Anekdoten.
Nieuwe Eaadsels.
Oplossingen der Raadsels.
tioede oplossingen ontvangen van:
Correspondentie.
Ingezonden door „Klavertje Vier."
Niet gedacht.
Een jongen loopt met een kan op straat.
Een buurjongen komt er bij, en geeft een
schop tegen de kan. De andere doet niets te
gen.
„Wordt je niet boos, al3 ik tegen de kan
•chop
„Neen."
„Nou dan?" roept de andere de kan op
nieuw een schop gevend.
„Neen, ik word niet boos."
„Nou toch wel roept de andere woedend
en geeft zulk een schop, dat hij de kan stuk
trapt.
„Neen", antwoordt de jongen met de ge
broken kan kan kalm: „Mijn moeder heeft
die van jouw moeder geleend, en jij zult er
dus wel genoeg van hcoren als je thuis
komt
Ingezonden door N. Groen.
E en s 1 imm e r d.
Een boer die met eieren naar de stad gi.ig,
ontmoette een kennis en zeide tot hem: „Je
kunt nooit raden hoeveel eieren ik nier in
ti mandje heb; als je het raadt krijgt je ze
alle twintig."
De oude heer en de knaap.
Een slecht gekleede jongen vermaakte zich
met een fijngekleeden, zich in een Engelsch
park op een bank in het zonnetje koesteren
den ouden heer.
De jongen ging vlak voor den grijsaard
in het gras zitten en keek hem stokstijf aan
mét een trek op zijn ondeugend gezicht, die
niet veel goeds beloofde. Ten slotte vroeg de
heer hem, waarom hij niet heenging om te
•pelen.
„Ik heb geen zin," was het antwoord.
De oude heer weerDoe het maar, het zal
je goed doen wat te buitelen, in het gras.
„Ik heb geen zin," herhaalde de boy hard
nekkig
„Waarom heb je geen zin?" vroeg de heer
ontstemd.
„Omdat ik u wil zien opstaan, want de
bank is tien minuten geleden geschilderd."
De jongen behoefde niet lang meer te
wachten.
Hendrik: „Weet je wie de grootste fles-
schentrekker in Leiden is?"
Piet: „Nu wie dan?"
Hendrik: „Het paard van de bierbrou
werij yan Van Waveren."
Geluk.
„Mama, ik was vandaag bijna overreden
geworden."
„Hoe kwam dat mijn jongen?"
,Ja, ziet u, ik viel midden op de straat
maar er was gelukkig geen wagen in den
omtrek."
Verkeerd begrepen.
Twee jongens zijn op straat aan het vech
ten en de eene jongen ranselt den anderen,
die op den grond ligt duchtig.
Een dame, die voor het open raam de
vechtpartij aanschouwt, roept nu in bla
kende verontwaardiging: „Wacht, jongen,
ik zal je helpen!"
„O blijf u maar stilletjes binnen -me
vrouw", roept de jongen terug; „ik kan h«t<
best alleen at"
Ingez. door N. Groen,
L
2 2 en 3 dat ie een deel al van den langen
dag.
5 6 6 3 wel dat is twee, voor die het
raden mag.
5 113 dat is een vrucht^ heel lekker en
heerlijk zoet.
Terwijl 4 4 3 u dient, wanneer gij hoo-
ren moet.
Dat weet gij nu, zeg nu eens welk we
relddeel 1 2 3 4 5 6 is.
Ingez. door „De twee Zusjes."
II.
Mijn geheel bestaat uit 12 letters.
11 12 is een lengtemaat.
9 10 10 4 is een verkorte jongensnaam.
1 5 2 4 is een verkorte meisjesnaam.
Op een 8 9 10 11 12 zit men.
Ken 1 2 5 gebruikt men op school.
Om het haar doet men 1 5 6 9.
7 3 13 is niet gierig.
Ingez. door „Anjelier."
m.
Mijn geheel bestaat uit 11 letters en is de
schuilnaam van een der raadselkinderen.
3 2 5 is een hemellichaam.
10 2 is een verkorte meisjesnaam.
9 11 4 1 is een heerlijke vrucht.
6 2 1 4 7 groeit op het land.
1 8 6 is een kleedingstuk.
L
Paul Krüger.
II.
Spinazie.
IIL
Valkenhof.
„Dierenvriendin", „Klavertje-Vier",
Marie Engels, Hendrik v. d. Heuvel,
„Dagbloem", C. L. Janssen, Francina en
Theresia Veeren, Dirk Bergman, Nanny
Tendeloo, Jac. Laman, Johannes Schregel,
Corry v. d. Horst, Tom Rees, Antoon en
Anna Hoogeveen, Jupiter", „Wilde Roos",
,,'t Soldaatje", Marie Smit, „De kleine
Schoolmeester, „De Scheepmaker", Mane
Meyer, Eva Bol, B. de Vlieger, Tini de
Vlieger, Nico Bergers, „Stokertje", „Duin.
roosje", „Anjelier", Dirk Houthoff,
„Stormvrouwtje", Abram van Rossen,
„Kastanje", „Pinksterbloem", Joh. Vis,
„Columbia", Elizabeth en Arie Anneeze,
C. G. van Heusden, Hendrik en Herman
van Venetië, „Gouden Regen", „Margriet",
„Vroolijke Annie", „Afrikaan", Jan en
Janna v. Weizen, Betsie en Anna Peterzen,
„Wandelend Takje", Anna Knek, Martha
van Weken, „Schildpad", Cato Opten-
drees, „Het Schelpje", „Paddenstoel",
Andries Bernard, „Bloemenmeisje", Daan
Wiering, te L e i d e n.
