Hoeveel heb je daarvoor betaald?" vroeg de verstandige vrouw met gefronst voorhoofd. De schilder stamelde wat en zocht naar woorden. Nu was het moei lijkste oogeDblik gekomen. De werkelijke som kon hij onmogelijk noemen. Dat zou een uitbarsting ten gevolg© hebben ge had en echtelijke scènes vreesde hij het meest van alles op de wereld. „Vijf en twintig gulden", zeide hij, zoo onbevangen als hem mogelijk was. „Vijf en twintig gulden voor zoo'n klun gel. Het is ongelooflijk. Je ruïneert ons nog met je dolle inkoopen." Haar man antwoorde niet. Hij be greep, dat het geen kwaad kon haar een beetje gelijk geven. ,,Je hebt gelijk, ik ben het geheel met je eens, het is wab duur. Wanneer je wilt, kan ik die vaas inruilen voor een Indischen dolk. Wat denk je daarvan 1" „'t Kan mij niet schelen; de domheid i6 nu eenmaal gebeurd." Verrukt er zoo goed afgekomen te zijn, ging hij de vaas rustig bekijken. Het liefst zou hij haar aan zijn hart hebbeD gedrukt. Het was werkelijk een kunstwerk en al zijn vrienden zouden hem er om benijden. Hij plaatste haar cp een kleine étagère; dan kon hij haar zien zoo vaak hij wilde. Urenlang st d hij voor het ding en be wonderde het. De mooi© kleuren van hét schilderwerk verrukten hem. Met teedere oogen bekeek hij de vaas, en wanneer hij alleen was, streelde hij haar de vaas met zachte hand. (Maar het meest blij wa® hij nog, dat hij zijn vrouw zoo Kondig vofi® den gek had gehouden. v'Prachtig, 'mij.i vrouw heeft niets g®-! merkt. Het geheim van den vrede beware® is dus zwijgen en maar wat vertellen." En werkelijk!: mevrouw Miquet sprak niet meer over den koop. Zij scheen het bestaan van de CJhineesche vaas vergeten te hebben. René was overgelukkig. Blijk baar had hij het voorwerp zeer goedkoop gekregen, want de Oud© Salomon hdÓ aangeboden de vaas voor een vrijwat hoo ge r gedrag terug te koopen. Hij had dat natuuri u<c géweigerd. Hij zou nooit van die kleine vaas scheiden, dat stond muur vast, daar het ding een groote waarde had Het was werkelijk een koopje geweest. Thuis gekomen, ging hij vergenoegd fluitend naar zijn kamer om nog eenmaal de vaas te bekijken Maar de étagère .was leeg. Wteut beteekent dat?w vroeg hij zijn vrouw, die rustig aan een handwerkje be zig was. Waar heb je mijn ChiJneeBohe vaas gelatin?" Die vaas heb ik verkocht." „Wat, verkocht? Je bent gek"., Neen, niet heelemaal. Denk eens, Het was een prachtige gelegenheid Ik heb een kunsthandelaar gevonden, die mij daar voor vijftig gulden gegeven heeft. Daar hebben we nu een zaakje mee gemaakt, Vijf en twintig gulden hebben we schoon verdiend Nietwaar, je hebt toch werke lijk een verstandige Ideine vrouw." René was lijkbleek geworden. Hij beet zich de lippen ten bloede, hij zou het liefst rijn vrouw gewurgd hebben....- maar hij moest zwijgen, om zajn vrouw niet te laten bemerken, dat hij haar bedrogen had. „Wer einen gutcn Salat zu bereiten ver- steht, wird undstreitig ein gutes Buch zu schreiben im stande sein!" Met deze woor den begint Fr. Ch. Eugen baron von Vaerst de zeer uitgebreide en uitmuntend gedocu menteerde beschouwing, door hem m zij a vermaard werk over „Die Gastrosophie" aan de salade gewijd. En het rij reeds dire^ gezegd: dit woord is meer dan een geeitig „bon mot". Er spreekt eerlijkheid en over tuiging uit in den mond van een mail van hooge beschaving, wien het mogelijk was alle vreugden, geestelijk© zoowel als licha melijke, tot één groot harmonisch genot te vereonigen. Maar bovendien vinden wij ook io deze enkele woorden het ondubbelzinnig bewijs hoezeer baron von Vaerst, die uit eigen ervaring wist, wat er met het schrij ven van een waardevol boek gemoeid wai, ook het bereiden van een goede salade op rijn juiste waarde wist te schatten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1912 | | pagina 11