Cornelia de Vries, te Kaag.
„Vyvia," „Schoenmakertje," te Kou
dekerk.
„Vliegmachine," C. de Best, te N o o r cL
w ij k.
Catherina en Marijtje van Klaveren, te
R ij n s b u r g.
Nelly Homg, Cornelis Honing, te V o o r-
schoten.
Geertrui da van Tilburg, Adr. Vogelaar,
Sara en Geertruida Vonk, t© Zoeter-
woude.
M. v. d. Loo, K. G. van Ammers, te
W a s s en aar.
„Vergeet^mij-niet", Dora en Bertus de
Bode, Heintje Blankespoor, te W a s s s e-
n a a r.
,Antje Karens, Aartje en Flora Parlevliet,
Willem de Jong, te Zoeterwoude.
Prijzen vielen ten deel aan:
Tom van Rees, te Leiden, en „Vyvia",
te Koudekerk.
Cornelia de Vries, te Kaag.
Vriendelijk dank voor je mooie prentkaart
Ben je daar misschien zelf al eens geweest?
Het lijkt me een bijzonder mooie plaats.
Cornelia ea Nelly Honig, te
Voorschoten. Ja kinderen je Moe heelt
groot gelijk. Nelly zal wel spoedig eens aan
de beurt rijn en moet dus maar goeden moed
houden
„R aadselvrïendj e", die verzuat»
de zijn oplossingen en*, met zijn naam W
onderteekenen, moet er zich natuurlijk niet
over verwonderen, als hij nu bemerkt had,
dat zijn naam niet op de lijst voorkomt;
want ik heb te voel vriendjes en rrienam-
netjes om de briefjes aan het schrift te
kunnen onthouden en onderscheiden.
,,Diarenvriendi n", verzoek ik er
in het vervolg aan te willen denken, dat zij
de briefjes zoowel met haar schuilnaam als
met haar waren naam moet onderteekenen,
zonder dat heeft zij al heel weinig tans
op het winnen van een prijsje. Hoe is tos
uitstapje naar Amsterdam je bevallen!
Jac. Laman. Met genoegen vernam ik
je groote ingenomenheid met het gewonnen
prijsje en gaarne zal ik je dank den heer
uitgever overbrengen.
Het boek dat je ontving, is inderdaad
heel mooi en ik twijfèl niet, of de inhoud
zal je wel bevallen. Vriendelijk dank voor
je ontvangen bijdrage; ik hoop haar bm
nenkort te plaatsen en houd mij voor ver
dere toezending aanbevolen.
C. L. J a n s s e n. Zoolang je me de anek
doten niet wat netter geschreven kunt toe
zenden, zal ik ze tot mijn spijt niet kunnen
plaatsen.
„K lavertje Vie r". Het is al heelj
toevallig, dat je nu als prijs, juist het boek
ontving, waarnaar je zoozeer verlangdet; ik
kan me voorstellen hoe je nu in je nopjes-
bent. Het doet me pleizier, dat je door het.
buitenkansje bent aangemoedigd om weer
des te ijveriger in te zenden.
Hendrik van den Heuvel, pc-.
aank ik voor de ontvangen bijdrage, die 'k
spoedig hoop te kunnen plaatsen. Het
spreekt vanzelf, dat je intusschen steed*
kunt blijven inzenden.
Marie Engels. Wil jij me behalve je,
goede oplossingen, ook eens eenige nieuwe;
raadsel en anecdoten toezenden? Verder
zou ik het wel aardig vinden eens een brief-;
je van je te ontvangen. Vriendelijke groe
ten.
„Kleine Scheepmaker". Welzoo
vriendje, heb je langer vacantie dan je ge-,
dacht hadt? Dat is dan een echt meevallertjfij
voor je! Jammer maar, dat het nog zulk
guur weer is
,,A n j e 1 i e r." Wel meisje, wat heb jij,
beeldige cadeaux gekregen, bij gelege \hei-J|
van je verjaardag. Me dunkt, dat je allej
itaen hebt tot tevredenheid! Wil je me
volgende week eens eenige raadsels en ant&
deten toezenden?
„Wilde R «os". Ik vind het best, da*}
je zusje in jouw plaats met ons mee gast
doen, maar waarom doen jullie het ruefc
san,en?
„Gouden Rege n." Ja beste kind. je
veronderstelling is volkomen juist; door toe-,
zending van raadsels en anekdoten, kan jej
je schade best inhalen. Met de plaatsiDg}
moet je steeds een beetje geduld hebben,
cat weet je nu eenmaal.
„Margriet." Gaarne zal ik aan jé
verzoek voMoën en den heer uitgever je,
dank overbrengen. Je ingenomenheid melj
het gewonnen prijsje heb ik met geno^gep
v ernomen.
D o r a en B ertusde Bode, teWM'
senaar, dank ik voor de mooie preut'caartj,
die ik van hen ontving.
MARIE VAN AMSTEL